Job Degenaar in zijn nieuwe dichtbundel ZOMERSCHADUW  – wie schrijft er mooier over ‘vrouwen op boulevards stralend nog als korenbloemen’, over mooie avonden?  Job! Een recensie.

Job Degenaar in zijn nieuwe dichtbundel ZOMERSCHADUW  – wie schrijft er mooier over ‘vrouwen op boulevards stralend nog als korenbloemen’, over mooie avonden?  Job! Een recensie.
 
Uitgeverij P presteert het toch altijd weer om aan de poëzie een prachtbundel te geven. NU weer is heel veel uitgeversschoonheid te bewonderen in ZOMERSCHADUW gedichten van Job Degenaar. Het is een genot om zo een bundel in je handen te nemen.

 Ongeveer 50 gedichten (veelal eerder her en der gepubliceerd) en dan nog een serie van 9 gedichten over IJsland en nog 14 over Portugal. U krijgt waar voor uw geld. Job Degenaar is nogal een reislustig tiepje in zijn poëzie door de jaren heen. Italie, Frankrijk, Ierland, Vlaanderen, berichten uit Praag, Parijs, Venetie – we kennen Job Degenaar in zijn door meerdere uitgevers (o.a Rap, Opwenteling)  verzorgde bundels op tal van locaties.

In ZOMERSCHADUW duikt Degenaar op  in IJsland en Portugal, getuige de aantekeningen achterin de bundel als auteur ‘in residence’. U begrijpt wat ik wil zeggen – poëzie is geen reisgids. En dat is een beetje het gevaar als je vanuit een dichtersresidentie een serie gedichten schrijft. Natuurlijk Job Degenaar is een meer dan voortreffelijke dichter en beschrijvingen van zijn hand zijn zonder meer bijzondere beschrijvingen – maar bij een dichter als Degenaar willen we meer.

Tegen mijn kleinzoon MIO roep ik vaak over dingen en mensen  ‘kan mij niks schelen’ waarop mijn kleinzoon van vier steevast terug roept ‘kan mij ook niks schelen opa!’ – zo kan het mij niet schelen wat IJsland in Degenaar oproept en ook niet waartoe Portugal de dichter brengt. De beschrijvingen zijn me net te obligaat, natuurlijk prachtige regels, rake opmerkingen, maar ik mis in die beschrijvingen het hart van de poëzie, de poëtische storm en de bevlogenheid van de dichter. Ik wil dromen, ik wil wegdromen in de taal van de dichter, ik wil meegenomen worden naar een tot dusver niet door een andere dichter  ont-dekte wereld, naar een nieuwe binnenwereld van de dichter die mij mooi en troost en liefde biedt. Kortom ik wil POËZIE!

Zo! het tweede deel van de bundel is nu besproken. Dat is er uit. Maar Jobs poëzie ligt mij al jaren na aan het hart. Kreeg ik in het eerste deel van bundel dan wel POËZIE? Hoor ik u vragen. Het antwoord is JA! En natuurlijk worden ook in het eerste deel van de bundel locaties aangedaan,  Amsterdam, Wenen, Parijs, ik heb niets tegen locaties waar de dichter herinneringen ophaalt of neerlegt voor ons lezers. Ik begon in ZOMERSCHADUW te lezen gisteren in mijn tuintje in Amsterdam en droomde langzaam maar zeker de wereld van dichter Degenaar in: heden en verleden, dag en nacht, licht en duisternis:
wie schrijft er nog zo mooi? Degenaar!:

‘dat het duister barstte uit zijn voegen en ik
in een langgerekte flits zag hoe de velden velden
werden, de sterren sterren, hoe de maan kroop over
de zwarte rivier en een mens zich spiegelde aan zijn beeld’

Zo wil ik de dichter Degenaar! en op elke bladzijde verder lezend streepte ik zachtjes met mijn recensiepotlood de mooiste passages aan, de mooiste regels. Bijvoorbeeld in het gedicht Nachtbloemen worden strofe na strofe zwarte populieren, vuurballen, reigers, kauwen, maanlicht en de Kouwenaarse perzikmaan opgevoerd alsook de sterren:

‘die zich over ons ontfermden
toen nevel om ons heen kwam sluipen
In haast sacrale overgave daalde je, liefste
af naar mij: we openden de kelken’
 
De natuur en de natuurbeelden  vaak beschreven door Job Degenaar als spektakel,  als spectaculair  intro op  wat er staat te gebeuren tussen mensen. In de gedichten van het eerste deel  ontwikkelt zich (ontwikkelt de dichter)  een patroon – steeds weer is er een vrouw die dichters ‘bestaan beaamt’ – of is er de dichter die op zoek is naar zo een vrouw – of een vrouw die aanstaande is:  het is inmiddels lente geworden schrijft de dichter met  ‘de vrouw die zich ontvouwt’- steeds weer natuur beelden, steeds weer dat verlangen maar ook heel vaak is er het – weer – alleen zijn op de weg  hoe een mens zichzelf kan (uit)vinden.
 
‘en waar ze liep, kleurden
de bomen, zongen vogels
bloeide alles naar haar toe

tot ze voorbij was, het park vergrijsde (…)
en de dingen weer besloten lagen in hun naam

Ze komt als je er niet om vraagt
om winters te wreken met haar zoete geuren
het licht te breken in duizend kleuren’

Zo wil ik de poëzie – zo wil ik Job Degenaar en de poëzie van Job Degenaar. Ik wil geen reisgids. Gelukkig bestaat het eerste gedeelte van de bundel uit meer dan 40 gedichten en vinden we daar  de JOB DEGENAAR die we willen,  die ooit (1989) in het gedicht Ooit (Opwenteling nr 220 – ’t Vlak ligt klaar) schreef:

Ooit schreef je sneeuw in sneeuw,
wiste je dit uit met sneeuw

De dichter die natuur, licht en duisternis,  de geliefde en het beeld van de weg op de barre tocht van hoe een mens zichzelf moet (uit)vinden als geen ander in poëzie weet te verenigen.
 
Pom Wolff/2 mei 2025

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter