VON SOLO en de VISBOER uit Crooswijk


Drie jaar geleden kochten we een huis. Het huis werd toen nog bewoond door een voormalig visboer en zijn vrouw. Mevrouw Solo had al jaren een oogje op het pand en was terloops in gesprek gegaan met ‘de visboer’. Deze had gezegd, dat hij het huis wel wilde verkopen en noemde zijn prijs. In paniek belde mevrouw Solo me op en een halve minuut later was mijn antwoord: ‘Ga dan nu maar terug naar de visboer en zeg dat we het kopen.’ Zo begon een project, dat een jaar zou gaan duren. De eerste stap was een koopcontract. We waren het er over eens, dat we dat zonder makelaar zouden opstellen. Ik zou het contract verzorgen. Vanaf het eerste moment, dat ik bij de visboer binnen stapte om af te stemmen, had ik het gevoel op mijn hoede te moeten zijn. Ik kende hem enkel van de verhalen. Dat het geen makkelijke man was. Maar ook geen slechte man, volgens sommigen.
 
Tien jaar geleden had ik hem partij zien trekken voor een moslimgezin, waarvan de vrouw een boerka droeg en dat lastig gevallen werd door een dronken man. De visboer en de dronkenlap waren aan elkaar gewaagd. Het was een licht ontvlambare situatie en ik bleef staan kijken. Nadat de eerste klappen gevallen waren, vluchtte de dronken man naar zijn auto, op de voet gevolgd door de visboer, zijn zoon en ik. De visboer greep de man door het open raam naar de keel, terwijl ik probeerde de sleutel uit het contact te wrikken. Toen de man er toch in slaagde de auto te starten, sloeg de zoon met zijn blote handen de ruit aan de passagierszijde in. Het gelukte de dronkaard echter toch weg te rijden. De politie was echter al gewaarschuwd en reed de man honderd meter verderop klem. Voor zover mijn persoonlijke indruk van de visboer. En nu mocht ik met deze man een contract opstellen voor de verkoop van zijn huis.
 
Om de koop zeker te stellen, had ik me voorgenomen me meegaand op te stellen.  Hij leek me namelijk een man, die om niks de zaak zou kunnen laten klappen. Zo iemand, die als je ook  maar verkeerd kijkt, zonder reden de deur dichtgooit. In de praktijk kwam het erop neer, dat het veel koffie drinken was en luisteren naar verhalen. Maar ook merken, dat je op de proef gesteld wordt. Hij liet ongemerkt merken, dat ik op mijn tellen moest passen. Hij was als een dier dat angst kan ruiken, dat je beter kent dan jij jezelf. Op een keer haalde hij, terwijl zijn vrouw protesteerde, een Browning GP uit de lade aan de grote tafel en stak me die toe. Ik nam het pistool, waar het serienummer uit gevijld was in de hand en haalde het magazijn eruit en trok de slede naar achter om vast te stellen of het schietijzer nog een patroon in de kamer had. Dit alles alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. We hoorden verhalen over hoe hij van school getrapt was, hoe hij opgroeide in Crooswijk, hoe hij bij het abattoir werkte, de papegaaien van vijfduizend gulden die hij in de schuur had gehad, hoe hij zijn winkel runde, hoe zijn huis beveiligd was als Fort Knox. Bravoure alom. En bij alles knikte ik begripvol en deed waar mogelijk een duit in het zakje. Het waren verhalen die je misschien wel wil geloven, maar waarvan je verstand zegt, dat ze niet helemaal kunnen kloppen. Als ik de deur weer uit ging had ik telkens het gevoel dat het midden hield tussen een hele handige jongen en een prooi die op het nippertje ontkomen is.
 
Uiteindelijk hebben we het spel schijnbaar goed gespeeld en is de koop gesloten geweest. We hebben de visboer nog twee keer gezien. Het eerste jaar dat we er woonden op de jaarmarkt bij ons voor de deur. Ze hebben toen het geheel verbouwde huis bekeken met enige melancholieke verbazing. Het jaar daarop liepen ze weer langs. De visboer kwam niet goed meer uit zijn woorden. Hij had een beroerte gehad. Laatst vroegen mevrouw Solo en ik ons af of de visboer nog in leven zou zijn. En op zo’n moment wil ik daar eigenlijk helemaal niet meer over nadenken. Ik heb geprobeerd de man uit ons huis te bannen en uit mijn geheugen. Dat terwijl ik toch met gemeende interesse naar zijn verhalen geluisterd heb. Was dat dan allemaal gespeelde interesse met als doel een banale zakelijke transactie. Of is het dat gevoel dat je niet thuis kunt brengen. De dingen van een ander, die je niet in jezelf wil zien, terwijl je door de ogen van een derde persoon kijkt. Te hopen dat iemand niet slecht is, maar te voelen dat er ongeluk is, dat je zelf nooit zou willen dat je overkomt en dat je daarom afstand doet nemen.  In de hoop dat voor jezelf alles goed blijft.
 
Je schrijft je verhalen naar waarachtigheid. In de nacht komen de opportunistische omissies vragen om publicatie. Je brandt salie en veinst vergeetachtigheid.


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter