VON SOLO over de (eerste) liefde


POMgedichten presenteert de donderdag column:
VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!!
Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.



Vorige week vertelde ik u over mijn eerste liefde in
WERTHER DEEL 1. Daar was het verhaal goed als wel afgelopen. Alles had in een staat van berusting kunnen blijven. En dat deed het ook jaren. Het cliché dat de tijd alle wonden heelt leek te kloppen. Nooit dacht ik meer aan haar. Echt nooit. Hoogstens als ik nog eens in Goes langs een bepaalde straat reed. Ze was werkelijk weg. In de tussentijd waren social media in opkomst. Daar opereerde ik met een dagboek onder een oude schuilnaam. Ik zocht toen nog geen ex-geliefden op. Anderen deden dat uiteraard al wel. En zo kreeg ik op een dag een berichtje. Van haar…Candy…



Addendum 39. Werther deel 2

Dat gevoel dat je hart sneller gaat kloppen. Dat je zintuigen scherper waar gaan nemen. Een toestand van verhoogde alertheid. En dat zonder stimulerende middelen. Dat was het gevoel dat me trof toen ik haar mailtje opende. Wat er exact in stond zou ik niet meer kunnen reproduceren. Wel was het de aanzet dat we weer contact met elkaar begonnen te zoeken. Onschuldig en voorzichtig. Ik nam me in acht afwachtend te zijn. Er was dan ook geen enkel aangrijpingspunt als tot wie ik aan de andere kant van de digitale lijn had. Hoe ze er uit zag wist ik niet. We waren meer dan vijftien jaar verder in het leven.

Die jaren overbrugden we al snel met lange chatsessies. Zij was intussen getrouwd. Twee kinderen. Woonde in Drunen en zou later weer naar Goes verhuizen. Het geluk droop er niet vanaf. Waar dingen bij mij simpel leken, waren ze bij haar voorzien van lading. Wij hadden op onze beurt intussen ook al een paar kleine kinderen en een koophuis. Kortom beiden waren we wel gesetteld. Candy had haar man vanaf het begin ook ingelaten met haar contact dat ze met me had. Graag zou ze zien dat ik mijn vriendin hier ook in mee nam. Bij het eerste contact had ik mijn vriendin erover verteld. Daarna niet meer. Het had niet haar interesse gewekt en zij had er verder ook geen zaken in. Dat nut ontging me. Daar gaf ik dus verder geen gehoor aan. Langzamerhand werden de gesprekken diepgaander. We wisten nu waar we allebei stonden en hadden tot dusver gevoelens met rust gelaten.

Op een avond dat ik alleen thuis was en rustig een glas wijn dronk, werden we steeds openhartiger. Daarnaast werd ik langzamerhand ook wel nieuwsgierig naar degene aan de andere kant van de lijn. Digitale communicatie kan een tijdje boeien, maar een gesprek met een echt persoon prevaleert. We belden een keer met elkaar. Haar stem klonk net als toen. We mogen nu gerust rekenen dat we intussen anderhalf jaar verder waren. We praatten over toen. Over alles dat was geweest. Hoe het mis was gegaan. Hoe we veranderd waren. Hoe alles veranderd was. Hoe anders alles nu was. We begonnen een gezamenlijke virtuele reis langs de paden die we in ons hoofd samen bewandeld hadden. Over en weer analyseerden we elkanders gevoelens. En kwamen elke keer een beetje nader tot elkaar. We gingen terug in de tijd met de wetenschap van nu. En wat wisten we het allemaal goed. Ruim een half jaar lang hadden we af en aan contact en telkens vielen puzzelstukjes op hun plek. En wat waren we dom geweest. Als we alles nou maar begrepen hadden. De kous begon voor mij af te raken. We waren verwarde tieners geweest met pure gevoelens. En hadden wat ongelukkige keuzes gemaakt. Niet alleen ik, maar ook zij had zich na de breuk overgegeven aan een fatalistische levensstijl. En dat was geëindigd in de oase van rust die huwelijk en gezin vormde. Toch proefde ik iets onderhuids bij haar. Wat me gaandeweg duidelijker werd, was dat ik toen we jong waren niet de enige verwarde was geweest. Zij had ook bepaalde signalen niet afgegeven die mij misschien de weg hadden kunnen wijzen. En toen kwam de openbaring.

Ze was erg verliefd op mij geweest toen. Ze had graag gewild dat ik de eerste was geweest voor haar. Ze had dat alleen nooit duidelijk durven maken. Ze had zoveel spijt. Ze voelde nog steeds die liefde. Toen ik dat hoorde sloeg mijn hart over. Het gevoel dat je op het belangrijkste moment van je leven de doortastendheid had gemist om te doen wat moest gebeuren. Even twijfelde ik aan mezelf. Het gaf me stof tot nadenken. Wetend echter dat gedane, of in dit geval, niet gedane zaken, geen keer nemen. Openhartig ploegden we elkanders recentere verledens nogmaals om. Vaak neigden de gesprekken naar het ‘wat-als’. Voor mij waren we echter de cirkel wel rond. Langzaam verloor ik wat interesse in de gesprekken. Dat nam ze me zeer kwalijk. Ik nam dat mezelf minder kwalijk. We waren elkaar niets meer verschuldigd. Op een gegeven moment ontvriendde ze me zonder aanwijsbare reden dan maar op (intussen) Facebook. Even ging er een steekje door me heen. Net als toen. Maar ik liet het lopen. En nam me voor ze wel weer een keertje terug te vrienden. Toen ik dat een aantal maanden later deed duurde het geen dag voor het eerste berichtje binnen was. Verontschuldigingen voor het ontvrienden en of we de draad weer op konden pikken waar we globaal gebleven waren. Ze begreep dat ik het druk had en wilde me de ruimte wel gunnen. We pikten de draad gewoon weer op. Daarbij gaf ik wel aan dat als we de communicatie naar een ander level wilde tillen we toch echt een keer moesten afspreken. Zo vaak had ze geopperd wat er zou kunnen gebeuren als we elkaar weer zouden zien. Daarop had ik dan telkens aangegeven dat we dat wel zouden zien. Afspreken in een publieke gelegenheid van haar keuze was mijn voorstel. Veel veiliger dan bij een bak koffie kan een mens zich niet voelen, was mijn redenering. Zij stelde zich allerlei scenario’s voor. Van afschuw die ik zou hebben voor haar uitgedijde lichaam tot vreemdgaan aan toe. Ik stelde me daarentegen geen scenario’s voor. Ik kende haar niet meer in het echt. Ze was digitaal en van vroeger. En we leefden geen vijfentwintig jaar eerder meer. Daarenbij, als alles kan, hebben scenario’s ook weinig zin. Dan moet je kunnen dealen met wat op je pad komt. Ik had aangegeven dat zij het maar moest zeggen. Alles leek op een ontmoeting af te stevenen. Niet de minste zorgen van mijn kant. En toen gebeurde het weer. De ‘buitenwereld’. Net als vroeger. Ze had alles met haar vriend besproken. En vond dat ik dat ook met mijn vriendin moest doen. Daarop gaf ik duidelijk te kennen dat ik daar niets voor voelde. Dit was iets tussen haar en mij, Hoe zij daar privé mee om ging was haar zaak. Dat leverde weer een aantal fraaie gesprekken op. Verder niets. Alle onzekerheid had ik door de jaren heen los kunnen laten. Geen enkele twijfel aan mijn oordelend vermogen. Daarbij de kracht om vergissingen toe te geven. Geen overleg nodig om beslissingen te kunnen nemen. Zo niet aan haar kant.

Uiteindelijk is er niets gebeurd. Die afspraak is er nooit gekomen. Op een goed moment was ik het dralen zat. Iemand moest het heft in handen nemen en ik gaf aan dat ik af zou komen. Dat kwam waarschijnlijk te dichtbij. Een realiteit die verder niets meer was dan een bak koffie en een gesprek. Iemand in de ogen kijken om te zien dat alles wel goed is zo. Toen bleef het stil. Kort daarop moet ze me weer stiekem ontvriend hebben en geblokkeerd. Dat viel me later ineens op. Waarschijnlijk om ‘zichzelf te beschermen’. Het was klaar voor mij. Ronder zou de cirkel niet meer worden. En dat was in orde zo. Ik had haar definitief in haar verleden achter gelaten. Ze weet zich perfect op haar plek daar. Bij stilstand houdt alles op. Mijn heden en toekomst hebben daar liever niets meer mee te maken. Het leven vereist vliegwielen en een zekere onbalans.

En de les uit dit alles? Je weet nooit waarom de loutering plaatsvindt. Maar plaatsvinden doet ze altijd. Ik heb me in deze historie vast vergist in veel dingen. Ook in mezelf. Maar nooit zoveel als ik al die jaren had gedacht.

NB: Elkste overheenkomst met bovennatuurlijke persoonlijkheden wordt gesust door klautertoeval





Out on the wiley, windy moors
We’d roll and fall in green.
You had a temper like my jealousy:
Too hot, too greedy.
How could you leave me,
When I needed to possess you?
I hated you. I loved you, too.

Bad dreams in the night.
They told me I was going to lose the fight,
Leave behind my wuthering, wuthering
Wuthering Heights.

Ooh, it gets dark! It gets lonely,
On the other side from you.
I pine a lot. I find the lot
Falls through without you.
I’m coming back, love.
Cruel Heathcliff, my one dream,
My only master.

Too long I roam in the night.
I’m coming back to his side, to put it right.
I’m coming home to wuthering, wuthering,
Wuthering Heights,

Ooh! Let me have it.
Let me grab your soul away.
Ooh! Let me have it.
Let me grab your soul away.
You know it’s me Cathy!

Heathcliff, it’s me Cathyy.
Come home. I’m so cold!

(‘Wuthering Heights’, Kate Bush, 1978)

POMgedichten presenteert de donderdag column:
VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!!
Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.





POMgedichten presenteert de donderdag column:

VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!!
Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.

Dichters nemen vaak de liefde als thema. Romantische liefde. Liefde in geuren kleuren. Liefde op liefde op liefde of liefde. Maar ooit is het ergens begonnen. Met de eerste liefde. En iedereen heeft er wel een paar van. Op dat vlak kan ik ook niet achter blijven. Het begon goed…een parabel in twee delen



Addendum 38. Werther deel 1

Het moet de vierde klas van het VWO geweest zijn. Ik zal zestien zijn geweest. Met mijn één meter achtenzestig was ik niet groot van stuk. Lang haar en vijfenvijftig kilo. En een klein beetje wereldvreemd, zoals dat toen nog gediagnosticeerd werd. Hormonaal verder wel geheel in orde. In de klas zaten meisjes. De meeste daarvan hadden niet erg veel aandacht voor mij. Liever gingen ze om met jongens die ik meestal nogal saai en voorspelbaar vond. Je wist altijd al precies hoe zaken zouden gaan. Zo niet in mijn eigen leven. Ik wist nooit hoe iets zou gaan. Tel daarbij op dat er over mijn gemoed altijd een sfeer lag dat alles gedoemd was te mislukken. Met mensen die wel in mijn straatje zouden kunnen liggen was er geen aansluiting. Waarschijnlijk dachten die dat ik een freak was, gezien ik dat zelf ook dacht.

Hoe het begon. Met muziek waarschijnlijk. Muziek over liefde. Muziek werd veel geluisterd. In de zelfgekozen eenzame uren werd muziek gretig verslonden. Mijn gevoelens delen met ouders was er niet bij. Met vrienden ook niet. Niemand begreep me immers. Zo’n freak. Muziek en schrijven. Dat waren de twee dingen die het leven voor een puber die zichzelf niet op waarde schat dragelijk maakten. Dingen die je makkelijk in je eentje kon beleven. Dagboeken en cassettebandjes vol. En een brommer om daar polders te scheuren. Dijken op en af. Te staren naar de zee. Ook al was je geen fan van The Cure. Fans van The Cure, dat waren pas echt freaks.
Op een goede dag ontdekt (bijna) elke tiener David Bowie. Zelfs in die tijd waren die ontdekkingen meestal al van korte duur. De jaren tachtig hadden op zich al zoveel nieuws te bieden dat er maar weinigen waren die er wat langer in bleven hangen. Zo niet één specifiek meisje bij mij in de klas. Laten we haar voor het gemak Candy noemen. Hoe we er over in gesprek kwamen zal onopgehelderd blijven. Beiden bleken we echter de muziek van David Bowie wel te waarderen. Zij was fan, ik geïnteresseerd. Beiden spraken we goed Engels en het doorgronden van de teksten op taaltechnisch gebied was dan ook geen probleem. Wat het echt allemaal betekende zouden we misschien later nog uitvinden.

Op een dag begonnen we brieven te schrijven aan elkaar. In het Engels. Dat typeerde de wereld waar we beiden in zaten. Want ook zij was een beetje een freak. Maar dat viel door haar uiterlijk en gedrag minder op. Samen maakten we een fantasiewereld in onze brieven. De rest van de wereld mocht daar van mij best buiten blijven. Erger nog. Dat wat wij hadden mocht niet besmet worden door die ellendige buitenwereld. Uiteraard was dit weer een uitwas van de ‘wetenschap’ dat alles gedoemd was te falen. Dit was te bijzonder om ooit te mogen ondergaan in de vreselijke boze wereld daar buiten. De diamant moest bewaakt. We begonnen elkaar te zien. Bij haar ouders thuis. Haar ouders en mijn ouders wisten er dus van. Ze wisten ervan dat we elkander zagen. En alle brieven die over een weer op de matten vielen. Maar er mocht niet verder over gepraat. Want ouders waren niet te vertrouwen.
Gezoend werd er niet. Daarvoor was ik veel te bang. Het grote geheim mocht niet kapot. Het juiste moment zou komen. Alles stroomde. Als een gletsjer in een stuwmeer. En bleef daar hangen. Ze kamde mijn lange haren op haar kamertje en we praatten. Veel en lang. En luisterden muziek. Het perfecte stel. We bestonden niet eens. Onze brieven waren passioneel. En lang. Maar onze wereld paste niet in de wereld om ons heen. Vond ik. Mijn maagdelijkheid hielp daar ook niet veel bij. Als ‘de eerste keer’ zou gebeuren, dan zou dat toch wel heel bijzonder moeten zijn. En absoluut met emotionele steriliteit moeten plaatsvinden. Anders zou de wereld alles besmetten, en de ‘eerste keer’ nooit meer goed komen. Want alles was natuurlijk gedoemd.

Een tijd lang droomden we samen. Tot we uit elkaar begonnen dromen. Het is in mijn gedachten altijd mijn krampachtige onzekerheid geweest die ons uit elkaar dreef. Maar die houding was terecht, want de wereld wàs slecht. Op een dag werd het bewijs geleverd. Want het kon niet verder zo en ze gaf aan dat het klaar was. Dat kon ik uiteraard niet verkroppen. Ze was overgelopen naar het kamp van de anderen. Alles was kapot. En de profetie had zichzelf vervuld. Er volgde een vervelende tijd van nare brieven van mijn kant. Een echte kwaaie Werther. Op een gegeven moment nam haar vader contact op met de mijne omdat ze met goed fatsoen de deur niet meer uit durfde. Mijn brieven waren iets te intimiderend geweest. Mijn vader overwoog een psycholoog. Zover is hij gelukkig nooit gegaan. Ik bond in. Grondige stille haat en wantrouwen koesterend tegen alles wat dit had kapotgemaakt. De buitenwereld en zij zelf natuurlijk. Het besluit viel dat ik dan maar langzaam kapot moest aan drank en drugs. Dat ben ik toen gaan doen. Meer dan vijftien jaar lang. Een jaar later was ik geen maagd meer. Niet veel later verliet ik het ouderlijk huis. School was klaar. Zeeland ook. Ze verdween maar langzaam uit mijn hoofd. Maar ze verdween uiteindelijk wel. Het heeft echter nog decennia gekost voor al de rest gepacificeerd was achter blauwe ogen, denkend dat echt alles aan mij gelegen was geweest. Alle demonen waren intussen geslecht. Of in slaap gesust. Maar er komt altijd weer een nieuw moment…

En natuurlijk vraagt u zich af of we elkaar ooit weer zouden zien. U gaat het lezen. Volgende week.

NB: Elke overeenkomst met natuurlijke personen berust op louterend toeval








Ziggy played guitar, jamming good with Weird and Gilly,
And the spiders from Mars. He played it left hand
But made it too far
Became the special man, then we were Ziggy’s band

Now Ziggy really sang, screwed up eyes and screwed down hairdo
Like some cat from Japan, he could lick ‘em by smiling
He could leave ‘em to hang
‘Came on so loaded man, well hung and snow white tan.

So where were the spiders, while the fly tried to break our balls
With just the beer light to guide us,
So we bitched about his fans and should we crush his sweet hands?

Ziggy played for time, jiving us that we were voodoo
The kid was just crass, he was the nazz
With God given ass
He took it all too far but boy could he play guitar

Making love with his ego Ziggy sucked up into his mind
Like a leper messiah
When the kids had killed the man I had to break up the band.

Ziggy played guitar

(‘Ziggy Stardust’, David Bowie, 1972)

https://youtu.be/zxKu7ggU3HU

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter