Ja antwoord ik dan ik ben al oud en moe Zo oud dat ik meer vergeten ben dan jij ooit weten zal
Laag voor laag
Het slot vraagt om andere woorden, andere taal Behoedzaam, zachter van gemoed en aard Maar evengoed gloedvol en begeesterd
Hoe alles begon moet erin doorklinken Hoe je jezelf laag voor laag hebt afgegraven en ontgonnen Hoe je met zacht krassende kroontjespen en galnoteninkt Jezelf hebt vastgelegd als een hermetisch geschrift In het archief van vriendschap en verlangen
Je weet zodoende donders goed waaruit je bent gemaakt Dat wat je met je meedraagt En wat je bent kwijtgeraakt uit vervlogen dagen stamt
Ik geef toe ik heb weleens een fax verstuurd Een telex of een telegram Maar het liefst verzond ik nog met vulpen Handgeschreven liefdesbrieven Op flinterdun lichtblauw luchtpostpapier En mijn eerste Leica laadde ik bij voorkeur Met zwartwit-rolletjes van het merk Ilford
Je zal nu wel denken jij bent niet meer van deze tijd Je bent oud, jouw rolletje is onderhand wel vol
Ja antwoord ik dan ik ben al oud en moe Zo oud dat ik meer vergeten ben dan jij ooit weten zal Oud genoeg om toe te treden tot de raad van dorpsoudsten Waar ik vast wel wat waarde kan toevoegen
Het slot vraagt om andere antwoorden Kalme taal kabbelend als het beekje in de lente Fluisterende woorden zoals het zachte briesje De blaren teder aanraakt en ruisend aan de praat krijgt In de bomen van het oude landgoed waar je wieg stond
Waar jij je moeder ten slotte toedekte met jullie beider geboortegrond Waar je alles van waarde van haar hebt geleerd Elk slot vraagt om nieuwe bewoording en een nieuw begin
Die onverzoenlijke tijd die altijd komt nooit eens over gaat geen afspraak mee te maken geen vriendschap mee te sluiten zich verborgen houdt als een mysterie zich schuil houdt achter deadlines het hebben moet van blijvende momenten die niet langer meegaan dan een gedachte duurt zodra je aan haar denkt is ze weer voorbij
Cher Pom Lang nagedacht. Van de lente genoten. Overal madeliefjes op het veld. Zondagse rust. Uiteindelijk wist ik het. Het wordt een bloem deze keer. Een simpel gedichtje, maar goed genoeg voor de Literaire Tuinscheurkalender van Contact. Ik geef je mijn dahlia. Liefs Karin
Fijn dat je me zo vrij laat. Kijk maar of je mijn bijdragen wilt plaatsen en wanneer. Ja, er is veel te veel armlastige poëzie in de wereld. Wat dat betreft zou er een tv-programma kunnen komen met de titel: “Help, mijn partner is poëet”. En dan komt de componist John Williams (1932) –een gedicht of vers was heel vroeger een lied, muziek– met zijn klusteam, bestaande uit bijv. jou, de Terk, Beumkes en nog een paar andere pragmatisch ingestelde schrijvers, de boel opknappen. Met goed poëtisch proza en andersom, maar dan wel zonder al die grote, nutteloze objecten die overal veel te veel licht geven en alle nieuwe ruimte in beslag nemen. Je begrijpt de vergelijking vast.
Effectief en economisch omgaan met woorden. En vooral geen magneettaal. Maar daar schrijf ik je nog over.
mag ik alle dichters bedanken voor de inzendingen en voor een zo zonnig begin van de zondag, van de week, van de lentezomer op pomgedichten punt nl – de late inzending van Max Lerou toch nog bekroond met zilver – met een typische Lerou kunt u deze zondag aan – hoeveel wijn u er ook in gooit – Max van harte. het goud gaat zonder aarzelen naar Vera van der Horst. met een prachtige eerste strofe en een professionele tweede maakt vera deze zondag compleet. en haar gedicht tot enerverende poëzie. zo kunnen we verder – hoeveel koelkasten vandaag ook uit de hemel vallen. dank dank dank en vera van harte!
Over en over
Dat er iets ronddwaalt in me, wat ik niet zeggen kan, niet raakt aan woorden. Wel het weten dat het langzaam steeds meer deel wordt van mijn leven, ik het een naam probeer te geven,
wordt nu verjaagd door kleurrijke troepen die in het voorjaar massaal het land bestormen, ontspruiten uit grond en takken, oprijzen, zich ontsluiten, een weg naar mij, mijn zintuigen zoeken. Oh, dat het altijd zo, zo lente mag zijn.
Vera van der Horst
–> in die eerste strofe dwalen we graag met Vera mee – doe maar meisje, doe maar kind fluisteren we dichteres in het oor – het leven is nu eenmaal een zoektocht en raken we de woorden net niet aan – dan wel elkaar – elkaar kan altijd zonder woorden ook. mooie eerste strofe – zo glij je een gedicht in.
krijg ik toch een beetje de pest bij de beschrijving van die kolere bloemen in de tweede strofe – dichteres heeft ze nodig – dat is voor haar de manier om bij de lente die voor haar zo prachtige lente uit te komen. mooi compleet gedicht – ik heb genoeg aan de eerste strofe – dat dichteres ook nog eerst een bosje bloemen wil plukken – ok – haar goed recht – we zullen wel weer wachten. het is het thema tenslotte dit weekend maar voor mij hoeven ze echt niet – hier die rotbloemen – bij vera wil je dromen en dwalen. je in haar onzekerheden wentelen en verliezen.
en toch scheen de zon
maar wat voor weer het gisteren was in den haag
brokken ijs zo groot als koelkasten vielen uit de lucht even dacht ik dat het koelkasten waren
in minder dan een minuut smeltwater tot de tweede verdieping het bleek een verstopte goot er stak een been uit
ml
–> ha een heerlijke max – lekker geschreven – hapklaar en met een glimlach te verorberen dit kwikzilveren gedicht – ik zeg zilver en van harte!
Rik van Boeckel – jij brengt de roos de tulp de narcis
Anke Labrie – de geur van rozen en magnolia
Petra Maria – van zeeën diepblauw
Vera van der Horst – wat ik niet zeggen kan
Max Lerou – koelkasten vielen uit de lucht
welke bloementuin, welke zon levert u dit weekend de enige echte virtuele zonnebloemtrofee op – op pomgedichten punt nl?
‘ik zal je elke bloem vertellen’ dichtte ik ooit. de mooie overheerlijke warme zon in aantocht, de bloementuinen waarin weer voorzichtig gezeten kan worden – zou het dan toch ooit weer – kunnen. zon, zon, rode zon, mooie zon, mooie zondag.
dichters laat de lente in u los, omarm de zomer, geniet de bloemenpracht – het zonnetje – de geliefde – meer hebben we niet nodig – voorlopig – om weer even aan het weer te wennen. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Opgefleurd
Kleurrijke planten brengen de zon stralen strelen de dagen met pracht snaren zingen het lied in vertedering zo opgefleurd in de dageraad
jij brengt de roos de tulp de narcis de tuin van de zon begroet ze zo zacht fluistert akkoorden in oren van fluweel jouw vingers leiden de harp in klanken
ze zingen ze dansen ze luisteren ze kleuren vergeten nimmer de zon.
Rik van Boeckel 29 mei 2021
–> Rik moet even op gang komen in de eerste strofe maar aangeland in de tweede is Rik volkomen op dreef geraakt – er zijn bloemen, klanken, oren van fluweel – een eerbetoon aan de harpiste – er kan gezongen gedronken en gedanst – schreef marsman al – bij de poëzie van rik is het niet anders.
de zon stroomt voluit door zijn oude aderen rechtstreeks naar zijn hart verwarmt er alle kamers straalt op een verlepte liefde nog niet echt uitgebloeid
met haar laatste stralen doet ze zijn geheugen aan de geur van rozen en magnolia klanken van een harp een briesje dat haar zomerjurk die avond zachtjes dansen liet
hij haalt de tuinstoelen tevoorschijn zet de wijn vast in de koelkast morgen belt hij haar meteen een zomer is soms zo voorbij
anke labrie (29-05-2021)
–> een zomers tafereel met aarzeling opgeschreven – zo lijken de woorden – er wordt voorzichtig geschuifeld, gewikt en gewogen- alle ingrediënten op maat aanwezig en ingericht – gesitueerd op het schilderij: twee tuinstoelen – een bezeten – de tuin – een getekend gezicht – een mobieltje. hoe het ooit was en nooit meer worden kan – de gedachte – morgen maar bellen. het nu te dichtbij.
we zetten de bloemetjes buiten
van zeeën diepblauw naar open einder schudden we onze veren af
stoffig van binnen dragen de lente mee naar hier en ginder
klaprozen verpletterend onder onze voeten van steen en mist
over zand en zorgen stroomt ons bloed door wakker land
van eeuwenoude aderen met lange zoute adem en zonnige ziel
vandaag nog
petra maria
–> zee, bloed, bodem en aderen – petra maria houdt het vandaag bij een nogal aards gedicht – ik mis iets van dat subtiele dat zo vaak ragfijn de woorden van petra maria in een gedicht bindt en tot een heerlijk leesgerecht maakt. hier happen we stof en verpletteren we klaprozen en moeten we ook nog aan de zoute drop.
Libertas Libertas woonde vroeger op de Aventijn In Rome Ze beschermde enkelingen en zijdelings de staat Dat was haar stiel Er zijn zo hier en daar en in het verleden munten van haar gezicht geslagen van opzij een volle maan Zo af en toe zit ik me af te vragen hoe het zou zijn als zij te licht bevonden tot verval zou komen en dat arenden ons dwingen ons weer dwingen zielen voor dood te laten gaan Ploos 09-04-16 Denkend aan Jules Schelvis. God hebbe zijn ziel.
Twee uur ’s nachts in discotheek l’Étoile in Goes. Achttien jaar oud en stomdronken. Boze ogen staren en kwade ogen staren waterig terug. Iets dat zich niet laat vangen in bewuste herinnering. Daarna commotie en stekende pijn en bloed. Druk, veel te druk voor de tijd van de nacht. Op de eerste hulp afdeling van het streekziekenhuis mompelt de ene verpleegster tegen de ander, dat de patiënt waarschijnlijk geen verdoving nodig heeft. Hij lacht hard uit. Dat klopt. Ik voel ook helemaal niets meer. Behalve een stekende pijn op een plek in mijn geest waar ik niet bij kan. Iets dat me wil doen lopen. Dat me wil doen uitwissen, wat ik me niet meer kan herinneren. De nacht en de slaap doen het verdere werk. In de ochtend zijn er enkel nog de vragen van de anderen en het gebrek aan antwoorden. Er ontstaat een verhaal.
Het was een ruzie om een meisje van het kamp. Ik had haar in kennelijke staat aangetroffen of een trapje eerder die week en met haar gepraat. Haar vriend pikte dat niet. Hij wachtte tot het wild bestorven was en greep zijn kans. De snee in mijn hand moest het gevolg zijn van een gebroken glas. Een flits daarvan in de knipperende lichten van de discotheek. Het scenario. Al snel was er een naam. En niet lang daarna werd er op de maandagochtend iemand van zijn bed gelicht, die bekend stond bij de lokale politie en dezelfde voornaam had als mijn aanvaller. Niet lang daarna kwam de echte achternaam boven drijven. Mijn vader wist te vertellen, dat de vader van deze jongen nog wel eens iemand zo hard had geschopt met zijn cowboylaarzen, dat op de röntgenfoto’s van de maag van het slachtoffer, de indrukken zichtbaar waren. Het verhaal werd nu geschraagd door een historische sage. De jongen ontkende alles, maar werd een aantal maanden later veroordeeld tot een taakstraf op basis van mijn verklaring. Er was me na elke antwoord door de agent achter de tekstverwerker gevraagd, of ik het zeker wist. Hij had uitgehaald met een gebroken glas. Ja, ik wist het zeker.
Onlangs ontdekte ik, dat mijn elfjarige zoontje zijn spaarpot had leeggeroofd. Het werd duidelijk, hoe hij en zijn vriendjes altijd geld hadden voor cola en frikandelbroodjes. We legden hem het vuur aan de schenen en hij ontkende, dat hij het geld weggenomen had. Hij werd boos, dat we hem niet vertrouwden. Hij ging huilen, omdat het niet eerlijk was, dat we zulks slechts van hem dachten. Achteraf denk ik, dat hij zichzelf zelfs geloofde, toen hij die dingen allemaal zei.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
ruim 400 bijdragen heeft VON SOLO verzorgd op deze site – heel vaak op donderdag – zo dat donderdag door liefhebbers – donderdag zal voortaan vonderdag heten – genoemd werd. boze en vurige tongen tongen én beweren dat hij op deze site op de donderdagen weeromkeert. we wachten af.
Hoi Pom, aan het begin van deze maand overleed de geliefde buurman Maurice. Ik schreef deze tekst voor hem. In de bijlage. Voor pomgedichten, groet, Merik
Voor Maurice
Hoe lang geleden, ooit, dat je de Stadionweg behoedzaam overstak en in mediterraan eetcafé Traffic een capuccino bestelde.
Je zei niet veel, een keer hele verhalen over je dochter, die ik niet helemaal volgde na mijn vierde droge witte wijn.
Nog voor de crisis sloot Traffic voorgoed de deur en jij zweeft als een lentebries door de buurt, opgeheven van aardse zwaarte, de bladeren aan de bomen ritselen het, de vogel zingt het.
laat me vergeten dat je bent verdwenen afgedaald vergaan je stem je streling op mijn huid zelfs je schaduw opgegaan in rook laat mij je vergeten schuldeloos vergeten