
Vorige week fietste ik door Rotterdam. Het was warm en uitgestorven. De tijd vlak na het avondeten Iedereen zit het nieuws te kijken. Of wat daarvoor doorgaat. Ik fietste maar wat zonder richting. Schiekade, Coolsingel, Erasmusbrug, Maashaven OZ, Putsebocht, Oranjeboomstraat. Mijn hoofd liep langzaam leeg. In een opwelling bedacht ik aan te bellen bij schrijver-dichter Marco Martens. Zijn huis lag op de route en ik was benieuwd hoe het met hem en zijn gezin zou zijn.
De straat van Martens was leeg. Naar zijn voordeur loopt een trapje, dat perfect is om conform de RIVM-richtlijnen afstand te houden. Stiekem hoopte ik, dat hij me dan een koud biertje zou aanbieden en dat ik staande op de stoep en hij in zijn portiek dan samen zouden bijpraten onder het genot van een koude rakker. Schuchter sloop ik naar zijn voordeur en drukte door de stof van mijn trainingsjack op de bel. En hoorde niets. Wachtte even en stapte weer op mijn fiets. Het is natuurlijk in deze tijden ook een ongepast idee, zomaar ergens onverwachts voor de deur staan om te vragen hoe het is.
Thuisgekomen stuurde ik een berichtje met de vraag hoe het was en of de bel stuk was. De bel bleek losgekoppeld vanwege de herrie. Verder was alles naar omstandigheden goed. Hij vroeg waarom ik juist naar die bel vroeg. Ik legde uit dat ik aan de deur gestaan had. Martens zei dat, als ik hem gewoon een berichtje gestuurd had, hij wel opengedaan had. Wat we aan woorden wisselden over de app, verschilde waarschijnlijk niet veel van wat we anders besproken hadden. Niets bijzonders.
En toch. Liever had ik een stem gehoord. Precies dezelfde woorden. Voor een computer is dat uiteraard hetzelfde. Een woord is een woord en heeft slechts de betekenis, die ervan vastgelegd is in het systeem. Communiceren via een app is veel efficiënter dan op de dool ergens bij toeval belanden en aanbellen. De inhoud is niet afhankelijk van het medium zou je zeggen. Maar wat maakt inhoud nou anders, los van de drager? We hebben de imitatie van het leven geschapen naar ons evenbeeld. En om dat model overzichtelijk te houden moest het wel begrijpelijk blijven voor iedereen. Alles aan het model moest zin hebben. Geen plek voor onbegrijpelijke dingen.
Wat doet een hond aan zingeving? Wat is de ambitie van een kat? Waarom doen koeien en varkens niet aan yoga? Simpel, omdat het allemaal niet nodig is. Iemand die enkel gelooft in technologie en voorbestemming zou zeggen dat we stiekem qua intelligentie ingehaald zijn. Wat zou een computer bijvoorbeeld vinden van de zingeving die we als mens bedrijven? Dat al die slimme apparaatjes samen allang hebben bedacht dat wij als soort weinig bijdragen. Onze woorden enkel wat letters in volgorde zijn met een praktische betekenis.
Of hebben we zelf gewoon de makkelijke weg gekozen. Door alles weg te strepen dat we niet snapten of konden begrijpen en dat af te doen als zinloos en niet efficiënt en zo enkel nog streven naar een digitale kopie van het de ellende die we zelf konden verzinnen bij gebrek aan beter? En ons daar mee tevreden te stellen. Terwijl de tastbare wereld om ons heen langzaam vervaagt in enen en nullen.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl