
Paul Roelofsen heeft een heel eigen en bijzondere manier gevonden om oud te worden. Hij schrijft gedichten. Hij loopt door de polder en schrijft gedichten. Ook hoort hij vissen lispelen en schrijft gedichten.
Voor lieve minzame poëzie niet met Paul meelopen, svp dan graag doorlopen. Maar gaat u mee met de geestige venijnigheid van de dichter Roelofsen dan is Paul uw maatje. Paul Roelofsen, in 1940 geboren – het leven gunt je niet zomaar 85 levensjaren – als Paul in poëzie over leven en de aankomende dood verhaalt dan weten we waar we aan toe zijn – als we zijn nieuwe bundel met poëzie tot ons hebben genomen. 49 gedichten over leven en de dood, over lust en lusteloosheid, ingeklemd tussen 2 gedichten – één over het toen VERHEERLIJKING 1 én één over het nu VERHEERLIJKING 2.
De nieuwe bundel van de dichter Paul Roelofsen ‘En de vissen lispelen tegen het riet’ onlangs in ons polderland gepresenteerd in de openreeks van uitgeverij U2pi, Den Haag, leest als een trein, over leven, lust, over herinneringen & observaties & goede raad, over ‘naastenliefde’ ook maar dan wel met enige flinke scheuten van die bijzondere en geestige roelofsenvenijnigheid:
(..)
wierp ik de drenkelinge
mijn laatste kleingeld toe
misschien, dacht ik
kan zij er nog een vis mee kopen
nee voor klef niet aanbellen bij dichter Roelofsen! We lezen voorts verder over nalatenschap, over vechtscheiding, over teloorgang en over de onontkoombare. DE DOOD!
7 hoofdstukken op leven en dood – over leven, levenslusten en de dood met steeds 7 gedichten per hoofdstuk. Keurig geordend: de lust in het eerste hoofdstuk, de levenslust en de teloorgang en het verval in de volgende en in het zevende en laatste hoofdstuk is de dood prominent aanwezig. Soms waaien er kinderen weg in de bundel – in hoofdstuk 3, in hoofdstuk 4 slaat de vervreemding toe in de bundel met titels als ‘High’ én ‘En vragen de zwijnen ten dans . ’
Ook niet aanbellen voor sentiment bij de dichter Roelofsen. In het gedicht “Zomaar op een zomerdag” wordt de neiging naar sentimenteel bij oudere mensen vakkundig ontmanteld. Heet het hoofdstuk nog “ik huilde een beetje in de tuin” lezen we dat er niets in die tuin te huilen viel. Haha!
De realist Roelofsen is ook aanwezig in de bundel. Het vertrouwen van zijn medemens in een ‘oneindige vrede’ wordt spijkerhard de grond ingeboord maar wel natuurlijk op poëtische wijze: wie op die dwaling vertrouwde “en nu ontwaakt en zich voor het hoofd slaat rust uit in wonden die spreken”.
En alle hoofdstukken zijn even boeiend – in het voorlaatste hoofdstuk ‘Een oude beer die de weg kwijt is’ komen we als het ware die prachtsong om te janken zo MOOI van Maarten van Roozendaal tegen: ‘ Ik ben God dank nog een keer een jonge lente waard!!!! maar dan op zijn Roelofsen:
Lippen
Het is de hoogste tijd, maar zo sterf ik nooit
mijn laatste jaar weigert te eindigen
(..)
waar mijn verzuurde hart
nogmaals brak voor lentelippen als rode kersen
die zoeter smaakten dan het bitterste bitter
lippen, lippen, niets dan lippen zo zoet
In het zevende en laatste hoofdstuk is de dood prominent aanwezig. We lezen over uitzaaiingen, over fatalisme en de angst, over de grafsteen die zijn naam draagt – “waarom draag je zelf geen naam – teer en zacht als mos – het zou je open maken – minder steen en meer een gezel – ik in de grond en jij bovenop mij “ – en over hoe weinig er van weinig overblijft. Ja dat je kunt wandelen in Pauls woorden – in de regen van de overledene.
Het is wat het is bij de dichter Paul Roelofsen. Ik heb de recensie karig en koel gehouden – maar de poëtische waarheid is een andere: ik las 51 genadeloze prachtige gedichten van Paul Roelofsen over het leven en de onontkoombare dood. Deze oude beer ‘die de weg kwijt is’ moet zeker toch nog maar een aantal jaren onder ons blijven, (in ieder geval nog tot en met een volgende bundel). Ik loop zo heel erg graag nog einden mee met Paul en in zijn zo levendige poëzie.
pom wolff 10-11-2025

