Jeanine hoedemakers gaat voor goud – verkiezing stadsdichter den bosch tonight

jeanine onze juryvoorzitter gaat vanavond voor goud – nouja voor een finale plaats in de verkiezing stadsdichter DEN BOSCH – wij van de pom wensen haar een genadeloze avond.

Ramon geeft Jeanine de laatste tips. samen met jasmijn verzorgden zij een indrukwekkend optreden – de stadsdichters dienden hun comfortzone te verlaten – dat lukte kandidaat doeko niet – die bleef gewoon zichzelf – dat lukte kandidaat 2 mevrouw kerkhof ook niet helemaal – haar teksten zouden het goed doen in een psychiatrische kliniek op der eigen kamertje met de deur dicht – jeanine en ramon verzorgden een levensverhaal met een vredelievend einde met prachtige zangaccenten door jasmijn die op een bierkratje plaatsnam. de vierde kandidaat heb ik niet meer kunnen aanschouwen – mevrouw kerkhof werkte te zeer door in mijn brein. ben wel benieuwd of jeanine de finaleplaats heeft bemachtigd.


Goudvisjes

Je bent een goudvisje
dat moet je goed onthouden
als ik je Koenraad noem
ben je een goudvisje dat Koenraad
wordt genoemd

roep ik Guido, je bent Guido het goudvisje
Jacob, Jolande, Inge, Willem, Janine
Goudvisjes!

roep ik goudvisje
alle goudvisjes
ook de visjes die zich jarenlang verscholen
duiken op

ze zullen allemaal
even hoopvol vragen
riep je mij?

Jeanine hoedemakers

Share This:

u bent zelf een halsema!


u bent zelf een halsema!

je bezig houden met particuliere dingetjes terwijl de stad onder je handen veryupt, verzakt, vervuilt, verstikstoft en verlachgast. kent u die uitdrukking zou dominee gremdaat zeggen – kent u mevrouw halsema zeg ik. nu weer moet zo nodig de mededeling gedaan worden dat het gedragen wapen door zoonlief het wapen van echtgenoot halsema is – gebruikt op de een of andere filmset. wat kan ons dat nou rotten halsema en je wapenbroeders?

de particuliere kleinheid van deze bestuurder is door haar zelf getekend. amsterdam en halsema zijn geen gelukkig huwelijk. het is jammer – de eerste vrouw van amsterdam – je  gunt amsterdam en de emancipatiebeweging beter.

hebben we nog één strofe over – amsterdam. als we toch aan het klagen zijn. net te vaak om me heen hoor ik van mensen die amsterdam hebben verlaten – waarheen ze ook verhuisd zijn – ’het is hier veel en veel goedkoper”: de huizen, de verzekeringen, de boodschappen en ga maar door. en ‘ze praten  hier nog Nederlands’ dat is de tweede welkomstgroet die gekwoot kan als je in de ‘ommelanden’ op bezoek bent. gelukkig hebben we ajax nog – een redelijk goedkoop kluppie als je de club vergelijkt met liverpool, barcelona en münchen.  bij ajax versta je alleen die tukkertrainer niet.

pom wolff

Share This:

U bent zelf een bananenrepubliek!


U bent zelf een bananenrepubliek!

een rechterlijke macht in amsterdam – rechtbank amsterdam praten we over – waar de mail nog niet is uitgevonden – en je alleen via een wat? jaja  via een FAX! mee kunt corresponderen. even voor het beeld lieve lezer. maar het is wel waar.

proces tegen wilders, proces tegen een euthanasiearts, processen van het OM waarin het OM (namens ons – jaja) geen of nauwelijks straffen eist in zware strafzaken – strafzaken zijn uitgevonden om straffen op te leggen – de strafeis op zich veruit het voornaamste element uitmaakt van het proces. wat een onzin en wat een verspilling van geld.

een volslagen corrupt en verziekt ministerie van justitie waarin door ambtenaren de ene leugen op de andere wordt gestapeld en ministers en staatssecretarissen achterelkaar het veld moeten ruimen vanwege leugen en achterklap. wat een onzin allemaal en wat een verspilling van geld.

een volkomen verziekt politieapparaat waar leugens en witwassen van de waarheid aan de orde van de dag is, dienstwapens worden gebruikt om familieleden om te leggen – jarenlang blauw op straat wordt gepropageerd zonder dat er blauw op straat is te zien en het doen van aangifte teruggebracht is tot de opmerking legt u uw aangifte maar op die stapel papier daar.

(meestal hoor je op het politiebureau – na urenlang wachten – nee we nemen hier geen aangifte van op – dit is een privaatrechtelijke zaak hoor  – en trouwens aangifte zou toch geen zin hebben kijkt u eens naar die stapel daar in de hoek – vervolgens legt de dienstklopper zijn beide benen weer op het bureau voor zich, en nuttigt uiterst relaxed zijn banaantje.)

Share This:

Aanval van VON SOLO op 020 – Ik dacht dat ik het ergste met ‘Noem het liefde’ van Daan Heerma van Voss wel gehad had…Maar niets bleek minder waar. Er bestaat ook nog iemand als Rob van Essen met het boek ‘De goede zoon’.



Deel 349. Mis   

Soms lees je een boek dat in twee dagen uit is. Andere boeken kunnen meer tijd kosten, maar betalen dat dan ook terug. Sommige boeken laten je vervuld achter, sommige verdrietig of in twijfel. Geen boek is hetzelfde. En heel soms is er een boek dat een zodanige irritatie opwekt, dat je er wel over moét schrijven. Ik dacht dat ik het ergste met ‘Noem het liefde’ van Daan Heerma van Voss wel gehad had. Maar niets bleek minder waar. Er bestaat ook nog iemand als Rob van Essen met het boek ‘De goede zoon’.

Een man van zestig, die zonder motivatie op reis gaat naar een onbekende bestemming. De gehele reis slechts terugblikkend op een leeg vaag verleden en lamenterend over zijn dode, demente moeder. Aan het eind nog een episode met een elektrische auto, gevolgd door een gekunsteld open einde. En dat als één gedefragmenteerde zandbak. Het boek recapitulerend, staan me twee dingen als tegelijkertijd hoogte- als dieptepunt bij. Ten eerste een voyeuristische scène, waarbij handen omschreven worden die zich tijdens een vrijpartij in billen graven als was het marmer. Met als gevolg een levenslange depressie en defaitistische houding voor de hoofdpersoon. En als goede tweede een vrijpartij met een zelfrijdende auto, die als apotheose ook nog een vinger in de kont van de hoofdpersoon stopt.

Maar wat me nog het meest stoort is de sticker die er voorop zit, die aangeeft dat het boek de Libris literatuurprijs 2019 heeft gewonnen, terwijl het jaar nog niet eens voorbij is. En de bijbehorende reclame in de kranten. Het heeft er alles van dat men het boek als een drol met gouden strik wil verkopen. En het ergste, ik moest het boek wel lezen, want ik had het van mijn gezin, nota bene op eigen verzoek, ook nog eens voor mijn verjaardag gehad. En dan lees je het uit, hoe slecht het ook is.

Maar mijn beschouwing zou geen goede beschouwing zijn, als er niet tussen de regels door ook nog wat te lezen zou zijn. Want uit mijn kritiek blijken natuurlijk nog een aantal andere dingen. Dat ik er niets van snap is er één. Dat ik geen respect heb voor Nederlandse literatuur is twee. Maar drie is eigenlijk nog het kwalijkst. Dat ik niet snap dat dit dé norm is. Dat het geheel literair verantwoord is om een *&#-boek te schrijven en er prijzen en lauweren voor te ontvangen. Een boek waarin de hoofdpersoon een perfecte afspiegeling is van zijn wannabe grachtengordelklimaat, dat alles in dit land poogt te verzieken met een coke gevoed, blauwalg gelijkend dédain. Het als interessant en bewonderenswaardig beschrijven van debiel gedrag is de nieuwe norm, zoals Daan van Voss Heerma ook al deed. Dit soort schrijfsels zijn de reden dat onder de rode regimes het woord ‘intellectueel’ gelijk kwam te staan met doodvonnis.

Het zijn de ‘Bonfires of the vanities’. Het is Femke Halsema die burgermeester wordt, de wallen die gesloten worden, de Hells Angels die verboden worden, een Gay pride als heteroseksuele attractie, het is het orkest dat doorspeelt, herkauwen, herkauwen en nog eens herkauwen, tot het echt nergens meer naar smaakt en dan je huis op AirBNB zetten en in Almere gaat wonen. Het is het failliet van Amsterdam als hoofdstad. Behalve als drugshoofdstad dan misschien en ondood museum.
Misschien is dat wat Rob van Essen weerspiegelt in ‘De goede zoon’. Dat er voor zijn soort geen toekomst meer is. Snap ik het uiteindelijk toch nog.


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op
www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

reactie van CARTOUCHE op het drama van TEXEL – ook een KOPPIGE reactie van dichter jacob de bruin

gisteren moesten wij u berichten over de lichte vorm van aderverkalking die eilanddichter van texel heeft getroffen. eilanddichter weet het verschil niet meer tussen proza en poëzie. eilanddichter zoekt het verschil in leestekens en hoofdletters. Uit brabants land ontvangen we een reactie op het gebeuren. CARTOUCHE reageert:


Hoe en wat

In beelden wil ik huizen, mij van stof en zand ontdoen
door het engel-mangat gaan als vlielander visserman

die in stille avonduren hoopvol al zijn netten boet
om bij donker uit te varen ver in zee van wad vandaan

waar gedroomde buit binnen bereik van karig lamplicht
onder de oppervlakte wacht: in vloed verzonken woorden

die inhalig naar boven
willen in dicht geslibd slagaderbloed
ontstollen en golvend vloeien naar vingers van een hand

om uiteindelijk uitzinnig ongenadig uit te halen
met boekenwand als duinen ruggensteun en ik

havenmeester regel de roergang van de platbodem
zo alleen valt een mens te leven, komend uit een ei

– land genesteld in het water, hoofd pal naar voren

vol in de wind en dichter steeds dichter bij de dood

het dwingend oog van een gekooide
– roofvogel – die wadloper wordt

12-09-2019
Cartouche
gisteren moesten wij u berichten over de lichte vorm van aderverkalking die eilanddichter van texel heeft getroffen. eilanddichter weet het verschil niet meer tussen proza en poëzie. eilanddichter zoekt het verschil in leestekens en hoofdletters. de dichter jacob de bruin heeft ook gereageerd. een koppige man jacob de bruin
!

koppige reactie van jacob de bruin:

En toch is het een gedicht.
Er is veel nodig om een gedicht een niet-gedicht te laten zijn, als het door de dichter tot gedicht is verklaard.
Hoofdletters en/of leestekens weglaten doe je vanwege een waarschijnlijk wel zelfgemaakte conventie. Ik verzin er zelf wel eens, dat ik meer van het letterbeeld hou dan dat van woorden. Alles voor de vorm wil ik dan. Die stomme betekenis ook.
En rijm komt bij roop altijd zoals die komt. Ik geloof niet dat die het zoekt.

Misschien dat het gedicht mij wat te particulier als niet-Tesselaar.
Nou dan is het gewoon een leuk gedicht voor zij van Texel. Als eilanddichter schrijf je niet persé voor de hele wereldbevolking.
Maar voor mijn gevoel kan het korter, ik heb er dan ook geen verstand van.

Share This:

U bent zelf een eilanddichter!


U bent zelf een eilanddichter!

de eilanddichter van texel weet niet meer wat poëzie is , wat proza is of wat sinterklaasrijm is. op FB lezen we zijn prozaberichtje over de weverstraat – weet u wel – de weverstraat!!!  nooit van gehoord hoor ik u zeggen.
 alsof het hart van nederland getroffen is – alsof de pensioenen op texel  niet meer uitgekeerd zullen worden, alsof de duitsers nederland zijn binnen gevallen en zich wederom gevestigd hebben op dat eiland waar ze zich ooit zo thuis voelden. ja wat een toestanden daar op dat eiland in die weverstraat. stop het persen roepen de zwangere vrouwen van texel nu al in de straten – er is iets ernstigs aan de hand in de weverstraat. de eilanddichter heeft geschreven!!!

eilanddichter voelt nattigheid en tempert inmiddels zelf de onrust die eilanddichter zelf heeft opgeroepen. we lezen dat het eiland rustig kan gaan slapen, dat er niets verandert, je mag niet lossen (STOP HET PERSEN!) en je mag niet meer op de fiets in die weverstraat MAAR… er komen wel nieuwe borden in de weverstraat. dat u het weet lieve lezer.

vervolgens sloopt eilanddichter de hoofdletters uit zijn proza, sloopt hij de leestekens weg en benoemt de ellendige mededeling over de weverstraat  tot poëzie. dames! pers er maar weer lustig op los hoor. eilanddichter ROOP is een beetje in de war. een beetje erg als je niet meer weet wanneer je proza schrijft en wanneer poëzie.



weverstraat

het eiland kan gaan slapen
er verandert helemaal niets
je mag niet altijd lossen
en niet altijd op de fiets


er komen nieuwe borden
waar weer niemand wat om geeft
omdat nooit wordt gecontroleerd
of verboden worden nageleefd

(…)
eilanddichter texel
 

Share This:

MERIK VAN DER TORREN op het stadionplein – “Twee witte wijn, Avi, en een broodje humus graag.”



Hoi Pom, iedere dinsdagmiddag rond 5 uur verzamelen zich enkele buren uit de Stadionbuurt voor een borrel en een hapje eten in eetcafé Traffic op het Stadionplein. Ook ik doe daar vaak aan mee. Buurvrouw Olga vroeg me een gedicht te schrijven over Traffic, dat is dit geworden, in de bijlage, groet, Merik



Eetcafé Traffic op het Stadionplein

Op het drukste verkeersplein van de stad,
voorbij de rook van uitlaatgassen en
het gemonkel en gemopper van motoren
 
serveert Avi heerlijke linzensoep
in Traffic, de plek van onze fantasie,
mediterraan en vegetarisch
( rots waar we uitkijken over
blauwe zee en kleurige bootjes ).
 
en ik hoor je heldere lach klinken:
“Twee witte wijn, Avi, en
een broodje humus graag.”.
 
Hoor de verhalen hoe we kwamen
op de plek van onze droom;
eetcafé Traffic,
mediterraan en vegetarisch.
 
 
 
Merik van der Torren
5 september 2019

Share This:

Recensie: “Een bloembed, een bloedbad” van Paul Roelofsen – in een geperfectioneerde eenvoud geschilderd leven – met licht ironische accenten door een grote meester



“Een bloembed, een bloedbad” van de dichter Paul Roelofsen –  in een geperfectioneerde eenvoud geschilderd leven – met licht ironische accenten door een grote meester

 
De dichter Starik voegde het mij in een juryberaad toe toen we de prestaties van een dichter op leeftijd bespraken: ‘ja als ie het nou nog niet kan – hij heeft tijd genoeg gehad om het te leren…”. Starik dood inmiddels, voor me ligt ter bespreking “Een bloembed, een bloedbad” van de dichter Paul Roelofsen met een respectabele leeftijd van ongeveer 80 jaren, (1940-Harlingen).

De boodschap van Starik was duidelijk – een dichter op leeftijd dient hard en meedogenloos beoordeeld te worden op dichterlijk kunnen. Ik heb die bundel met die prachtige titel EEN BLOEMBED, EEN BLOEDBAD gisteren gelezen en nu duik ik het bed en bad nogmaals in voor deze recensie: Paul hoeft nergens bevreesd voor te zijn. De bundel telt  4 hoofdstukken, 45 gedichten, ongeveer 10 per hoofdstuk. In elk van de vier hoofdstukken schreef ik bij meerdere gedichten: ‘een hoogtepunt!’. De conclusie meteen maar gegeven hierbij: ik las een bundel met heel veel hoogtepunten.

We lopen met de dichter mee op een  AVOND IN CAMPERDUIN:
(..)
alleen maar leven
en tevreden kijken naar het meisje
van het strandpaviljoen
dat boos kijkt
zonder dat zij er iets aan kan doen
 
We zijn erbij als de dichter in TREIN GEMIST de restauratie van het Centraal station in Amsterdam bezoekt en ‘de romige serveerster’ de dichter herkent of in het gedicht CONCERT het stationscafé bezoekt:
 
(…)
geen grote reizen meer, wel stil staan
bij het stationscafé

want gelukkig
mijn oren doen het nog en nooit
hoorde ik een conducteur
zo mooi fluiten als op perron twee
 
Hoogtepunten lieve lezer. Ik kan wel doorgaan maar dat gaat u zelf ontdekken met deze bundel in uw eigen hand. Paul schrijft in een soort eenvoud die de oude Campert ook hanteert. Het is bijna schilderkunst. Je denkt dat je het zelf kan, maar als je het zo te schrijven tracht dan komt er niets maar dan ook niets van terecht. We hebben te maken met een grote meester in deze bundel. Zo wandelen we met de dichter mee door het leven.

Kinderaccenten worden gelegd in hoofdstuk 1 met – oze wie ze woze –  en pak me dan als je kan – de kleutersmart tot aan de papadag met ‘gruwelpap’ beschreven. We gaan Noord Holland in (en verder – maar ook de oudheid in) in het tweede hoofdstuk. In het derde hoofdstuk geeft de dichter liefde, leven en vooral ook de dood  een meer centrale plek.

We wandelen met de dichter mee in een door hem geschilderd leven – in een geperfectioneerde eenvoud –  waarbij de dichter zijn licht ironische accenten plaatst. Nooit sentimenteel altijd cool en altijd ook met die lichte ironie die de stijl van Paul Roelofsen kenmerkt. In de  laatste tien gedichten lezen we  min of meer gedichten over situaties uit het leven van de dichter met de nodige zelfspot (IETS BEKENDS UIT DE WARTAAL VAN TOEN). De dichter eindigt met een adembenemende beschrijving van een aangrijpende wiegendood van een kind.  Over hoe de dichter dat kind heeft lief gehad:  ‘je korte leven lang’.  Zo zijn we weer terug bij af.
 
Paul Roelofsen (2019). Een bloembed, een bloedbad. Reeks ‘Open’. Uitgeverij U2pi, 63 blz. € 15,00. ISBN 9789087598495
https://twitter.com/hashtag/openpoezie?src=hash

Share This:

U bent zelf een overleden zanger!

precies hetzelfde

dat ik altijd weer bij jou uitkom
alsof we wandelen in de rondte van een aangedane stad
uit een goedkope stedentrip

liedjes na neuriënd van de overleden zanger
die over precies hetzelfde zong
ik ken dichters die nergens anders meer over kunnen schrijven

en nu schrijf ik die woorden
niet eens met plaatsvervangende schaamte
het zal mij benieuwen wanneer je uit mijn gedichten

te
pletter
valt

pom wolff

Share This:

Spaan Special 3 – ALJA SPAAN doet de dinsdag: ‘je wilt gewoon blijven liggen waar je was een natte plek op rode aarde ver onder haar’

Wij mogen AlJA SPAAN verwelkomen de komende dinsdagen op de site. Het verzoek om de columns van JOLIES HEIJ waar te nemen gehonoreerd. Dank je wel ALJA en de derde is raak: human intrest van de bovenste plank. Overleven, over leven en de liefde door/van Alja Spaan:

“Heeft u haar nog gezien?”
 
Het gaat vaak over relaties, zei een andere dichter. Wat, zei ik, er ontspon zich geen gesprek, het was een constatering van hem waarmee ik het niet eens was.
Vroeger, zegt de lief, schreef je nog wel eens over bepaalde lichaamsdelen. Hij bedoelt dat ik ze toen benoemde op een wijze die iedereen herkende, en handelingen liet verrichten zonder suggestief te zijn. Hij is van de duidelijkheid en praktisch gericht, kunst is alleen iets als het toepasbaar is, is zijn idee.
Een relatie heb je overigens ook met de groenteboer en het is huishoudelijk geneuzel als je al dit soort verbanden uitlegt. Nog slepen mijn haren over de grond, nu zilverwit, stijgen er vogels op en klapwieken, soms alleen uit beeld. Ik wil hardnekkig een andere weergave van mijn werkelijkheid.
 
blijven waar je was
 
je wilt tikkende tepels tegen je mond
open benen om je heupen
handen die je armen naar achteren drukken


je wilt strelende handen
vingers die in je mond glippen
en billen die verschuiven


je wilt verdwalen in haar plooien
en beweren later dat er geen sprake was
van teruggevonden worden


je wilt gewoon blijven liggen waar je was
een natte plek op rode aarde
ver onder haar
 
(log 17 mei 2006)
 
uitvoering John Epke

 
 
my poetry was lousy you said

Het is het verzet tegen dat beeld (https://aljaspaan.nl/2012/11/08/een-vrome-moeder-5/) van het bootje dat langs glijdt onder mijn brug door – een man zit wijdbeens (en ongetwijfeld in korte broek) aan het roer, een meisje zit trots naar hem te kijken op de achtersteven, een vrouw beschermt twee jongetjes op de voorsteven en slaakt een bescheiden gilletje net op het goede moment – zij beseft dat hij de macht heeft en hij is tevreden met haar besef – zij bukt op tijd, legt haar hand in de nekjes van de jongens en lachend kijkt ze later achterom
Ik heb nooit zo’n vrouw willen zijn (al gooide ik mezelf op mijn jongens om ze te beschermen), ik ben haar nooit geweest, ik ben nooit dat meisje geweest, nooit die jongens, nooit die man – een zwerver hoogstens die een nacht onder die brug had liggen slapen en van goede momenten weet ik niets.
 
(log 28 juli 2006)
 

 
Het was een oorlog der liefde, een manier om boven het vlees uit te stijgen, om de grens van het tastbare te overschrijden. Het grijpen, draaien, vasthouden was allemaal bedoeld om iets te bereiken dat niet gegrepen, gedraaid, vastgehouden kon worden.
 
Marilyn French, uit The Bleeding Heart,
vertaald tot Het bloedend hart door Molly van Gelder

 
 
Jouw merg zit in mijn botten. Mijn bloed stroomt in jouw aderen. Jouw pik steekt in mijn kut. Mijn borsten rusten onder jouw jurk. Mijn vechtende arm put kracht uit jouw schouder. Jouw kleine voeten zetten mij schrap. In volle wapenrusting draag ik slechts jouw hemd, en als jij je haren vlecht, wind je ze om mijn hoofd. Jouw ogen zijn groen. De mijne zijn bruin. Als ik in je groene ogen kijk, zie ik grazige weiden glanzen. Als jij achter mijn netvlies kruipt, zie je forellen flitsen in het riet van het meer.
Ik ben ongedeerd, tenzij jij mij verwondt.
Ik ben niet sterk, tenzij jij mijn kracht bent.

Jeanette Winterson, uit: The Powerbook
 
Wat ik met woorden deed en doe, herhaal ik in stof en beelden.
Ik zie er geen lijn in, zei een bezoeker jaren geleden toen hij voor mijn kunst stond en wilde bepalen waarover het ging. Als snedig antwoord had ik daarvoor gezegd dat ‘het’ over het leven ging, natuurlijk kon hij daar niets mee en ik eigenlijk evenmin. Het werd eenvoudiger toen ik werken los in de ruimte hing, men kon er onderdoor lopen en even tikken met het hoofd tegen de losse draden, slordig bleef ik, en mannen voelden aan het handwerk, vrouwen niet. Zij schudden hun hoofd om zoveel werk, ik moest welhaast gek zijn, een ouderwetse behoefte hebben aan genoegdoening en wie zou ooit zoiets dragen? Ik verkocht niets.
Ze zouden me beslist niet lezen.
 
Geen verre onvoorziene
schrik, voor de dood bijvoorbeeld,
maakt hen bevreesd, het is
de angst om ooit alleen maar
eenzaam mens te zijn geweest –
dat lijfelijk onleven
niemand te vinden, geen
antwoord op hun haast ongelezen
nimmer gevraagde vlees,
dat uiterst onomschreven
niet-zijn doet hen bang wezen.

Huub Oosterhuis, uit: De dichter en zijn vrouw,
voor Anton van Duinkerken, uit: Herschreven gedichten 1955-1965


 
de dood ontkomen
 
Het zou zo zijn alsof elk woord opnieuw
Uitgevonden was, elke handeling opnieuw
Verricht en nooit eerder gedaan, elke fluistering
Alleen voor jou, nooit eerder gehoord die
Vreemde mengeling van talen, je zou
Terugkomen en er zou een thuis zijn 
 
Het zou zo zijn alsof elke ontmoeting
Een toevallige was, de deuren los dus kom
Maar binnen en leg je voeten op tafel, wil
Je cappuccino of water, kijk ik heb taart
Gebakken van de pruimen uit mamma’s tuin
En ruik je de regen die nog na ruist? 
 
Het zou zo zijn alsof we daar al jaren
Woonden, samen in één huis, mijn werk
Hangt aan de muur en het jouwe staat op
Sokkels, de honden slapen met mijn kat en
Op het erf grijpen onze fietsen in elkaar
Je bouwt een atelier aan huis, nog even 
 
En bezoekers komen langszij en zien
Ook het weiland waarin de witte paarden
Los lopen, hun dampende lijven staan
Stil, je wijst terwijl je achter me staat
En omklemt me met je andere hand, ik leun
Zwaar achterover, nog even en we
 
Vallen in het vers gemaaide hooi, stapels
Hoog in de wagen of op zolder waar
Zwaluwen in de nok van het dak krijsen
En paarden op stal stonden, oud bruin bier
Stond klaar voor het werkvolk en mijn vader
Dronk uit de sloot, schepte het water in zijn
 
Handen, drink, vang mijn gal, spuug in
De komvorm van mij, ik draag je op mijn schouders
En galoppeer als een paard, drie keer het erf om
Je glist weg in de blubber, het touw spant zich
Om de koeien tegen te houden, daar is een
Konijn ontsnapt en de pauw spreidt haar veren
 
Er ligt een vel op de room en een vliegenstrip
Hangt vol boven tafel, aan de zijkant van het
Huis bij de sloot staat je hut, hoeveel stokken
Heb je wel niet verzameld, o mijn indiaan, mijn
Tepee is zo leeg, de honden rennen achter je
Aan, je moeder is trots op je, ze lacht 
Terwijl je je hoofd in haar schoot wringt
Ze streelt je haar en kruipt met haar vingers
In je mond, zo zou het zijn en ze spreidt haar
Handen over je wangen en buigt zich voorover
Het haar streelt je gezicht, ze kust je diep en
Teder, pruimen vallen uit haar shirt 
 
In je open lippen, zo zou het zijn, liefste, elk
Woord opnieuw voor jou, elke handeling opnieuw
Voor jou, een vinger langs de sporen in je gezicht
Zoek me en vindt me terug, een bedelaar op je
Stoep, de deur was open, ik ging naar binnen
Je tekende aan tafel en sloot de deur achter me
 
 
(log 25 augustus 2006)

 

Share This: