
Afgelopen week stond ik met een paar collega’s buiten te praten. Op een gegeven moment vraagt er één, of hij mijn mes mag zien. Een moment twijfel ik of dit wijs is, maar besluit het risico te nemen en overhandig hem mijn zakmes. Gezien ik een liefhebber ben, die zijn zakmes meermalen per dag gebruikt voor simpele dingen als appels schillen en dozen opensnijden, heb ik een goed stuk gereedschap. Het is een Spyderco PM2 met zwart lemmet van tweehonderdvijftig ballen. Het mes heeft drie grote voordelen boven de meeste zakmessen. Het weegt ongeveer de helft van een standaard mes, heeft een zwart lemmet, waardoor het kleiner lijkt en je kan het met een hand razendsnel openen en sluiten.
Mijn collega heeft het mes nog niet goed en wel in zijn hand of hij begint te zeuren dat het een illegaal mes is. Daarop werp ik tegen, dat ik er zelfs laatst nog de rechtbank in Rotterdam mee ben binnengewandeld. Uiteraard moest ik het bij de beveiliging afgeven, maar ik kreeg netjes een nummertje waarmee ik het na de zitting weer kon ophalen. Daarop begon mijn collega de kaart te spelen, dat ik hem het mes zelf gegeven had en we niet hadden afgesproken, dat hij het zou teruggeven. De andere collega die erbij stond hield wijselijk zijn mond. Het was namelijk zijn leidinggevende. In mezelf dacht ik even na en zei verder niets. Het voelde weer een beetje als het schoolplein vroeger. In mijn hoofd repeteerde ik de rechtse hoek en het knietje in het kruis, dat nodig zou zijn om mijn collega uit te schakelen. Het verbaasde me, dat ik in mijn hoofd al zo ver was. Enigszins uitdrukkingsloos staarde ik mijn collega aan. Hij talmde nog even en gaf me toen het mes terug. Dat ik rustig weer van hem aannam en even omhooghield, alvorens het weer in mijn zak te steken.
Later die week tijdens de lunch besprak ik dit voorvalletje met mijn leidinggevende. Ik had het namelijk als naar ervaren, maar wist voor mezelf ook, dat het geen zin had hierover te gaan zeuren. Het lastige aan dit soort zaken is, dat het altijd dingen zijn die als ‘grapje’ bedoeld zijn. Maar dat zijn ze dus niet. Het heeft altijd een andere bedoeling, want er is niets grappigs aan. De bedoeling van mijn collega was waarschijnlijk om me uit mijn tent te lokken en te kijken hoe ik zou reageren. Eersteklas haantjesgedrag. Het was natuurlijk het mooist geweest als ik iets stoms had gedaan. Want daar azen zulke types op. Ik verbaas me daar al lang niet meer over en laat het over mijn kant gaan. Daarbij was er niets misgegaan.
Toch vatte mijn leidinggevende het zwaarder op. Dit viel onder ongewenst gedrag en pesten op de werkvloer. Ik gaf aan er zelf niets mee te doen. Iemand die zoiets doet krijgt bij mij gewoon een kruisje achter zijn naam. Aan de andere kant snap ik het ook weer wel. Want hij zal dit soort geintjes zeker ook bij anderen uithalen op allerlei andere manieren. Ook bij mensen die er minder goed tegen zijn opgewassen. Onder de streep verbaast het me gewoon wel, dat iemand op vijftigjarige leeftijd nog steeds dezelfde geintjes uithaalt als op het schoolplein. Dat ook daar nog een hoop onverwerkt verleden zit.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl