opstaan en vallen met Wilfred Alloy in Etappe 9 zo 14-7: Saint Étienne – Brioude (170,5 km, heuvels)



Etappe 9 zo 14-7: Saint Étienne – Brioude (170,5 km, heuvels)

Voordat u sputtert dat dat ‘hoofdprogramma’ van gisteren wel erg in het niet viel bij… – de welbespraakte (sport)verslaggever zou hier misschien de voorzetseluitdrukking ‘met betrekking tot’, ‘ten opzichte van’ of ‘ten aanzien van’ bezigen, maar ik hou het bij ‘bij’ – … bij de bonte verzameling voorprogramma’s: Wilfred Alloy is en blijft de vedette, de hoofdpersoon. Hij had de avond nu eenmaal zo samengesteld. Het woord ‘hoofdprogramma’ was misschien een ongelukkige keus. Aan de andere kant… Klopt, Nelis, daar sta jij. Kun je anders niet even deze kant op komen met een Leffe D? Aan de andere kant, zei ik, de avond was na het applaus nog niet voorbij, dat zult u begrijpen. Het programma liep naadloos over in een gebeuren dat absoluut geen bijprogramma was. MS De Kantelaar op zaterdagavond. Need I say more? (Dank voor drank, Rank.) Dat was op zeker moment weer voetjes van de vloer! En in dezelfde fysieke herpositionering die dat opleverde menig hoofd keihard óp die zanderige vloer. Zo’n hoofdprogramma. De een na de ander donderde van z’n kruk of stoel. Of er ging er een vanuit stand of net nog acceptabel lopend onderuit, alsof het de bedoeling was. Als er meer tegelijk omkukelden, leek er wel een ongecontroleerde, Browns bewogen breekdansdemonstratie te berde gebracht. Dat gaat bijna elke avond zo. Vooral in het weekend. Het gekke is: zelden breekt er iemand iets. Op een of andere manier is de doorgewinterde Kantelaarder erop voorbereid. Die weet altijd zijn val te breken. O, dus toch… ‘Dokter, ik heb mijn val gebroken.’ ‘Hebt u er nog last van?’
 
Je zou bijna denken dat ze het erom doen. Of bijna? Ik heb meegemaakt dat we werden uitgenodigd voor een valpartij in De Kantelaar. ‘Ik geef aanstaande vrijdag na 23.45u een valpartijtje. Ik zou het fijn vinden als jij er ook bij was. We gaan helemaal los! Dresscode: valhelm.’ (Richie Porte is ook een gekend deelnemer aan valpartijen, heb ik me laten vertellen.) Wie in De Kantelaar niet gevallen is, is er niet geweest, vindt de echte stamgast. Feesten is vallen. Tot zoiets is het ‘vervallen’. Beetje Kantelaarder kantelt en gaat au-au schaterend onderuit. Er zijn er altijd een paar die het verpesten voor de rest. Die weigeren pertinent om in de kroeg op hun bek te gaan, die houden hun poot stijf. Gelukkig maken ze het huiswaarts meanderend meestal goed. Wie trouwens starnakel gierend van de lach in de gracht dondert is vijf jaar lang gevrijwaard van Des Kantelaars valplicht (bij een tweede tewaterlating vrijstelling voor het leven). Terecht. Dat is een held. Buiten-categorie. Smeetsgevalletje ‘ik buig mijn hoofd zeer diep’. Zijn er vergelijkbare liefhebberijen? Alloy doet na zijn snelvers soms aan stagediven zonder opvang. Ook een soort pijnfestijn. Al lijkt er van opzet geen sprake, het is wel echt zijn ding.
 
Vallen en het direct eraan verbonden voetjes-van-de-vloer zijn onlosmakelijk aan los gaan verbonden. Een onvast losvastig geheel dus. Beetje pijn hoort er ook bij. Iets soortgelijks, en aan de andere kant (Ja Nelis, kan er nog een Leffe D deze kant op?) toch ook weer niet, zie je soms bergop in de Tour. Je zit vast in het zadel, maar dan vast in de zin van geblokkeerd, van nauwelijks vooruitgang boeken. Dan ga je uit het zadel en op de pedalen stáán. In zekere zin ook hier: voetjes van de vloer. Uit het zadel zijnde, het achterwiel minder belastend, beweeg je anders, het is een soort dansen. (Dank je Rankje.) Ondertussen kom je nog steeds nauwelijks vooruit. Je stopt met dansen, gaat weer even in het zadel, en dan moet je weer omhoog. Je danst op een vulkaan. Die uitdrukking past hier niet helemaal. Zorgeloos is alleen de aanblik, de buitenkant. Van binnen sterven de renners duizend Nureyevven. Aan de andere kant… Ah, dank je Nelis, maar ik had nog. Je hoeft niet bij elk ‘aan de andere kant’ met bier deze kant op te komen. Ik geef het wel extra aan, oké? Aan de andere kant (dus? heel goed, Nelis) zijn die renners ook helemaal geen dansers. Voor gedans zijn ze in ieder geval niet gekomen.
 
De renners weten doorgaans – je moet wel doorgaan, hè – de berg er uiteindelijk wel onder te krijgen. Erboven. Om kort te gaan, ze moeten één ding goed onthouden: zonder pasjes komen ze er niet door.
 
Terwijl ik bovenstaande valdansonzin over het virtuele papier smeerde, stroomde de zuipschuitkajuit weer vol met die lui die laatst Herbert in het zonnetje grapten. Ze zijn weer erg aanwezig nu. Aan de andere k…. Nee, Nelis! Kijk, ze zijn herkenbaar gekleed. Gele hesjes, T-shirts. Wel andere opschriften. Eens zien. Juist… Dat ga ik nu niet verklappen. Geen vrijgezellenavond in ieder geval. ’t Is vast een generale repetitie. We moeten door. Tijd voor het Herbertje van de Dag en de Ducrootkwoot. Herbert glibberrochelt zijn favoriete prepositiehoestbui, Kroot legt een hulpwerkwoord op het BBQ-rooster.
 
HvdD: ‘Mag ik even terugkomen op jouw overtuiging met betrekking tot Niki Terpstra?’
DK: ‘Hij zegt ik kon niet meer de energie vinden om nog iets te kunnen.’
 
Het moment is bijna daar. We geven het woord aan Wilfred Alloy, maar niet voordat…
 
“Wél voordat, Ketting! Hai mensen! Gezellig! Is everybody happy? Heb ie every body?” [hahahaha] “Moet je luisteren zeg. Loop ik laatst door de Kalverstraat je kent dat wel.” [hahahaha] “Kom ik m’n ouwe vriend Philippe tegen Philippe rent weleens wiel in z’n vrije tijd moet je weten dus ik zeg hoi Philippe nog steeds aan het wielrennen in je vrije tijd? Zegt ie…”
 
(Ik geloof dat Wilfred zich de kritiek uit bepaalde hoek heeft aangetrokken en nu probeert een iets lijviger hoofdprogramma te berde te flansen. Dat vind ik niet hoeven. Straks gaat ie nog jongleren. Hij is sneldichter. Beoefent een eerlijke, bijna vergeten kunst. Het woord ambacht ligt zelfs op de loer.)
 
“Dus ik zeg nou ja ‘allaaa Philippe’ dan zoek je maar een andere hobby!” [hahahaha]
 
(Het sneldichten moet hij koesteren. Straks doet niemand ‘t meer. En dan huilen we wat, en dan? Wilfred moet er niet opeens dingen naast doen, alleen maar omdat zuh erom vragen. Wat is dit nou? Een conférence? Getsie. Hij staat volgens mij bovendien grappen van die onvermoeibaar ellebogende Tantpissalopes te vertellen. Alweer jeuk. Lange mouwen helpen niet. Dit is één keer en nooit weer.)
 
“Nou goed hij was dat kauwgom kauwende mokkel zo zat en ja die wagen kon die rijke stinkerd inmiddels ook gestolen worden…”  [hahahaha] “Dus hij zegt…” [hahahaha] “Luister nou… hij zegt geef mijn Porsche maar aan Vicky.” [hahahaha] “Ach mensen, dit is allemaal maar gekkigheid. Ik vroeg me af… Zijn we klaar voor een roeptumaartje? Ja hè? Het is misschien saai dreunerig, met in elke even regel dat lettergreepje extra, en een beetje uit de tijd. Maar toch, ik zou zeggen, en ik zég het ook…”
 
ROEPT U MAAR

“En danseuse!”

Een pittig stukje bergop doet menig renner staand,
waarmee hij zich, in wielertaal gesproken, ‘danser’ waant.
Wij diehard Kantelaarders, besnoven, ladder, straal,
wij hijsen onze gerstenatten zelden verticaal.
Het is een standaard hangen, of heerlijk onderuit.
Die benen doen we later wel, wanneer de zuipschuit sluit.
Dan danst het door de straten, hoe vlak ook geplaveid.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]
 
[Top 3 algemeen orangement: 7. Kruijswijk +1.27, 19. Mollema +2.45, 53. Kelderman +26.40]

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter