wie wint de enige echte virtuele dit en dat zus en zo – trofee op pomgedichten punt nl? een uitgelezen gelegenheid voor de dichters om het een of het ander met ons te delen. zal het zus zijn of zal het zo zijn – wij van hier nemen u dit of dat echt niet kwalijk – én u kent de regels – die zijn duidelijk: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
dit en dat zus en zo
ik weet wel dat er achter een naam een mens zit of moet je zeggen schuilt en daarachter weer een moeder
alles wat hij uitspookte viel in het niet bij de eerste jaren die in haar verankerde warmte zijn eerste woorden
later zijn spoken words over dit en dat en zusje het kind dat zij verloor
pom wolff
Pom, zus en zo zit het met het onduidelijke familie verleden dat naar Nederlands Indië leidt. Groeten Rik
Verborgen verleden
Zussen en broer en opa vragen beantwoorden verhalen
het eiland Nias is de wortel voor de kust van Sumatra
de stam van de stamboom leidt naar ons verborgen verleden
in de lijnen van het nu gedijen de zinnen met vraagtekens
zus en zo verlopen die tijden naar 19e eeuwse familieband
de njais nimmer opgeslagen in de piramide van de stamboom
waar het DNA toe leidt de vraag hangt in onzekerheid.
Rik van Boeckel 28 mei 2022
De goede kant
Doe jezelf niet tekort steek niet onder stoelen of banken weg dat je met de hand nee éen vinger al wil wijzen dat het zus of zo
dat je ergens steun zoekt als het nog naar alle kanten open er valt zo weinig over te zeggen moet het als altijd zelf doen
en vraag het niet aan een dichter die op zoek naar een pen in zijn tas graait hij haalt slechts oude papieren boven en stuurt je daarmee het bos in waar richting ver te zoeken is
vinden hoe het de goede kant op het hoofd er klaar voor maken nu nog een vaste hand en het verlossende woord
Terwijl ik naar de supermarkt liep, zag ik aan de overkant, dat een bezorger hardhandig probeerde een pakketje door een brievenbus te proppen, wat klaarblijkelijk niet erg wilde lukken. Naast hem stond een identieke jongeman en ze waren blijkbaar aan het overleggen. Het waren Oost-Afrikaanse jongens, die, gezien ze met een hele grote witte bezorgbus onderweg waren, wel in bezit van een rijbewijs moesten zijn. Hoewel ik ook wel weet, dat in Oost Afrika de burgerlijke stand in bepaalde streken niet-bestaand is, waardoor vaak niet duidelijk is, hoe oud iemand nu echt is. De bus blokkeerde het fietspad, zat vol deuken en was vies. Ik meende het rood gele logootje slordig achter de voorruit geplakt te zien. Mijn vooroordelen maakten me moedeloos.
Jonge gasten, die uit ellende of op zoek naar een betere toekomst hier beland zijn. Die de hele dag pakjes in moeten laden bezorgen. Bij mensen, die wel het geld hebben om pakjes te bestellen. Dat zal hun niet overkomen. Ze krijgen per pakje betaald en dat is door de accountant van het pakjesbedrijf zo uitgerekend, dat het het laagst mogelijke loon is, dat nog uitbetaald mag worden. Maar eigenlijk is het te veel werk voor één persoon, dus daarom moet zijn neef ook meehelpen. Voor dat ene bedrag, dat salaris genoemd wordt, maar eigenlijk niet meer is, dan een ontoereikend, beledigend schijntje, voor een dienst, waar ze zelf nooit gebruik van zullen kunnen maken.
Op zondag hangen ze rond in de stad met hun lotgenoten. En kijken naar blonde meisjes. Meisjes, die in huizen wonen, waar het in de geschiedenis van de browser vol staat met Zalando, Amazon, Bon-prix, bol.com en wat dan al niet meer. Onbezorgde jonge meisjes, met mild bezorgde ouders. Niet bezorgd over hun meisjes, maar over hun energierekening of de wachttijden op Schiphol. Of wanneer dat pakje nou komt. En dan klagen, dat het boek, dat ze besteld hebben gekreukt door de brievenbus is gekomen. Wel op tijd overigens. Want het is de jongens inderdaad gelukt het pakje door de gleuf te forceren. Het zal niet het laatste en enige gleuf zijn.
Intussen voert men discussies over woke zijn. Betuigt spijt en wist het verleden. Doet yoga en bestelt een nieuw matje op yogashop.nl, of koopt het op Bali, na de wachtrij getrotseerd te hebben op Schiphol en een soepele overstap in Bangkok en een hemelse ontvangst in het paradijs. Terwijl de nieuwe slaven hier intussen weer in hun gammele bus stappen en bijna tegen de afgeragde bus met Bulgaars kenteken botsen, waar de gravers van de greppels voor de glasvezelkabels in rondrijden. Wat de Oostafrikanen en de Bulgaren gemeen hebben is de gammele bus en de onderaannemingsconstructie. Tot stand gekomen na een geheel legale aanbesteding door respectievelijk DHL en KPN. Beursgenoteerde bedrijven. Zij zullen hun handen niet vuil maken, maar besteden dat op die manier ook weer uit. Juridisch waterdicht.
Het is de onverschilligheid, die onverschilligheid voortbrengt. Onverschillig is niet hetzelfde als geen verschil. Het verschil wordt enkel maar groter.
Een klein koolwitje fladdert om de seringen, danst luchtig ballet
Hoi Pom, In Tuinpark Buitenzorg wordt al jaren een poëzieroute ingericht. Op een paar plekken in het park worden gedichten geplaatst van tuinders met betrekking tot Buitenzorg. De redactrice van dit gebeuren vroeg mij onlangs om een bijdrage. Dat zijn deze vier haiku geworden. De vierde haiku is geïnspireerd door de zinsnede “Auf Flugel des Gesanges” door Heinrich Heine,
Groet, Merik
Vier haiku ( voor Buitenzorg )
Ergens verder weg richten tanks verwoesting aan, lees ik in de krant.
Een klein koolwitje fladdert om de seringen, danst luchtig ballet
knipoog van de zon in fantastisch Buitenzorg, klink op de vrede.
Op vleugels van zang over zeeën en bergen vind en zoek ik je.
Vandaag is feestdag. Straks zie ik alles scherp. Op Netflix. Tien films tegelijk als het moet. Glasfiber. Dat belooft wat. Adieu! Vaarwel. Er komt nu definitief een einde aan het gewoonlijk nogal waterige beeld over de schokkerige connexion die me hier jarenlang met de bewoonde wereld verbonden hield. Snel. Sneller. Snelst. Einde mist. Dat moet ook want Suikerberg´s Metaverse rukt op. De monteur, die niet zonder trots in een kleine Renault hoogwerker kwam aanzetten, had zijn aankomst vanochtend vroeg al aangekondigd. Mondeling. Per telefoon op mijn nieuwe mobiele nummer. In onverstaanbaar Frans uiteraard. Dat ´ie al in aantocht was. Niet dat ik nou op een Frans telefoonnummer zat te wachten. Het is een kwestie van koppelverkoop. De man in de Orange winkel twee weken geleden liet er geen twijfel over. Doen!
Want met mobiel nummer erbij betaal je minder dan zonder. Bijna twee tientjes minder zelfs dan voorheen. Per maand! Meer voor minder zeg maar. En als Hollander ga je dan gauw overstag. Toch? Mijn trouwe Nokia heeft twee SIM slots bovendien dus alles kan verder bij het oude blijven. Of moet ik toch aan de smartphone? Met zo´n aanraakscherm dat niet voelen kan? Even niet nog denk ik. Laat die Metaverse maar ijskoud zitten. Voorlopig heb ik genoeg aan de ongekende snelheid van glasvezel. Het is in een uurtje gepiept. Klaar is kees. Fini. Ze waren met z´n tweeën trouwens. Die monteurs. In van die Franse werkman overalls die hier wel goed van schnitt zijn. Modieus bijna. Nu heb ik turbospeed. Sneller typen kan ik niet. Dat blijft aanmodderen. Maar downloaden kan nu zonder gemopper. Gamen ook. New horizons. Uploaden? Dat was voorheen mission impossible. Ik ga het meemaken. Vanavond nog.
vooraf maar eens een paar meer algemene opmerkingen over de slam en slampoëzie. zoals poëzie zich niet laat vangen in een definitie – fictie niet – laat ook slampoëzie zich niet vangen. gelukkig maar. poëzie is net zo veel en vaak een meisje als een duizendkoppig monster, net zoveel jongen als honderdduizend staalborstels zwemmend in een zee van woorden. kortom aan een definitie: niet aan beginnen.
een paar kenmerken laten zich wel benoemen. slampoëzie is performance-poëzie en vindt plaats in een directe interactie tussen zender en ontvanger: dichter en zijn/haar publiek. teruglezen is er niet bij dat betekent dat de teksten (zo u wilt de boodschap) toegankelijk moeten zijn. vaak zoeken slamdichters dan ook het rijm op – en/of andere rederijkers of raptechnieken. vaak ook wordt inhoudelijk gezien het moralisme in de teksten niet geschuwd. (dit of dat vinden we allemaal toch? – wordt er dan als het ware uitgeschreeuwd – de slammer zou ‘uitgemest’ of ‘uitgespuwd’ zeggen – grof en populair taalgebruik wordt niet gemeden: ook dat is vaak een kenmerk – behalve door meisjes die cursussen van de schrijversvakschool hebben gevolgd – die worden getraind in het vinden van spitsvondige vergelijkingen – je vinger een wortel! )
twintigers/dertigers vertellen graag een verhaal met uitgeschreven meisjes of jongensleed. S-10 komt niet uit de lucht vallen – eigenlijk is zij met haar nummer in de DIEPTE alles wat de moderne slampoëzie ook inhoudt – eigen persoonlijke ellende in een fraaie performance eenvoudig weergegeven. gooi over de eigen persoonlijke ellende nog een sausje van rap of van schrijversvakschool – tips en je hebt de slammer anno 2022.
slammers van mijn generatie – de fossielen – vragen zich dan ook vaak af – waar de poëzie toch gebleven is als er weer eens in een slamwedstrijd 3 of 4 minuten persoonlijk proza word gedebiteerd. tot zover enige ontwikkeling en enige kenmerken.
wat blijft is dat de dichters/slammers in een wedstrijd wel aandacht moeten hebben voor de uitvoering van hun slampoëzie en dat uitvoering samen het wedstrijdkarakter van de slam voor een leuk avondje en vaak ook spraakmakend avondje voordrachtskunst zorgen. en zo was het ook gisteren bij mijn afscheid van de slam in de VRIJBURCHTSLAM onder de bezielende zorg van Pieter. een afwisselend mooi avondje slampoëzie. niets meer aan doen – zo houden! SLAMMERS vernieuwen – getuigen – en performen en dienen zo de poëzie! het waren – het zijn – en het blijven helden.
FRANS TERKEN: over de hoofdschuldige die weer eens schittert door afwezigheid
RIK VAN BOECKEL: laat de woorden gillen
ANKE LABRIE: van die rappers heb ik niets te vrezen
gaat u ook aan de slam? stuur uw tekst in (het kader van) de enige echte virtuele….. op pomgedichten punt nl
u las het hieronder – de zaterdagavond doe ik het nog één keer – slammen – ik begreep dat ook vriend ROOP de vrijburchtslam zal bezoeken als deelnemer – nou ja dan is poëzie op die plek in het nieuwe amsterdam verzekerd. roop zeker ook bekend als genadeloos jurylid hier op pomgedichten in de zondagochtendwedstrijd – verder bekend als eiland/stadsdichter van Texel. en roops lieve levensgezellin leest u hier heel vaak op de maandag – KARIN BEUMKES is haar naam. zij is geen slamster – zij is de beste dichteres van nederland. maar dat terzijde.
stuur uw tekst in voor zondagochtend:
gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak –insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
en ik zal u zeggen waarom het geen of waarom het wel een slamtekst is. dat zal dan morgen zondag gebeuren na een prachtavondje poëzieslam op VRIJBURCHT! doe ik er alvast ook een!
BUFFELS
ik maakte je knoopjes los wilde dichter bij je hart ik meende wat ik zei er liepen buffels door mijn hoofd ze graasden jou hun koeientongen
en dat ik je borsten tegenkwam vond ik ook niet erg
als ze me straks de scan in duwen zien ze denk ik wel die buffels hoe is het mogelijk zullen ze zeggen meneer wolluf! u heeft er veel te veel! en dat het allemaal maar past
pom wolff
Uit de knoflookdialogen
Laat me met één gerichte opmerking vrienden en aanverwanten plat leggen ik vul m’n grote muil met gebakken rijst uit een stevig Thaigerecht van de kaart ze schenken er voor mij walsende wijn bij
adem diep in bij het aanhoren van al het leed de notoire klaagzangen die aan tafel borrelen haal een besmuikte lach uit de mondhoeken op en hamer als een specht stevig op tafel
tot er een fles in glasgerinkel uiteenspat wij zitten tot enkelhoogte tussen de scherven zeg ik en wijs met de vinger naar de hoofdschuldige die weer eens schittert door afwezigheid
trek nog de mond wijd open en geef de walm alle ruimte tussen de gangen door verspreid zo luchtig voor- en tegenspraak onder de kroonluchters slaat de vlam in de pan
laat ik de tekst als slamtekst beoordelen. slammer frans heeft dichter frans niet helemaal weten te elimineren: walsende wijn/notoire klaagzangen/besmuikte lach zijn toch een beetje van de poëzie. het verhalende is wel van de moderne slam – zie mijn uitleg – en met het woord ‘muil’ is frans de goede slamweg ingeslagen. ik mis wel iets van genadeloosheid – zeg maar ze moeten omvallen van de walm – we gaan niet voor niet minder in de slam. de dik gedrukte regels kunnen zo een slam tekst in. als frans nog een week oefent kan ie ook zo de slam in.
Dichtslam Rap
Slammen is woorden in de oren klemmen op de veroorzakende oorwurm stemmen een prijs winnen het gevolg van goede zin
twee prijzen is het publiek beminnen vervolgens naast de schoenen lopen met het hoofd in de volle glorie
ga eens housen en dicht op die beat dit ritme van ’t moderne levenslied doe de dichtslam rap met een open klep ga zo de slagen en de reizen rond
laat de woorden gillen zo de oren trillen niet als een slak doch met speels gemak met expressie nee niet zonder een vulkaan van vurige woordenwind.
Rik van Boeckel
klemmen/stemmen – beat/lied zijn goede slameffecten – met ‘laat de woorden gillen’ heeft Rik de slam wel goed te pakken. de boodschap van het gedicht is me niet geheel duidelijk – er zit wat goede raad in de tekst en ietwat moralisme – niet ongebruikelijk in de wereld van de slam– ik zeg nog twee weken oefenen en rik is een slammer. lezen we van hem een genadeloze afrekening – dan wel – gelet op riks altijd positieve persoonlijkheid – een himmelhochjauchzend eerbetoon aan weer en wind en woord – maar dan in een gillend vulkanisch verantwoorde vurigheid aan woorden schoon.
Ha Pom, Deze parodie schreef ik jaren geleden eens. Het raakt enigszins aan het thema en is wel geschikt voor een podium, merkte ik vroeger, dus toch maar mailen.
(Ik dacht er weer aan toen ik onlangs bij Vertaalwedstrijd op fb ‘opperrapper’ werd genoemd n.a.v. mijn allereerste vertaling van een Amerikaanse rap, leuk, waarmee ik in de prijzen viel.) Mooie column van jou rond het slammen. Het was vast een mooie avond.
Hartelijke groet, Anke
De rap en het sonnet
Wordt het sonnet al door de rap verdrongen lelijk gedreun in plaats van mooie klanken? Hiphoppend staan die dichters op de planken hoe er hier met de taal wordt omgesprongen…
Woorden half gezegd en half gezongen Spraakmakende taal, allemaal te danken aan de straat en nergens aan de schoolbanken waar echte dichters ooit ’respect’ afdwongen
Maar van die rappers heb ik niets te vrezen hun motief is primitief en agressief Zelf zit ik in een perk poëet te wezen
schrijf daar prachtige sonnetten voor mijn lief die ik haar mooi op toon dan voor mag lezen Daar vind ik weerklank, daar ligt míjn motief
Anke Labrie (lang geleden)
een zeer toegankelijke tekst en op rijm – én badinerend én een stevige afrekening als boodschap – je zou zeggen een prima slamtekst – niet helemaal cabaret. want daar moet de slammer vanaf blijven. cabaretiers zijn beter in cabaret – zij richten zich op de lach – dichters en slammers op de kracht van de taal – tenminste zo zou het moeten/kunnen. en toch mist de tekst iets. de tekst is TE netjes. zeg maar een tekst niet van de straat. net TE keurig voor een slammer. als Anke weer de straat op kan na covid komt alles goed – ook de slammer in haar.
tijdje terug al weer – die jaarfinale van Festina Lente – het was een heerlijk gevoel voor een amsterdammer om festina lente te winnen – ik zou voortaan langs die kroeg fietsen in de wetenschap DAAR een jaarfinale gewonnen te hebben. het is nog steeds een heerlijk gevoel. festina lente bestaat nog steeds – de jaarfinale binnenkort – en weer zal één slammer een leven lang trots kunnen zijn. tot de selecte groep van jaarwinnaars daar behoren grote grote dichters. en performers.
ik ben natuurlijk een soort fossiel aanstaande zaterdag op de jonge vrijburchtslam – tweede aflevering – de eerste jaarfinale moet nog plaatsvinden. ik zal nog een keer het plezier meemaken – van goede setjes van een paar minuten maken – afhankelijk van de sfeer in het theatertje de boel op het laatste moment omgooien – een ander gedicht in het setje – een andere volgorde – en de performance zo doen dat ze mijn leeftijd bijna zullen vergeten. van belang is dat de jonge dichter die in vrijburcht wint niet zomaar wint – de winst niet zomaar kado krijgt. ik heb die ouwe wolff verslagen moet hij/zij kunnen zeggen. het begin van een grote toekomst in de dichtkunst. zo moet het zijn.
pw
Pieter Stroop van Renen schrijft….: Hoe bijzonder is dat: slam-koning en NK Poetry slam-finalist pom wolff neemt officieel afscheid als slammer en treedt nog eenmaal op als slammer tijdens de https://theatervrijburcht.nl/agenda/poetry-slam-vrijburcht-2/ Pom Wolff is in 1953 geboren in Amsterdam, studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit. Zijn optredens bezorgden hem eretitels: hij stond jaren lang in de finale van de NK Poetry Slam, hij was Dichter van het jaar in Delft, voorts winnaar in 2005 van de poëzieslag in Festina Lente te Amsterdam. Winnaar van poetryslamfinales in Zaanstad, Amersfoort, Zeist. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren. Pom Wolff won her 2e Drentse open dichtfestival. Ach wat moeten we nog over Pom Wolff zeggen. Zijn poëziesite is wereldberoemd in Nederland en Vlaanderen met anderhalf miljoen hits per jaar. Zijn mooiste slamoverwinning was die in zijn geboortestad Amsterdam: de jaarfinale van Festina lente.
Sven Ariaans schreef in zijn juryrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: “hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid”. In de befaamde Windroosreeks van uitgeverij Holland verscheen in 2005 zijn debuut “je bent erg mens”. In 2006 gaf uitgeverij Holland zijn tweede bundel “toen je stilte stuurde” uit. In 2009 verscheen zijn derde bundel ‘de ziekte van guigelton’. In 2014 verscheen zijn vierde bundel bij Uitgeverij Douane: ‘een vrouw schrijft een jongen’. Jos van Hest over de gedichten van pom wolff: Ze zingen en kreunen. Ze zijn onrustig en argwanend. Ze vertederen en verlinken je tegelijkertijd. Ze barsten uit hun voegen van karigheid. Maken onverwachte grappen die geen grappen zijn. Vechten zich een weg de bundel uit. Het oog van de lezer, het oor van de luisteraar in. Kaartje, bijna op maar ze zijn er nog wel: https://theatervrijburcht.nl/…/poetry-slam-vrijburcht-2/
Het geheime avontuur van Joop Idee Cor belde me. Luister, zei ze, dat verhaal van JD, dat wat hij met Annemarie heeft uitgehaald, dat gaat hij dan vijftig jaar na dato in de publieke aandacht brengen. Daar zijn we laaiend over. Ik, Cor, Loes en Doortje. Vroeger waren we ook woedend, maar het was zo’n smerige story dat we er maar liever over zwegen. Maar nu kunnen we niet langer stil blijven. Nu gaan we hem terugpakken en vertellen wat wij met hem hebben gedaan, snap je?
We komen uit hetzelfde dorp en iedereen had een bijnaam. Dus, hij werd Joop Idee genoemd omdat hij altijd grootscheepse ideeën had waar nooit iets van terechtkwam. Hij was bevriend met Henk Hangmat die om alles zat mee te grinniken wat Joop zei. En dat doet hij nog steeds. We dachten dat we een feest zouden organiseren in een oude boerderij, waar we elk weekend uit ons dak gingen. Muziek, drank, dansen en verder alles wat niet deugde maar wel leuk was. “O, Joop”, schmeichelden wij, “kom je zaterdag ook op de fuif? En trek je witte broek aan! Die staat je zo leuk als je danst!”. Gevleid stemde Joop in dat hij zou komen.
Wij, Cor, Loes en Doortje kochten een fles jajem en togen naar de boerderij waar al vanaf de verte de luide muziek klonk. Rock around the Clock, Blueberry Hill van Fats Domino etcetera. Het feest was geweldig. Tegen middernacht was Joop zo lam dat hij nauwelijks op zijn benen kon staan en wij voerden hem weg naar de Tafelberg waar een pannenkoekenhuis was met tafels en banken buiten. Doortje Dartel was de dochter van een slager en zij had gezorgd voor een stuk varkensdarm die zij vulde met een mengsel van satésaus, koffie, zwarte chocola, vijf tenen knoflook en een potje sambal. Ze bond het ding af met een touwtje en prikte er gaatjes in. Joop was al zo dronken toen we hem naar het pannenkoekenhuis voeren, hij riep dat hij later wereldberoemd zou worden. “Ja, Joop”, zeiden we, “daar twijfelen wij niet aan. Iemand met zulke briljante ideeën als jij, ga maar lekker hier op het bankje zitten”. Cor verdween naar het huis van een oom en tante die op vakantie waren en waar zij voor de katten en planten zorgde. Loes en Doortje streken met Jopie op een bankje neer. Loes haalde de fles weer tevoorschijn en schonk nog eens in. En toen was het hoogtepunt bereikt, Joop zeeg ineen op het bankje. Loes ging schrijlings over hem heen liggen en deed net of ze wou tongen met hem, maar ondertussen haalde ze haar make-up tas tevoorschijn. Joop was inmiddels al bijna buiten westen en merkte niets van wat Loes op zijn gezicht smeerde. Rode wenkbrauwen, blauwe neus, enzovoorts. Doortje ritste ondertussen zijn broek open en stopte de worst, waar ze gaatjes in geprikt had, in zijn onderbroek. Joop lag zachtjes te kreunen van genoegen.
Toen smeerde de twee meiden hem naar het huis waar Cor verbleef. En toen ze daar ferm aan de vermout gingen, gilden ze het uit van de pret. ’s Morgens om een uur of vijf besloten ze maar eens te gaan kijken hoe het met Joop Idee was en toen ontmoetten ze een vrouw met een grote bouvier die helemaal over haar toeren was. “Help, bel de pliesie”, riep ze, “daarboven ligt een vent met een masker op en hij ligt met zijn broek open. Nico mijn hond sprong er al bovenop! Die viespeuk heeft zich helemaal bevuilt. Bel de pliesie!”.
Iedereen in het dorp weet het nog, al is het vijftig jaar geleden dat Joop de Duinweg afstrompelde met een grote bruine vlek op zijn achterste. Hij sukkelde naar Café het Swarte Schaep, waar hij om hulp vroeg. Nou hadden ze in die kroeg al heel veel meegemaakt, maar dit was nog nooit vertoond. “Donder jij even op”, riep Kees, de baas, “en ga niet op mijn stoelen zitten met die smeerboel. Man je stinkt als een varken! Weg jij!”. En daar ging Joop. Een half uur lopen naar zijn huis midden door het dorp uitgejouwd door een hele groep kinderen “Joop heeft in zijn broek gescheten!”.
Dit verhaal hadden we nooit verteld als hij niet zelf het verhaal over Annemarie gedaan had. Ze is al tien jaar dood en kan zich niet verdedigen. En daarom, bij dezen, doen wij dat. Gezondheid, proost, Joop Idee!