
ergens werd gesproken
je verwachtte witte jassen
je zei hier woon ik niet
dat wist ik wel
ik zag een deur openstaan
een onopgemaakt bed
een boekenkast
zonder dichtbundels
(is geen boekenkast)
je lag op dat bed
als een gesealde gedichtenbundel
lachte je
…
niet eens een boekenkast
één verdwaalde dichtbundel
en wat een stilte
op dat schreeuwen na
dat mag je niet zeggen
dan nemen ze je mee
cremeren ze je
open haarden altijd gevaarlijk hoor
fijnstof
…
iedereen weet het nu
je was zo stil de laatste tijd
ik zei dat doet ze niet – echt niet
maar je deed het wel
zo zie je maar weer
de ene mens is de andere niet
je hebt ook van die gedichten
waar geen vinger achter te krijgen is
pom wolff