Vonden we gisteren in De Boekenpaal Amstelpark de poëzieprachtbundel van Hans Warren LEEUW LENTE uit 1954, vanochtend nog even ietsje beter gekeken en ja hoor nog een werk uit de bibliotheek van de – ik noem hem mijn – poëzieprofessor dr. G.A. Banck. ik hoop dat de professor de komende tijd elke dag van de week een nieuw werkje in De Boekenpaal achterlaat . vandaag vonden we de geheel onbekende dichteres JULIENNE HUYBRECHTS – 1961 Uitgeversmij Standaard Boekhandel – roepingreeks nummer 2. onze vandaag van de straat geplukte JULIENNE kent als we haar werk KLEIN SPARTAANS THEATER goed lezen sterk wisselende emoties en stemmingen in het door haar beschreven eigen liefdesleven:
op pagina 10 lezen we nog: ‘liefste, liefste, liefste kom bij me. kom in mijn armen. kom dan liefste, zeg ik kom dan liefste.” op pagina 32 is het echt andere koek: “dood me. leg je handen om mijn keel, dood me. want dit leven is niet meer te dragen. dood me, en ik zal verhevigd met je leven.”
Wat een toestanden allemaal professor G.A. Banck- ik begrijp dat uw boekenkast Juliennes leed zo langzamerhand niet meer dragen kon. Boekenkastplanken zijn nu eenmaal in wezen geen planken voor een doodskist.
Amstel park – De Boekenpaal – Hans Warren 1953 LEEUW LENTE. vandaag gememoreerd zijn poëzie. vanochtend de dagelijkse wandeling langs De Boekenpaal – Amstelpark – ooit door toedoen van Sakia van de Ree zo mooi tot stand gebracht – de boekenpaal aangevuld met nieuwe werken. tijd om te grasduinen ondanks de Corona. maar ach in de buitenlucht heerst helemaal geen corona – de door de zogenaamde deskundigen vertrapte maurice de hond had maanden geleden al gelijk. corona loop je binnen op in slecht geventileerde ruimtes. en nergens anders. MAAR uit de boekenpaal OrhanPamuks Istanbul (herinneringen en de stad) gescoord, AP 2007 en nog mooier HANS WARREN, LEEUW LENTE, 1954 Uitgeverij Holland – 1e druk – nou ja zeg – voor het grijpen die prachtige bundel met een omslag illustratie van Lucebert (wat u ook van hem vindt). al bladerend lees ik dat de verzen in de bundel zijn geschreven in het voorjaar en de zomer van 1953. 1953 ben ik geboren in de maand mei en tijdens de bevalling die WARREN maar schrijven. wonderlijk, zeer wonderlijk en dat ik dan 67 jaar later precies die bundel tegen mag komen en mee kan nemen. De bundel gesigneerd door G.A. Bauck of G.A. Banck – ben wel benieuwd naar deze Bauck of Banck – dat moet een poëzieliefhebber zijn geweest van de eerste orde.
EN DAN hoe mooi Hans Warren schrijven kon, ook toen al in 1953 – lees een willekeurig gedicht 7: “Ik loop wat in mezelf te karekieten – ik wil niet langer ongelukkig zijn – Ik loop mezelf een beetje te ontlopen en vrij mijn lichaam aan tegen de wind” – Prachtig prachtig toch dank je wel Saskia, dank je wel Hans en mijn moeder natuurlijk dat ze mij beviel – zeg je dat zo?
Lieve Pom Laat me je eens trakteren op een van mijn nieuwere gedichten. Als het je bevalt mag je me in de toekomst nog wel een keer kussen. Leve de Marie Johanna, als altijd mijn liefs Karin
Habitat
ik kan je blokkeren weet je dat dat ze je praatjes niet meer kopen dat je niet meer in de aanbiedingen bent dat ze je.
ik kan je blokkeren weet je dat ze hebben je gezien bij de Blokker je was zo en je was zo en je was zo er aan toe zeg maar en je was zo verschrikkelijk zo enne.
de trofee van de afscheid en de pijn gaat naar het subtiele werk van Anke Labrie deze week. in de bespreking leest u de verantwoording voor het virtuele goud dat we met trots uitreiken aan Anke. wat een prachtgedicht, van harte!
de Von Solo trofee (VON SOLO: “Maar voor nu moet ik even een andere weg in. Een onbekende.”) haalt onze Ditmar met het ingezonden gedicht aan een nieuwe geliefde glansrijk binnen. Niet dat de trofee beschikbaar was gesteld op de site. maar soms dwingen dichters als Ditmar een trofee af: van harte! de nieuwe geliefde krijgt wel wat te stellen (stillen) met de dichter in zijn euforische staat waarin hij de dichter heeft weten te brengen.
ineens je lach nog net een zwaai voordat je op je oude racefiets snel om een hoek verdween
altijd wel ergens naar op weg vol van weer een nieuw idee
gisteren is het gebeurd
vandaag al loop ik anders door de stad
anke labrie
een bijna bang om door te ademen het weg te blazen-gedicht van Anke Labrie – het grote thema teruggebracht tot een kleinood, een situatie in de stad waarbij hetzelfde beeld nooit meer hetzelfde beeld kan zijn. zonder. en zonder teruggebracht tot anders. zo wordt ook de beweging van de beschreven hoofdpersoon teruggebracht tot een ogenblik van stilte en contemplatie. persoonlijke gedichten in de eerste of tweede persoon moeten wel heel goed zijn om ze van ons allemaal te laten zijn. schreef ik hierboven. en zie hier het voorbeeld in 8 regels adembenemend mooi.
Eindtriomf en zegepralen! Trouw! Compassie! Bruidsmuziek! Enkel heuvels! Nergens dalen! Gouden bergen! As we speak!
Gloria, geluk & licht! (Hier. Een positief gedicht.)
***[Ditmar Bakker]
–> een bespreking van de kunstgrepen die de dichter hier verricht is mij niet gegeven. wel loopt het gedicht als een trein – werkt zeer geestig op de(ze) lezer en biedt met een beetje goede wil ook de hoognodige troost bij het gevraagde maar door de dichter verworpen thema: ‘Ruikers! Rozen! Idealen!’- we weten waar deze toe leiden. tot het graf, het verderf en de dood. Ditmar slaat de dood en alle andere ellende dit keer voor het gemak met speels gemak een keertje over – het is een hemelhoog juichend gedicht – voor een nieuwe liefde – afscheid van alle pijn op een zeer begaafde wijze vormgegeven – maar we vroegen toch om pijn en afscheid? of niet? de Von Solo trofee (VON SOLO: “Maar voor nu moet ik even een andere weg in. Een onbekende.”) haalt ditmar natuurlijk met dit gedicht wel glansrijk binnen.-
Vera van der Horst – het niet hebben kerft radeloos in mij
René Brandhoff – het is zo’n dag de liefde in je ogen
Ditmar Bakker – Ruikers! Rozen! Idealen! Verzen druipend van lyriek!
Frans Terken – oog in oog met het zwartste gat
Rik van Boeckel – het afscheid een zachte stem met zinnen vol troost
Magda Haan – al die namen, al die levens
Petra Maria – het water stil de wind mild
Ien Verrips – je bent er altijd ben je er
Anke Labrie – altijd wel ergens naar op weg vol van weer een nieuw idee
foto: Theo Huijgens de redactie van pomgedichten heeft de best denkbare opvolging weten te vinden voor de donderdag van Von Solo – (ook op de vrijdag trouwens zal een nieuwe ‘columniste’ haar opwachting maken hier op deze site.) heel erg blij met de vrouwen die deze site op zeer eigen wijze zullen gaan versterken. donderdag en vrijdag hier te lezen de nieuwe namen, mensen, vrouwen, dichters, teksten.
wie wint de enige echte virtuele van het afscheid en de pijn trofee op pomgedichten? (vrij naar de woorden van VON SOLO: “Maar voor nu moet ik even een andere weg in. Een onbekende.”) – de fenomenen horen vaak toch een beetje bij elkaar – het afscheid en de pijn – ook voor dichters een belangrijk onderwerp – de poëzie van de pijn is vaak van dichters troost, u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
zand
om het zo te schrijven dat het niet opgaat in de tijd
soms nog bang om door te ademen het weg te blazen
zoals alles wat in zand geschreven is weer zand wordt
zoals het was los en in alles machteloos
pom wolff
lezen we vandaag in Het Parool over het afscheid van de dichter Arthur Lava hiernaast links op de foto – zijn afscheidswoorden tot troost: ‘Wees gerust’
als je het hebt wil je het houden ook al is het niet van jou
je koestert het met bekraste handen vlijt je in de armen van een lege trui
afscheid nemen van het niet hebben kerft radeloos in mij
Vera van der Horst –> misschien is het niet aan mij om de woorden van afscheid en de pijn te recenseren. aan de andere kant dichters schrijven voor lezers of toehoorders ook in barre tijden van droefheid – zij bieden de noodzakelijke troost – daar zijn ze voor uitgevonden – persoonlijke gedichten in de eerste of tweede persoon moeten wel heel goed zijn om ze van ons allemaal te laten zijn. lezen we op FB een prachtig gedicht van luuk Imhann opgedragen aan de hier op de site ook gememoreerde overleden dichter Arthur Lava:
VOOR ARTHUR LAVA (1955-2020) Het vreemde van mensen die sterven is dat ze eindeloos worden, maar niet kunnen kiezen wat er blijft bestaan, want hoe kunnen ze weten
wat wij straks nog weten, of hoe ze plots opgedeeld worden in duizenden delen, hoe elk van hun vrienden een eigen herinnering heeft?
Zo was je levend uniek, maar nu ben je als dode talrijk want van jou zijn er duizenden nu en haast elk van die duizenden delen is anders, zo anders als jij bent geweest
Je zal toenemen, telkens als iemand plots denkt aan je toenemen tot je miljoenen bent, tot je haast eindeloos bent en geheel uit momenten bestaat
Luuk Imhann
prachtig prachtig – zo wordt een gedicht voor iedereen – dit is wel het nivo waar de overleden vriend, collega of familielid recht op heeft. hij hoeft geen trap na te krijgen met een slecht gedicht. in het algemeen gesproken hoor – niet van toepassing op de woorden van Vera.
maar toch: op de laatste regel na met die mooie radeloosheid en op het beeld na van de lege trui haalt het gedicht van Vera niet het nivo dat het gevraagde thema behoeft.
het wegdraaien
ik zie ik je gaan naar waar je altijd al wilde zijn
het is zo’n dag de liefde in je ogen sterft waar je bij staat
je kunt er naar kijken je gaat niet mee
René Brandhoff
–> ‘ik zie ik je gaan’ – hoe ik ook mijn best doe ik blijf die eerste regel een beetje raar vinden. teveel ik! een dergelijk ‘brandhoffje’ vinden we ook terug in de eerste regel bij Ien Verrips hieronder- de regel is wel op de een of andere manier van de poëzie. maar toch dit begin is verwarrend. tsja ‘de liefde in je ogen’ – mooi gezegd maar in welk verhaal. het is onduidelijk hier en op die ogen na weinig poëtisch.
Dichter bij het zwart
Je ziet hoe het opeens gebeurt maar moet het voor gezien houden niet eerder stond je zo oog in oog met het zwartste gat
geen klank of ruis nog te ontwaren dat je geluidloos verdwenen bent opgelost en weggespoeld in zand en gaten van onderweg
blijven de woorden in papier gebrand groeven met inkt gevuld alsof het bloed nog stroomt
–> pas na de eerste strofe – meer precies gezegd bij het zwartste van het zwartste gat begint de poëzie – die eerste strofe heeft het niet. het gedicht heeft te weinig regels om de eerste drie regels erbij te kunnen hebben.
Afscheidsvers
Diep zingt het verdriet over wat verloren is gegaan aan leven en liefde
zo zingt de toekomst heden en verleden toe we zijn ziektes moe
het afscheid een zachte stem met zinnen vol troost gesproken in stijl en eeuwig stil.
Rik van Boeckel 18 september 2020 –> deze weinige woorden hebben wel wat charmants – wel valt het gebruik op van hele grote prozawoorden – als liefde, leven en verdriet. de laatste strofe is droomachtig mooi – eigenlijk zouden de eerste twee strofen zo ook moeten én ik zou toch het woordje ‘toch’ toevoegen in de derde:
het afscheid een zachte stem met zinnen vol troost gesproken in stijl en toch eeuwig stil.
Dag Pom
Mijn bijdrage voor deze keer. Als je loopt op oude kerkhoven geeft dat een onbestemd gevoel, al die namen, al die levens, de vergankelijkheid. De tranen die gevloeid zijn of misschien innerlijke opluchting. Graven die verzakt zijn, sommige keurig netjes of compleet dichtgegroeid.
bijna een gedicht: (red.)
Als je loopt op oude kerkhoven geeft dat een onbestemd gevoel, al die namen, al die levens. De tranen die gevloeid zijn van opluchting wellicht. Graven die verzakt zijn, sommige keurig netjes of compleet dichtgegroeid.
erosie
diep in de zwarte koude aarde waar daglicht verschrikt terugdeinst in onbestemdheid
de dood over de aarde kruipt wacht vergankelijkheid op het beloofde Hiernamaals
met respect achtergelaten tranen die pas opdrogen na de laatste voetstappen op het knarsende grind
geloftes, in geloof geleegd in Gods vertrouwen aanvaard namen op verzakte graven door erosie aangetast
Magda Haan
–> met het erosie gedicht en de daarin gelegde reli-verwijzingen heb ik niets, nul komma nul. ordinair gezegd: god kan van mij de pot op. en de hele EO erbij – doorspoelen en wegwezen. de tekst ‘bijna een gedicht’ – als inleiding door magda gegeven kent een meer wereldse werkelijkheid en is heel aardig – vooral met die verbazingwekkende prachtige regel gesproken op zo een oud kerkhof: ‘al die namen, al die levens.’
de jongen en de zee
de jongen op de foto heeft zachte ogen je zou zomaar een boterham voor hem smeren
was het afscheid als gedacht het water stil de wind mild
de foto zwijgt maar altijd golft de zee het schip een stadje aan zee
petra maria –> tsja petra maria laat ons lezers die hele ketelbinkiejongen invullen. en eerlijk gezegd ik wil helemaal voor zo een jongen geen boterham smeren. een jongen met zo een raar pakkie aan. en zo een rare pet ook. ik zou zeggen – jongen eerst douchen, dan normale kleding aan graag en vervolgens – het gedicht uit!
je bent er altijd ben je er zonder jou ken ik geen leven door jou heb ik geen
jouw lust mijn last verdoofd verlangen dromen door prikkeldraad omvat
ergens in de jungle van mijn fantasie daar ben jij niet daar ben ik vrij van schuld de rekening betaald bij niemand meer in ’t krijt ik stel me voor dat je ik nooit meer binnenlaat
Ien Verrips
–> ik geloof niet dat dichter (of de ik persoon) hier al afscheid heeft kunnen nemen, beter gezegd ze is nog niet los gekomen van de persoon waar je naar ik vermoed wel los van moet komen wil je nog een beetje kunnen ademen. hier is sprake van allerindividueelste impressie in een allerindividueelst gedicht. voor de lezer is er ook bijna geen zuurstof over. resteert ademnood.
VON SOLO: “Maar voor nu moet ik even een andere weg in. Een onbekende.“
nou dan ga ik U eerst bedanken voor al het moois dat u deze site heeft gegeven. voor die 392 columns en nog een aantal meer – een jaar of 8 denk ik. en dan ga ik u voor de komende tijd mooie lieve dingen wensen. vrijheid of wat dan ook goed voelt. en natuurlijk altijd welkom terug met het leven, met poëzie of de verhalen erover. het was mooi beste VON. mijn hart huilt natuurlijk wel een beetje. er is een klein stukje van mij geamputeerd. maar grote dankbaarheid overheerst. tsjee de columnist die het leven elke week weer een stukje verder bracht – van zichzelf en van anderen – die verdient de vrijheid die hem toekomt en die hij wenst – mooi voor het onbekende – baanbrekend mooi – dank je wel voor zoveel. X
foto: Theo Huijgens de redactie van pomgedichten heeft de best denkbare opvolging weten te vinden voor de donderdag van Von Solo – (ook op de vrijdag trouwens zal een nieuwe ‘columniste’ haar opwachting maken hier op deze site.) heel erg blij met de vrouwen die deze site op zeer eigen wijze zullen gaan versterken. donderdag en vrijdag hier te lezen de nieuwe namen, mensen, vrouwen, dichters, teksten.
Ik weet, vaak doe ik je verdriet woorden niet altijd goed gekozen, dank met de drank en nooit met rozen, een klankbord om mijn gram te lozen, maar lieveling, verlaat me niet.
Nooit eens een ridder, steeds bandiet. Mijn handen losser dan mijn kozen, mijn jaloezie als ‘k jou zie blozen, de lekke boot die jij moet hozen, maar lieveling, verlaat me niet.
Ik weet, je vindt mij hypocriet als soms mijn spijt wil bovenkomen, mijn krokodillentranen stromen, maar lieveling, verlaat me niet.
Toch zal het nog een keer gebeuren dat je mij onder de trein zal pleuren. Maar mocht je ooit dat plan beramen ik zweer ’t je, dan gaan we samen!
Hoi Pom, Een ontmoeting met mijn vriendelijke buurman Mo gaf me dit tekstje in; zo’n beetje een beschrijving van het gesprek dat ik met hem had, groet, Merik
Burenbabbel 2
Laat in de avond kwam ik Mo tegen met hondje Boefje.
Alles ging goed met ons allebei, ook met de honden Boefje en Betty. Ze snuffelden aan elkaar, dame en heer op leeftijd.
“Ik lees wel eens gedichten voor,” vertelde ik Mo. “Wat zijn dat ?” vroeg hij. “Eigenlijk korte verhalen,” zei ik. “ Dan hou je ook van filosofen,” zei hij, “ filosofen zeggen interessante dingen.”