LISAN LAUVENBERG: ‘Onder mijn huid, prikken de tranen, de tranen om de oude wrakken om me heen, die hulpeloos gevangen zijn in hun rolstoelen.’

Zondagochtend in bejaardentehuis de Flesseman.

Onder mijn huid, prikken de tranen, de tranen om de oude wrakken om me heen, die hulpeloos gevangen zijn in hun rolstoelen. Terwijl het Weespertrekvaartmannenkoor het ene na het andere sentimentele zeevaart lied zingt
Ook hier krengerig wijven gedrag. Als vroeger op het schoolplein. Ik hoor een zeer kwetsbaar uitziend vrouwtje zeggen : Ik doe toch niks, waarom mag ik hier niet zitten? Terwijl een goed opgedirkte oude dame het vrouwtje in de rolstoel wegduwt bij het tafeltje. En dan heel boos blijft kijken als de aardige vrijwilliger het probeert te sussen. De vrijwilliger is geen dame, maar een slonzige jongen met pluisbaard, die haast dansend tussen de oudjes, koffie schenkt, glimlacht, wenkt en zwaait en zo hier en daar een oudje wakker maakt en aanspoort om de boterhammetjes op te eten, die hij al voorgesneden op hun bordjes heeft gelegd.

De Flesseman op de Nieuwmarkt heeft overigens deze aardige jongeman wegbezuinigd. De oudjes moeten maar op hun kamers blijven, ook voor entertainment is geen geld meer. Tja, wat leuk was, moet weg. Je oude lijf hoeft alleen nog deze ellende in eenzaamheid te overleven. Ook al heb je nog zo hard gewerkt en in deze stad lol gehad en gezopen, gerookt, rondgeneukt en misschien wel heel braaf de overheid gediend of veel kinderen grootgebracht.

Deze stad heeft mij ook opgevoed, grootgebracht en veel plezier doen beleven..
Ik zie mezelf over 30 jaar ook zo afhankelijk zijn……
En dan?


Als je niets meer te kiezen hebt en je tussen de anderen, die net zo oud of nog ouder zijn wordt geplaatst, omdat je oude thuis te gevaarlijk, de trappen te hoog en alleen wonen een gevaar voor jouw leven is.
Haha, een gevaar voor je leven, terwijl het toch de bedoeling is dat we érgens aan dood gaan, dus waarom niet aan vallen, struikelen, verwaarlozing, verkeerde medicijn inname of een vergeten griep, die longontsteking geeft? Zolang je nog kunt denken en typen, lezen en praten zal het nog wel gaan. Daarna wordt je
geacht hulp te krijgen, maar van wie? En waarvoor? Als je niet meer voor je eigen lol kunt zorgen en de mensen die daar wel toe bereidt zijn niet meer bestaan, wegbezuinigd, overbodig verklaard en al, wanneer is het dan nog bal? Als het goed is, in je oude hoofd natuurlijk. Als je geluk hebt bezit je nog honderden goede herinneringen aan een vol leven vol momenten die het herinneren leuk maken.
Misschien kom je er dan ook aan toe, om je eigen dagboeken nog eens te lezen, als die niet al door overijverige hulpverleners zijn weggegooid, want tja wat moet je ermee in het hok van 4 bij 4 waar de rolstoel amper past. En je minimale bewegingsvrijheid nog wat gedempt wordt met pillen voor van alles en nog wat, want tja we zouden wel eens dood kunnen gaan.

Met en na al deze sombere overpeinzingen ben ik in mijn dagboeken gaan rond speuren op zoek naar vergeten of goed gedocumenteerde herinneringen, die stop ik dan in mijn hoofd of in deze columns, zodat de schriftjes, boekjes en multomappen met een gerust hart weggegooid kunnen worden. En syberspace wat Lisan zinnen bevat, die een ander nog kan laten zuchten van plezier of ergernis.
Het is maar hoe goed u eigen humeur en gezondheid momenteel is.
Map 1 was een zooitje maar leverde deze zinnen op.

Uit 1995
Bij jou had ik straalkachteltjes ogen. Nog nooit was de energierekening voor mijn koude huis zo laag.
Afhankelijk durven zijn is de grootste vorm van vrijheid in de liefde.

Uit 1999
Altijd kwaaier zijn dan bang
Kreeftengang : Voortdurend met je achteruitkijkspiegel het leven beschouwen.
Wij zijn een feest van zachte zuchten.
En lekker slapen hė, in de meterkast, dicht bij de plek waar de energie vandaan komt.

Uit 2002

De stilte in mij is grandioos. (Is die van mij of ergens gejat, denk ik meteen)
De vrede in deze stad wordt geleefd door onze kinderen, uit alle werelddelen.
Als je je tong uit mijn mond haalt, dan schrijf ik u nog wat poëzie.
Ik ben een werk in uitvoering, met dilemma’s, onderbrekingen en oponthoud.

Tot nader order, groet ik u,

©Lisan Lauvenberg
10 januari 2019

Share This:

VON SOLO voor jou! ‘Met je leren of leatherlook broek En je tovertieten in je wonder BH…’

Deel 319. Sloof

Sloof je uit voor me
Zweet voor me
Met je fitnessbroek van Nike
Met je crossfit en je mudrun
Je bruggenloop en je marathon
Doe het alsjeblieft niet voor mij
Doe het voor jezelf
(Oh please…)

Maak je op
Uitdagend, zo net geen natural look
Met je leren of leatherlook broek
En je tovertieten in je wonder BH
Met je lipstick ben je hipsick, sta je bovenaan mijn clitlist
(Eye wish…..)

Wees representatief voor me en gefilisophisticeerd
Praat slim en algemeen en specifiek en Yuval Noah Harari
En backpacken in de Kalahari en yogha in een naaktspa
Alles top! Met je sacherijnige, venijnige knotkop

Sloof je uit voor me
Alsof het een feministische betoging tegen prostitutie is
Een blanke oproep tegen vrouwenbesnijdenis
Maar sloof je uit voor me, altijd
Alsof je het meent
En doe het niet voor mij
Doe het alsjeblieft
Alsjeblieft, voor jezelf


VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl



Share This:

Merik van der Torren over de wanbetaler JOS VAN HEST – Is JOS VAN HEST een oplichter? vraagt merik zich af.

de Amsterdamse prachtdichter MERIK VAN DER TORREN is het helemaal zat. Merik heeft onlangs samen met MIRJAM AL de bundel MET JOU uitgebracht.

Is JOS VAN HEST een oplichter? vraagt merik zich af. JOS VAN HEST weigert tot vandaag de door hem aangeschafte bundel MET JOU te betalen – en het is niet zo dat merik deze jos van hest er niet op heeft gewezen om te betalen – merik heeft de wanbetaler JOS VAN HEST zelfs een herinnering gestuurd. we lezen merik:

 ‘Jos van Hest moet niet ouwehoeren, maar gewoon de beloofde koopsom overmaken voor de bundel “Met jou” die ik hem 22 december vorig jaar overhandigde. Ondanks herinnering mijnerzijds blijft Jos in gebreke. Het is niet dat ik van honger om zal komen als Jos niet schuift, maar de lulligheid van het geval blijft me dwarszitten. Is Jos, behalve stroopwafel, ook oplichter ? groet, Merik’

over deze prachtbundel mochten wij de lezers van pomgedichten berichten. lees onder dit bericht ook.

Met jou
Merik van der Torren en Mirjam Al
Uitgeverij Vliedorp – Houwerzijl
ISBN/EAN: 978-94-6048-063-8

We schreven eerder:

Het is een genot om in deze gewoonheid van Merik van der Torren te verkeren – 20 gedichten lang – vliegen we alle kanten op – zitten we in de tuin zitten we in een boot. zitten we in een boot zitten we in de metro. zitten we in de metro zitten we op 1000 meter hoogte en vliegen hele gewone naakte geliefden je om de oren. Zo gauw Merik ergens rustig heeft plaatsgenomen neemt de fantasie een hoge vlucht door licht lucht en water.

MET JOU is VOOR ONS geschreven. Wie wil er nou niet in donkere wintertijden even vertoeven bij een bergmeertje op 1000 meter hoogte waaruit voor je neus een naakte geliefde opstijgt?

Share This:

MET JOU – bundel van AL & VD TORREN – Wie wil er nou niet in donkere wintertijden even vertoeven bij een bergmeertje op 1000 meter hoogte waaruit voor je neus een naakte geliefde opstijgt?

Mirjam Al bundelpresentatie MET JOU
Merik van der Torren bundelpresentatie MET JOU

Met jou
Merik van der Torren en Mirjam Al
Uitgeverij Vliedorp – Houwerzijl
ISBN/EAN: 978-94-6048-063-8

De bundel is zoals we ze kennen. Merik en Mirjam. Merik vooral van de gedichten, Mirjam ook van de tekeningen en de korte verhalen. Heel heel normaal de teksten maar dan toch ineens vlagen van iets – van wat? ik ga het u uitleggen. In ieder geval is de bundel een bundel met romantische elementen – natuur, vogeltjes, verlangen en liedjes. Allemaal héél gewoon. maar niet heus.
4 Hoofdstukken – Het Boek – De Tuin – De Merel en Het Lied. Nou gewoner kan niet – zou je toch echt op het eerste gezicht zeggen. Per hoofdstuk steeds 5 gedichten van Merik, 5 (verhalen en gedichten) van Mirjam en overal tussendoor de tekeningen van Mirjam. Met ‘Het Boek” glijden we ‘De Tuin’ in – zitten we in ‘De Tuin’ of meteen al lezen we:

Gisteren in de deinende boot, bij zwanen in de gracht, kaarslicht en het oude boek van vergane glorie, staat zij op en omarmt mij.

even verderop – nog steeds in ‘De Tuin’ maakt Merik oogcontact met een geliefde in de metro:

Kantoorkolossen vormden het decor van deze romance in de metro Want in het bergmeer op 1000 meter hoogte rees je naakt uit het blauwe water

Het is een genot om in deze gewoonheid van Merik van der Torren te verkeren – 20 gedichten lang – vliegen we alle kanten op – zitten we in de tuin zitten we in een boot. zitten we in een boot zitten we in de metro. zitten we in de metro zitten we op 1000 meter hoogte en vliegen hele gewone naakte geliefden je om de oren. Zo gauw Merik ergens rustig heeft plaatsgenomen neemt de fantasie een hoge vlucht door licht lucht en water.


Zullen we morgen gaan zeilen op het Ijsselmeer?Ja, riep ze en die dag zweefden we over de schuimende water naar de witte einder.

En zo lezen we ook over belletje trekken, pijltjes schieten in hoge jaren vijftig mario- kapsels. Want zitten we in het heden zitten we in de volgende regel van het gedicht in de vorige eeuw. Merik zit nergens mee. Merik is de meester van het verkeerde been. de lezer wordt gemiddeld een keer per gedicht op het verkeerde been gezet.
Het is bijna dat kinderlijk stoute maar met het raffinement van een doorleefde Amsterdame dichter die alle merkwaardigheden in de wereld, vaak in de grote stad, terugbrengt tot poëzie – een gewone plek om in te wonen waarna het ongewone in een paar regels over het gewone wordt uitgesmeerd. het gewone wordt ingesmeerd met het ongewone en in deze mix ontstaat de poëzie van Merik van der Torren.

En Mirjam Al is het toetje. eigenlijk is haar werk te omschrijven als op niveau naïef doen. waar het uit voortkomt leest u in Mirjams verhaal ‘Een echte dichter’. De wens om te dromen, de wens om te willen weten waar niemand naar zal vragen. (waar de kinderen zijn gebleven en de bloemen ook – in dat lied van marlene Dietrich.) Het verlangen naar de zanger van de nacht, de gezichten die ze in de wolken ziet – het zijn de romantische accenten die naadloos passen in het geheel. En dan is er nog Mirjams hang om soms een beetje ‘raar’ te doen met diezelfde geraffineerde naïviteit die we ook bij Merik vinden. Nee het kind is niet verloren gegaan in Mirjam – ze heeft het kind terug gevonden – op sommige plekken spat het kinderlijk plezier uit deze bundel. Waar Merik het pantoum induikt kiest Mirjam voor het korte verhaal. MET JOU is VOOR ONS geschreven. Wie wil er nou niet in donkere wintertijden even vertoeven bij een bergmeertje op 1000 meter hoogte waaruit voor je neus een naakte geliefde opstijgt?

Met jou
Merik van der Torren en Mirjam Al
Uitgeverij Vliedorp – Houwerzijl
ISBN/EAN: 978-94-6048-063-8

Share This:

Met Mirjam Al én met jou

Stilte die de tijd omringt,

                        de tijd die van het afscheid zingt,

                                                           maar het drijft me niet in het nauw,

                                                                                   want ik heb geschreven MET JOU

Stilte die de tijd omvat,

                        de tijd met zijn dit en dat,

                                               zijn zus en zo en diepe rouw,

                                                                       als ik niet geschreven had MET JOU

Stilte die de tijd omwindt

                        als vanzelf de wijzerplaat vindt,

                                               en de sleutel van het eeuwig blauw,

                                                                       komt allemaal door het schrijven MET JOU

Mirjam Al

Share This:

jolies heij: ‘Het enige dat spetteren mag is de poëzie.’

met jolies 2019 in

Over vuurregens & boerenkool met worst

Allereerst wens ik de lieve lezers een gezond, vruchtvol, creatief en inspirerend jaar toe. Echter geen knallend, spetterend, bruisend of meer van die ongein nieuwjaar. Het enige dat spetteren mag is de poëzie. Na de vreugedevuren op het scheveningse strand begaf ik mij, toch wel ongerust geworden, naar des natuurgenezers tuinhuis. Of eigenlijk is hij natuurgenezer af, maar hoe moet ik ‘m anders noemen? Eens een kwakzalver altijd een kwakzalver en in de tuin tiert het fluitekruid nog altijd welig. Laten we hem maar als natuurgenezer buiten dienst bestempelen. Het tuinhuis was tenminste ongeschonden ondanks de vreugdevuren, nog geen aswolkje was erop neergedaald, geen ruit gebarsten noch de sponning geblakerd, alleen de kerstboom in de tuin stond er treurig bij met uitgevallen naalden en verzakte piek. Toen ik de deur opengooide, overzag ik met één oogopslag het slagveld van de lege flessen bubbels en pizzadozen en aan de lip van de bulldog hing een draadje gesmolten kaas. Welwel, gaf ik, het ziet eruit alsof je al te wild hebt gefeest,

Radovan. Waarom was ik niet genodigd? De natuurgenezer nam me van top tot teen bedenkelijk op. Zozo, kom jij ook eens aanwaaien? Ik goef jou toch niet uit te nodigen, mijn deur staat altijd open, mijn armen zijn altijd gespreid, mijn pik weliswaar niet steigerbereid, maar daar gebben wij get al gonderdduizend keer over gegad. Onze relatie kan enkel zuiver platonisch zijn. Je wilt toch niet zeggen dat je me platonisch hebt gemist, Radovan? vroeg ik gekscherend. Welnee, ik geb mij uitstekend vermaakt, zoals je ziet, glimlachte hij. Eerst ben ik get strand opgegaan om get vreugdevuur te ontsteken en de goden te verzoeken om de wind uit de verkeerde goek te laten waaien, toen… Wát? riep ik verbijsterd. Ben jij verantwoordelijk voor die vuurregen op Scheveningen? Hoe heb je ‘m dat geflikt? Als natuurgenezer in ruste geb ik nog altijd een lijntje met get gogere, gaf hij, ik goef maar in mijn tuniek te schieten of ik krijg alles gedaan. Maar waarom dan? riep ik. Wat schiet je daar nou mee op? Of wou je gewoon een rel ontketenen?

Ik wou de scheveningse gevangenis laten affikken! zei hij met vervaarlijk vonkende ogen. Je bent niet goed bij je hoofd, gaf ik, dat is immers een driesterrenhotel en veel te gerieflijk voor oorlogsmisdadigers zoals jij. Ik word ziek van die kop van Mladic, klaagde ie. Gij zeurt maar over z’n nierstenen en dan moet ik weer een gandoplegging doen. Behalve als ik met gem moet schaken, dan is gie ineens miraculeus genezen. En ik moet iedere dag cevapcici voor hem bereiden, die komen me de neus uit. Ratko, zei ik tegen hem, ik ben nu een gollands ingezetene, dus wil ik ook wel eens boerenkool met worst en een oliebol waarop hij repliceerde: ik ben een asperger en eet alleen mijn moeders pappot omdat ik dat van kinds af aan zo gewend ben. Wat een zenuwlijer, get is gewoon een psychiatrisch patiënt, dus daarom wilde ik gem in get vreugdevuur smoren.

Maar Radovan, verzuchtte ik, waarom ga je dan ook met die slager om en laat je je door hem koeioneren? Er zijn vast wel betere medegevangenen… Neen, wij twee zijn de laatste der Mogikanen. En ik geb niemand anders, mijn geilsoldate is weg en jij gebt nooit tijd, jij bent altijd de gort op om ergens in den lande op te treden. Ik ben er nu toch? riep ik. À propos, hoe is het met je autobiografie? Daar kan ik je nog wat tips voor geven. M’n ouwe vader werkt ook al aan z’n levensverhaal met smeuïge anekdotes uit de oorlog, dus hij is een geduchte concurrent. Als jij dat boek van jou net zo sappig maakt door in detail te beschijven hoe je je moslimkapper de nek omdraait, dan… Hij maakte een vermoeid wegwerpgebaar. Ik geb niet de kracht om mijn pen op te pakken.

Ik mis mijn geilsoldate te zeer. Maar nu ben jij er. Ik ben jouw grote liefde, dus dan wil jij toch wel uit naam van de liefde mijn guis aan kant maken? Wel, verzuchtte ik terwijl ik de pizzadozen vast begon op te stapelen, daar hem je me weer eens tuk. Pak jij dan maar vast je pen en laat Mladic op papier aan die strop bungelen. Of verteren in het vagevuur.

Mechels nieuwjaar

De dag is opgeschoten, pleinsluipers vragen naar
de datum. De vadderik op drie broden dorst
naar zee, onze dorst is natter dan een dweil
en droger dan de kater. Hier zijn de uitspatten

al verbeurd. Mijn compagnon in zacht sterven heeft
het er moeilijk mee, het is niet alleen het keren van
de tijd, er gaan evenveel korrels in een zandloper
als dagen in een jaar en hoop is de strohalm waar-

door we het vuurwater opslurpen. Hij zegt maar
dat haar wereld op slot zit, wat me liever is dan
geen toegang tot de tijd. Hij wil in haar hoofd
ik onder zijn huid. Het is de eerste dag van

het jaar, maar we voelen ons nergens thuis
hetzij bij hem of haar. We willen niet hier
zijn in deze abdij van uitgestorven plezier
van virtuele wensen hebben we onze bekomst.

We duiken onder in elkaars armen. Hij wil
trouwen en een kind, ik ben blind voor zijn gewin.
Gewetenloos denk ik aan mijn schaduwman. Nacht
treedt in. Nog even en het borreluur begint.

Jolies Heij

Share This:

karin beumkes: Die dag proefde ik aan zijn vingers hoe Zuid-Afrika voelde…

Robbeneiland verteld.

Toen vader terugkwam van zee
dansten tantes op tafel
met roomwitte navels
was ons varken verwerkt
in de worst en het hop
hing als bellen te drogen.

Die dag proefde ik aan zijn vingers
hoe Zuid-Afrika voelde
hoe de kinderen stonken
hoe de spreeuwen daar jokten
hoe de aarde daar schreeuwde
hoe de stranden vervuilden
hoe de rooibossen huilden.

Dit was het donker
hier kon je je schamen
hier lag rag op de ramen
en God moest mij horen
hij had smeer in zijn oren
de wind  zou het zeggen
aan een vuurvliegje snel
aan de man in de cel
die prinsenbloed had
en wittebrood at.

muziek: Gert Vlok Nel-Rivierhttps://youtu.be/rNkrDCPdec0
Liefs groetjes Karin

Share This:

Frans Terken wint de enige echte virtuele – hier mijn hand – waar is je vlaamse hart? – trofee op pomgedichten – zilver Merik vd Torren – brons Petra Maria

De site was weer een beetje kaduuk of overbelast deze ochtend – iets met de server – er komt een dag dat alles beter is – webmaster en jeanine hoedemakers deze week de juryvoorzitter laten ons niet uit het veld met prachtige rozen slaan – nu leest u de commentaren onder de gedichten – over enige minuten de uitslag door jeanine – dank aan de dichters die instuurden.

Jeanine meldt: Goud Frans Terken – Zilver Merik van der Torren Brons Petra Maria

  • MERIK VAN DER TORREN Bij ons schijnt de zon, fonkelt in Bollekes
  • MARC TIEFENTHAL Een man uit Rotterdam spoelde ‘s nachts aan
  • PETRA MARIA misschien het zachte glooien
  • FRANS TERKEN we hadden aan een halve maan genoeg
  • RIK VAN BOECKEL zoals de wind waait in Oostende
  • JOLIES HEIJ onze dorst is natter dan een dweil
wie wint de enige echte virtuele – hier mijn hand – waar is je vlaamse hart? – trofee op pomgedichten? toestanden, frites, duizend kralen hartendag – in vlaanderen is alles mogelijk! dichters laat uw harten spreken. of zoals een belangwekkend vlaamse wetenschapper ooit vaststelde:

als haar billen zouden kunnen spreken
dan heeft ze best een grote mond

u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. jeanine hoedemakers ook in 2019 om de week onze juryvoorzitter.

vlaamse toestanden

je lacht me in 1000 kralen toe
daar moet ge toch heel wat aan geregen hebben
trachtte ik in mijn beste vlaams

liet mijn vingers over de kralen gaan
en weer terug ook weer duizend
deed spontaan mijn duizendkralen gedicht:

blijk jij gewoon van wie ik houd twee lieve ogen
houden we duizendkralendag en rijgen we
vullen we huisjes met poëzie

nam jij mijn hand
om deze op je hart te leggen

pw

In Gent

In het oog van de cycloon zitten we.
Laat buiten de storm maar razen.
Pannen en planken van daken scheuren,
Bomen ontwortelen, ouden van dagen vermorzelen.

Bij ons schijnt de zon, fonkelt in
Bollekes Keizer Karel.
We zien het Lam Gods herrijzen en
Sioux-indianen onder de kloosterbogen.

“Nog één Keizer Karel, alstublieft””
Om weg te zweven naar de hoge bergen.

Laat buiten de storm maar razen.

Merik van der Torren

pom: ha ha ha de ouden van dagen komen er niet goed af vandaag bij onze merik. leuk gecentreerd deze opkomende liefde die alles in zich herbergt – liefde is exclusief en van 2 mensen in een middelpunt – merik gebruikt de elementen die hem ter beschikking staan. ‘Om weg te zweven naar de hoge bergen.’ is echt zo een merik regeltje – buiten elke ordening.

Jeanine: Merik van der Torren – Zo is het, laat buiten die storm maar razen. Al ben ik een fervent  tegenstander van het vermorzelen van ouden van dagen, dit moet gezegd. Het gedicht leest prettig, ik krijg van alles voorgeschoteld en het waait.

Toegestaan, stand van zaken

Boter smokkelen doen we niet meer.
We spelen ook geen kaas, boter en eieren meer.
We versluizen zelfs geen geld meer.

De lage landen liggen klaar
om overspoeld te worden,
alsnog houdt Nederland stand,
in het Frans.

Nous autres, les Belges,
nous maintiendrons aussi.

Een man uit Rotterdam
spoelde ‘s nachts aan zonder ham.
Spek noch bonen droeg hij mee,
honger des te meer.
Zijn hart heeft hij verpand
aan dit andere lage land.

Haar vader smokkelde boter.

(Pom, dit vers is uiteraard vrij, al rijmt het op het laatst. Het associeert geheel uit zichzelf en meandert van de een naar de ander, wat een onderliggende betekenis geeft aan het werkwoord meanderen. Me anderen… je est un autre)

marc tiefenthal
dichter essayist

pom: toestanden! ik houd het verder bij het commentaar dat tiefenthal zelf meestuurde.

jeanine: – marc tiefenthal dichter essayist – Aangezien het cursieve gedeelte enkel aan pom gericht is lees ik het wel maar doe er niets mee. Ik vind het niet netjes andermans berichten te lezen en ook niet netjes om niet te worden genoemd aangezien toch ook ik het gedicht voorgelegd krijg.  Ik meld dit maar even, anders piept dadelijk de tante van Bregje tevoorschijn en die is heel wat ongezoutener in haat conclusies cq oordelen dan ik.

Ik speel het nog, boter kaas en eieren, ik heb pas nog van mezelf verloren en vond dat best een aparte ervaring.

Een man uit Rotterdam die aanspoelde zonder ham. Dan is het een Rotter (met voor de am een h in het gedicht). Helemaal vatten doe ik het gedicht niet en tegelijkertijd snap ik het wel geloof ik. Spek noch bonen maar honger des te meer, ja, als hij spek en bonen had gehad dan had hij geen honger gehad, is wat ik denk en ook denk ik, vedorie, daar heb je tante.
Het is me wat met dat taalspel van Tiefenthal. Spreekwoorden, gezegdes, spelletjes, verwijzingen die je moet zien te snappen/vinden en dan een totaal dat vaak helemaal niet onaardig uit de strijd komt. Je gedicht komt wel binnen bij me maar waarschijnlijk anders.

ergens

ergens hebben wij iets Vlaams
misschien het zachte glooien
van de eerste omarming
de vluchtige zoenen

het lijkt alsof die streek
ons toezingt
de oude pleinen
met warme café’s

hongerig als wij zijn
gelijk dampende frieten
kom laten wij ons
onderdompelen in genot

ergens stroomt iets Vlaams
in onze aderen
hoe anders
zoveel liefde

zo vanzelf

Petra Maria

pom: de elementen aangenaam verwerkt en tot poëzie gerangschikt. liefde van de man gaat door de maag. zo patatje met is nooit weg. een bolleke, een pleintje, petra maria in de buurt en het leven wordt al snel aangenaam. jahoor ik heb ook iets vlaams – ik hoor het me zo zeggen. die spataderen mogen wel uit het gedicht verwijderd – klinkt me net te oudnederlandsch en neerlandsch bloederig. nee een patatje mét en vluchtige zoenen rond enige bollekes. zo mag het leven.

jeanine: Petra Maria – Onze zachte G. Vooral n het Westen denken ze soms geloof ik dat die Brabanders nooit goed leerden spreken. Zachte mensen. De Vlamingen begrijpen dat beter.  Bovendien hebben ze daar hele lekkere frieten. In puntzakken en  met liefde gebakken. Ja, Petra, kom, we gaan.

Brugse Zot

Dat ik aan het Minnewater
haar om het recept voor liefde vroeg
wij zouden die als konijnen
op Vlaamse wijze op smaak brengen

hadden aan een halve maan genoeg
om elkaar tot in de nacht af te tasten
de hand die schuim van de lippen wiste
we bruisten en gistten als blond bier

hoe goesting ons naar het hoofd steeg
geen houden aan ‘ik zie u graag’
we wachtten niet tot Lievekesdag
kropen in het donker weg op kot

hijgde ze nog ‘maar gij zijt toch een Ollander’
ze dronk me als een Brugse Zot

FT 04.01.2019

pom: maakte petra maria hierboven  de voorzichtigheid nog het hof – frans laat er geen gras over groeien – over de aanstormende liefde die het gehele terras opvult – in een vlaag, in een slok kan ze toeslaan – ongeacht de wijze woorden die cornelis vreeswijk ooit ons toezong: de liefde is een vreemd soort wijn – maar neem je een slok teveel dan schiet het gal je in de keel…’ zo ongeveer. dat is voor later. nu is het een heerlijk genieten dit gedicht.

jeanine: FT 04.01.2019 – Ollander, is het eerste wat me opvalt en ik denk meteen aan de ha voor am bij Tiefenthal. Haha, nee hoor ik bedoel het niet flauw, ik weet het wel dat van die h.

Even naar het begin, die regel ‘wij zouden als konijnen’  ik vraag me af of ik het goed interpreteer maar zie al snel dat ik het uitstekend lees. Leuk gedicht, lekker warm.

De Vlaamse wind

Zoals de wind waait in Oostende
de geur van frietekes uitstalt
langs de contouren van ‘t Kroegske

zo zij uitzwermt over het Vlaamse land
naar terrassen met Leffe Blondjes
en luidkeelse Duvel toejagers

de Gentse wieven in Bijloke
hun oorkussenslopen schoon poetsen
zingend met de bravoure van Brel

zo wil ik daar zijn met een handvol
mayonaise uitgestald over zakjes
bakjes vol vretende frietoorlogjes.

Rik van Boeckel
5 januari 2019

pom: rik neemt meteen het gehele vlaamse platte land mee in zijn beschouwingen – van de kust het land in – er kan gedronken, gezongen en gefeest.

jeanine: Rik van Boeckel – 5 januari 2019 – Oei Rik, een hand vol mayonaise uitgestald …. Hier zit ik toch echt even een beeld te zoeken waarin ik de hand bevrijd weet en de mayonaise op de juiste plekken zie. Vlot gedicht vol Vlaamse ingrediënten.

Mechels nieuwjaar

De dag is opgeschoten, pleinsluipers vragen naar
de datum. De vadderik op drie broden dorst
naar zee, onze dorst is natter dan een dweil
en droger dan de kater. Hier zijn de uitspatten

al verbeurd. Mijn compagnon in zacht sterven heeft
het er moeilijk mee, het is niet alleen het keren van
de tijd, er gaan evenveel korrels in een zandloper
als dagen in een jaar en hoop is de strohalm waar-

door we het vuurwater opslurpen. Hij zegt maar
dat haar wereld op slot zit, wat me liever is dan
geen toegang tot de tijd. Hij wil in haar hoofd
ik onder zijn huid. Het is de eerste dag van

het jaar, maar we voelen ons nergens thuis
hetzij bij hem of haar. We willen niet hier
zijn in deze abdij van uitgestorven plezier
van virtuele wensen hebben we onze bekomst.

We duiken onder in elkaars armen. Hij wil
trouwen en een kind, ik ben blind voor zijn gewin.
Gewetenloos denk ik aan mijn schaduwman. Nacht
treedt in. Nog even en het borreluur begint.

Jolies Heij

pom: onze heij weet altijd wel ergens  iets van  ellende te vinden. maar het mag gezegd ze beschrijft het menselijk tekort best wel mooi. met regeltjes als:

onze dorst is natter dan een dweil – Hij wil in haar hoofd ik onder zijn huid. We willen niet hier zijn in deze abdij van uitgestorven plezier…

een gedicht met net teveel compacte ellende om van de mooie regels te kunnen genieten.

jeanine:  –Jolies Heij – Heerlijk Jolies, die regel;  pleinsluipers vragen naar de datum. Daarna vlieg je wat uit de bocht, onze dorst natter dan een dweil, droger dan de kater…hmm  Dan weer de schitterende regel, mijn compagnon in zacht sterven waarna de dichter opnieuw de vaart onvoldoende ment.
We duiken onder in elkaars armen
Nog even en het borreluur begint.

In dit gedicht verdrinken die prachtige regels een beetje, dat is erg jammer. Op de vierde strofe heb ik weinig te zeggen, het is  een prima strofe, echt een gedicht om nog eens naar te kijken. Dank je voor deze reis.

Share This:

VON SOLO: “Sartre zei het ook: ‘De hel, dat zijn de anderen’.

von solo voor U!

Deel 318. De hel

Vorige week fietste ik over het fietspad langs de Gordelweg. In de verte zag ik een man in tegenovergestelde richting over het trottoir lopen met een aantal hondjes. Naarmate ik dichterbij kwam, kon ik zien dat het een lange man betrof. Kort stekeltjeshaar. Peper en zout kleurig. Een zwarte sportjas met grijze en blauwe accenten. Een donkere spijkerbroek. Eén van de hondjes was een foxterriër. De andere een onduidelijk bastaardje van schoothond formaat.  De hondjes liepen in het gras naast het voetpad en dwongen de man ook in het gras te gaan lopen. De riempjes waren net te kort. En zo stond de man daar terwijl ik hem passeerde met mijn fiets. Het bastaardhondje bukte zich om zich te ontlasten. Ik zag het beeld compleet. En keek de man aan.

De harde ogen van de man flitsten even naar het hondje en toen weer naar de mijn. In zijn ogen las ik ongenoegen en boosheid. Het vormloze varkens lederen bankstel in de huiskamer. Een grote tv uit de koopjes kelder van de Correct met toch bedroevende beeldkwaliteit en al die kutprogramma’s. Een Opel Astra 1.9 diesel uit 1992. Een vrouw waar geen personal trainer meer wat aan kan verhelpen. Omdat het niet alleen aan de buitenkant eraan zit. Het ondergaan van de zon, terwijl het te bewolkt is om hem goed te kunnen zien. Altijd dezelfde racistische grapjes op het werk, waar die Turkse metselaar ook gewoon bij is. Hassan kan er zelf ook wel om lachen, toch? En nooit de postcode kanjer. Nooit. Terwijl ik mijn blik afwendde zag ik hem in mijn ooghoek het hondje nog een schop geven. Hij riep me na: ‘Als je met je arrogante kop maar niet denkt dat ik die schijt ook nog voor je ga opruimen’. Ik keek niet om en wist dat hij het niet tegen mij had. Hij zag enkel een blanke middenklasser die tevreden op zijn fiets richting zijn gezin onderweg was voor het avondeten. Erasmus zei het al: ‘De meeste mensen zijn andere mensen’. Sartre zei het ook, maar maakte ervan: ‘De hel, dat zijn de anderen’. 

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Share This:

VON SOLO – ‘Stel je voor dat je te horen krijgt dat je nog een dag te leven hebt. Wat ga je dan doen?’

VON SOLO schrijft voor U!

Deel 317. Handschoen

Onderweg van kantoor A naar kantoor B fietste ik, na het Centraal gepasseerd te zijn, over Kruisplein. Ik werd ingehaald door een vrouw met een grijze knot op een fiets met zadeltassen. Ze fietste over een hobbeltje in de weg. Uit een van de fietstassen viel een handschoen. Ik zag hem vallen. Landen op de straat. En riep: ‘Mevrouw, u verliest een handschoen.’ Stoïcijns fietste de vrouw door. Ze keek niet eens om. Een moment dacht ik om te draaien en de handschoen op te halen en haar achterna te fietsen. Maar toen die gedachtegang ten einde kwam, was ik al weer zestig meter verder.

Ik zag dat ze stopte bij de kruising met de Kruiskade. Inhalen zou kunnen als ik hard fietste. Maar wat zou ik dan te zeggen hebben? ‘Mevrouw, u bent tweehonderd meter terug uw handschoen verloren.’ Zou het ze iets kunnen schelen? Zou ze de moeite nemen om terug te fietsen om hem op te halen? In mijn schuur liggen twee volle vuilniszaken met uitgewassen handschoenen. De oogst van één winterseizoen handschoenen oprapen op mijn dagelijkse fietstochten. Ik voelde een moedeloze onverschilligheid die zich meester van me wilde maken.

De kruising met de Kruiskade overstekend zag ik honderd meter voor me dat de vrouw stopte en haar fiets op de stoep zetten. De zette het rijwiel op slot en ging een pand binnen. Toen ik er voorbijfietste, zag ik dat dat het Goethe Instituut was. De vrouw was dus waarschijnlijk Duits en had niet verstaan of gehoord wat ik riep, toen ze haar handschoen verloor. Nog vijftig meter twijfelde ik, voordat ik alsnog de teugels wendde. Ik fietste terug naar Kruisplein en vond daar op dezelfde plek als ik hem had zien vallen de handschoen. Ik pakte hem op.

Het plan was om de handschoen in de fietstas van de vrouw te stoppen. Zo zou ze hem weer terug hebben. Toen ik echter aankwam bij het Goethe Instituut was ik er niet meer zeker van welke fiets het was. Iedereen lijkt tegenwoordig wel fietstassen te hebben. Dus belde ik aan en stapte, nadat een jonge vrouw de deur open had gedaan de drempel over. Ik legde uit dat ik een handschoen had gevonden van een vrouw met grijs haar en een knotje, die hier zojuist vijf minuten eerder was binnengegaan. Een zwaar Duits accent antwoordde das das ein Kollegen gewesen sein moeste en nam de handschoen in ontvangst. Ik wenste haar een goede dag en liep de deur uit. Toen ik me omdraaide zag ik de vrouw met het knotje haar hoofd om een hoekje steken binnen en met een brede lach zwaaien. Dat voelde goed.

Ik stapte op mijn fiets en dacht verbaasd over de weinige praktische moeite die het had gekost iemand blij te maken. En hoe onevenredig veel innerlijke discussie me dat had gekost. Trappend om op snelheid te komen scheen er flets licht door de ontbladerde bomen langs de Westersingel en stelde zich de volgende vraag: ‘Stel je voor dat je te horen krijgt dat je nog een dag te leven hebt. Wat ga je dan doen? Pak je dan de eerste handschoen op die je ziet liggen? Of ga je filosoferen over een probleem waar je de oplossing nooit meer van zult vinden.’

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Share This: