Begin jaren tweeduizend waren mevrouw Solo en ik ooit op het Schaapscheerdersfeest in Nisse (Zeeland). In die tijd ging je naar dat soort evenementen om te ontdekken of er nog wat te ontdekken viel. Vaak was er wel iets van een vlooienmarkt en er was altijd wat te drinken. Het was zonnig en na een rondje om de kerk hadden we een plekje gevonden aan een tafeltje. We begonnen rustig te drinken. Veel bier later, viel me op hoe er binnen ons blikveld kinderen aan het spelen waren. Een jongetje speelde met een autootje in het zand. De zon gaf het plaatje een gouden gloed. Hij en zijn zusje lachten. Toen brak ik in tranen uit. Mevrouw Solo had geen idee wat er aan de hand was. Tussen mijn snikken door probeerde ik ze uit te leggen, dat ik dat kinderen zo erg gun. Gewoon gelukkig zijn. Heel simpel. Onbezorgd spelen. Het tafereel raakte me zo op dat moment.
Onlangs zat ik in de auto naar België. Op Studio Brussel speelde een nummer. De eerste zin greep me meteen bij de keel. ‘I hurt myself today, to see if I still feel’. Het was de stem van Johnny Cash. Een hele oude breekbare stem. En toch ging er nog een dodelijke dreiging van uit. Ik kreeg er kippenvel van. Het nummer ging verder en ik luisterde. Zwaar ademend moest ik mijn tranen bedwingen. Toen het nummer voorbij was, was de weg er nog steeds en mijn wagen reed nog steeds gestaag in het rechterspoor. Er was iets geraakt in me. Iets wakker gemaakt of geworden. Iets heel ouds. Iets wat nog niets aan actualiteitswaarde had verloren.
Ik zou soms bijna vergeten, dat mijn leven wordt gekenmerkt door zwarte periodes van leegte. Dat is al zo lang ik me kan heugen. De leegtes worden gevuld met duistere gedachten. Vanaf mijn tienertijd leerde Hemingway me dat het leven niet anders was. Bukowski leerde me de leegte aan te vullen met drank. Wat mijn schrijvers me leerden was ook, dat ophouden net zo zinloos was als stoppen. Dat maakte me voor de buitenwereld een vreemd, maar bij vlagen acceptabel verschijnsel. Een beetje vreemd, een vleugje cynisme en boze buien, maar verder wel in orde. Niet bijzonder opvallend in de jaren negentig van Nirvana en Metallica. Ik haalde goede cijfers op school, dus daar kon het niet aan liggen.
Intussen weet ik, dat de terugkerende neerslachtigheid een naam heeft. Ik weet ook hoe ik me erdoorheen heb gevochten. Ik weet dat het nooit meer over gaat. Ik weet ook, dat elk goedbedoeld advies, hoe professioneel ook, niet gebaseerd gaat zijn op meer dan een labeltje dat een diagnose aan een uniek complex hangt. Niemand kent mij goed genoeg om te weten. Dus daar pas ik voor. Want vaker gaat het goed. Steeds vaker. Mijn hele leven al. En zelf weet ik wel hoe het uiteindelijk afloopt. Maar dat duw ik rustig voor me uit. Als een kinderwagen met mezelf erin. Zoals ik eigenlijk had moeten zijn. Met een gelukkig leven voor me.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl