heel vaak komt het niet voor dat we twee weken achter elkaar dezelfde winnaar kennen in de zondagochtendwedstrijd op pomgedichten punt nl – 2 en een half gedichten springen er deze week echt uit – en uit die twee en een half: één. het gedicht van IEN VERRIPS bekronen we met goud. op de voet gevolgd door het prachtige gedicht van Etwin Grootscholten zilver maar met een gouden randje. zo moet dat in de poëzie met de leegte. gunnen we Cartouche het brons – die gedroomde tweede strofe leidt een heerlijk lome zondag in vol van poëzie vandaag. dichters bedankt voor het insturen en zoveel moois. de uitslag ietsje eerder dan gemeld. we moeten naar die film – naar downtown abbey. die heerlijke verleden valsheid in een mooi jasje gegoten. winnaars van harte!

verleidt omarmen wil
kom tot mij lokt zij
dit is de plek voor jou
hier wil je zijn
hier weegt geen woord
betekenis verlost van betekenis
bevrijd van zin en wicht
verlangen aangeraakt o lieve leegte
ik zou wel willen dat ik wil
maar durf niet ben te bezig nog
en bang voor zoveel wat niet is
april 2022 Ien Verrips
‘ik zou wel willen dat ik wil’
verzucht de dichter mooi in de laatste sterkste strofe van het gedicht.
hoe zeg je het – het menselijk tekort, het dichterlijk tekort neergelegd in een wereldregel.
en daarachter aan nog twee wereldregels:
ik zou wel willen dat ik wil
maar durf niet ben te bezig nog
en bang voor zoveel wat niet is
had vasalis deze regels geschreven en waren ze nu herontdekt literair Nederland zou te klein zijn.
deze drie regels kan ik wel blijven lezen. ze maken heel veel regels overbodig – ook die andere regels in het gedicht van Ien.
–
nou ja in mijn enthousiasme doe ik toch een aantal regels in de eerste strofe onrecht aan bij nadere lezing. dan selecteer deze regels voor een verder volmaakt gedicht:
het is de leegte die mij wenkt
verleidt omarmen wil
kom tot mij lokt zij
dit is de plek voor jou
hier wil je zijn
ik zou wel willen dat ik wil
maar durf niet ben te bezig nog
en bang voor zoveel wat niet is
Ien Verrips

Hier mijn bijdrage voor zondag.
RETOURADRES
hee huis. hallo.
ik hou niet van je.
sorry.
je idealen kleven aan me.
je trap;
je bad-, je kinder-
en de straat
waar je staat
vervaagt, de
herinnering waarin
ik leef.
je tuin woekert.
ik en je muren
bladderen.
dingen laten los.
Hartelijke groet,
Etwin Grootscholten.
een zeer aansprekend gedicht. als je liefhebbers zou willen leren hoe dat moet met poëzie neem dit gedicht en zeg ze – kijk poëzie dat doe je zo. je wil iets over de leegte schrijven maar dan gebruik je dat woord niet. dan benader je het thema met eigen dingen – een huis waarin je hebt gewoond en de herinnering aan dingen en mensen in dat huis. welk huis het is of was dat komen we niet te weten – de dichter weet het ook bijna niet meer. dat komt omdat de dichter af- ‘bladdert’ – op een leeftijd is waarbij afbladderen niet is uitgesloten. net zoals de muren van dat huis – dat huis dat de dichter niet meer – bijna niet meer kan herinneren. dat huis is bijna weg, de dichter is ook bijna weg, zijn herinnering ook bijna weg en desondanks lezen we over allemaal dingen in dat huis dat we als lezer nooit zullen kunnen betreden – een nauwelijks nog bestaand huis dat alleen in het gedicht van deze dichter te betreden is middels zijn afgebladderde herinnering aan dat huis dat ooit zoveel heeft betekend. en met en in dit gedicht eeuwigheidswaarde heeft meegekregen. de tijd laat je nooit los. de dingen niet. het huis niet. de dichter niet.

dat in volheid niet te leven valt
een rekening zonder einde
een vrouw met dito benen
en mos dat altijd vochtig is
veen dat niet stopt met trillen
lucht die alsmaar blauw
en alle dagen zomer
ja – dan liever iets
waarin je tot jezelf kunt komen
– wat dat ook betekenen moge –
in op kunt gaan een plek een woord
als diepte vlakte veendam een leegte
een lange liefst tot ook die
dat weer is verdwenen
30-04-2022 / Cartouche
het is bijna een droom die tweede strofe
– een dromerige toestand waarin de dichter bijna swingend, de woorden in een kadans van leegte brengt – om bij weg te dromen. ik weet niet hoe ik anders dit dichterschap van Cartouche kan duiden. het is wel hogeschool poëzie die we mogen lezen in die tweede strofe – ook nog onderbouwd met enige feitelijkheden@. op de eerste inleidende? strofe zitten we eigenlijk niet te wachten. oja maak van de laatste regel: dan weer is verdwenen
@: “Het sportpark De Langeleegte is een sportcomplex in Veendam waarvan het gelijknamige stadion het bekendst is. Het ligt aan de gelijknamige straat De Langeleegte. De Langeleegte is een Groningse naam. Veel mensen associëren het met leegte; in het Gronings is leeg echter de benaming voor ‘laag’.”
- Etwin Grootscholten: ‘dingen laten los.’ …
- Frans Terken: ‘dat het niet van de grond kwam…’
- Anna Eikelboom Post: ‘hoor de bal zingend zweven …’
- Cartouche: ‘een leegte een lange liefst tot ook die…’
- Ien Verrips: ‘o lieve leegte ik zou wel willen dat ik wil…’
- Anke Labrie: ‘nu staan ze daar …’
- Jako Fennek: ‘als ogen zonder leden…’

“Mooie beschrijving van leegte, Pom.” de waardering van de dichter Etwin Grootscholten voor mijn gedicht hieronder – meteen maar het thema ‘de leegte’ als inspiratiebron genomen voor onze zondagochtend’wedstrijd’. heeft u ook iets met de leegte? of hoe de leegte om ons heen te vullen? – dat is een levensvraag die we dichters kunnen voorleggen. leggen we het u voor! u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
kijk
het was iets met een feest
in de stad
of was het twee hoog in een kraakpand
mogelijk
in de van hogendorpstraat
ik weet nog steeds niet wie van hogendorp was
of welke
jij had bijzondere ogen aan
iets met een kleurtje
de grachten waren bevroren
vanaf het spui gleden we van gracht naar gracht
richting de van hogendorp
of we de van hogendorp hebben gehaald weet ik niet meer
noch de kleur van die ogen
noch je naam
pom wolff

Met een lampje gezocht
Daar waar leegte woont
weet ik de bodem van een fles
soms zelfs een hele glasbak
dat ik drink om te vergeten
niet dat ik je na al die jaren kwijt ben
maar dat het niet van de grond kwam
steken bleef in goede bedoelingen
die niet het licht brachten
waar ik op wachtte
geen antwoord kwam er op mijn vragen
nog geen woord dat er toe deed
het klonk hol als je ogen
en mijn batterij finaal leeg getrokken
ik onderaan de trap in de kelder
bij een laatste teug wijn
© FT 29.04.2022
in wezen maakt frans een verhaal van het thema. legt het thema op een verhaal uit dichters verleden of uit zijn fantasie. er moet wel drank bij om deze leegte te overleven, te ontvluchten, om niet in deze onaangename leegte op te gaan. en dat ligt allemaal aan de toegesproken persoon – die mogelijk niet weet wat zij – naar ik vermoed – een dichter heeft aangedaan. de leegte is gebleven – volgegoten met drank – en later met woorden gevuld in dit gedicht.

Op het plaatsje
hoor een bal op het plaatsje
na elke stuiter trilt hij na
een basketbal denk ik
(een voetbal stoft meer)
(en dan zijn er ook meer voeten)
hoor de stevige tegels
hoor de bal zingend zweven
de echo in de toekijkende gevels
‘t is die nieuwe jongen zeker
(iedereen hier speelt voetbal)
Hartelijke groet,
Anna Eikelboom Post
Anna beschrijft een plaatsje dat we niet zien – dat dichter ook niet kan zien of slechts gedeeltelijk- we lezen mee met het vermoeden van de dichter – met haar vermoedens – wat geluiden – een paar voeten – een nieuwe jongen – de oude jongens en meisjes maken andere geluiden – de regel: ‘hoor de stevige tegels’ hoeft voor mij niet – is niet echt mooi en voegt niets toe – dat lege plaatsje daar gaat het om – met die mogelijk nieuwe jongen – die daar in iets van verlatenheid met een bal in de weer is. die we niet zien, niet kunnen zien, die wel nieuwsgierig maakt. een nieuwe jongen op een voor hem nieuw verder leeg pleintje, een leven nog voor de boeg voor deze jongen – maar nu al in een gedicht. als het stuiteren ophoudt, houdt de jongen op, is het plaatsje verlaten van mensen – is het gedicht voorbij is hij de grote onbekende gedicht voorbij.

alleen maar zon en zee en wind
de horizon een eindeloze witregel
geschikt voor al mijn dromen
nu staan ze daar geankerd in de zee
aangejaagd door de wind
beschenen door de zon
zwaaien ze met stramme armen
een mislukte poging
om mijn kilte te verdrijven
anke labrie
(30-04-2022)
deze overdenking eindigt in een mislukking, lezen we – rest de kilte.
in zekere zin – met hoe weinig regels ook – kent het gedicht teveel inhoud. het is meer een optelsom die daarna wordt afgepeld tot de benoemde kilte. er blijft niets te raden over voor de lezer. en daarmee is/wordt de inhoud van het gedicht te particulier.

toch even meedoen voor ik weg ben.
fijne dag morgen.
greetz van jako
vergeefs
de handen liggen in haar schoot
als vissen dood
op de vloedlijn van een zee
de nagels als ogen zonder leden
als hij vergeefs zoekt naar gebaren
van haar wezen
ontmoet hij slechts de leemten
in de kringloop van het leven
jako fennek
het gedicht heeft net teveel grote woorden (schoot/vloedlijn/wezen/leemten)- te deftige woorden ook.
en dat zorgt ervoor dat je denkt – hee hier is een dichter bezig geweest. en dat moet niet. de vergelijkingen wel bijzonder maar ook bijzonder gezocht. nou ja die indruk maken ze op mij.
en ik vind ‘de kringloop van het leven’ gewoon niet echt poëtisch klinken. ik kan ook gewoon dat overdreven woordje gewoon weglaten. ik vind ‘de kringloop van het leven’ niet echt poëtisch klinken.
Met een lampje gezocht
Daar waar leegte woont
weet ik de bodem van een fles
soms zelfs een hele glasbak
dat ik drink om te vergeten
niet dat ik je na al die jaren kwijt ben
maar dat het niet van de grond kwam
steken bleef in goede bedoelingen
die niet het licht brachten
waar ik op wachtte
geen antwoord kwam er op mijn vragen
nog geen woord dat er toe deed
het klonk hol als je ogen
en mijn batterij finaal leeg getrokken
ik onderaan de trap in de kelder
bij een laatste teug wijn
© FT 29.04.2022