- Conny Lahnstein – om het gouden zonlicht op zijn donkere wimpers
- Frans Terken – de dichter in een van zijn beste jasjes
- Rik van Boeckel – Ik zag jou gisteren met een dikke jas en een tas vol liefde
- Elbert Gonggrijp – hier, in het volmaakte,
- Cartouche – ik sta even stil en kijk de einder voorbij naar binnen
- Max Lerou voor JUN

waar jij mij zag
een beeld, een schim een geluid
je winterjas
laten we terug gaan naar
waar alles ons was
waar alles rook naar wat er was
mijn hand zo eindeloos verdwaalde
en wij niet wisten waarom
niets meer wisten
maar van de oneindigheid proefden
naar waar jij mij zag
pom wolff

Schroom
Gezien de tijd, had ik de man op het bankje in het park
beter moeten aanschouwen, vertrouwen dat wat hij
deed – voer strooien voor de eksters, de vogelvrijen –
meer inhield dan mijn eerste diffuse gedachte.
De man van het bankje in het park, een hoed met
gestreken veren, zijn schijnbaar dromerige katten
naast hem gezeten, overpeinst zijn werkelijke wezen,
totdat hij moe berust, rookt nog maar een sigaar.
Hij voert de eksters als betreft het zijn kinderen, en
ik loop schoorvoetend voorbij en twijfel, of ik naast
hem zal neervlijen om zijn haren zacht te strelen,
een lied zal neuriën, al was het alleen maar
om het gouden zonlicht op zijn donkere wimpers
van dichtbij te aanschouwen
Conny Lahnstein

Volgend jaar weer, we blijven gaan en zien, horen en lezen!
Fijne jaarwisseling alvast,
hartelijks, Frans
Zag ik hem
Zag en zie
ik daar de dichter
in een van zijn beste jasjes
de hand reiken naar de binnenzak
het waardevolle op het hart gedragen
en zorgvuldig bewaard
tot hij naar voren geroepen
de woorden met verve gesproken
en vanaf het papier met ons gedeeld
om ons te laten weten dat hij ons ziet
zoals wij hem graag zien en horen
het is de kracht van verbinding
hoe het ons tot op het bot raakt
in die gewijde omgeving
waar de loutering wacht
© FT 27.12.2025

Ik zag jou gisteren
met een dikke jas
en een tas vol liefde
wij spraken elkaar
met liefdevolle woorden
gedurende deze waardevolle tijd
jij legde mij jouw reis naar Sevilla uit
zoals ik mijn poëtisch verblijf in Tanger
en nu zagen we elkaar in Leiden
in kleurrijke kleding gestoken
keken wij elkaar telkens aan
want we zijn dat zeker waard.
Rik van Boeckel
27 December 2025

Een vraag naschilderen – bloemenzeeën, waterlelies.
Ik heb het in een moment gevangen, ik bewaarde onderwijl
een hele vijver. Het kan mij misschien vele malen mooier
en beter een meester, maar dat elke vorm mijn palet
tot uitdrukking achterliet –
hier, in het volmaakte, rechtstreekse.
Naderhand moest mijn hand gissen
naar wat mijn oog zoal gadesloeg.
Wat werkelijk waar was en bedacht. Ik hechtte mij
aan de keerzijde van het zien, ik liet je een tuin na,
weergaloos van natuur die ik onophoudelijk creëerde.
Met kleur een toets van suggestie aanbrengend –
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
zaterdag 1 mei 2021

ik had mijn ( 40 regel-) schrijven, net als Frans en Rick eerder op hun manier deden, gewoon als kerstgroet ingezonden, nog vóór het thema van het zondagsgedicht bekend (gemaakt) was.
Ik zie dat je het nu als themagedicht hebt gezien en meegenomen en het blijkbaar ook als zodanig vindt passen. Oké, vooruit dan, het raakt, achteraf beschouwd, inderdaad ook wel aan het ‘wat zie ik’ thema van dit weekend.
En laat je bij je evaluatie dan nu niet teveel leiden door je allergie voor alles wat maar enigszins naar religie riekt ( al ben je niet vies van regels, haha) zou ik zeggen.
met welgemeende kersgroet,
Cartouche
—————————————
Hallo Pom,
in deze tussentijd rond de grens van donker en licht
wens ik jullie pommerianen, fijne, feestelijke dagen
met een opgeruimd gemoed in de geest van Kerst –
Kersttentamen
met de hond door velden struinend
langs schapenwei en paardenstal
de blik reikt ver, het hoofd zit vol
wolken en ík, ik sta even stil en kijk
de einder voorbij naar binnen: wat weet
een oud verhaal ons nu nog te zeggen?
in den beginne was het woord! mijn waarde
maar stilaan in ’t feestgedruis ging het verloren
balancerend op het dunne koord van blinde
ogen en gebonden oren, zo komt mij voor
sprak het niet van eenvoud, van rust en laten
terwijl wij het jaar doorblaten als doofstommen
leven als de beesten en in gareel van ossenjuk
verbeten jagen op sterrendom en groot geluk
en zodra de winternacht op zijn bekrompendst
trekken we in kuddepas naar een nachtmis toe
vervuld van hoop op dageraad, oplaaien van het hart
en richting aan het heden, vrede op aarde, een kind
is ons, kaarsen overal, het stalletje in het licht
een stemmig lied alom , oude klanken zingen
maar bezeten van vermeende plicht tot werk genot
en consumeerderen dienen wij gevangen in de ban
van mammon meerdere heren, in een gouden kooi
balken wij als dwazen, wijzen op de splinter in
andermans ogen, lijken op laaghartige christen
honden met overdadig kwijl bedekte monden
van hier nu stamel ik u toe, goede herder – maak
ons lam, lankmoedig als het kempisch heideschaap
trouw en waakzaam als oudbrabantse schepershond
leer ons luisteren naar de dieren en het vlakke land
van zand, van wei en open hei in al zijn wijdte
voorbij de dwaling leid ons samen op de weg
laat hen voor zich, voor even, stilte spreken
zich ingehouden ongehoord tot ons verhouden
alleen zij kan ’s woords verkrachting wreken
ons haar onuitsprekelijke kracht hergeven
dan slagen we alsnog voor het ultiem tentamen
kunnen engel, ster en ballen rustig aan de kant
is het leven goed, goed leven in dit lage land
mag tot slot verhoord nog onze bede – Amen.
26-12-2025 / Cartouche

met jouw moeder aan de bar van groen
op een heuvel met zicht
over de andaman zee
uit de speakers vloog een adelaar
en wij duwden de tijd
met hem mee de toekomst in
een filosoof vraagt waar je zou zijn
of wie je was geweest
als de bar van rood
de heuvel een vlakte
de zee een woestijn
de adelaar vleugellam
het is een zinloze vraag
immers de bar was groen
het uitzicht riant
de woestijn van kristal
de adelaar trots
de jaren gleden vanzelf
ml
