
groeten uit Cantabrië
Buiten beweegt alles. Blauwe bagage treintjes. Fuel trucks. Catering cars. Een schaarlift. Transportband. De airco brult; de radio zingt. Na een klein uur vertraging catapult het vleugelding zich alsnog de lucht in. De wereld verstomt zodra je wordt losgerukt van moeder aarde. Het blijft een raar gevoel. Dat moment. Heel even. Weg. Eenmaal erboven schitteren de wolken witter dan wit. Alles anders. Destinación: Santander. Het is er Spaans. Vooral Spaans. Dat mag je niet zeggen hier want het is Cantabrië en dat is echt iets heel anders. Middeleeuws nauwe steegjes en een parkeergarage waar je kont niet keren kunt. Laat staan je waggie. Het appartement riekt naar kelder en boenwas. Dat is geweldig natuurlijk, dat Cantabrische, jammer alleen dat de bedden er maar een meter zestig zijn. En dan heb ik het niet over de breedte. Daar valt echter prima mee te leven, dat bed, want om de hoek struikel je keihard over duizend pintxo cantinas. Jammie! McDonald’s is er prijzig bij. Good food? Good life! Dormir met de kuiten over de rand dan maar. Geen punt. De nacht is vochtig warm. Buiten de stad is het ruiger. Woester. Hobbelige rotsen. Alsof de goden het landschap met liefdevol geweld als een stel priemende spijkertieten uit de poriën van de aardkorst hebben getrokken. Aan het strand surfers. Goud zand. Ik denk meteen aan Mexico. Maar dan anders. Het is mij hier toch te gecultiveerd; het mag best een tikkie schraler. Een tikkie of twee mag ook. De kustweg. Morgen. West all the way.
PETER BERGER