Merik van der Torren waargenomen in de Govert Flinckstraat


Hoi Pom, een herinnering aan een buurman in de Govert Flinckstraat, de oude dichter, bracht me tot de volgende tekst, voor pomgedichten, in de bijlage, groet, Merik

 

In de Govert Flinckstraat nr. 17

 
“Hij staat te liggen,” schreef  de oude dichter.
“ Dat gaat over jou,” zei mijn vriendin,
“ jij staat altijd te liggen.”
 
Ik kon het niet geloven;
zo’n lukrake regel ging over mij ?
 
Toch maakte ik me zorgen;
ik diende mijn houding te veranderen;
krachtdadig overkomen,
als een man staan voor
bijvoorbeeld de klus.


Merik van der Torren
 

Share This:

mooie weemoed van Peter Posthumus – ze wist nog op het laatst hij liep met een stok…


Er zijn allang geen jongens meer
die kaatsen op het Kerkplein
en het café is nu bewoond

over de de heg sprak ik een vrouw
die ouder is dan hij 
ooit worden zou

ze wist nog
op het laatst
hij liep met een stok

zo dooft de herinnering
zoals een storm gaat liggen
met een zucht
of regen ophoudt
met een traan
een glinstering in een druppel

een beetje licht
dat na vertrek
wegkwijnt in de verte

Peter Posthumus

Share This:

Ien Verrips… wanneer het donker overgaat in licht …de wereld nog in wording lijkt

‘wanneer het donker overgaat in licht
de wereld nog in wording lijkt…’


het blauwe uur
 
wanneer het donker overgaat in licht
de wereld nog in wording lijkt
de slapenden nog niet ontwaakt
de schemering breekt aan
 
als duisternis de dag belooft
de wind is uitgewaaid
dan brengt de zon onzichtbaar nog
reflectie van het licht
 
dat is het blauwe uur
de hemel die de aarde kust
de doden lichten op
oneindigheid toont haar gezicht

Ien Verrips
 

Share This:

Karin Beumkes in Mens&Melodie op de maandag: ‘ik zie een luchtig slagroommeisje a capella schaatsen…’

ik zie een luchtig slagroommeisje
a capella schaatsen

Aloha dear dichter
we waren een beetje laat, hebben zojuist alle roze koeken opgevreten. Van heel Holland bakt krijg je vanzelf inspiratie. Neem Robert, ook zo’n heerlijke kerel. En dan die lekkere André. Ik zou graag bevestigd zien dat jij ook naar dat programma kijkt, maar dat raadsel moet je zelf maar oplossen. Bakkers klaar bakken maar. Denk aan januari met slagroom.

Liefs
Karin


reactie redactie: sorry Karin heel holland bakt maar dat het brandt in de hel maar wij van hier bakken niet mee met dikke robert, zijn dikke vriendin die alles achter der handjes naar binnen douwt en met die man met die vreemde ogen.


Januari


Januari beleef ik in mijn nieuwe Friese washand
of ik zie een luchtig slagroommeisje
a capella schaatsen
dit is de eerste maan
onder de vijver lacht de sneeuw
zoveel mogelijk zal ik trachten
om heel warm van jou te mogen worden.
Streel mijn koude. Dat is zo mooi te vroeg.

Karin Beumkes

Muziek: ’t Spaanse Schaep – Er is toe https://youtu.be/NbOthbRhAlQ

Share This:

Ditmar Bakker haalt nog voor het slapen gaan even uit: over ‘het pseudoniem (& glijporum) “Bas Boekelo” – een perfide man die haat en domheid zaait…’


Pom, liefste,

Voor de liefhebbers: op een website voor rijmelaars (waar, onder anderen, een perfide man onder het pseudoniem “Bas Boekelo” nog immer haat en domheid zaait) liet schrijver dezes zich eens verleiden tot het construeren van sonnetten die stiekem opgebouwd waren uit higgledy-piggledy’s dan wel olbols. Het betroffen gelegenheidsdichten, hieronder ongewijzigd weergegeven—de eigennamen incluis.

In het magnum opus ‘Zeslettergrepigheid’ (een woord dat, tussen haakjes en ironisch genoeg, de hoofdklemtoon op de tweede lettergreep draagt) van H. Polzer vindt men de uitvinding van het construct op p.92. Zoals ondergetekende de van zelotisme haast waanzinnigen op hierboven omschreven website trachtte in te doen zien: een dergelijk construct zal bij hantering van staand rijm aan het eind van de oneven sonnetregels altijd conflicteren met het door de olbol (goed, door A. Hecht & de zijnen) gedicteerd & zeer strak dactylisch metrum. Het creëeren van een zogenoemd ‘olsonbolnet’ met staand rijm op de oneven regels van de eerste acht (zoals Polzer deed in zijn geversificeerde hapax), leidt onvermijdelijk tot schrikkelrijm óf een doorbreken van de dactyli door brevis in longo—beide door De Drs. als doodzonde bestempeld, als we dan toch tot in de marges dooremmeren. De enige manier om zulks te vermijden, is door de constructie van een glijdend rijm in de oneven regels van het octaaf, zoals onderstaand in III. is gebeurd. Het slepende rijm in I & II. blijft ongeveer zo onvolmaakt als dat van Polzer in zijn construct. Uit met dichterlijke idolatrie!

Overigens ben ik van mening dat Lucebert een nazi was (zie, tussen haakjes, ook eens het saillante naschrift van Alexis de Roode c.q. de redactie van Hekelvers bij de laatst geplaatste verzen aldaar. Het ware kostelijk zo het niet zo navrant was.). 


I.
Bas, nu uw achting graag! Ja, kom erbij (door ‘m
hier te betrekken vermijd ik de smaad).
Zag u ooit hier op dit dwingelandijforum
dichtwerk zo sierlijk en zo adequaat?

Dat dacht ik ook al niet. Zie toch zijn glijporem
glimmen: de vlegel die brille slechts haat.
Hoon valt ten deel aan het rijmelarijschorem
dat, blijkens stoplappen, immer bestaat.

Toch is ’t funest, weet u,
langer zo door te gaan—vierkant
verdommen wij haarkloverij.

Vijftien april heet nu
Olsonbolnettendag! Hier kant
de meute zich vast tegen mij…

II.
Juffrouw Verlinde met juffertje Prik door de
gangen: een dinsdag in ’t schools internaat.
Zien zij daar Hendrik! Zijn wedervraagantwoorden
zelden opmerkelijk, nooit accuraat.

“Zeg, mijne juffers!” Indachtig slechts lustmoorden
nemen zij Hendrik welwillend de maat.
Disassociërend naar amusementsoorden
luisteren beiden ontstemd maar beaat.

Dan zijn ze boos. Ik zie
beiden hem optaters geven—hij
schreeuwt, en rent schreiend naar bed.

Niet meer getergd door die
klaagmuurklachtlangspeelplaat schreven zij
blij een dactylisch sonnet.

III.
Dit had ze nooit verwacht. Oh, welk 1 odium!
Wee diva Ditmar in dit exposé:
Amper beklom zij het mooischrijverspodium
Toen iemand baste: “Welk lipdiarree!

Poep aan de nieuweling!” ‘Slik een Imodium®!’
Riep zij. ‘Of beter, je neemt er maar twee!
Stinkend uw wonde: als heelmeestersjodium
strontwerpen is, doe ik graag met u mee:’

“Weg met de voorschriften!”
Riep zij zeloten toe. Hinderlijk
werd ze genoemd, en gehoond.

Hoor ze nog doorkiften…
Polzerdiscipelen. Kinderlijk
kliederwerk werd hier getoond.

D.

Share This:

Yvonne Koenderman over de ‘Regen dagen’ en ‘genieten van het thuiskomen’


Regen dagen
spoelen schoon
dennennaalden en zand
 van het tuinpad
wat binnen knarst
en zout van verborgen
tranen van vreugde
of verdriet

ze laten je dansen in plassen
genieten van de druppels
op je huid en mopperen op
de lucht van oude natte hond
die als een foute dweil
over de vloer gaat na zijn rondje

extra genieten van
het thuiskomen
en als dan de zon weer komt
natte bladeren drogen
terwijl lichte vorst de nacht beheerst
de prikkelende geur van winter


Yvonne Koenderman

Share This:

Suzanne Krijger online les: ‘Ik bewoog mijn lippen tussen mijn tanden en keek naar het plafond, en toen naar de fruitschaal, de scheve foto aan de muur en de net nieuwe scheurkalender…’

#2
School: De eerste echte online theaterles


Ik zat klaar achter mijn eettafel. Oortjes in mijn oren gewurmd, in de hoop er de rest van de les niet meer aan te hoeven zitten, mijn waterfles naast me, haar in een knot, ogen op scherp en de helderheid van mijn laptop iets lager dan normaal. Tegen de vierkante ogen. Ik was vanochtend op tijd opgestaan en had mijn tanden gepoetst met verwachtend enthousiasme. We mochten weer: school. Ik hoopte dat ook in de online wereld mijn enthousiasme gevuld zou worden met het plezier en de leermomenten van het vak. Met een zucht, een kuch en aanschuivende stoel klikte ik op ‘Join.’


Langzaam popten de gezichtjes van mijn klasgenootjes op. Mijn beeld vulde zich met acht afzonderlijke wereldjes. Als eerste vloog Ivo in beeld. Hij zat nog in zijn kersttrui en draaide rondjes op zijn bureaustoel. Plop, Noortje volgde. Met haar gezicht zo verward als haar knot. “Effe wennen he” zei ik. “Hè, wie zei dat?” Vroeg ze. “Ja dat het effe wennen is.” “Oh ja goh, zeker. Ben net uit m’n bed gerold. Nee mam ik had het niet tegen jou.” Haar moeder liep als een schim het beeld in, en zeven handjes vormden één groot ‘Hallo’ op het scherm. “Hi mevrouw.” Ze verdween haperend uit beeld terwijl haar voet vastlopend bleef hangen. “Zo dan, we zijn er allemaal” zei Elsa. “Dan gaan we maar beginnen.”


We kregen onze eerste opdracht. In tien minuten moesten we voor onszelf bedenken, en opschrijven, wat je aan het einde van deze periode geleerd zou willen hebben. Ik voelde me enigszins gek. Zo achter een computer. Alsof ik in een verhoor zat, afgezonderd van de anderen, en er zo maar mensen mee kunnen kijken. Hmmm. Ik bewoog mijn lippen tussen mijn tanden en keek naar het plafond, en toen naar de fruitschaal, de scheve foto aan de muur en de net nieuwe scheurkalender die tussen mijn twee ramen bungelde.


De regendruppels buiten vingen mijn blik, waar een man post aan het bezorgen was. Kletsnat rende het oranje jasje van deur tot deur. Zijn hoofd bleef voor mij een mysterie. Ik vroeg me af hoe laat hij uit z’n bed gerold was. Arme bezorgers. En wij maar online bestellen.
“Ivo, wil jij je camera wat naar boven draaien, want ik zie zo steeds je typende vingers in beeld” onderbrak Elsa onwetend. “Oh ja, ik zie het. Sorry.” Ik keek naar zijn beeld. Inderdaad. Tien tikkende vingertjes bewogen ritmisch voor mijn ogen. Grappig eigenlijk, het kon bijna een voorstelling worden.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is suzanne-krijger.jpg

Het volgende blokje greep mijn aandacht, waar Elsa zich in bevond. Haar achtergrond was gevuld met de muren van haar woonkamer. De open haard mondde uit in een aantal hangende planten, die op beeld een pruik voor haar korrelige gezicht vormden. Ik had haar woonkamer niet zo verwacht. Voor zo een iemand die een Russische dansschool had afgerond zou je toch ja… Een andere kleur muur verwachten? Minder planten?


Er popte plots een handje op in iemands blokje. Esther had een vraag. “Ja ik hoorde dus niet helemaal wat u zei. Mijn verbinding liep vast.” “Verbeelding liep vast?” Vroeg Elsa. “Dat is niet zo best, voor iemand die een theateropleiding doet.” “Nee nee, verbinding. Ik hoorde uw vraag niet.” Terwijl ik bijna in mijn slok water stikte zag ik acht op-en-neer bewegende ‘pixelhoofdjes’ die mijn beeld met gelach vulden. Elsa beantwoordde haar vraag. 


Van een vastlopende verbeelding had ik geen last, wel een slapend been. Een slapend been en nog geen antwoord op de gestelde vraag. Wat wilde ik nou geleerd hebben aan het eind van deze periode. Terwijl elk blokje afzonderlijk weer een gebogen hoofd naar een blad op tafel vormde staarde ik nog even naar buiten. De postbode was helaas ook weer doorgereden. Als het wel een postbode is, misschien is dat wel helemaal niet zo. Misschien keek hij via zijn TomTom stiekem wel mee in deze meeting. Ha, dan had ik dat toch mooi gevonden.


“En Suzanne. Laten we bij jou beginnen. Wat heb jij?” Vroeg Elsa. Ik had natuurlijk nog niks opgeschreven. Mijn eerste impuls ving me stotterend op: “Aan het eind van deze periode wil ik geleerd hebben om mijn verbeelding te laten vastlopen, en mijn verbinding met de les meer aan.” De klas lachte en knikte tegelijk. Ik keek nerveus lachend naar het blokje van Elsa. “Ja, dat lijkt me een goede, haha” zei ze. Terwijl Elsa de volgende student de vraag stelde wierp ik nog één blik naar de fruitschaal: “Oké Suus, bij de les blijven” zei ik. De twee appels en laatste banaan lachten me toe. Nog twee uur te gaan.

Suzanne Krijger
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is suzanne-krijger.jpg

Share This:

Mirjam Al en Merik van der Torren bij het overlijden van de dichter Tito de Vries: ‘je donkere Indische ogen, je rasta-vlechten, O, Tito,…’

je donkere Indische ogen, je rasta-vlechten,
O, Tito,

Tito de Vries, dichter, muzikant, beeldend kunstenaar;
Merik: “Hoe heb je Simon leren kennen?” Tito: “Ik kende Simon al heel lang, al sinds 1954. Van mij waren toen een aantal cartoons gepubliceerd in Vrij Nederland en bij de eerste ontmoeting met Simon, vroeg deze of hij een interview met mij mocht afnemen om in de Haagse Post te plaatsen. Ik heb daarna steeds contact gehouden met Simon. In 1983 kwam ik hem op de hoek van de straat tegen en zei hij tegen me: ‘Ik ben een schrijfworkshop begonnen, heb je zin om mee te doen?’ Zo ben ik bij schrijfworkshop De Klus gekomen. Toen Simon na tien jaar ophield met het voorzitten van de schrijfgroep, heeft hij De Klus nagelaten aan Yermac de Wit en mij. Tot de dag van vandaag draait De Klus door. Iedere maandagavond komen vijf, zes, soms wel tien of twaalf schrijvers bijeen om aan de hand van thema’s, gedichten en verhalen te schrijven.”

Hoi Pom,

Gisteren bereikte me het droevige bericht dat vriend Tito is overleden, beeldend kunstenaar, dichter, muzikant en sportman en vooral voorzitter van Schrijfgroep de Klus, die wekelijks bij elkaar kwam om aan de hand van thema’s te schrijven. Zowel Mirjam Al en ik schreven een afscheidstekst voor hem.


Adieu, Namasté,
 
Tito, meester in de poëzie,
de muzikale grappen,
de gamelan en het voetballen,
de honden, jij dierenvriend,
met de planten, de aapjes, de schilderijen,
uitgever, altijd naar de anderen toe,
zacht-goddelijke fluister
in je meesterlijke teksten,
de geinige glinstering in je
donkere Indische ogen,
je rasta-vlechten,
O, Tito,
ik heb er geen woorden voor,
alleen de liefde voor altijd.
 
Dit is voor Emmy,
de hartsvriendin van onze Tito:
dank voor je niet-aflatende zorg,
dank daarvoor.
 
Er is een lege plek in de tuinen van Buitenzorg,
na al het lachen wat we deden.
 
 
4 januari 2021, Mirjam Al

Voor Tito de Vries

De stad staat vol huizen,
de wind waait om de hoeken,
burgers spoeden zich naar elders.
 
Maatje Betty gaat uit wandelen met mij,
snuffelen aan alle grassprietjes,
die rare doos, een grote boodschap.
 
Dat ik mij kan vollopen,
al ben ik een vergiet
met verdriet uit allen gaten,
want je bent er niet, vriend,
met je grappen en grollen
en poëzie voor het slapen gaan.
 
Volgens mij zweef je op een schapenwolkje,
vleugeltjes aan naar wie je liefhebt
waar je vandaan kwam,
die je koesterde als je het koud had;
Eigenlijk ben je er wel met een laatste gedicht,
zon en regenboog.
 
Zie je nog steeds op die stoel bij het raam,
filosofische boeken lezen,
brieven schrijven,
Schrijfgroep de Klus voorzitten.
 
Wat is het thema ?
 
 
4 januari 2021, Merik van der Torren

Share This:

Ien Verrips I.M. Achterberg – ‘zij weert hem af verschrikt…’


Achterberg
 
de deur die opengaat
verstoring in het ogenblik
van opgelopen spanning die geen uitkomst vindt
uitgebleven ontlading die verlossing zoekt
 
de deur valt dicht
begeerlijk staat zij daar
verstild moment
zij weert hem af verschrikt
wil niet zijn uitweg zijn
 
schaamte ontaardt
een waas van woede
neemt bezit van hem
ontneemt het zicht van hem
aan het einde is geen licht
de weg loopt dood


Ien verrips
 
 
 

Share This:

Karin Beumkes: ‘kom terug bij mij – terug naar het meisje dat ik ben geweest…’

kom terug bij mij
terug naar het meisje dat ik ben geweest

Yo Pom


Ook zo volgevreten van de oliebollen en appelflappen? Ik wel. Ik kan geen poedersuiker meer zien. Volgend jaar ga ik op de pindatoer. Gelukkig nieuwjaar.



Liefs

Karin



Voor geliefden


Voor als je droomt:
kom terug bij mij
terug naar het meisje dat ik ben geweest
met mijn vlinders in de buik van vroeger
met mijn duizenden herfstlichtjes in najaarshaar
met mijn open handen waarin een visitekaartje gemaakt van humusblad
met mijn schaterlach uit zee en diepe wouden
waar de krekel kakelt
waar de stilte is
en is
en is.



Luciano Pavarotti – Nessun dorma https://youtu.be/cWc7vYjgnTs

Share This: