VON SOLO: ‘Dat wat ik hier geworden ben, nog dagelijks mijn handelen bepaalt. Dat alles daarna, me steeds meer terug brengt naar de plek, waar ik me ooit als kind zo verlaten dacht te voelen…’

Mijn ogen zien een oude roestige buis. Hij is ingemetseld tussen stenen kantelen, die een hek vormen van ongeveer tachtig centimeter hoog. Genoeg om peuters binnen te houden. Mijn handen raken het metaal en glijden over de verweerde oxide laag. Dit moet minimaal veertig jaar oud zijn, misschien wel ouder. Achter het hekje staat een laag gebouw. Jaren zestig utiliteitsbouw. Als klein kind ben ik er één keer geweest. Het was toen, net als nu, een peuterspeelzaal. Ik wilde niet dat mama zonder mij weg ging. Niet veel later heb ik met een houten blok een ander kind op zijn kop geslagen. Zonder enige rancune. Ik voelde me daar niet op mijn gemak. Daarna ben ik er nooit meer geweest. Net als mama bleef ik thuis.

Afgelopen zondag was ik weer eens in Zeeland bij mijn ouders. Mijn vader zou ik gaan zien op het bierfestival, dat zijn brouwclub organiseerde. Moeder was gewoon thuis. Om te zorgen. Mijn zus was er ook. Er was zelfgemaakte kippensoep met brood voor me. Ze diende een klein kopje op en daarnaast een bordje met twee in gelijke stukjes, ter grote van één hapje,  gesneden witte boterhammen. Ik moest daar om lachen, maar het vertederde me ook. Daarna fietsten we naar Goes om mijn vader op te zoeken en bier te drinken. 

Toen we rond etenstijd weer terug kwamen was er bami voor mijn zus en haar gezin en sliptongetjes voor mij alleen. Dat verbaasde me. Alsof mijn zus geen tongetjes wilde? Mijn moeder gaf aan, dat ze die visjes al eerder voor mij gekocht had en dat ze dus alleen voor mij waren. Mijn zwager maakte het niet uit. Die houdt niet van vis. Mijn zus onderging het lijdzaam. Ik kreeg drie sliptongetjes opgediend. Met witte boterhammen. Elke visje maakte ik geroutineerd schoon. Eerst langs de buitenkant de graatjes afsteken. Daarna het midden insnijden. Vervolgens met het plat van het mes de filetjes lichten en het stukje bij de staart doorsnijden. De filets legde ik per vier dwars over op een witte boterham. Vervolgens ging daar een boterham op. Sandwich tong. Deze sneed ik dan middendoor en verorberde hem.
Dat ging bij elk visje exact hetzelfde. Zelfde routine, zelfde wijze van beleggen, snede op dezelfde plek. Dat ik de enige was, die hier van mocht genieten kwam me niet vreemd voor. Het was nooit anders geweest.

Toen ik ’s avonds na het eten naar het station liep en mijn hand langs de ijzeren buis liet glijden bekroop me het enge gevoel, dat ik misschien eigenlijk wel nooit weg was geweest.
Dat wat ik hier geworden ben, nog dagelijks mijn handelen bepaalt. Dat alles daarna, me steeds meer terug brengt naar de plek, waar ik me ooit als kind zo verlaten dacht te voelen. En dat ooit ook zal zijn. Tot die tijd worden er bij moeder de lekkerste sliptongetjes van heel Zeeland gebakken. 

  
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter