Peter Berger – een reisverslag – Gisteren in het dorp genoten van nasi goreng met sate kambing. De schade bedroeg twee euro vijftig plus een paar cent. Inclusief flesje water. En dan krijg je wel tien stokjes. Inclusief kruidige pindasaus…


Vandaag is scooterdag. Zodra je de bebouwde kom uitrijdt heerst er absolute rust. De highway is vaak niet meer dan een meter of vier meter breed, maar het asfalt is meestal prima. Nauwelijks of geen verkeer. Sla je af dan is het ongewis wat je te wachten staat. Kuilen. Modderpoelen. Haarspeldbochten. Eindeloos omhoog. Stuurmanskunst vereist. Een duo op een motor suist rustig voorbij. De bijzitter draagt een stuk of tien fladderende kippen in elke hand. Aan de poten met de koppen neerwaarts vlak boven het asfalt bungelend. Het oogt als een uit de kluiten gewassen kakelende struik kippenveren. Een horde kinderen speelt met een lekke bal. Mensen zwaaien en groeten. Van een ratrace is hier geen sprake. Schrijnende armoe wel. Toch zijn de kampong bewoners in de bergen vrolijk. Men leeft en lijkt met dat simpele feit eenvoudig tevreden. Ik vraag mij af wat hun dromen zijn. Daar valt vast van te leren.

In de namiddag breekt er een stortbui los waar de honden geen brood van lusten. Donder en bliksem. Kom schuilen! Hier. Kom maar even. Hier sta je droog. Gebaren de locals. Het afdak voor een huisje van roestige golfplaten biedt soelaas. Ondanks de herrie van het water dat met bakken tegelijk uit de hemel stort, lukt een praatje. Gebarentaal. Er wordt vooral veel gelachen. Een klein ventje wringt zich los uit de veilige omhelzing van z’n moeder, steekt z’n handje uit en zegt: hello. Moeders knikt instemmend en kijkt vol trots toe. Even later is de jungle nog intenser groen dan voor de regenwaterval. Bomen. Bloemen. Onbeschrijfelijke plantenpracht. Kracht van de natuur. De geur doordringend. Vochtige aarde. Zweterige warmte. Ik hou ervan.

Gisteren in het dorp genoten van nasi goreng met sate kambing. De schade bedroeg twee euro vijftig plus een paar cent. Inclusief flesje water. En dan krijg je wel tien stokjes. Inclusief kruidige pindasaus. Tien stokjes! Pedis is het wel. Die saus. Rijst komt meestal ingevouwen in bananenblad. Of op een plastic bordje met daarop een glimmend stuk bruin papier. Gegrild geitenvlees. Jammie! Morgen met de speedboot voor een trip naar de Komodo eilanden. Moet vroeg uit de veren. Maar dat gaat vanzelf want de moskee tegenover de AirBnB barst hier om half vijf los. Het heeft iets sereens. Dat gezang. Na een klein half uurtje hoop ik toch nog voor eventjes in te dutten. Gaat vast lukken. Voel me hier nu al senang.


Next stop. Het meest zuidelijke eilandje van de Republiek Indonesia: Rote. Zojuist aangekomen met een min of meer krakkemikkige veerboot vanuit het rommelige Kupang, waar men op de overbevolkte Pasar Malam overigens prima vis serveert. Op de pier staat de chauffeur al klaar. Zijn lach zegt: welkom! Na een uurtje hobbelen begint het paradijs. Een van de beide voor reizigers ingerichte hutten zal de komende dagen als honk dienst doen. Dat heet hier resort. Eenvoud met slim gedoseerde luxe. Teakhouten shutters. Badkamer buiten. Hemelbed. Voor de hut staat een zeer ruime Pondok waar men alles serveert wat je nodig hebt. Hoog dak, open ruimte zonder muren. Alles teak. Gelegen op een smalle landtong met een azuurblauwe lagune aan beide zijden. Strand op vijf meter. Palmbomen. Mangroves. Zeesterren groot als pannenkoeken. De hoofdman van het dorp woont twee hutten verder. Big sunglasses. Gouden tanden. Adidas outfit. Teenslippers. Hij straalt rust en autoriteit uit, die man, en lijkt het op prijs te stellen dat ik hem met de nodige egards begroet.

Volgens de pastoor in een donkere krottige steeg, gisteren in Kupang, is Rote een prima plek om te toeven. De goede man, zwaar zwetend in een morsig mouwloos shirt, bleek druk doende om met een paar maten een kerkje te bouwen. In die steeg. Als kittens zo groot. De ratten daar. Verder verbleef er een bont gezelschap van neven, nichten, mama´s en papa´s en weet ik veel wie meer. Just hanging around. Street life. Een van zijn makkers volgt Engelse les, en liet de gelegenheid niet onbenut om zijn talenknobbel flink te laten pruttelen. Gelijk had ie zeker, de pastoor, die ook een aardig woordje buitenlands brabbelt. Rote is ronduit uitzonderlijk. De vismarkt was ook een prima tip. Alle vriendelijkheid is ontwapenend. Overal.

Rote is droger en nog rustiger dan Flores. Meer loslopende geiten, koeien en paarden dan gemotoriseerd verkeer. Als er al sprake zou zijn van toerisme dan is dat gericht op surfen. Logisch, want de golven die hier op de riffen voor de kust beuken zijn gauw een meter of twee of drie hoog en eindeloos lang. Rijden maar. Minder jungle. Meer beach. Kortgezegd. Nou is het aantal surfers dat ik hier gezien heb op een hand te tellen. Het lijkt meer een verzamelpunt van avonturiers uit alle windstreken die hun business op Bali hebben of hadden, maar de drukte daar niet meer trekken. Komen ze hier chillen. Een enkeling meer dan welgesteld, een aantal berooid en ontgoocheld, allemaal gepokt en gemazeld. Sommigen hier neergestreken en geworteld, anderen op doorreis met de catamaran. Veelal met een plaatselijke schone aan de arm. Types waarmee ik prima kan blenden. Verder is het lekker niksen. Dorst? Kokki zorgt voor een kokosnoot. En als je trek hebt, bereidt ze overheerlijke authentieke gerechten. Anything goes. Duurt even maar dan krijg je ook wat. Kortom een plek waar een mens zich prima kan amuseren. In en rond de Pondok. Bali vibes van veertig jaar geleden. Zegt men. Pulau surga. Dat wordt een week genieten.


PETER BERGER

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter