Je bent een liegbeest, een jokkebrok van achteren en van voren Maar ga d’r alstjeblieft mee door Want ’t is zo grappig om te horen.
(Uit de stratemaker op zee show)
We jokkenbrokken er wat op los, volgens vele wetenschappelijke onderzoeken liegen we gemiddeld 2x per dag en mannen liegen 3x meer dan vrouwen, dus een man 3 leugens tegen een vrouw 1 leugen per dag. Van de beroepsgroepen liegen bankieren het meest, zelfs 2x meer dan politici. Een studie wees uit dat hang naar geld en economisch welzijn onethisch gedrag vergroot. Bankieren kunnen zich persoonlijk wat makkelijker distantiëren van onethische kwesties omdat het niet om tastbaar geld gaat maar om cijfertjes. Factoren die liegen bevorderen blijken dus: economische welvaart, persoonlijke afstand en abstractie.
Als kleine kinderen bezijden de waarheid spreken, hebben we het niet over liegen, maar noemen we het jokken en dat kan best erg grappig zijn, als ze met volle overtuiging en onschuldige kinderogen zeggen dat ze niet van de taart gesnoept hebben terwijl hun gezicht vol slagroom zit. Ze jokken onbewust, hebben tot ongeveer hun 7de jaar nog geen schuldgevoel en moeite om fantasie en waarheid uit elkaar te houden. Rond hun 8ste jaar ontstaat pas het intern geweten en kunnen ze bewust gaan liegen, in de meeste gevallen wordt hen door de opvoeders herhaaldelijk voorgehouden dat liegen verkeerd is en dat je altijd de waarheid moet spreken. Maar dat is niet altijd zo, als je in de 2de wereld oorlog onderduikers verborgen houdt en de Feldwebel staat aan de deur en vraagt of zich joden in je huis bevinden zeg je geen ja, dan gaat de morele verplichting om je medemens en jezelf in leven te houden boven de morele verplichting om de waarheid te spreken. Al vond de filosoof Kant, dat je zelfs dan de waarheid moest spreken. Ik ga de avond van een vriendin niet verzieken, als we in een café zijn en ze vraagt hoe ik haar jurk vind, door te zeggen: nou hij maakt je wel dik en die kleur staat je echt niet, ze kan dan toch niets anders meer aan trekken. Als ze het gevraagd had voor we weggingen had ik het denk ik wel voorzichtig, lees: diplomatiek gezegd.
Een samenleving zonder leugens en bedrog is onleefbaar, stelt communicatiedeskundige prof.dr. Cees Hamelink Maar we hebben ook waarheid nodig, want zonder waarheid ontbreekt elke vorm van vertrouwen. We moeten de waarheid en leugen met elkaar in evenwicht houden. Steeds meer raakt deze balans zoek deels door dat leugens of fake news snel verspreid kunnen worden, maar ook door de polemische debatten, waar ze niet meer naar elkaar luisteren, maar met oogkleppen op één waarheid verkondigen in plaats van de dialoog.
Nou kan je hier wakker van liggen, maar wat denk je dan van het opkomende fenomeen dat men post- truth noemt, dit woord werd in 2016 door Oxford Dictionary uitgekozen als woord van het jaar. Er zijn verschillende verschijnselen die met post-truth gepaard gaan. Leugens, onwetendheid, charlatanisme, desinformatie, nepnieuws, populisme, sociale media, propaganda, negationisme.Wat nieuw is, is niet dat je liegt of bedriegt over dit of dat, maar dat de waarheid zelf wordt geminacht en dat is nog erger dan liegen.Het is verontrustend om te zien hoe arrogant onwetendheid zich manifesteert in het licht van de verbazing van de onderzoeker. Denk aan de protesten van mensen die de pandemie ontkennen, of het ontkennen van evolutieleer of klimaatverandering, of de opvattingen van anti-vaccinatiebewegingen.
Nu moet ik ineens weer denken aan dat rijmpje waar ik mee begon. Toen duidelijk werd dat charlatan Trump het veld moest ruimen hoorden ik veel journalisten, van links tot rechts, zeggen dat ze hem zouden missen, want hij bracht toch wel leven in de brouwerij en was grappig om naar te kijken, ze konden wel met hem lachen.
Mensen, alstjeblieft zeg, dat versje gaat over jokkebrokjes van 7 jaar en niet over een Trump, Baudet, Wilders enz. Doe alstjeblieft even normaal!!
Toen ik die middag om 14 uur 20 het achtste sjekkie aanvuurde, besefte ik inenen dat ik altijd door zal gaan met het roken van de laatste sigaret. Professor van den Hoofdakker ( hij rust in vrede ) zei het zo : “ het verlangen naar een sigaret is het verlangen zelf.” ( einde citaat ) Bevrijd je van dat verlangen, naar meer en meer en dan: O, Naardermeer.
pomgedichten punt nl verwelkomt IEN VERRIPS op de komende dinsdagen. IEN zal met haar poëzie de komende weken de dinsdagochtend opluisteren met… deze week met de dood. Anne van Walraven heeft laten weten een aantal weken aan rust toe te zijn. wij van de pom hebben IEN gevraagd om de dinsdagen te openen met haar poëzie. op de site kennen we IEN vooral door haar bijdragen aan de zondagochtendwedstrijden – haar woorden vaak licht ironisch soms met bijtende spot. yess en dan pas je precies op pomgedichten natuurlijk – ergens tussen ons dagelijks hopeloos verlangen tot aan de bijtende spot passeren de dagen pomgedichten punt nl. trots zijn we dat IEN ja heeft gezegd –
bleek kleurt de dag het licht verdikkend tot vlagen van gedempt verlangen
bleek de huid van het meisje doorschijnend wit geen bloed vloeit van haar zoete lippen geen glans geslagen op haar matte wangen
bleek ook de dood de niemandsvriend die op mij wacht en mijn gedachten houdt gevangen
Zelfs als ik Covid zou hebben of hebben gehad, dan zou ik het niemand vertellen. Als je het hebt gehad, dan was er dus iets mis met je. Of erger nog, je hebt je gewoon niet aan de regels gehouden. Of je bent omgegaan met foute mensen die zich misdroegen. Of je kon het toch niet laten om iemand te omhelzen. Of moest zo nodig toch naar de horeca. Als je Covid hebt of hebt gehad, dan ben je een loser. Dat is het oordeel dat niet uitgesproken wordt, maar nu al rondwaart in de coulissen van onze samenleving.
Je kan het vergelijken met een burn-out. Ook zoiets waar je niet mee te koop loopt. Het geeft aan dat je je werk niet aankon, of je thuissituatie. Dat je niet in staat bent fatsoenlijk te plannen of de juiste prioriteit aan zaken te hangen. Het geeft aan dat je genetisch gezien zwakke zenuwen hebt, die het als het een beetje stressvol wordt, je in de steek laten. Je bent onbetrouwbaar daardoor. Als collega’s of vrienden een keuze hebben, dan ben jij altijd de tweede voortaan.
En natuurlijk zijn er mensen die toch hun verhaal kwijt moeten. Dat kan op therapeutische basis zijn, of gewoon als schreeuw om aandacht, omdat het allemaal nog niet verwerkt is. In beide gevallen zal het door de zwijgende meerderheid niet als erg chique gezien worden om zo je vuile was buiten te hangen. Zo ook met onze Covid ‘slachtoffers’. Ik zet slachtoffers tussen haakjes, omdat het natuurlijk deels hun eigen schuld is. Of die van de verkeerde mensen waar ze mee om gingen. Daar komen ook verhalen van leed vandaan, welke op zich nut hebben in de bestrijding van het virus, maar de verteller als toch meestal als zwakkeling declasseren. Iemand die gewild of ongewild van het rechte pad is afgedwaald of daartoe is verleid.
Covid-shaming zal ik het voor het gemak maar noemen. Het valt me nu al op, dat er opvallend veel mensen op het werk en in mijn omgeving zijn, die met gemak twee weken thuis blijven met ‘de griep’ of gewoon ongedefinieerd ziek zijn. Die niet naar buiten willen brengen wat de echte oorzaak is van hun verzuim, omdat de bang zijn als paria te worden aangemerkt. Als iemand die er niet alles aan gedaan heeft het virus in te dammen. Het zou me niks verbazen als tussen die Covid-lijders ook een substantieel deel antivaxxers zit, die het niet kunnen verkroppen dat ze überhaupt een ziekte hebben gehad, waarvan ze het bestaan het liefst ontkennen.
De reden dat dit fenomeen de kop opsteekt, heeft alles te maken met de polarisering in onze samenleving en het belang dat de dominante cultuur aan bepaalde gedragskenmerken hangt. We zijn in een soort staat van beleg beland. Bijna vergelijkbaar met een gevoel van oorlog. Op zo’n moment neigt de mens zo veel mogelijk naar duidelijkheid en eensgezindheid. Deze wordt ons, zoals dat hoort geboden door de Overheid. Het podium dat de criticasters krijgen, helpt om het vijandbeeld levend te houden, zodat duidelijk blijft wat de juiste weg is. Een stukje subtiele omgekeerde psychologie met die gekkies.
Een crisis als deze is nooit zonder slachtoffers. En net als bij alle rampen en oorlogen, zwijgt men liever over de verliezen en de pijn zolang het leed nog niet geleden is. Nadien zal de opluchting en herwonnen vrijheid naar nieuw model smaken als zoete cola. Dan rouwt men in stilte, maar zal men toch ook zo snel mogelijk de vergetelheid zoeken. Deze crisis zal ons geen hoogstaande morele of filosofische lessen leren. Het zal geen nieuwe vragen opleveren, maar juist met antwoorden komen. Wat we wel zullen leren na al die tijd is het erkennen van één weg van de waarheid. En dat dit pad altijd leidend is. We zullen leren, dat het aan ons is, om eendrachtig de rangen te sluiten voor alles, dat ons vijandig is. Voor afvalligen is geen plek.
Wellicht verklaart deze onderbewuste wetenschap, dat we, dat wat ons een minder mens maakt, het liefst ontkennen, of het vernietigen. Covid is geen straffe Gods, het is de nieuwe zonde van de mensheid.
de 397ste VON SOLO op uw pomgedichten punt nl DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.n
je hebt de zon die je verwarmt je hebt de maan die de nacht verlicht je hebt de lucht die je ademt je hebt de vrouw die je troost je hebt wijn voor de roes en aan het eind van de dag heb je altijd nog de livin’ blues
ml
–> lekker haags dichie. tenminste ik neem aan dat de livin blues van den haag waren en zijn. een volkomen eerbetoon – als je al zoveel hebt en dat daarbovenuit de blues van de livins weet te stijgen – ja dan mag dat geluid nooit verloren gaan. dan kan er gedronken en gedanst tot in de eeuwigheid en langer nog.
Het ergste is gebeurd je kwam een doodverlegen jongen tegen
Lieve Pom Hopelijk kan je dit gedicht waarderen. Ik moet nu de pis van poes opruimen. Het zal de hele nacht nog duren. Vanaf een herfstig eiland. Liefs Karin
Plakkerig
Het ergste is gebeurd je kwam een doodverlegen jongen tegen hij reed je rond in zijn zilveren mercedesvisje daarna gingen jullie kerstbomen tellen.
Binnen de kortste keren was je een gevierde ster binnen je slotgracht je kreeg een vrij grote bek vond jezelf je ging veertig sigaretten per dag roken koken deed je niet meer.
Je poezen kregen de negenmaandenkoortsen je planten verdroogden in de potten op een magische dag in maart nam je twee eetlepels paprikapoeder.
Je doodverlegen vriendje zocht je nooit meer op in de inrichting waar je woonde tussen klapdeuren en fietsrekken
moeilijk moeilijk moeilijk – het eremetaal uitdelen – onvergelijkbare grootheden op een schaal van voorkeur leggen. laat ik eerst de (alle) dichters bedanken voor hun bijdragen. van vrolijk levenslustig (Rik) tot somber regenachtig (Erika), van onverzettelijk (Ellis) tot aan de dansende rijmwoorden van een Ditmar Bakker.
doe ik ditmar brons, frans terken zilver en roepen we bij het gedicht van peter posthumus GOUD! en roepen we van harte. en ik roep goud om de reden onder het zo aansprekende gedicht van Peter aangegeven.
Het is pas vrede wanneer er weer te dansen valt op de dauwdruppels die de nacht achterliet wanneer de levenslust op de toekomst is veroverd, de wil op de willekeur en de klank van energie de melodie vormt bij alles wat weer mogelijk is diè euforie van werelden die opengaan diè triomf van poëzie over het prozaische
Peter Posthumus
–> een boodschap naar mijn hart – laat de poëzie maar triomferen. ‘ diè triomf van poëzie over het prozaische’ – de poëzie laten voorgaan boven al die fantasie – liever dichters dan de fantasten van het proza – liever eerst het ene dan pas het vele – liever de binnenkant dan de buitenkant. zo dans ik deze ochtend mee met peter op de dauwdruppels die vannacht geboren werden. dat pril geluk.
Rik van Boeckel – tot een horizon van liefde lonkt
Petra Maria – als je zo bent
Frans Terken – zie hoe zelfs de letters dansen
Anke Labrie -maar ze plukt nooit bloemen meer
Peter Posthumus – diè triomf van poëzie
Max Lerou – aan het eind van de dag heb je altijd nog de livin’ blues
Erika De Stercke – dansop een avond die stilvalt
Ien Verrips – ik kan het niet omvatten
Cartouche – rollebollen langs de rand
Vera van der Horst – eenheid in de elementen
Ellis Van Atten – versta me toch
Ditmar Bakker – Zij sprak: “Ik ben de uwe.” Toen aten zij Japans
dichters toont uw onverzettelijkheid! met dank aan karin van den bos die ons deze week het thema van de week bracht in wat we ongeveer wel briljant mogen noemen. laten we dansen, laten we dansen in vrede – dichters verenigt u en dans mee – laat uw woorden dansen! uw woorden in vrede dansen! dans ! dans dans! mee met Lisan ook – u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Ter Liefde
Als ik lees dan wil ik dansen woordeloos de zinnen verslaan
In het rumoer van een vol lokaal wil ik terug naar de stilte. Ademloos mijn blad omslaan.
Dansend verwees ik de geschreven woorden. Het boek in mij kent vele melodieën. Ik laat anderen het ritme slaan.
Seizoenen zingen als we dansen herfstlucht volgt de kus van de wind
winter wacht op swingende poolberen lentedromen hangen in de wolken
zomerritmes tikken de tijd voort drums van vrede vragen antwoord
zo dansen we met de sterren op de beat van het universum
gaan de seizoenentijd voorbij tot een horizon van liefde lonkt.
Rik van Boeckel 20 november 2020
–> mooie laatste regel: al die beweging der seizoenen en al die beschreven tijd voorbij: ‘tot een horizon van liefde lonkt.’ daar doen we het tenslotte allemaal voor. alles lijkt mechanisch te verlopen – een lopende band in dit gedicht tot aan de horizon van liefde – dan valt het stil, eindigt de poëzie, eindigt het gedicht en is de mens aan zet.
‘put on your red shoes’
als je zo bent gesloten als een aangespoelde
dat wakkert een verlangen aan
wanneer je wilt vluchten dan vlucht ik met jou
wil je verdwijnen verdwijn ik met jou
laten we dansen ‘under the moonlight the serieus moonlight’
petra maria
–> beetje moeilijke beginstrofen met dacht ik – een david bowie op de achtergrond – nou zeg maar voorgrond bij zo een citaatttitel. nee dit gedicht overtuigt mij niet. er komt niet uit het hoofd van de dichter wat er in zit en wat de dichter de lezer wil geven. er blijft teveel steken. en is het gedicht te fragmentarisch. vluchten, verdwijnen, verlangen, dansen. wat waar wie waarheen? wellicht waarom?
Dansen onder de maan
Ik herken dat gezicht nog die oogopslag het handgebaar van kom dan hier en neem mijn hand
zoals jij naar me toe bewoog in een lichtstraal gericht op de moves waarmee je me zou verleiden
die lange hete zomernacht waar ik met jou naar terug wil hoe we om elkaar heen bleven draaien
tot ik je in het donker verloor en je zocht in elke schim die oplichtte het dansen van een glinsterend oog
ik schrijf je nog zie hoe zelfs de letters dansen in de berichten die ik op je tijdlijn post
–> ja mooie woorden van liefde en goed gedicht – het zoeken naar een dansend glinsterend oog in het donker. zo specifiek het verlangen gericht zonder het te benoemen. en dat het allemaal nog niet over en uit is bewijzen de woorden in de laatste strofe. het was er en het bleef. de letters nu buiten de aanwezigheid van de geliefde maar in vergelijkbare heftigheid van toen.
de dragers lopen zo plechtstatig ze zou vast gelachen hebben maar ze lacht nooit meer
de bloemen zijn zo deftig ze zou ze vervangen hebben maar ze plukt nooit bloemen meer
maar de muziek door haar gekozen swingt nog als vanouds altijd zal ze met ons blijven dansen
anke labrie
–> drie kleine aanpassingen stel ik voor:
de dragers lopen zo plechtstatig ze zou vast gelachen hebben maar ze lacht nooit meer
de bloemen zijn zo deftig ze zou ze vervangen hebben maar ze plukt geen bloemen meer
de muziek door haar gekozen swingt nog als vanouds zo zal ze met ons blijven dansen
anke labrie
een lief beeld en lieve woorden bij een afscheid. kort en krachtig.
je hebt de zon die je verwarmt je hebt de maan die de nacht verlicht je hebt de lucht die je ademt je hebt de vrouw die je troost je hebt wijn voor de roes en aan het eind van de dag heb je altijd nog de livin’ blues
ml
–> lekker haags dichie. tenminste ik neem aan dat de livin blues van den haag waren en zijn. een volkomen eerbetoon – als je al zoveel hebt en dat daarbovenuit de blues van de livins weet te stijgen – ja dan mag dat geluid nooit verloren gaan. dan kan er gedronken en gedanst tot in de eeuwigheid en langer nog.
dans
op een avond die stilvalt tussen muren van verveling
nu de maan in slaap zwijmelt regen tegen de stenen tekeer gaat
en een kater opgehitst zoekt naar wat hem buiten zijn terrein drijft
voorbij de bomen, schimmen van zichzelf zonder wortelkracht
dans
nu vogels schuilen om morgen met hun snavel de dag open te breken
in klanken waarvoor de wolken vergeten grijs te kleuren
dans in de spiegeling van het deurglas
Erika De Stercke
–> Erika heeft een zeldzaam vermogen om overal en altijd een deken van somberheid overheen te trekken. wordt er eindelijk eindelijk gedanst en krijgt het glas in der kamertje een kleur van de liefde – moet toch nog even alles wat mis is aangestipt: die kolere avond die stil viel, die tering regen ook, slappe bomen buiten, vogels die niets durven, wolken zonder kleur – nee in huize De Stercke zit nooit eens iets mee, zelfs als het een keertje wel mee zit.
Ien Verrips
–> onze Ien kan vandaag alleen iets in handschrift. we aanvaarden graag. vragen graag zelf beantwoorden Ien svp daar is de lezer niet voor. dan hapert de lezer ook. en de lezer wil niet haperen. die haper regel kan wel weg trouwens. de tweede strofe is een beetje teveel over de top. met net te weinig poëzie. waarom zou je trouwens HET willen omvatten? laat dansen dansen zijn. de laatste twee regels een waarheid als een koe in noordhollandse weiden.
Dansant
Ik wil de tijd doden – dat de aarde plat was mijn houten benen spreiden, in de rondte wijdte weten
een schrijnwerker heb ik gevraagd om mij de maat te nemen, een kolenbrander me op te stoken
na een oudijzerhandelaar met zachte hand mijn duigen te hebben laten bevrijden
zodat ik me strekken kan, want dansen zal ik mij standvast, ontbloot van stropdas, string en koppelriem
met jou mijn lief – geen kokerrok of bovenstuk – enkel top – dansen met een hoepelhand
rollebollen langs de rand tot de zoele koelte van de avond alle onvree uit mijn haren strijkt
elk pijnpunt in de tijd doet ronden, ons laat gutsen als retsina wijn
gloeien tot een dans ontsprongen
Cartouche 21-11-2020
–> een staaltje dichtkunst maar wat mij betreft toch teveel in elkaar gedraaid. niet subtiel genoeg. de letters nog net in woorden bijeengehouden – willen alle kanten op – waardoor de woorden ook erg onrustig overkomen – en de regels de bocht uitvliegen soms. en wat moet die oudijzerhandelaar in het gedicht? duvel op man naar je oude ijzer.
Dans via lifestream
Over heel de wereld kijken mensen net als ik naar een beeldscherm waar een danser tot leven komt in zichzelf ons meesleept in zijn eigen wereld, weg uit de waan van de dag
Hij tast de weg af, zijn handen vladderen op pianotrillers, de gekromde schouders dragen onze last met concentratie schept hij eenheid in de elementen, maar is kwetsbaar als hij met zijn schaduw danst.
Als het van buitenaf ontbreekt aan ritme, welke muziek speelt zich dan van binnen af, met zijn wijdse gebaren als om ons te omarmen verbindt hij onze persoonlijke wereld met de wereld die we delen met anderen.
Vera van der Horst
–> ik vind het een keurige recensie – in kunstzinnig proza. ik vermoed een bij tijd en wijle mee huppelende vera in haar kamer. hahaha. als ze tot rust is gekomen laat ze de woorden op papier dansen.
Soms geen zin om iets te zeggen. Dat gebeurt wel eens.
taallichaam
versta me toch ook als woorden ontbreken spreek ik toch lichaamstaal kun je niet lezen ofzo
Ellis van Atten
Ellis Onverzettelijk. zo mogen we Ellis deze week noemen. heb ze geen zin om wat te zeggen dan zegt ze ook niets. der lichaamstaal spreekt boekdelen, begrijpen we. leuk gedichtje.
In de woorden van La onsterfelijke dode Liesbeth: “Ik wil alleen maar dansen, maar niets daarna!” -x- D.
Doktersromantische Rijmexercitie
Zij heette Tourmalijntje, hij heel eenvoudig Hans. Zij dronk bijtijds een wijntje, Hij sprak een woordje Frans.
Hij vroeg die botermalse mejuffrouw vlot ten dans: “Voulez-vous…une valse?” Doch zij was andermans,
en vaak bestookt met flora: ze had een vent—godgans! Hij voelde een plethora aan sappen langs zijn glans,
want zag in Lijntjes benen contouren der cancans die hem ooit deden wenen in ritmische cadans.
“Ik wil u morgen huwen, uw wijn behoeft een krans!” Zij sprak: “Ik ben de uwe.” Toen aten zij Japans
en baltsten tot de morgen in vuige paringsdans, geen mens wist nog verborgen in vurig minneglans
dat beiden werden dupes van ziekbeelden monstrans: eerst Tourmalijn, met lupus anticoagulans,
en Hans…kreeg snel de pleuris; hun liefde dus geen kans. als het niet de rigueur is, dees voos sint-vitusdans,
krijg dan de hik, verdorie: er rijmt niet veel op -ANS. Ik zweet uit elke porie, en werk dan nog free-lance!
Ditmar Bakker
Geestig en op een bijzondere wijze vorm gegeven. de 20 regels – regel aan de laars gelapt. zo kennen we ditmar – maar van noodzaak om ‘een beetje’ uit te lopen is hier natuurlijk geen sprake. er rijmt in dit gedicht NIET VEEL op ANS – hahaha. mijn zondag is weer goed. buiten elke orde onze Ditmar. oja nog 236 rijmwoorden te vinden bij Van Dale in goed Nederlans. https://rijmwoordenboek.vandale.nl/rijm/ANS
Op het moment dat Meneer Wolluff dit stukje op Pomgedichten plaatst, ben ik me ongetwijfeld aan het voorbereiden op tunnelvisie. De dag van morgen, vrijdag, vandaag dus begint goed met een tussentijdse scan, dat warme goedje en adem in en adem maar weer uit. Een simpel onderzoekje, wat daarna drie dagen spanning op gaat leveren in de hoop van een positieve uitslag maandag, om daarna vol goede moed op woensdag chemo 4 naar binnen te laten druppen.
Daarna de collega van mijn man die naast zijn normale werk, holistische massages geeft en zich toen hij hoorde wat er speelde, vrijwillig aanbood om mij te behandelen. Grote kans dus dat wanneer dit stukje gelezen wordt, ik lekker onder handen genomen wordt… tenminste, daar hoop ik op. Aan aandacht geen gebrek, huidhonger is niet een woord wat in mijn woordenboek voorkomt, maar wel een mooi woord trouwens.
In de tijd dat we niet op gepaste afstand met vier man aan tafel uit eten mogen, er bijna een mondkapjes verplichting is, niet op gepaste afstand aan een bar een biertje gedronken mag worden met vrienden, draait de sex industrie gewoon door en mogen we wel over op en in elkaar.
Niet de prikkelende machine van Barbarella, maar het pure werk, zonder mondkapje. Huidhonger die voor sommigen The Excessive machine al prikkelend genoeg maakt bij gebrek aan is er voor velen wel degelijk, want het is meer als erotiek en sex. Eerder gewoon die knuffel, dat klopje op de schouder, de simpele hand of die kus op de wang. U begrijpt…ik laat mijn huidje even laven aan geurige olie, een paar warme holistische handen en de spanning voor de uitslag van maandag even wegdrijven op de energiegolven die binnendringen en waan mij stiekem even Jane Fonda, al was het alleen maar om die weelderige bos haar en…het is tenslotte vrij dag
Hallo romantische vriend hier weer een frutsel voor donderdag.
redaktie: ‘frutsel’?
Lekkere woorden
Net zoals ik bij mensen wel heb, dat ik ze, zonder verder ook maar iets over ze te weten, alleen op uiterlijk, spontaan vreselijk of leuk, of vreselijk leuk vind, heb ik dat bij woorden ook. Bij mensen kan mijn mening bij nadere kennismaking nog wel eens veranderen, maar sommige woorden zijn leuk of vreselijk, punt. Het gaat hierbij niet over waar de woorden voor staan, maar puur hoe ze klinken, in de mond liggen, je tong beweegt om ze te vormen, dat soort dingen. Poppetje is geloof ik wel mijn favoriet. Dat kan ik gerust zo’n tien keer achter elkaar zeggen of ik zet er een melodietje onder, dat geeft me een vrolijk gevoel. Net zoals: tuttebel, kuttekop, levelen, donderop, die huppelen gewoon je mond uit. Ja, huppelen hoort er ook bij.
Vreselijke woorden vind ik: correct, daar ga je bijna bij salueren, galerie, gatver, toch ligt dat niet aan die gal, want galisch vind ik wel weer grappig, of de combinatie klotsende oksels, waar de rillingen van over mijn rug lopen en dan scheet en adolecent, daar trek je al automatisch je neus bij op als je ze uitspreekt, probeer maar.
Dan heb je nog die heerlijke Zuid-Afrikaanse woorden, die erg grappig zijn omdat ze vaak heel plastisch vertellen wat het woord betekent zoals: muurprop wat een stopcontact is, een hysbak is een lift, een waslappie een washandje, een holrol een wc-rol, een plaatjoggie een disc-yockey, bekfluitjie een mondharmonica, maar de leukste vind ik wel prikkelpop wat een pin-up girl is.
Als nu iemand die ik op het eerste gezicht vreselijk vind zou zeggen: “Donderop zeg, het zal heel wat levelen kosten eer ik met die tuttebel door één deur kan, wat een kuttekop, van mij mag ze haar vinger in een muurprop steken, knapt ze misschien van op.” Dan zou ik hem zomaar ineens leuk kunnen vinden. Of omgekeerd als iemand die ik gelijk leuk vind het over klotsende oksels gaat hebben is hij bij mij voorgoed afgebrand. Ach ja, zo heeft ieder zijn eigenaardigheden. Ook een leuk woord overigens.
Vanavond om zes uur fiets ik over de Gordelweg naar huis van mijn werk. Het is al vroeg donker. Ik werk in een vitale sector, waardoor ik het me kan permitteren bij tijd en wijle onze werklocatie te bezoeken. Toen ik de rotonde bij het Vroesenpark rond was, moest ik inhouden voor een man die slingerend de helft van het fietspad in beslag nam terwijl er van de andere kant een fietser aan kwam. Toen de tegenligger gepasseerd was, ontwaarde ik dat de man zoveel ruimte nodig had, omdat hij druk op zijn telefoon aan het appen was. Als van nature zeilde ik vervolgens om een hardloper heen die zijn nauwelijks zichtbare lichtje aan de rechterkant droeg. De kant van de berm. Hij had het ten minste nog goed geprobeerd.
Even verderop herhaalde het scenario van zo even zich nogmaals, maar nu met een bellende fietser. Vervolgens kon ik nog net op tijd in de ankers voor een klein, achteropgeraakt meisje zonder licht, waarvan de moeder twintig meter verderop fietste. Er omheen kon niet, want uit tegengestelde richting kwamen twee hardlopers, wederom zonder licht, aan. Toen ik deze barrage gepasseerd was, volgde nog een hardloper zonder licht, tegen het verkeer in en tal van fietsers uit andere richting zonder licht. Ondanks dat alles, ben ik veilig thuisgekomen. Ook heb ik niemand verwond onderweg.
Nochtans moet je het niet onderschatten, wat de gevolgen kunnen zijn als je aangereden wordt door een fiets. Toen ik tien jaar was en op de lagere school zat, liep ik in de ochtend in de regen naar school. Bij het oversteken van de doodlopende straat waar de school lag, vergat ik opzij te kijken, of zag het gewoon niet door mijn capuchon en werd aangereden door een schoolgenootje op de fiets. Zulke dingen gaan altijd te snel om echt mee te maken. In de middag lunchte ik thuis. Mijn moeder was huisvrouw. Dat mocht toen nog. Ik voelde me ziek en had pijn. Het bleek, dat ik een groot gapend gat had aan de zijkant van mijn been. Mijn moeder trok wit weg. In die tijd kon je echter nog wel direct bij de huisarts terecht, zonder afspraak. Deze inspecteerde de wond. Ik kan me nog wel herinneren, dat ik schreeuwde van de pijn toen injecties ter ontsmetting erin gingen. Het dichtnaaien van de wond was pijnloos. Het litteken is mooi.
Het feit dat er geen ongelukken gebeuren tijdens de zesduizend kilometer, die ik jaarlijks door Rotterdam fiets, is te danken aan mijn oplettendheid en mijn vermogen om ook tijdens potentieel gevaarlijke situaties, niet op mijn strepen te gaan staan, maar te plooien. Ten gunste van mensen, die door hun gedrag zichzelf en anderen in gevaar brengen. Soms stel ik me voor in gesprek of discussie te gaan met deze mensen. Deze gesprekken verlopen via een geijkt patroon. Als je op de risico’s wijst, is er eerst de ontkenning. Als je dit weerlegt met feiten volgt de bagatellisering. Als je dan op verkeersregels wijst, worden deze weggewuifd als ‘voor hen niet van toepassing’. Als je tenslotte een beroep doet op een stukje ‘gezond verstand’ in het verkeer, dan slaat de stemming om en word je ervan beschuldigd ‘zelf niet te sporen’ of eenvoudigweg belachelijk gemaakt.
We leven in een bijzondere tijd. Gezien het beeld dat het fietspad van ‘de samenleving’ geeft, kun je dan sommige gesprekken gewoon beter niet voeren. Zwijgen en geduld hebben, veel geduld. Licht aan, rechts rijden, op tijd remmen en uitwijken als de situatie dat vereist. Opdat degene die jou en zichzelf in gevaar brengt, ook jou niet tot slachtoffer maakt. En dat alles bij voorkeur in gepaste stilte.