geef mij maar Amsterdam… (het Parool 26-6-2025)

Sinds jaar en dag ben ik werkzaam in de afvalbranche. Een vuilnisman bij wijze van spreken. Daardoor weet ik ontzettend veel van afvalinzameling en verwerking in onze stad. Waarom dingen goed gaan, waarom dingen misgaan. Wat er beter zou kunnen, wat nooit zal gaan lukken. Het grote weten, maakt niet altijd een gelukkiger mens. Het maakt je echter wel expert op je vakgebied.
Afval is een mooi werkveld. Het leert je ook wat er verder belangrijk is in een stad. Een stad is een organisme. Het is meer dan een stapel stenen met wat straten en asfalt erdoorheen. Het is een levend wezen, dat bijna met een mens te vergelijken is. Het doet meer dan alleen thuis op de bank zitten of in bed liggen. Het ademt, eet, vrijt, zingt, danst, leeft en gaat regelmatig naar toilet.
Een stad is een lichaam met organen. De wegen, metro’s en trams zorgen dat we ons van A naar B kunnen verplaatsen. Ze zijn essentieel. Er zijn scholen, winkels, bibliotheken, restaurants, cafés en sportfaciliteiten voor ontspanning. Daarnaast zijn er nog een heleboel verborgen organen. Dingen waar je niets van merkt, tot ze het niet meer doen. Een waterzuivering, transformatorhuisjes, gemalen. Overal in de grond liggen kabels die de huizen voorzien van stroom, gas en water. Vanuit mijn werk zijn de ondergrondse containers het bekendste voorbeeld. Als die er niet zouden zijn, zou er nog meer afval op straat liggen.
Het zijn de vitale organen, zonder welk een stad vastloopt. Het zijn de voorzieningen, die geld kosten. Geld, dat niemand eraan wil uitgeven. Het zijn vaak commercieel oninteressante zaken.
Ook in mijn stad wordt vooral gedacht, dat veel woningen bouwen een stad maakt. Meer mensen kunnen huisvesten. Omdat het moet. Volgens mij is dat lulkoek. Huizen worden enkel gebouwd omdat het snelle winst is. Snel en makkelijk. Nutsvoorzieningen passen niet in dat profijtelijke plaatje. In een Vinex-wijk is dan ook nooit een kroeg op de hoek te vinden. Past niet in het snel-verdienen-plaatje. Het gaat om massa. Massa is kassa. Meer mensen, meer huizen, meer mensen, meer huizen. Rijken erin, armen eruit.
Dat verandert een gezonde stad sluipend in een mestvarken. Het kan zich niet meer keren in zijn hok. De vitale organen worden verwaarloosd. Komen altijd op de tweede of derde plek. Minimaliseren en efficiency. Nooit plek voor een park of gewoon even niets. Alles ten bate van meer huizen en groei. Huizen leveren geld op en mensen kopen. Gedomesticeerd koopvee. Huizen en mensen zijn het vet van de stad. Ze geven een stad overgewicht. Morbide obesitas. De vastgoedboeren zijn de moderne varkenshouders. Vetmesten en cashen. Het mestoverschot is niet hun zorg. Het welzijn net zo min. Het gaat om kiloknallers.
Terwijl wij de straten schoon en aan kant proberen te houden, vechten we tegen een onstuitbare bierkaai. Als een uitgewoonde hoer op Katendrecht, die zucht bij de zoveelste fallische woontoren die zich opricht. Alvorens zich weer te laten naaien door het grote geld.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl