PETER BERGER: ‘Het meisje bij de super in Hirson heeft zo’n stem dat alles meteen chanson wordt. De kassabon incluis…’



Alles gaat eraan! Het gezuip. Roken. Smoken. Red Bull en de stroperige koffie gedempt met rietsuiker en afgeblust met een flinke kwak ongeslagen Franse room. Twee kwakken. Of drie misschien zelfs. Die room. Weg ermee! Marlboro? Weg! Heineken? Weg! Het wordt zomer en het lijf snakt naar onderhoud. Grote beurt. Een kilo of tien. Zoiets. Er mag ook best meer af. Het oog wil immers ook wat. Toch? Toegegeven. Ik streef naar vijfennegentig. Kilo. Anything less than one hundred? Ook goed. Niet dat ik straks helemaal strak in het vel zal zitten. Sportschool is nooit mijn ding geweest. Ooit was ik weliswaar een draadnagel zo mager, dat wel, maar dat is een heel ander verhaal. Lang geleden bovendien. Voor nu moet een poging tot geheelonthouding kunnen slagen; al dan niet gedeeltelijk, en uiteraard met een paar jokers op zak voor als het echt feest is. Een maand of drie zonder fanfare? Lekker rustig! In Frankrijk lukt dat zeker en in Leiden moet het ook. Anywhere. Maar vandaag nog even niet! 

Het meisje bij de super in Hirson heeft zo’n stem dat alles meteen chanson wordt. De kassabon incluis. ¨Voulez vous le ticket?¨ Niet nodig. Merci. Gin en tonic. All I need. ¨Bonne Journée.¨ Next stop? Bar Tabac. Die vrouw, daar achter de tap een paar straten verderop, die vanaf de andere balie ook sigaretten verkoopt, heeft een stem om te zoenen. Ik denk dat ze eind veertig is. Die vrouw. Ergens daaromtrent. Whatever. Leeftijd boeit niet. Verbinding wel. Vijfentwintig. Vijftig. Vijfenzeventig. All good. Tijd voor een praatje.

Haar man, of vriend, of wie dan ook, de buurman wellicht, die daar, schijnbaar interesseloos, altijd aan de korte zijde van de bar hangt, met een pilsje ongeacht het tijdstip, denkt daar, zo lijkt het tenminste, heel anders over. Connection? Conversation? Mais non! Ik heb hem vandaag de lippen nog nauwelijks zien bewegen. Een prater is ´ie niet. Maar zijn gedrag verraadt dat meneer hier ongezouten de lakens uitdeelt. Monsieur le Patron misschien? Dat zou zomaar kunnen. Een Franse dorpskroeg door een nog Franser echtpaar uitgebaat. Hoe dan ook heb ik hem hier nog nooit een poot zien uitsteken, en hij schept er schijnbaar duivels plezier in om haar klein te maken met zogenaamd grappige nietsontziende steken onder water. Billen. Borsten. Rimpels. Haar kapsel. Of hoe ze het trapje op loopt; naar de verhoging achterin waar een paar druk bezette tafeltjes staan. Het had beter gekund. Gemoeten. Niks deugt. Zelfs hoe ze een biertje tapt deugt niet. Niet naar z’n zin. En dat doet ze zodra ‘ie met twee vingers op de bar tapt. Hem een fris biertje tappen. Ze neemt zijn verontwaardigde blik voor lief. Er hangt niks in de lucht. 

De dame heeft een pokerface. ¨La bière ne mord pas,¨ zegt ze terwijl ze me opgewekt nog een schuimende bière-pression tapt en vraagt of ik ook nog sigaretten wil. She knows. Haar stem kan ik niet weerstaan. Nadat ik heb aangekondigd te gaan stoppen, wenst ze me bon courgage. ¨Tiens, ton dernier paquet.¨ Haar blik is veelzeggend. Ik probeer uit te leggen dat het vandaag voorlopig ook mijn laatste biertje is. Hier bij haar. Want na die fles gin uit de super van even verderop, overmorgen denk ik, is het afgelopen. Finito! Hoe dan ook. Ik constateer dat mijn punt niet helder overgekomen is. Het stoppen. Ze begint over Max Verstappen en zijn voeten. Le foot?

Dan flitst het kolossale flatscreen aan. De afstandsbediening krampachtig flitsend in zijn linkerhand. Met rechts tapt hij nog eens venijnig op het vaalblauwe bierviltje dat voor hem ligt. De lippen stijf. Maes Pils? Ook dat is Heineken! De dame tapt subiet. Blik op oneindig. Haar fluwelen stem in zwijgen diepgevroren. De scheids heeft inmiddels gefloten. Voetbal. Het café verstomt. Le derby du Nord! De commentator schreeuwt dat ik hier weg moet. Dat krijg je ervan. Van voornemens. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Alles gaat eraan! Eentje mag misschien nog even blijven. Dat gaat het blik vleugels worden vrees ik.

PETER BERGER

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter