laat ik beginnen met alle dichters te bedanken voor de prachtige bijdragen aan deze site deze week. het verleden herbergt een schat aan poëzie zoveel is zeker. en dat we allemaal ieder voor zich in de tijd onze eigen liedjes hadden waarin we leefden en lief hadden – dat we ze meedragen is wetenschap van algemene aard. erg geestig is dat de nieuwe vader van Pinkeltje deze week niet heeft kunnen slapen omdat het liedje ONDERWEG van ABEL zijn oren bereikte en hij deze niet meer uit zijn hoofd wist te poetsen. Rob Mientjes pakte vol uit bij het gegeven thema – ik zeg zilver voor zijn gouden opsomming. de dames Verrips en van der Horst brons voor hun lieve bijdragen. kom ik toch uit bij het gedicht dat er deze week voor mij uitsprong – het gedicht van Frans Terken – elke regel, elk woord raak! een van harte voor de winnaars dank aan de dichters.

Het oude liedje
In dat rokerige van die bruine kroeg
wij deinend op de zang van Van de Man
jij mijn Brown Eyed Girl
mijn Tupelo Honey
‘heb ik je gezegd dat er niemand boven jou is’
en hoe mooi dat dat groeide
met ‘mijn engel van de eerste graad’
we dansten een halve eeuw van liefde in
tot ver in de grijze en witte haren
reiken we elkaar de hand
dat dat daar begon
op die kale houten vloer
krakend van het zand en
onder het gewicht van
wat wij in elkaar zagen
de diepte in de ogen gekeken
door de jaren heen gezongen
© FT 05.11.2022
een werkelijk prachtige tekst met niet teveel en niet te weinig – met zoveel wat wel net niet weggelaten kon worden en zoveel wat niet telde en of niet telt en wel weggelaten kon worden – alleen met wat er vanaf het begin aan was en zou zijn en zou blijven. op de klanken van Van – die ook al een leven lang meegaat. prachtig.
- Etwin Grootscholten – dat actuele leven dat er was…
- Rob Mientjes – Met dank aan.. Rob Mientjes
- Frans Terken – dat dat daar begon op die kale houten vloer
- Rik van Boeckel – het verleden gaat langzaam stuk
- Peter Posthumus -wie slaapt er nog met een eerste liefde in een hooiberg
- Ton Huizer – we zochten handen
- Ien Verrips -jouw lach alleen voor mij
- Cartouche – naar boven werd gejakkerd – geblakerd
- Vera van der Horst – zo gelukkig je kon zijn
- Miranda Mei – Nu verbleekt mijn rijkdom zoetjesaan…
- wedstrijd gesloten
wie wint de enige echte virtuele ‘het is allang verleden tijd…’ trofee op pomgedichten punt nl? ach wellicht kent u nog ook de oude liedjes bij welke u aan uw grote liefde – liefdes terugdenkt – of misschien zucht u bij andere dingen, zaken, mensen: “ach ja het is al lang verleden tijd”. met
lichte weemoed. of echte pijn – misschien.
we blijven natuurlijk onderweg – hoe het ook gegaan is. we lezen het graag: u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

weet je elke dag
was anders toen
de dagen
wat zijn ze op elkaar gaan lijken
de dagen in november
helemaal
die dagen
die donkere dagen
dragen alle dagen
de herinnering aan jou
pom wolff

tsja tsja – ik heb de tekst een paar keer gelezen – ik weet niet zeker ook of de tekst door grootscholten is geschreven – hij heeft de tekst ingestuurd – zoveel is zeker. is het proza – proza zonder leestekens – is het poëzie – pöezie in de vorm van proza gegoten. de tekst hangt ergens tussen proza en poëzie.
de inhoud: een terugblik op een relatie – in de tweede strofe wordt het persoonlijker – zij was verder dan hij – de terugblik heeft iets pijnlijks – de oppervlakkigheden kwamen inderdaad aan de oppervlakte – er viel niet meer samen mee te leven – is het zoiets? in wezen houd ik van directer – ik houd minder van omzichtig beschreven pijn. maar hier wordt wel mooi omzichtig pijn beschreven. dat wel.

Titelsong met kleine corrector
Eén nacht alleen
Twee reebruine ogen
Ik tel tot drie
Wel vier zomers lang
Vijf pils geleden
Met zes vrouwen
In de zevende hemel
Om half acht ’s morgens
Negen levens
In tien seconden
Met kerels na elf uur
Op twaalf vierkante meter
Meisjes van dertien
Keren de veertien billekes
Vijftien lentes lang
Net zestien jaar
Ach, was ik nog maar zeventien
Roepen mensen van achttien
Tegen homo van negentien-toen
Met twintig kleine vingers
Met dank aan:
Doe Maar
Selvera’s
Guus Meeuwis en Vagant
Dirk Meeldijk
Drukwerk
Vader Abraham en Piet Paulsma
Jimmy Frey
Jules de Corte
Xander de Buisonjé
Acda en De Munnik
Willeke Alberti
Frans Halsema
Paul van Vliet
Johnny Hoes
Iris Penning
Imca Marina
De Marlets
Wim de Craene
Paul de Leeuw
De Annabella’s
Rob Mientjes
Ja als we het over oude liedjes hebben dan is deze tekst van Rob wel heel leuk. erg aardig ook wordt omgesprongen met de 20 regels – regel hier op de pom. Iris Penning toegetreden tot de klassiekers – ze zal trots zijn dat te lezen. dat we rob in de volgende wedstrijden terug zien!
dat dat daar begon
op die kale houten vloer

Met dichterlijke groet
Rik
Vervlogen liefdeslied
Een droom wordt snel werkelijkheid
de nachtmerrie een lang geleden tijd
het leven was een carnaval
we dansten salsa in de straten van toen
zoenen gaf je mij met compassie
tot de tijd van samen zijn eenzaam werd
liefdesliedjes vlogen weg met engelen
naar het vagevuur van verborgen leed
zo wordt werkelijkheid een wereld van spijt
tijd haalt zichzelf zichtbaar in
het verleden gaat langzaam stuk
van geborgenheid naar verdreven geluk
Rik van Boeckel
5 november 2022
met lichte weemoed het leven en de voortgang – en het onderweg zijn – beschreven – hoe het was en de ik persoon in dit gedicht verging – hoe we allemaal wel iets van dit soort ervaringen hebben gekend en hebben opgeslagen in de tijd.
Hier nog een video van het lied waarop ik
met mijn lief toen salsa heb gedanst.
Celia Cruz: La vida es un carnaval.
https://m.youtube.com/watch?v=0nBFWzpWXuM
Met dichterlijke en muzikale groet
Rik

Dat verleden met die overvloed aan leven
en wat er mogelijk was
wie slaapt er nog met
een eerste liefde in een hooiberg
pvas, stikstof, uitgestorven dieren
praten, praten, beware us
en kijken door lenzen zonder brandpunt
door een lekkend plasmascherm
voor wie iets doet, sorry,
geen pardon zijn er de tralies
doen dat doen we later
en nemen nog een slok
van dat heerlijk heldere
Dordrechts water
Peter Posthumus
ok – op de een of andere manier wekt de strengheid in constateren een lach op bij mij. gelukkig wordt er aan het einde van de opsomming aan ellende in de tweede strofe toch geklonken in de laatste strofe. een beetje meer samenhang in de tekst zou mogen – mogelijk had de dichter er al een paar op bij aanvang van schrijven van de eerste strofe.

Verdreven
Er was geen tijd meer
dagen vertraagden
achter een sluier van
verval
we zochten handen om
niet te verdwalen
vervingen verwachting
door berusting
lazen ogen waar geen
woorden meer waren
zo dreven we samen
met onze vleugels op de
wind
Ton Huizer
je hebt van die teksten waarop je als lezer meedeint – dit is zo een tekst. van verwachting naar berusting – dat is een van de wijsheden die je het leven je brengt na verloop van veel tijd – van teveel tijd.

de liefde oud maar niet verjaard
de woorden lijken sleets
ik hou van jou zo vaak gezegd
verankerd in jouw blik
jouw lach alleen voor mij
door mij alleen verstaan
jouw open armen die mij wachten
alsof ze hoopten dat ik kwam
die mij omvatten laten weten
dat ik thuisgekomen ben
nov 2022 – Ien Verrips
ja zo is het met de liefde – het kan niet beter het kan niet uitgebreider gezegd – hoeft ook niet. meer is niet nodig – zo is het en is het heel veel.
Mijn land. hier hellen de straten lichtjes
kreunend op hun ondergrond van leem, van krijtzee
en carboon – leven op vindersloon, een oud patroon –
naar velden en grove dennen geschind in eeuwen
lange knokenarbeid tot aan de grens van onze zelkant
bodem voor zware kost, kaas, eieren, spek en bonen
breukvlak en beweging voelbaar in de zetting
van de voet, de trilling in de onderlaag waarin
gitzwart gestapeld goud bijeengegaard
naar boven werd gejakkerd – geblakerd
als moedwillig aangestoken brand om de wereld
weer op te stoten in de vaart van een volkenbond.
torenhoge bergen kool en steen zijn in jouw loop
opgegaan in groen gelobde landschapsplooien
een verleden in antracietgrijze stof geschreven
op het corps van een fanfare als de blues van
twee oude bovengronders – altsax en trompet
die ons de hemel in het lijf willen blazen
walmt zij nog – nietwaar mijn schat
als carbonara adem diep in onze longen na
*******
[zoals in “witste nog, koempel – weet je nog, maatje
d’r lètste deet de lamp oet” – de laatste doet het licht uit
(van Carboon) ]
5 november 2022 / Cartouche
ik vind de liedjes prachtig – in de zin dat ze mij bij mijn opa limburg brengen – 1960 mijnwerker in heerlen – zuid limburg – in de liedjes proef je zuid limburg – het limburg toen van de mijnwerkers – de stoflongen – het limburg met kapelletjes, met de kroegen tegenover de kerk – maar op de een of andere manier lees ik mijn opa helemaal niet terug in cartouches tekst.
https://www.youtube.com/watch?v=D75ZieJskB8
https://www.youtube.com/watch?v=4WXeVkH9ZXQ
https://www.youtube.com/watch?v=N4COLMoo1Kg

Weet je nog
als je viel stond je op,
klopte lachend af wat er aan je was
blijven hangen, danste
zo gelukkig je kon zijn, zo ongelukkig
en altijd kon je naar de overkant
of weer terug om weer opnieuw
tot ergens
terug te ver was
en tevredenheid dichtbij
Vera van der Horst
In weinig woorden de gehele gedachtengang van de observatie door de jaren heen. weliswaar met iets van eenzijdigheid. dat het leven een op en neer is moge duidelijk zijn op alle fronten aan alle kanten – opkomst en neergang is ook zoiets – oorlog en vrede niet anders. lees 9 regels van Vera en je kunt dikke boeken laten staan.

Ik liet mij grote tatoeages zetten,
felgroene, gele, rode en blauwe
vuurspuwende slangen, een roos, een hart, een kruis
en een anker aan een schip in mouw
en in de bloei van mijn leven
steeg mijn aanzien dus met stip
met mijn bonte armen uit m’n hemd
en de kuiten onder de rok versierd.
Nu verbleekt mijn rijkdom zoetjesaan
de roos en de slangen liggen onder het wier
nog even, dan zinkt ook mijn schip,
ik er trek er steeds meer kleren bij aan.
Miranda Mei
het was dacht ik ruurdsje als ik het goed spel – welkom in de wedstrijd die zoals altijd geen wedstrijd is. het thema ‘verleden tijd’ heel persoonlijk gemaakt – bijna op het lijf geschreven. in deze tijden trekken mensen kleren aan om de gas en licht rekening te matigen – ons ruurdsje heeft nog een reden – de witte friese vrouw is aan het verbleken geslagen – dan maar onder de kleren – zeggen ze in friesland blijkbaar – haha – een hele aardige bijdrage – op dichterlijke wijze uitgewerkt verval. knap gedicht.