WILFRED ALLOY aan de bitterballen in Etappe 7 vr 12-7: Belfort – Chalon-sur-Saône (230 km, vlak)


Etappe 7 vr 12-7: Belfort – Chalon-sur-Saône (230 km, vlak)

Ranke Nelis geeft met een wijsvingertikje op zijn licht ongepast patserige horloge aan: het Bittergarni Uur is aangebroken. Eindelijk! Iemand gaf ‘m ooit z’n vet en sindsdien is dat Uur een begrip.
 
Hebben wij eigenlijk een favoriet in de tour? Er zit nu bijna een week op en ik vroeg het me opeens af. Is er iets gaan leven in het land? Is er zo’n sfeer ontstaan die Smeets, als ie nog steeds onontkoombaar het beeldscherm vulde, de favoriet zou doen vragen: ‘Besef je (je) wel wat je momenteel losmaakt in Nederland?’? Vroeg of laat wil je zien – stiekem natuurlijk, want voor de gereserveerde Kantelaarders is de tour, met al z’n gekte, al z’n ins en outs, als het er werkelijk op aankomt… not done – hoe de mannen het doen. Of ze een versnellinkje in de benen hebben. Of ze überhaupt benen hebben, desnoods die van gisteren. Je denkt gelijk weer aan Tom Dumoulin. Nee, dat was een ander benenverhaal. Hij had wel de benen maar zat na een val met een niet functionerende wielerknie vol grind dat ook omliggende pezen… Pijnlijk. Die doet dus niet mee. Zou een favoriet zijn geweest. Kruijswijk – hing die niet een keer langs de weg aan een tros schrikkelprikkeldraad te drogen of ben ik in de war met iemand anders? – staat nu derdst, meen ik. Dat moet ‘m worden. Wat? Geen derdst meer? Achtst inmiddels? O die had ook iets met grind. ‘Kruijswijk kraakte op het grind, maar doet niet dramatisch’, lees ik. Ik heb het gemist. Een minuutje en vier seconden? Sniks. Daar kun je net zo makkelijk derdst mee staan. Het gaat om het tijdsverschil dat je hebt. Waar hebben we het over? Over het tijdsverschil. Ik voel het: hij gaat nog vlammen. Hup Steven! Eerst naar zeven, en dan verder zien. Vandaag wordt de langste etappe van de tour gereden. Een vlakke. Een etappe voor sprinters, begrijp ik. O wacht, dan moet Groenewegen vandaag onze favoriet zijn.
 
Ik weet een foefje voor de kijkers, voor als het met de favoriet niet goed gaat. Schiet me opeens te binnen. Werkt bijna altijd. Je moet er wel voor in de kroeg zitten. Bij voorkeur. Ik kijk even naar de Ranke. Hé Nelis, waar zitten we eigenlijk? Kijk even op je tom. Tom! Je navi-dinges! Hoe heet het hier? De Kantelaar, zeg je? Waar is dat? Of interessanter: wát is dat? Een kroeg? Juist, dat wilde ik horen. We zitten in de kroeg. Nee, dat we dat even geverifieerd hebben. En dan zie je Groenewegen op de linkerflank zwoegen, ergerlijk in het wiel gezeten door de spreekwoordelijke man met de hamer. Hij heeft er een klap op gegeven. Met die hamer. Ergens op. En Dylan heeft ‘m gekregen. Waar precies op, die klap? Op z’n lever, denk ik. Gebeurt hier ook weleens. Maar goed, dan moet je als toeschouwer gewoon wat doen. En nou komt het, let op. Wat bijna altijd werkt is een portie bitterballen. Dan bestel je, in de kroeg dus, een portie bitterballen. En op zeker moment komen die ballen uit de frituur, zul je altijd zien. Let op: een goed deelbaar aantal ballen. Geen priemgebal. Dat je geen gezeik hebt over de verdeling. Want je eet die ballen niet alleen hè, Nee, die eet je sámen. Ja toch, Wilfred? Daar moet je geen ruzie bij krijgen. Het gaat om het sámen verorberen van bitterballen IN een kroeg. Samen sterk aan de bal ‘met betrekking tot’ duh tegenstander. Het klinkt weird en abstract maar dit is de gedachte: als die ander geen bal heeft kan die niet scoren. Simpel es det. En het werkt heus. Dus je bent in de kroeg samen aan de bal en hop! dan krijgt ook Groenewegen meteen die bal zeg maar en dan schiet ie de gelijkmaker in de winkelhaak. En vlak voor het eindsignaal de winnende. Kat in het bakkie. De bitterballentruc werkte vaak goed als ik met mijn zoon in de kroeg een voetbalwedstrijd met Ajax bekeek, vandaar deze beeldspraak. Hopelijk gaat het ook op bij het wielrennen.  
 
Goed. Bittergarni Uur. Kijk, daar zijn de dampende bitterballen. Heel goed, Nelis. Jij voelt het perfect aan. De meet is niet ver meer. Doe er gelijk wat bier bij. Voor iedereen hetzelfde, toch? Wel, het is nu vooral zaak de boel bij elkaar te houden. Dat niemand zich aan het gemeenschappelijke sportieve belang onttrekt door een bal achterover te drukken, er stiekem  vandoor te gaan en buiten zicht aan de bal met de eer strijkt die ons en onze favoriet toekomt. De langste etappe van de tour. Vlak. Een etappe voor sprinters. Wat ik al zei. Dus de ballen vandaag voor Groenewegen… Nog een paar honderd meter… Is het bier nu al op? O, het was er nog niet. Niet opgelet. Wat een spanning… 50 meter… En het wordt…. Groenewegen! Zie je wel? Oké Nelis, Leffe D voor mij en voor de rest van de ploeg wat ze al dronken. Dit gaan we vieren.
 
Ducrot kwam pas na half vier aankakken. Het was me ontgaan waarom. Tot die tijd had Herbert wielrenner Theo Bos in zijn hok voor een vraaggesprek. De onzekere man stelt toch al veel vragen, nu was het nog erger. Eenmaal geïnstalleerd was Ducrot nauwelijks bij te houden. Met grote moeite heb ik onderstaand stuk gewauwel kunnen vangen. Maar hij zei veel ergere dingen. Herbert zeverde over een geleerde gast die vanavond bij die Ohne de Graaf komt aanschuiven. En dat we vooral moesten kijken. Een wetenschapper in de aërodynamica. Hij sprak het steevast uit als ‘erodynamica’. Erodynamica in de wielersport? Meer iets voor een bonte zaterdagavond, om maar even iets te verklappen.
 
HvdD: ‘Wat kun je nog sleutelen aan zo’n man, dat ie op het eind helemaal komt bovendrijven?’
DK: ‘Dan is ’t wel even binnenvetten, dan is ’t wel je haren uit je hoofd trekken.’
 
Ook weer gehad. We zijn bij het slot, het hoogtepunt, beland. Ik hoop dat het Kantelaarpubliek na dit betoog zijn verantwoordelijkheid neemt. Ook richting onze sneldichter Wilfred Alloy. Dat ze, wuh, de ballen in de ploeg houden. Daar zullen we hem hebben. Stap-struikel-strompel-stommel. En hij staat!
 
ROEPT U MAAR

‘Linkeballen!”

De tour kent van die renners, die voor dezelfde poen
heel sneaky in de kopgroep soms aan linkeballen doen.
Ze rijden achter ruggen, ze stoempen nooit vooraan,
om op een onverwacht moment er vies vandoor te gaan.
De groep slaakt zure vloeken, maar houdt zich meestal flink.
Van Nelis trouwens zijn die hete ballen net zo link.
Nou goed, er zijn zat zaken waar men geen blusbier slijt,
maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]
 
[Top 3 algemeen orangement: 8. Kruijswijk +1.04, 22. Mollema +2.22, 61. Kelderman +20.58]

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter