Merik van der Torren: ‘ Je haar, je jurkje doorweekt, prijkte je als orchidee…’

Blauwe maandag
Jij in je groene transparante jurkje
verscheen in mijn tuin in Buitenzorg
midden in de onweersbui,
hagel kletterde neer.
Je haar, je jurkje doorweekt,
prijkte je als orchidee
in volle glorie.
Dat waren de voorspellingen,
de bui ging niet door
er hing een broeierige zon en
jij was er niet.
Ik geloof nooit meer een weerbericht.
Merik van der Torren
Ien Verrips doet een jasje uit

winterjas
zwaar hang ik in de kast
verzorgd dat wel maar
opgeborgen in het donker
zolang het licht en luchtig is
ben ik vergeten doe ik niet meer mee
totdat het buiten duisteren gaat
door kou en guur ‘t verlangen opgelaaid
herinnering door mij omringd te zijn
’t genot door mij geboden
ben ik als een intieme vriend
die altijd met je meegaat
van buitendeur tot buitendeur
iv juni 2021
Karin Beumkes wijst ons de weg: ‘Zij heeft een moeder zonder voet – een vader die zijn mond verpakt in heftig drinken zodat het peil niet zakt…’
Zij heeft een moeder zonder voet
een vader die zijn mond verpakt
in heftig drinken zodat het peil niet zakt

Het is zondagavond en ik zit hier een beetje weg te dutten. Zou het door de zomer komen of is de hitte me een beetje naar de kop aan het stijgen? Nou ja, er vallen hier nog geen mussen van het dak. Op Texel zit je goed en dit is mijn gedicht.
Liefs
Karin
Gift
Zij heeft een moeder zonder voet
een vader die zijn mond verpakt
in heftig drinken zodat het peil niet zakt
de kamer wordt er warmer van.
Ze heeft een hond die aan de tepel ligt
rondom haar borst als een gedicht
maar beiden weten dat dit zo niet moet
ze trekt hem weg waar ze zo bang voor was:
dat ze zijn naam zou gaan verliezen in het lentegras
ze heeft de kuisheid voor het kind bewaard
dat lange nachten schrijft bij de gedroomde haard.
Muziek: Mamas and the Papas – Monday monday https://youtu.be/h81Ojd3d2rY
Max Lerou wint de enige echte virtuele – vrij naar Paul Snoek – ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen een mens vol gaatjes- trofee op pomgedichten punt nl – Petra Maria zilver
ik schreef: ga er maar aan staan – deze opdracht – deze week – de verbeelding van een mens met gaatjes – aanleiding de ongeveer 65 jaar oude in het Amstelpark (de boekenpaal) gevonden bundel van PAUL SNOEK – ‘ik rook een vredespijp’ en daarin het gedicht ‘een skalp’ met de regels: ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’
en ik schreef: dichter max lerou weet hoe dat moet: poëzie laten gisten in een koe, nog specifieker in maag drie. hahaha. dat is weer eens een andere blik op de poëzie. poëzie ligt vanaf vandaag niet meer op straat maar staat in de wei. en dat er ook nog soep van getrokken kan worden. stralend geluk met altijd ook een aangebrand randje als je niet uitkijkt. gelukkig redt de lichtvoetigheid het gedicht, de biefstuk en de mens. JEZUS REDT! (niet meer) op zondag – biefstuk redt! de mens – en een koe de poëzie! met deze lichtvoetigheid kan ik de gewijde zondagochtend aan. een dichter weet hoe uit een koe ook nog poëzie te melken is. GOUD voor Max Lerou! van harte.
en ik schreef: petra’s gedicht regendag bestaat uit drie strofen – de derde is een prachtige – te mooi zelfs voor de inleidende twee. ik heb genoeg aan de derde:
morgen zal het nooit meer
zijn als wat ons
te vaak in de weg staat
zo te kijken naar een dag
als deze
prachtig! ja zo vallen in poëzie de gaten in een mens. de vergankelijkheid met poëzie gelardeerd. zo mogen er ook gaten in een mens vallen. de taal als wondermiddel – een wasmiddel dat de aanstaande donkere tijden in de bleek legt. Zilver dus voor Petra Maria! van harte! alle dichters mijn grote dank voor de inzendingen bij een zo een moeilijk te vatten thema als de mens is in al zijn gaten.

vrede is biefstuk eten met muziek uit het slachthuis
bij elk stralend geluk
doemt wel vaker een beeld
van bonte koeien in zwart wit
hoor ze loeien
wanneer in maag drie
het gisten van de poëzie
een hoogtepunt bereikt
en het was al niet veel soeps
die zomerdag nee
dan deze – een lichtvoetige
maxlerou
–>
dichter lerou weet hoe dat moet: poëzie laten gisten in een koe, nog specifieker in maag drie. hahaha. dat is weer eens een andere blik op de poëzie. poëzie ligt vanaf vandaag niet meer op straat maar staat in de wei. en dat er ook nog soep van getrokken kan worden. stralend geluk met een aangebrand randje als je niet uitkijkt. gelukkig redt de lichtvoetigheid het gedicht, de biefstuk en de mens. JEZUS REDT! (niet meer) op zondag – biefstuk redt! de mens – en een koe de poëzie! met deze lichtvoetigheid kan ik de gewijde zondagochtend aan. een dichter weet hoe uit een koe ook nog poëzie te melken is.

ongeraakte vingers spelen
met het steentje in je zak
het oog viel er op
tussen de andere gladde grijze
het regent heel draaglijk
zo met jou
alsof alles eindelijk
is ingekleurd
morgen zal het nooit meer
zijn als wat ons
te vaak in de weg staat
zo te kijken naar een dag
als deze
petra maria
–>
ook bij Petra Maria regent het – ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ blijkbaar moet het weer erin – het gedicht in. hoe anders de gaatjes te verklaren. petra’s regendag bestaat uit drie strofen – de derde is een prachtige – te mooi zelfs voor de inleidende twee. ik heb genoeg aan de derde:
morgen zal het nooit meer
zijn als wat ons
te vaak in de weg staat
zo te kijken naar een dag
als deze
prachtig! ja zo vallen in poëzie de gaten in een mens. de vergankelijkheid met poëzie gelardeerd. zo mogen er ook gaten in een mens vallen. de taal als wondermiddel – een wasmiddel dat de aanstaande donkere tijden in de bleek legt.
- FRANS TERKEN – het blijft water naar de zee dragen
- PETRA MARIA – morgen zal het nooit meer zijn
- MAX LEROU – vrede is biefstuk eten met muziek uit het slachthuis
- CARTOUCHE – maak een vlek van leven
- ANKE LABRIE – met dank aan Leonard Cohen
- ERIKA DE STERCKE – een aktetas met wilde plannen


gaatjes
ergens tikt sneeuw tegen een raam
daar weer doden door de warmte
hier een dichter
ook getikt
veel
behoorlijk wat
eentje
en maar tikken
moet ik dit allemaal bijhouden
aan welk strand lig jij nu
en met wie
ooit liep je alleen
met de zon weet je nog
ze zeggen dat data wat zeggen
maar ik heb ze nog nooit gehoord
die data
waar ben je?
pom wolff

Hoe het lijf van ongeduld moe wordt
en zich in afwachten neervlijt
tot het er in streepjes bij ligt
barcode gedrukt door een zonnebank
weg van de druppels
die gaten maken in de tijd
en putten slaan in de opperhuid
het is gewassen worden met overdaad
vanbinnen laait de weemoed
naar een eerder in verre streken
het verleden van koperen ploert
waar je de tanden op stuk beet
hoe je hier met lege handen staat
tot de hoosbuien zijn overgetrokken
het blijft water naar de zee dragen
daarin dan toch de zon zien
spiegel die je doet golven
je springt een gat in de lucht
© FT 03.07.2021
–>
ga er maar aan staan – deze opdracht – deze week – de verbeelding van een mens met gaatjes – aanleiding de ongeveer 65 jaar oude in het Amstelpark (de boekenpaal) gevonden bundel van PAUL SNOEK – ‘ik rook een vredespijp’ en daarin het gedicht ‘een skalp’ met de regels: ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ Frans Terken doet een verdienstelijke poging. een optimistische poging. de dichter blijft de zon zien – hoeveel water er ook naar beneden komt. met lichte weemoed geschreven lichte hang naar een verleden – met echte zon en zonder hulpmiddelen als een zonnebank. dat ook je huid niet ontkomt aan de tijd.

Abc+
Je zult vloeken
noch andermans goed
begeren, stelen zul je
niet, geen woord, geen zin
tittel of jota, slechts zwart
op wit wil ik jullie zien
gestempeld
als poëet, man en vrouw
en van alles daartussen
dienen wij geduldig
en gedurig alleen
gaten te dichten
in de tijd
op dat niet zomaar
iets verloren gaat:
maak een vlek
van leven
04-07-2021
Cartouche
< –>
‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ eens kijken wat onze Cartouche van de opdracht wist te maken. ik vind het maar knap – op je nuchtere maag zwerfkeien vinden, deze verwerken in een min of meer aanvaardbaar mens nog – waarin gaten dreigen te vallen. ook Cartouche komt bij de tijd uit, de vergankelijkheid en de poëzie. bij het leven. mooi gedaan deze week. helder ook de vlekken beschreven. de tien geboden in een nieuw jasje.

met dank aan Leonard Cohen
de openheid als kind
krijg je niet meer terug
al snel gewaarschuwd
o zo goed bedoeld
later begreep je pas
dat het gevaarlijk was
je kwetsbaar op te stellen
nu dek ik de gaten niet meer af
uiteindelijk lieten zij
naast de kwetsuren
zo veel meer liefde binnen
anke labrie
(03-07-2021)
–>
met de wijsheid der jaren zingt Anke met Leonard zijn gouden regels mee. hoeveel gaten er in een mens eerst moeten vallen om het leven in al zijn pracht te kunnen omarmen. als je geluk hebt een tijd samen met een geliefde. kwetsbaarheid als groot goed geschilderd.

wending
hoe een ziel volloopt met beelden uit
het verleden, ze kleven aan je vast
de handen laten begaan
is jouw stem moe in een kleine ruimte
zijn de voeten versleten, koelkast leeg
ik stel geen verdere vragen
en zie verschuivingen, een aktetas met
wilde plannen zit op een stoel verzwakt
bij een halfvol glas
rondgekeken, ik vind je niet meer
jouw ogen zwerven tussen woorden
raken de dag, een vluchtig contact
Erika De Stercke
–>
Ook Erika laat de tijd haar werk doen. er vallen gaten in hem – dat is wel duidelijk hier, hij met zijn aktetassie. langzaam maar zeker en zeer doeltreffend snijdt dichter hem hier in stukken – in elke strofe wordt het gat groter. hahaha. geef erika een thema als dit en er blijft weinig van ‘de man’ over.
haar poëzie niet bepaald een stopmiddel.
Yvonne Koenderman: ‘Leven is tenslotte leren dansen in de regen…’

Grijze lucht en een mist van druppeltjes op de huid van een lichaam wat twijfelt aan alles wat het voelt.
Dat miezerige vocht doet verlangen naar de geborgenheid van een vochtige natte jas.
De jas van je vader, terwijl je achterop de fiets zit. Je je armen stevig om hem heen slaat en je neus in die jas stopt om je te beschermen tegen de regen.
Met mijn ogen dicht kan ik de geur van de jas bijna ruiken. De wol, lichte aftershave mengeling met zware van Nelle.
In de schuur staan nog de visspullen van mijn vader met net zo’n vertrouwde veilige geur. Als je de houten kistjes van de molens open maak ruik je nog steeds de weeïge geur van het deegje wat hij maakte van brood, stroop en aardappels, maar voor nu wandelend met de hond is het de jas waar ik het liefst even in zou duiken. We blijven kind, leeftijd is tijdloos. Er zijn jonge bejaarden en ouderen die het kind altijd in zich weten te koesteren. Ik laat het kind in me dit weekend maar even dwarrelen. Nu even op zoek naar veiligheid en dalijk weer stampend in de plassen. Leven is tenslotte leren dansen in de regen.
Yvonne Koenderman
Peter le Nobel weer aan de spruitjes! eindredacteur Le Nobel meldt einde Stadsblad

We waren een medium om rekening mee te houden. Nee, we waren geen Utrechts Nieuwsblad, nee, we waren geen Volkskrant. We waren wel: een Volkse Krant. Iedereen heeft de bevolking ge-informeerd, hen wijzer gemaakt. Het Stadsblad had een emanciperende functie: informatie voor allen. Ik ben er trots op dat ik toch een kleine 20 jaar van dit project deel heb mogen uitmaken, en ben al mijn fotografen en journalisten dankbaar dat zij mee hebben willen doen. Met verve, met inzet, en betrokkenheid. Internet heeft veel veranderd, maar dat doet niks af aan het feit dat het Stadsblad zoveel mensen ten dienste heeft gestaan.
Abraham Von Solo over ‘Al die dingen die hij zo zeker wist. Alles is verdampt. Alles is anders gebleken. Ze hadden gelijk…’

2032
Opa noemde het vroeger de ‘Grote Heropvoeding’. Dat weet zijn enige kleinkind. Zijn dochter heeft nooit kinderen gemaakt. ‘Dat was beter zo’, zegt hij. ‘Tante paste niet. Ze was een foutje.’ Opa kan er tegenwoordig met een milde glimlach op zijn gezicht over spreken. Hoeveel jaren heeft hij zich er zelf niet tegen verzet. Zinloos verzet. Al die zogenaamde dingen en principes waarvan hij overtuigd was, dat ze zo belangrijk waren. Al die dingen die hij zo zeker wist. Alles is verdampt. Alles is anders gebleken. Ze hadden gelijk. De anderen hadden massaal gelijk. Geschiedenis zal er nooit meer zijn om gemaakt te worden, enkel toekomst. Vooruitgang voor iedereen. Uniforme welvaart voor de gelijkgestemden. Het kleinkind knikt.
Het is blij dat opa dit zo vertelt. Het was jammer geweest als opa was gebleven als vroeger. Dan had hij ook niet meer gepast. Nu past hij nog even en kan nog een paar maanden bevestigen, wat iedereen al lang weet, ook voor zichzelf. Wat al lang de waarheid is. Wat altijd de enige waarheid heeft kunnen zijn. Want het was nodig, dat alles voor altijd nieuw werd. Er was te veel twijfel. Te veel besluiteloosheid. Te veel actie ging ten onder in eindeloos overleg en in democratie en meningen. Terwijl het volk al lang voelde wat nodig was. Het volk wist het zeker. Iedereen, behalve een paar mensen zoals tante en opa. Papa en mama voelden het gelukkig wel. Vooruitgang is niet iets, dat je bereikt met stilstand en oude ideeën. Het is niet iets, dat je bereikt door oneindig te lamenteren over het verleden.
Groei komt uit eendracht en macht verenigd. Politici zijn niet meer nodig. De geboden voor de wereld komen voort uit een dynamiek van de grote eenheid. Een eenheid die robuust genoeg is gebleken alle dissonanten te smoren. Het kiezen van de juiste feiten maakt de waarheid onomstotelijk. Het discours over post-truth, waar tante veelvuldig mee dweepte, is niet meer gebleken dan zuiver escapisme ten aanzien van de onvermijdelijke vooruitgang. Saboteurs, die meer te verbergen hadden, dan ze deelden met hun broeders en zusters. Die meenden het gelijk aan hun zijde te hebben. Het gelijk is nooit aan de zijde van een persoon of een groepering, het is enkel een collectief bepaalde koers. Of het op school is, in de collegebanken, op de tramhalte, in de winkel of op de werkplaatsen, het grote al bepaalt. De wereld is meer één, dan ze ooit is geweest. Er zijn geen landen meer. Geen regeringen, geen oorlogen. Hoe liefde en eenheid de enige weg is naar welvaart voor de gehele mensheid. We hoeven ons niets ooit meer voor te stellen, want alles stroomt. John Lennon had het visioen gezien en had gelijk. Geprezen zij de eenheid der mensheid. Het Sociaal Globalisme.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Martin Aart de Jong over eilanddichter ROOP: ‘Roop weet dat het bespelen van het publiek gelijk staat aan de beklimming van de Mont Ventoux…’

Maar het heeft ergens toe geleid. Roop is niet verbitterd geworden, Roop is de Leidse regio ontsprongen, Roop heeft een eiland gevonden waar de maximale Roop ontplooiing wordt gerealiseerd, met behoud van al het goede dat Roop toch al te bieden had zoals daar zijn een gebrek aan goede manieren, welbespraaktheid, drankzucht en het besef dat het goed is niet te zwijgen.
Want niet zwijgen is een kunst die Roop als geen ander in de vingers heeft. Roop spreekt door waar anderen stilvallen. Roop weet dat het bespelen van het publiek gelijk staat aan de beklimming van de Mont Ventoux. Wanneer het zwaar wordt en het lijkt alsof er niemand luistert moet je doorgaan, bijten, bijten en nog eens bijten, doorgaan, blijven doorgaan, spreken en dichten en nog een gedicht en nog een gedicht en nog een gedicht -tien man verlaten de zaal-, er blijft over: een hardhorend dametje en een mededichter die teveel gedronken heeft. De dame ontfermt zich over haar gehoorapparaat en onderwerpt het aan een test. Roop dicht toeterend in haar oor, wisselt nog maar eens een consumptiebon waarop zijn eigen beeltenis prijkt, en schakelt een tandje bij. Hij gaat door en door en door. Het dametje is in slaap gevallen. De dronken mededichter heeft zijn biezen gepakt en is op weg naar een ontwenningskliniek.
Roop hoort zichzelf nu beter, bedankt het publiek voor het applaus en is tevreden.
Martin Aart de Jong
Merik van der Torren in Buitenzorg: ‘Ik zie je weer bij me praten…’

Buitenzorg 23
Ik zie je weer bij me praten;
over de vogel die zo mooi zingt
boven het gruis van bommen,
het geruis van bomen.
De vogel zingt zijn liefdeslied,
Betty de hond snuffelt in het gras.
Wie ben ik? Vraagt de gek zich af,
een voortrollend lichaam langs de weg,
met Betty de hond snuffelend in het gras
en de vogel met zijn lied.
MERIK VAN DER TORREN


