zet uw mobieltje uit, kijk niet meer naar de tijd laat uw hond maar thuis opdat hij niet ten grave schijt wij laten hier bewust geen Mieke Telkamp horen dus pak maar op die kist en roep de rest naar voren
er was voldoende dekking voor ‘t huren van een vliegmasjien die met de tekst ‘hij is gestorven’ aan de hemel valt te zien houdt wel uw ogen dicht voor u uw oh’s en ah’s naar boven roept voordat een feestelijk versierde duif u in de ogen poept
hij was mijn Oost, mijn West, mijn Noord en Zuid mijn Geuzenveld, mijn Slotervaart, mijn Buit- enveldert echt een ware Amsterdammer (Zorgvliet ligt bekans in Amstelveen en dat is jammer)
kras de sterren en de volle maan nu beter door gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij
Tom Zinger
voor Ron
woorden houden zich nog schuil in de nu zo stille straten
ook in de smalle kieren tussen de stenen van het plein kan ik ze niet vinden
een zware schaduw hangt over de stad die het zicht belemmert
ik wacht maar op het zonlicht het is nu nog te vroeg om ze op te sporen
jij kende elke plek ook in het donker
anke labrie (16-05-2020) naar aanleiding van het thema brachten de dichters Frans Terken, Peter Posthumus en Merik van der Torren, Anke labrie en Max Lerou een eresaluut aan Ronald M Offerman – de overleden Amsterdamse dichter – lokale held zoals ook beschreven in het Parool. wij van pomgedichten wensen dichters familie sterkte met het verlies. een waardig eerbetoon – herkenbaar kernachtig beschreven door Peter Posthumus:
‘…jij zei toen je je bundel gaf ‘ nee laat maar zitten we kennen elkaar zo lang’….’
Verder ook – en dank jullie wel – prachtige verstilling, berusting bij Antony Oomen en troostrijke woorden door de dichters bij verlies van dierbaren. Anne van Walraven geeft de doodverklaarde toch nog een min of meer tijdloze plaats – in de wereld van haar gedicht. René Brandhoff laat het aan de stilte, de grijze bloemen en de vogels die niet weten. over hoe weinig nog over is op zo een dag. Rik van Boeckel sluit aan bij de actualiteit en schrijft regels van hoop en leven uit het hart. Bij Elbert klinkt iets van bitterheid door – wellicht over de onmogelijkheden bij een plotseling verlies. Erika de Stercke spreekt over glorie. over de fase van de ontkenning lezen we bij Petra Maria – als ik wakker word ben jij niet gestorven. schrijft ze. Ien Verrips laat haar hart spreken – dat ik je missen zal ontzettend missen zal – in woorden die erin hakken. natuurlijk missen we onze dierbaren – de vaak zo onverteerbare onomkeerbaarheid die de dood op een geliefde legt. zo prachtig en o zo pijnlijk verwoord door de dichter Tom Zinger:
‘kras de sterren en de volle maan nu beter door gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij’
Tom Zinger
Tom Zinger: trek de stop maar uit het IJ / als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij
Anke Labrie: Voor Ron
Antony Oomen: rust nu maar vast en welverdiend / ik prevel Kaddisj aan het water als beloofd
Pom Wolff: ik ben een uur gaan zitten met een boekje in mijn hand
Max Lerou: tot de dood zijn stem verheft
Anne van Walraven: al wat overblijft is wat de tijd niet heeft gekend / daar waar jij nog steeds bent
René Brandhoff: Geschreven in witte ruimte / Ik wist niet dat grijze bloemen bestaan
Rik van Boeckel: het graf van pa en ma is nu een bloemenzee voorbij de velden van Lisse
Elbert Gonggrijp: toen je nog ter sprake kwam, toen je nog bestond
Erika de Stercke: Arm in arm over de kasseien onder de glorie van de nacht.
Petra Maria:lééf, lééf, lééf
Frans Terken: de twinkeling in je ogen onbehouwen gedoofd
Peter Posthumus: en wij wisten van Amsterdam van kroegen en cafe’s
Ien Verrips: dat ik je missen zal ontzettend missen zal nu al mis ik je
Merik van der Torren: laten we wandelen, de kade langs en bloeiende seringen
wie wint de enige echte virtuele ….. en mijn trofee geef ik jou mee – trofee op pomgedichten!
Geen goud, geen zilver, geen brons te winnen deze week. woorden, laatste woorden, aan een geliefde, aan uw geliefde, aan mensen die ons voor gingen, woorden aan doden die zo dicht bij ons waren dat, … de niet eens meer en nooit meer nog anderhalve meter woorden – TOM ZINGER en ANTONY OOMEN schreven prachtige woorden van cake en koffie en van een welverdiende rust – in deze – meer dan dit kunnen we toch niet – prachtige woordenrij sluit ik mij vandaag aan – nodig ik u ook uit om aan te sluiten – geen metalen alleen maar eerbetoon deze week op pomgedichten – tot zondag 10 uur 30 deze enige echte virtuele. de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
Mijn benedenbuurman voor wie ik het sonnet schreef Kaddish voor de Violist:
Kaddisj voor de Violist
ik hoor je lach nog schallen op de gracht ik dacht de Keizers of de Heren waar ik jou nooit had verwacht maar jij was het durfde ik te zweren
en ja jij was het zei je later met weer die gulle lach uit duizend jouw jofele lach luidkeelse schater galmend aan ‘t water tussen de huizen
nu brandt mijn kaars op ’t Homomonument voor jou een mensch en goede vriend je ziel is voel ik hier present
je fiedel klinkt nog na maar enkel in mijn hoofd rust nu maar vast en welverdiend ik prevel Kaddisj aan het water als beloofd
Antony Oomen
een zinloos uur
van mij had je mogen blijven dat weet je wel ik ben een uur gaan zitten met een boekje in mijn hand een pen om je te schrijven het was een zinloos uur
er is er een vertrokken en een is blijven staan meer is het niet ik adem nog en jij in mij niet minder dat is het dat ik schrijven kan dat is het dat ik dood
pom wolff
geen pik zo hard als het leven
stervende dichters met het verongelijkte smoel van een verstoten minnaar hij heeft ze al zo vaak gezien
koud en bloedeloos het hoofd onder protest verlaten denken ze nog eronderuit te komen tot de dood zijn stem verheft
eens gegeven blijft gegeven we doen hier niet aan bijna dood
tevreden kijkt hij uit over de akker die hij al zo lang bewerkt en negeert de opstandigen met hun al stomptandige monden
fris en monter gaat de dood dan weer op weg vrienden maken voor het leven
ml
Al wat zich aan de tijd ontleent ieder dat zich aan de aarde geeft zal gaan wanneer het aan het blote oog ontneemt wat rest is het weten zonder het hoofd en blijft daar ongedood dus ga maar zachtjes rust maar in de tijd al wat rest is liefde niet anders dan vroeger niet minder dan morgen verban de verlangens naar minder en vaker en zie dat de cijfers van eerder en later langzaam vergaan in de rest van het bestaan al wat overblijft is wat de tijd niet heeft gekend daar waar jij nog steeds bent
Anne van Walraven
Zonder stem
Een dag is voorbij Er ligt geen namenlijst Slechts een plakje crematiecake Op een glazen schaaltje
Er hangt een geur van oude koffie Meer is er niet Zelfs geen dichter met aangepaste regels Geschreven in witte ruimte
Ik wist niet dat grijze bloemen bestaan De vogels zingen Weten zij veel
René Brandhoff
Ode aan het leven
Waarom wij hier zomaar zijn niemand die het weet niemand die haar en hem vergeet vertrokken naar niemandsland verdwenen in het labyrint van de tijd vastgezogen in het nu verzwolgen door de onwerkelijkheid van de dood ze heten Ronald Bas en Koos ze leefden voor de muziek de poëzie voor en achter de bar andere namen mogen als geen ander
het graf van pa en ma is nu een bloemenzee voorbij de velden van Lisse toch laat je niet dissen leef het leven dat je door pa en ma is gegeven speel de snaren van ‘t hart ontwijk een ieder die je tart op meer dan de beruchte anderhalve meter zij zijn het niet waard laat ze gaan leef voor jezelf in solidariteit met elk ander jouw waarde vertrouwt de wereld van deze gasten
laat culturen mixen op het ritme van deze tijd laat de bossen met rust laat de natuur bloeien laat dit leven voortdurend leven ons door het universum gegeven.
Rik van Boeckel 15 mei 2020
NADIEN
Toen ik terugging had ik je al vergeten, toen je nog leefde behoefde je nog geen krans. Ik had je nog even zo graag, maar je weerstond niet de verleiding van leegte.
Het graf was gedolven, de rozen verlegd, de excuses verdwenen naar later. Toen je nog een mens was, toen je nog ter sprake kwam, toen je nog bestond, er vele vragen rezen –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 15 mei 2020
Glorie
Je wordt kwaad wanneer de sleutel in het slot komt vast te zitten. Vloeken helpt niet.
Ik kijk op afstand, denk aan straks hoe ergernis moet wegebben met zachte woorden.
Irriterend het interval van de lamp het dempt jouw handigheid. Op onze voorhoofden zweet de wijn.
Zo dichtbij, nu mijlen ver van wat we willen, door het roestige van de spelbreker.
Mijn afscheid knakt in niet meer omkijken. Door de gang rolt een lachbui, ze haalt me in.
Arm in arm over de kasseien onder de glorie van de nacht.
Erika De Stercke
hoe schrijf je de dood
de woorden zijn dragend in mijn hoofd zo sereen in een kille ruimte
het liefst zou ik mijn hoofd verbergen in de rokken van moeder
als ik wakker word ben jij niet gestorven schreeuwt de dood met zijn wijsvinger
lééf, lééf, lééf
petra maria
RMO II
Voor jou een museum oprichten een beste gedenkplaats in openlucht met op iedere hoek een bruine kroeg dat moeten we bouwen van deze stad
de stoepen plaveien met naamborden van straten en pleinen waar je te voet ging het park dat je op zwerftochten doorkruiste elke tegel getekend als een markante plek
vrienden bekenden die je voorbij elke hoek ontmoette en hoe groot ook de stad je was er zonder zoeken zeker van je weg
het gemak waarmee je een praatje maakte dat het veel mensen zijn teveel voor een groot schilderij noem het een Nachtwacht met jou als burgemeester stevig voorop
of een galerij met foto’s van mooie vrouwen waar je in voorbijgaan even verliefd op was daarin uitvergroot wie dan de ware werd
wie je verleidde met wat je wist te schrijven het gesproken woord een gezongen akkoord dichter en barman met een eigen toon
dat het nu meer dan bar is een vuile kutzooi hoe dat jou op het hele lijf geschreven stond de twinkeling in je ogen onbehouwen gedoofd
Jij die voorde bar jouw Amsterdam en mijn gemis verwoordde
jij zei toen je je bundel gaf ‘ nee laat maar zitten we kennen elkaar zo lang’
en wij wisten van Amsterdam van kroegen en cafe’s van het Amsterdams Tekort so long, so long het is te kort
Peter Posthumus
toen de dood op het raam tikte liep je naar de deur om open te doen maar jouw einde had geen haast de dood kent niet de tijd zoals wij die sprakeloos zijn doorgekomen moe ben ik van het wachten op je vertrek hondsmoe lam als slappe sla ben ik
droeve woorden zal ik spreken van onze liefde jouw bijzonderheid jouw slimheid zal ik roemen en hoe je drinken kon zoals jij drinken kon dat ik je missen zal ontzettend missen zal nu al mis ik je je naam zal ik blijven noemen van ons zwijgen zal ik zwijgen
IV mei 2020 Ien Verrips
Deze lente
Vegetarisch en mediterraan eetcafé Traffic, trefpunt van menige uitbundige buurtborrels met hemelse linzensoep,
Boekhandel Schimmelpennink, toevluchtsoord voor ontheemden, dagjesmensen en avonturiers,
sloten hun deuren
en dichter en Eijldersbarman Ron Offerman hield er ook al mee op.
Kom Betty, het stormt en regent niet, laten we wandelen, de kade langs en bloeiende seringen
De opkomende zon schijnt me in de rug. De molen langs de Rotte tekent zich scherp af tegen het laatste restje nacht. Het gras is net niet nat meer. De aarde van het platgetreden jaagpaadje is droog met hier en daar een barst. Ik heb een goede cadans in mijn lopen en de meeste kilometers zitten er al weer op en dit is het fijnste stukje, zo langs het water door het groen. In de verte zie ik beneden op het fietspad een jonge vrouw aankomen rijden. Blond, met vormen die tot hun recht komen in haar spandex fietspakje. Kont naar achter, holle rug. ‘Perfect ! Lekkere fitgirl!’, is mijn eerste indruk. Te jong en te overbodig voor mij uiteraard. Ze zoeft me beneden op het fietspad voorbij. Ik zie dat ze eyeliner rond haar ogen heeft. Dat had dus niet gehoeven. Ik stel me haar vluchtige gezicht voor zonder eyeliner en ze wordt weer mooi.
Er is altijd wel iets dat maakt dat de realiteit nooit een fantasie blijft. Bij haar was het de eyeliner. Wat je je voorstelt als een bh uit gaat. De vorm van een borst, de kleur van een tepel. Wat een tastbaar persoon kan veranderen van een fantasie in een andere realiteit. En wat er dan nog overeind blijft. Of hoe het dan is om met die andere echtheid om te gaan. Kan dat dan nog wel? Ooit had ik een vriendinnetje, waar ik tijdens het vrijen het liefst mijn ogen bij dicht hield. Wat mijn handen voelden, vertaalde zich in mijn hoofd tot schoonheid. Die verdween als ik mijn ogen opendeed. Dat deed me veel verdriet. Ik wilde dit ook niet begrijpen. En zag haar het liefst op de tast. Maar dat hield niet. Je went aan je eigen beeld in de spiegel, omdat er weinig anders is daar. Voor jezelf gaat dat misschien nog wel. Stel je eens voorzichtig voor hoe dat voor die ander moet zijn.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
De straat die versperd leek door een man is nu leeg. Ik kan door, mijn perspectieven in duiken, groene paradijzen en steenwoestijnen met aan het eind van een lange weg de roos voor jou.
Merik van der Torren Hoi Pom, het overlijden van Ron Offerman raakte me zo, dat ik een kort tekstje dienaangaande geschreven heb. Ik weet niet wat je zal besluiten, alleen dit tekstje of dit samen met het gedicht “nagekomen brief”, dat ik je vanochtend stuurde, ik vind beide dingen ok. groet, Merik
Ron M. Offerman
Hé, die dichter van wie je laatst een bundel kocht voor zeven euro vijftig, is die dood ?
Nee, ik bedoel die barman van Eijlders altijd met wit overhemd en een stropdas, “ een vuile kutzooi dat is het “, “ ze kunnen Mokum effe sluiten.”
wij van pomgedichten punt nl – herhalen een item over dood en verderf uit 2015 hieronder:
gedichten – over dood en verderf in 010, 020 en parijs. jos zuijderwijk: aan het woord kom je niet! niemand! – ronald m offerman: een vuile kutzooi, dat is het – tom zinger: als de cake en koffie op zijn …. Gepost op 2015/1/10 5:50:00 (627 keer gelezen)
(…) En ze nemen nog een biertje, en nog eentje dan Ze zeggen tegen elkaar Goh ‘t is alweer lang geleden dat hij gestorven is En dan gaan ze weer over tot de orde van de dag. Een vuile kutzooi, dat is het
Ronald M. Offerman
Een rare week met een amsterdammer in 010 – barman ronald offerman eijlders leidseplein in de witte de withstraat van 010 bij tineke. Je verzint het niet. maar goed is goed in 010 en in 020. Een groot goed. Een heel groot goed. Het vrije woord. Het woord ook van de dichter. Een rare week – met dood en waar de dood is is altijd ook verderf. Het leven. Geen week voor een wedstrijdje. De dood die jos zuijderwijk overkwam, maandag het afscheid op Zorgvlied. Tom Zinger schreef over zorgvlied zijn blues:
Begrafenisblues
zet uw mobieltje uit, kijk niet meer naar de tijd laat uw hond maar thuis opdat hij niet ten grave schijt wij laten hier bewust geen Mieke Telkamp horen dus pak maar op die kist en roep de rest naar voren
er was voldoende dekking voor ‘t huren van een vliegmasjien die met de tekst ‘hij is gestorven’ aan de hemel valt te zien houdt wel uw ogen dicht voor u uw oh’s en ah’s naar boven roept voordat een feestelijk versierde duif u in de ogen poept
hij was mijn Oost, mijn West, mijn Noord en Zuid mijn Geuzenveld, mijn Slotervaart, mijn Buit- enveldert echt een ware Amsterdammer (Zorgvliet ligt bekans in Amstelveen en dat is jammer)
kras de sterren en de volle maan nu beter door gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij
Tom Zinger
Een rare week met net teveel dood voor een mens. In parijs en omstreken stierven we in 010 en 020 mee. Met Charlie. Aan het woord kom je niet. niemand! Jos stond ook voor het woord. Altijd in voor het woord. Dat wil ik wel nog even voor hem gezegd hebben. Om dan de harde, onuitstaanbare waarheid onder ogen te moeten zien:
‘kras de sterren en de volle maan nu beter door gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij’
Dag Jos.
Ik zal het nog niet zeggen Het schrijven durf ik niet Ik loop over straat Met gevoelens van verlies Zelfs mijn stad kan me niet behagen De mensen doen me niets Maar ik zal het nog niet zeggen En het schrijven durf ik niet.
Ik heb een wandeling gemaakt Ik ben gaan lopen in de nacht Me verlustigend met volle teugen Aan andermans nachtrust
’t Was stil in Amsterdam De stad lag wagenwijd open Uren te gaan langs grachten Door straten en stegen over pleinen Niemand kwam ik er tegen
Een enkele klank dwarrelde uit de huizen Het water van de gracht leek gerezen De hemel boven mij een stuk gezakt De straten schenen mij uitgestrekter toe Nauwer daarentegen de stegen
Niets was meer wat het was Of hoe het ons had toegeschenen Toen alles nog normaal leek Alles wat wij toen normaal vonden
Stap voor stap klonken ritmisch op mijn pad Slepend zwoegend voeten en longen Zuchtend adem halend voor de hele stad Mijmerde ik op de maat mijner schreden Wat als er geen grenzen waren Tussen landen tussen mensen of steden Dat je gewoon overal naar binnen kon Binnen of buiten waar alom wordt gezongen
Kom ik wandelend door de nachtelijke stad Ook in dromen voor vroeg ik me af Iemand die mij in zijn diepe slaap In het voorbijgaan herkent Iemand die snurkend mijn naam kreunt
Wat als ik brutaal eens aanbelde Gewoon een koetjes en kalfjes praatje maken Aan de eerste de beste deur aankloppen Waar ik nog licht zie of geluid hoor Een enkeling blijft altijd als laatste op Iemand bijvoorbeeld die rookt in ‘t holst van de nacht
Hallo ik kom vragen hoe het met je gaat Ken je me nog hou je het nog een beetje uit? In alle ernst hoe gek het ook klinkt ik voel je
Luister: daar speelt iemand piano ‘An die ferne Geliebte’ Zo onoverbrugbaar onze afstand Ach lieve wat was je ver Zeker ik herinner me je nog van vroeger
Jongeling in ’t open raam aan de overkant Binnen in het benedenhuis het licht gedoofd Een techno-bas klinkt zacht naar de straat Ontdaan staart hij mistroostig in de nacht
Ik heb hem wel willen benaderen maar Wil niemand ontrieven met mijn troost Durf eigenlijk ook nooit goed te kijken ‘k Zoek geen ontmoeting of ontroering
Ik hunker niet jouw stille verdriet Legt zulke broze bekoring bloot En bovendien je ziet mij toch niet Verdwaalde zwijgend in de nacht
WEDSTRIJD GESLOTEN – dank aan alle dichters voor de prachtwerken die werden ingestuurd – best wel moeilijk deze week een winnaar of winnares aan te wijzen. ik neig naar frans, naar cartouche, naar lisan ook wel – eigenlijk wilde ik vera in het zonnetje – nouja hoeft eigenlijk ook niet – ze is een zonnetje. doen we gewoon frans goud, cartouche zilver en lisan brons. voor wie het past en van toepassing is een fijne moederdag. dichters dank voor de bijdragen – Frans, Gérard en Lisan van harte gefeliciteerd.
Dichter bij ademnood
Wij in een luchtbel die hoog genoeg stijgt om stilstaand in te dansen armen en benen gaan traag op en neer dragen afstand binnen onze ruimte
hoe dan je hijgen een tekort aan adem lijkt alsof de longblaasjes uitgeput of grof door een stoflaag bestoven het is zoeken naar zuurstof
dat ik je mond-op-mond wil beademen maar dat het niet mag laten we de gestelde maatregelen stiekem met voeten treden
stap ik door het hete vuur dat ik in je ogen zal blazen
–> Waar we staan en waarvoor we staan – Frans Terken sluit aan bij de corona-realiteit. dichter bij de ademnood dan we mogelijk al dachten. en dat we dan maar ten behoeve van de menselijkheid en de mede menselijkheid burgerlijk ongehoorzaam moeten zijn. de maatregelen met voeten moeten treden – om de ouderen – om de liefde – om wie ons lief is – tegemoet te komen en te omarmen. zo lees ik deze vurige omarming in dichters woorden.
Frans Terken – dat ik je mond-op-mond wil
Petra Maria – onweerlegbaar in de liefde
Cartouche – het wondermedicijn dat liefde heet
Rik van Boeckel – dans met de lichtstrepen
Lisan Lauvenberg – Tot er troost zal zijn en liefde.
Elbert Gonggrijp – in een stedelijke woestenij
Erika De Stercke – bij een toevallig treffen kleuren jouw ogen
Ien Verrips – ‘tis jij of ik
Vera van der Horst – Er was een tijd, dat we niets zeiden,…
Anke Labrie – onvermurwbaar is hij
wie wint de enige echte virtuele – vrij naar tijdloze dichtregels van vera van der horst – waar staan we nu eigenlijk met elkaar (wat zijn we?/waar zijn we?) – trofee op pomgedichten?
Wat zijn we vraag ik als we dansen zoals we jaren dansen op muziek van onderwaterviolen meer de ogen, dan de huid
Waar zijn we vraag je nadat de tijd weer is gevlogen ver gevlogen en dichtbij op de onderstromen
Vera van der Horst
Vorige week nog een beetje boos onze Vera, deze week toch echt als een eerbetoon aan deze vrouw, dichter uit eindhoven. nemen we een paar tijdloze regels uit haar oeuvre, ten behoeve van het wekelijks thema op pomgedichten – waarin de vragen worden gesteld die in elke relatie wel een keer gesteld moeten worden.
waar staan we nu eigenlijk met elkaar (wat zijn we?/waar zijn we?) – aan de dichters is het om de vragen te beantwoorden, of om die vragen heen te gaan, of om andere vragen te stellen. twee mensen centraal in één gedicht – daar gaat het om deze week – tijdloos of niet tijdloos gedateerd of niet gedateerd. we lezen u dichters zo graag dan weten we hoe we leven moeten, hoe het leven te moeten leven. u kent de regels bij deze veravanderhorsttrofee: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
je ogen wortelen bij tijd als bomen in mijn ziel
ik weet wel wat ze vragen en het antwoord staat al sinds de eerste dag
onweerlegbaar in de liefde beschreven
petra maria
–> wortelen en ziel zijn net niet mijn favo woorden en net aan die twee woorden is het gedicht opgehangen.
Drempelvrees
Voorbij de drempel ligt een wereld te verkennen, winnen en verliezen maar binnen raak je nooit, je blijft steken waar huid aan huid schuurt buiten jezelf treden is er niet bij
een godsonmogelijkheid, zelfs als je hem overschrijden overweegt op zoek naar kleur, leef- en ademtocht steeds nemen wij onszelf mee op weg naar die andere, die nooit genomen is
daar staan we dan, gepokt en gemazeld zoals ik mij ons dacht – tegen al bestand hoe bedremmeld met open oog en mond gekapt en geschoren- verbetener dan ooit gaan we voor ontraadseling van het virus
het wondermedicijn dat liefde heet in staat het bloed een boost te geven
niet langer alleen onszelf te zijn
090520 / Cartouche
–> bijna een filosofische benadering van hetgeen achter de corona-drempel een schier onneembare vesting blijkt te zijn. daar staan we dan – roept de dichter uit. ‘binnen raak je nooit’ – eerlijk gezegd komt het gedicht ook bij mij niet helemaal binnen al fladderen mooie woorden voor me op de grond. ik vermoed dat ik dit gedicht nog 10 keer herlezen moet. het wordt wel steeds een beetje mooier – bij herlezen – met name de laatste drie regels.
Mezzoforte
Teder voel ik huidhonger naar jou bezorgd aanzoeken op afstand
zingend zie je mij staan het nakend liefdeslied in mezzoforte
pianissimo roep je vertwijfeld neem de tijd speel met ‘t hart
twinkel de glimlach in de ogen dans met de lichtstrepen tussen ons in.
Rik van Boeckel 9 mei 2020
–> een wensdroom in muziektermen beschreven. de opdracht dat de woorden tussen twee mensen plaatsvinden zeker volbracht. speel met je hart hoeft zij hem niet te zeggen – dat hart is bij Rik vanzelfsprekend.
Wie we zijn als we
Ik moet een stem zijn voor de verdrukten die misbruikt en aangeslagen op een hoop zijn geveegd.
In de niet gekozen stilte schreeuwt elke mishandeling. Elk verlaten kind, verstoten niet gehoord, geef ik geluid.
Zodat het trilt en hamert en trommelvliezen scheurt Tot het slaan ophoudt Tot er troost zal zijn en liefde.
lisan zet haar eigen persoon in om het onrecht te lijf te gaan. ik moet een stem zijn – zo voelt dichteres deze week de verantwoordelijkheid op haar drukken en ze geeft er inderdaad een krachtige stem aan. voor de niet gehoorden geschreven. mooi.
Beste Pom, soms vraag ik wel degelijk af waar we als mens zijnde naar op weg zijn. Vandaar dit voor mij prangende gedicht… Een fijne zondag nog gewenst, Elbert Dodo
Van die generatie die dankzij de dagelijkse dingen koos voor een rigoureus oponthoud – de wereld niet anders te willen dan haar te ontdoen van haar uiterste grillen – een platgeslagen gekortwiekte natuur.
Ontheemde ratten in een stedelijke woestenij – tot paren geneigd – als kuddebeesten verveeld te zappen naar het eigentijdse eigenbeeld – te hijgen tot aan de eindstreep van het doldrieste functioneren –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zaterdag 9 mei 2020 –> die tweede strofe zag ik even niet aankomen. elbert pakt het thema deze week wel heel erg grondig aan – ontheemde ratten in een stedelijke woestenij. egmond aan den hoef spreekt zich uit over amsterdam. de corona crisis brengt enige rust in al die doorgedraaidheid waarin de dichter zijn woorden deze week als mokerslagen laat klinken.
Begeerte
een krant op tafel titels dringen zich op ik duw ze opzij de koffie wordt lauw
het stof nies ik wakker de deeltjes tuimelen naar een niemandsland in het uur van de wandeling
hoog staat de zon boven de verwilderde tuin ik hark gesprekken tot nieuwsberichten
op de bank bij een toevallig treffen kleuren jouw ogen de struiken tot ruikers
Erika De Stercke
–> gelukkig maar die laatste strofe. en ruik ze erika dat het je lief is. ik wilde al roepen niet niezen niet doen in tijden van corona. maar als zijn ogen struiken kleuren tot ruikers – ja ga dan maar door alles en iedereen heen en ruik ze!
de stoep is niet meer breed genoeg voor tegelijk
‘tis jij of ik één van beiden moet eraf
Ien Verrips
–> waar staan we? was de vraag? Ien best wel een beetje baldadig in deze grappige ‘eenhapscracker’, deze bijdrage.
Toen het zover was, dat ik zei
Als je wilt dat ik mee naar boven ga, laat me dan zitten tot ik zelf opsta, want als je zegt: kom mee naar bed, voel ik enkel nog verzet.
Er was een tijd, dat we niets zeiden, we deden, zaten, lagen, vrijden. Gevrijd, gevreeën, we, vreemd als dat woord, hebben ons vermoord. Ik ben vrij, ben jij tevreden, dat ik nu zeg: we is weg.
Vera van der Horst
–> vera doet in haar eigen wedstrijd mee. misschien hier de laatste twee regels te uitleggerig – wellicht overbodig – we hebben ons vermoord – was al best wel duidelijk hoor. beste veer dank je voor de twee bijdragen deze week.
Ha Pom, Hierbij een kleine bijdrage, net geschreven (wilde toch meedoen) . Beetje veel denken, voelen en missen de laatste tijd. inderdaad: waar staan we. Een goed weekend verder Hartelijke groet,
afstand
geen millimeter wordt haar toegestaan bij de afstand die hij heeft bepaald voor elk protest blijkt hij stokdoof
de dood als wrede handhaver zelfs als het haar geliefde is en ze al jaren slapen in hetzelfde bed onvermurwbaar is hij bij haar tranen
anke labrie
–> een rake vaststelling – het leven lijkt gegeven maar het kan ook zo maar worden afgenomen. zonder een millimeter aan ruimte voor medeleven of empathie.