Peter Berger: ‘Het was gisteren, in lijn twee, na een feestje dat nooit helemaal tot bloei kwam…’


Het was gisteren, in lijn twee, na een feestje dat nooit helemaal tot bloei kwam. Nou lag dat helemaal aan mezelf, dat mijn wereld zich in de knop verschanste, daar op dat feestje, maar daarna, een halte voorbij de tramtunnel, liep ik alsnog Eva tegen het lijf. Midden in de nacht. Of noem het beter tegen het einde van de avond. In ieder geval voor twaalven nog. Brouwersgracht. Daar stapte ze in. Nog geen tien minuten geleden. Gisteren. Vlak voor middernacht.

Eerst dacht ik dat ze een man was, klein en gedrongen als een Mongoolse strijder. Alle kleding leek oorlog te ademen. Van vroeger. Je weet wel. Mocassins. Soort van. Meer schapenleren laarsjes eigenlijk. Elegant en stoer tegelijk tot aan de kuiten. Dan slobkousen. Ongebleekt katoen. Broek. Daarboven nog een nauwe rok. Felgekleurd. En daaroverheen dan nog een hooggesloten grof geweven hesje; en een dik handgebreid wollen vest. Met zigzagmotief. Dat vest. Kleurrijk verdwaald in een urban steppe. Die strijder. Het stralende gelaat platgewalst als pannenkoek. Of moet ik strijdster zeggen?

Ze waggelt broos het voertuig in. Een dunne ebbenhouten stok met kanariegele knop krampachtig in een knokige hand geklemd. Modderig ook. Nagels. De vingers. Alles stram. Ze beweegt als kreupelhout. De schrale stoppelsnor ten spijt, was het haar zangerige stem die haar nog voor de drempel ontmaskerd had. Alt. Uit duizenden. Die stem. Heel zacht. Omgeven door de geur van stopverf, gaat ze gemoedelijk naast me zitten. Zurig als zult en muf als een paardendeken. Kopkaas? Dat vest denk ik. Stopverf? Kruitdamp? Loopgraaf? Kalashnikov verloren. Zoiets. Gekliefde varkenskop! Oud bloed. Alles.

Met een huid bruin als gelooid leer, diepe poten van kraaien en zilveren schilfers rond bijna wimperloze ogen, prevelen haar lippen bezweringen over de dag van morgen. Ik begrijp er geen bal van. Van het gebrabbel; maar het klinkt als een mantra: Eva. Dan een korte pauze. Daarna onverstaanbaar. Dan opnieuw: Eva. Steeds opnieuw. Halte na halte. Eva na Eva. De kromme vingers steeds ratelend van hoofd naar hart. Dakloos? La Tourette? Met haar krachteloze stem zou dat natuurlijk weinig uithalen. Ziekelijk schelden. Qua impact. Hier in de tram. Ze zou kunnen tieren en vloeken wat ze wil maar niemand zou erom malen. Ook al was ze vol bij stem. Wat ze ook zou zeggen. Alles zou zeggen. No one cares. Want iedereen is socially engaged. Aanraakscherm. Oortjes. Devices. Oorlog als clickbait. Liefde? Clickbait! The future is now. It´s a clickbait war. Brainchips. Onze encounter eindigt met een tandeloze lach bij halte Valkenbos. De Mongoolse blijft. Haar hand op het hart.

De geur van stopverf vervliegt in het duister. But Eva is everywhere. Ook bij de buurman. De afgelopen week heb ik mogen genieten van zijn tulpenboom. Beneden in de tuin. Powerhouse. Die boom. Binnen een week. Schoonheid! Eerst steken er een soort kaarsjes uit de knop. Frivool met roze puntje. Dan springen er een heleboel tegelijk open. Fluffy flowers. Die boom? Die bloeit morgen als een bezetene. Op zeker.


PETER BERGER

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter