Peter Berger in Mexico – reisverslag/ sfeerimpressies

·

Vandaag is wandeldag. Hoe verder landinwaarts hoe armer de mensen. Men probeert er wat van te maken met de middelen die men heeft. Ik kom langs schorrige eettentjes onder plastic zeil, timmerfabriekjes waar alles nog handmatig gaat en een fabriekje met twee heuse machines die grote klompen maisdeeg uitspugen. Een gringo ziet men hier blijkbaar zelden laat staan een boomlange. Maar mijn lach doet meestal hun zorgelijke frons verdwijnen. Ik passeer een stoffig voetbalveld en een heuse atletiekbaan met rood gravel. Beiden rond deze tijd uiteraard compleet verlaten. Geen ziel is er te bekennen. Nog verder van zee wordt de schamele bebouwing steeds schaarser.

Meisjes in schooluniform verraden dat het lunchtijd is. Op straat langs een drukke weg verkoopt men tropisch fruit en kokosnoten. Een mager oud mannetje rijdt op iets wat op een bakfiets lijkt tegen de verkeersstroom in. Voorop prijkt een forse bloempot met daarin een grote rode bloem die voor een uit de kluiten gewassen geranium door zou kunnen gaan. Als ik hem een vriendelijke blik toewerp stopt ´ie abrupt en opent een kleine kartonnen doos vol kunstig houtsnijwerk en gebaart trots dat hij het zelf gesneden heeft. Zodra hij de afbeelding van Bob Marley op het boek dat ik bij me draag ontwaart gunt hij me een brede tandeloze lach. Ik geef ´em vijftig pesos en hij neemt vrolijk afscheid met een high five.

De bebouwing wisselt inmiddels af met braakliggende stukken jungle waar prachtige bomen worden overrompeld door wurglianen met prachtige grote bloemen. Vogels zingen niet maar fluiten zoals dat hoort in het oerwoud. Plots bevind ik me in een luxe villawijk. Rijk. Rijker. Rijkst. De grommende honden hier blaffen valser dan in de achterafstraatjes. Op een bouwterrein, verscholen in het groen, zit een mannetje of vijftien stilletjes te schaften. Een paar tussen miezerige betonpalen schamel opgetrokken muurtjes vormen de basis voor de volgende luxe jungle villa.

Meer richting kust loop ik een maxi super binnen om even van de koelte te genieten. Je kan er alles kopen. Van vers gebakken vooral zoete lekkernijen tot motorfietsen aan toe. Een miezerig kereltje pakt leeg voor zich uit starend naar maisbrood geurende taco´s in die in hoog tempo van een lopende band rollen. Tien stuks per zakje. Grote deegklompen voeden de volautomatische machine. Ik koop een flesje aqua purificada en een zachte bleek ogende koek die, weer eenmaal buiten, ver weg naar kokosnoot en citroensap blijkt te smaken. Zelfs de duiven zijn sloom. Traag sjokkend pikken ze de koekkruimels van het asfalt rond mijn voeten. Onwards I go. Op de marinebasis naast de terminal waar monsterlijk grote cruiseschepen aanmeren wordt een twintigtal jongens en meisjes luidruchtig gedrild zoals je dat altijd in Amerikaanse oorlogsfilms ziet. Kortlijvig en gedrongen als ze zijn mogen de rekruten wel een paar kilootjes kwijt. Meer dan dat zelfs want zwaarlijvigheid lijkt hier de standaard. Het dagelijkse dieet van maismeel met vet en zout of suiker eist zichtbaar z´n tol.

Rond de cruise terminal heerst de gebruikelijke sfeer van toeristenkermis waarin mijn rol niet meer is dan die van wandelende portemonnee. Er wordt gesmeekt en gesjoemeld maar ook hier doet een lach vaak wonderen en laat men me meestal met rust. Ik maak me snel uit de voeten. Een straat of tien verderop bestel ik een verkoelende cerveza op een dakterras dat alleen via een paar nauwe donkere trappetjes te bereiken is. De blik op de oceaan met laaghangende oranje zon is werkelijk betoverend.

Peter Berger

Share This:

Peter Berger in Mexico: ‘Getatoeëerde billen drillen. Er wordt gedanst in te krappe zomerjurken. Gelachen. Zand gehapt. …’

vanmiddag een deel van het Peters reisverslag Mexico


Isla de la Pasión. Krokodillen zitten er niet. Nu. Hier aan het strand. Want broedseizoen. In de mangrove verderop rolt dan met regelmaat een niet te versmaden snack uit het nest. Plons. Vers uit het ei. Hap. Slik. Weg. Bye bye baby pelican. Kwestie van geduld. Liever lui dan moe zijn ze. Die reptielen. En monsterlijk mooi.

Barracuda´s. Haaien. Dieper in zee. Zwemmen kan. Vanochtend was hier niemand. Behalve dat stel onvermoeibare kitesurfers dan, elkaar nog immer vermakend met hun wonderlijke capriolen. Soms wel vijf meter hoog zwevend waar af en toe ook een forse fel gekleurde vlinder vliegt.

Inmiddels vieren een paar lokale Mexicaanse families feest. Voor even ontsnapt aan de dagelijkse sleur. Een visser met zwart gladgestreken haar heeft ze, zwaar zwetend hun loodzware koelboxen door het koraalzand zeulend, een paar uur geleden voor een paar grijpstuivers afgezet. Zijn diepgebruinde rimpelhuid leek droog uitgeslagen als door zweet versleten leer. De boombox trilt. Getatoeëerde billen drillen. Er wordt gedanst in te krappe zomerjurken. Gelachen. Zand gehapt. Luid joelende kinderen spelen vrolijk spetterend dolfijntje. Drie fel keffende schoothondjes stuiven zigzag door het zand. 

De zon brandt iets minder nu. De zuiperij is over. Het bier is op. De fles tequila finito. Twee misschien. Morgen weer de harde realiteit. Oekraïne is ver weg. Men heeft andere zorgen hier.

Peter Berger

Share This:

Frans Terken en Ellis van Atten ‘winnen’ de enige echte virtuele – naar de stroopwafels – NU IK JE NOOIT MEER ZIE – trofee op pomgedichten punt nl

dank aan alle dichters voor het insturen van de vaak hele persoonlijke gedichten – bij dit thema past geen wedstrijd – we hebben ook geen wedstrijd – we hebben en mooie zondagochtend en twee gedichten kwamen bij mij ontzettend – mij ontzettend – binnen. die twee gedichten laten we van deze wedstrijd zijn – van de liefde zijn – prachtig Ellis van Atten, prachtig Frans Terken – van harte:

Op de knieën 

Na een voettocht van dagen 
en nachten op ruwe paden 
kniel je neer en strijkt over de grond

kijkt er met een lege blik naar
alsof daar de herinnering rust aan 
wie van je wegliep en zonder omzien 
jou achterliet om blijvend te verdwijnen

pelgrimstocht naar een eerder
waar je de wonden van verdrong
hoe ze onder je huid kropen 
woekerden tot littekens 

dat er geen redden aan was
getekende handen die een gat graven
om nog iets van een aandenken te vinden 

hoe het je door de vingers glijdt
je raapt niets dan stof


© FT 12.03.2022

een indrukwekkend gedicht. frans terken drukt in dramatische zinnen de hopeloosheid uit die een mens overvalt bij een verlies. en hoe er ook gegraven wordt  – de oeroude bijbeltekst geldt nog steeds en krijgt hier een modern jasje: Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Genesis 3:19. Want ghy zijt stof, ende ghy sult tot stof wederkeeren. als er ooit noodzaak bij het schrijven van een gedicht was dan was het bij dit gedicht toen het geschreven werd en aan de woorden die radio activiteit
 werd meegegeven – dat ze ervan blijven stralen.
Ha Pom
Leven met gemis, it sucks. En het lukt. Dat ook. 
Hoe het is, weet je niet van te voren. Het overvalt me. Het verrast me. Dat soms ook.
Een poging in woorden, waar ik ook nog niet klaar mee ben. Of wil zijn.



weg ben je
 

ik lig naast je. de kiezels
van het pad drukken gaten in
mijn rug. jij ligt in het zand
diep verborgen
 
we staren naar de blauwe
hemel. naar de boom. aan
de takken enkele bladeren
één zucht en weg zijn ze
 
je ligt naast me en ver onder
me en ik kan je niet
vragen of je comfortabel ligt en
ik kan je hier niet omarmen
 
vanuit ons bed staar ik naar de
sterren. ze tekenen je gezicht in
mijn nachten en je mond. ik wil
je kussen maar val in
een matras
vol kuilen
één zucht
en weg ben je
 
  


Met vriendelijke groeten,
Ellis van Atten
www.ellisvanatten.nl
www.zpink.nl
www.tvpo.nl

een heel persoonlijk gedicht geschreven na een nog vers verlies van een geliefde – ik aarzel dan ook om dit gedicht in de zogeheten zondagochtendwedstrijd met de altijd wat vrolijk huppelende commentaren te bespreken. ik zeg buiten mededinging vandaag ellis. deze twee strofen hieronder vind ik werkelijk prachtig en vol van liefde – daarin geen afstand en het samen optrekken én het samen zijn – nog. en dan toch de poëtische afstand van het niet meer kunnen. mooi. zoveel liefde nog.

we staren naar de blauwe
hemel. naar de boom. aan
de takken enkele bladeren
één zucht en weg zijn ze
 
je ligt naast me en ver onder
me en ik kan je niet
vragen of je comfortabel ligt en
ik kan je hier niet omarmen

Ellis van Atten – we staren naar de blauwe hemel.

Peter Posthumus – hoe het ging en nooit meer zal

Frans Terken – dat er geen redden aan was

Anna Eikelboom Post – het is stil beneden 

Karin Beumkes – Zijn het de verse wormen in je longen.

Cartouche – nu ik je nooit meer zie kom ik je overal tegen

Erika De Stercke – de afstand spreekt 

Rik van Boeckel – het zielig nooit zingt zacht en stil

Jako Fennek – je kippenvel bij ons strelen

Anke Labrie – soms kan verlies te groot zijn

wie wint de enige echte virtuele – naar de stroopwafels (40 jaar geleden!!!) – NU IK JE NOOIT MEER ZIE – trofee op pomgedichten punt nl? van de zachte melancholie tot aan het hele harde er is geen weg meer terug gegeven – lezen we graag op de pom in de zondagochtendwedstrijd. dat we weten te waarderen als het er nog wel is. het kan allemaal zomaar weg zijn. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn


het zou een heel gedicht geworden zijn
noodzaak zou je vroeger zeggen
urgentie nu! een leuze bijna
alsof je een nieuwe partij begint

maar je hebt het nieuwe jaar niet gehaald
en het is al weken weer dat ik met een bloemetje
jij maakt niet altijd je regels af
zie ik je nog glimlachend zeggen

nee ik maak niet altijd mijn regels af
jij je leven niet – mag ik dat nog
en hoe mooi je was – dat ook
zeggen

pom wolff

De holle klank
van iedere voetstap
terug gezet
in de herinnering


andere gezichten
dezelfde mensen
die verdwenen
uit de ruimte, het leven
de tijd

hoe het ging en
nooit meer zal
de tred langs vensters
met gesloten luiken
waarvan er af en toe
één open gaat

Peter Posthumus

de regel waaromheen het gedicht gedrapeerd lijkt: ‘hoe het ging en nooit meer zal..’ vat het thema genadeloos samen. eigenlijk is deze regel te mooi, te veelzeggend, te krachtig en vallen de andere regels in het niet. dat maakt dat het evenwicht in dit gedicht ontbreekt. bij de regel ‘hoe het ging en nooit meer zal..’ horen meer regels met dezelfde kracht. zeggingskracht.

Beneden is het stil 


het is stil beneden 
daarmee is alles wel gezegd 
de klok tiktikt met zinloze precisie 


jij was mijn ruggengraat jouw lijf 
jouw mooie lijf met de jaren 
steeds meer met mij verweven 


nu ruw losgescheurd  
de wijzer tiktikt de rafels aan 
met onverbiddelijke precisie 


Hartelijke groet, 
Anna Eikelboom Post 

wie er achter Anna schuilt is nog steeds een raadsel. het is een beetje ‘een niet slecht gedicht’. alles draait om de tweede strofe – maar als de eerste en de derde helemaal zouden wegdraaien mist het gedicht niet echt iets. die tweede middelste strofe verdient een betere omgeving aan strofen. met al die ‘precisie’ in de 1e en de de 3e strofe schieten we niks op zoveel is zeker. geladen termen als ‘precisie’ horen meer in proza thuis dan in de poëzie – in de poëzie wordt minder benoemd – meer van onwerkelijkheden uitgegaan die werkelijker blijken dan de fenomenen in een benoemde werkelijkheid.

Madame

Klein zwart katje, je bent oud en dood.
De verleiding om je te zoeken is er nog steeds.
Ik graaf een gestorven lijkje niet meer op.
Speenkruid slingert zich moeiteloos om je graf.

Waar bots je tegenaan zo diep onder de grond
Zijn het de kevers die in je oogkas woekeren.
Zijn het de verse wormen in je longen.

Of is de dood een bizar wonder.
Misschien moet ik me wel schamen.

Ik geef je kusjes en rozen, ik doe mijn best
om je nog niet helemaal kwijt te raken.

Jij wollige woelbeer nu tot rotting gemaand
Je blijft altijd dame.


Karin Beumkes


tsja tsja tsja – maar eens een variant op de cha cha cha van de vreugdedanspasjes die meestal van toepassing zijn bij ontvangst en het lezen van karins gedichten. die ‘verse wormen’ zijn natuurlijk een prachtige vondst. daar blijven we van af. maar in de eerste en de laatste strofe is er veel te veel TE  direkte tekst en te weinig of minder poëtisch te genieten. katje lijkje graf – neen! en die rotting kan ook wel weg – daar gaan ze in het crematorium over niet in de dichtkunst:
 krijgen we toch natuurlijk nog genoeg geweldigs, houden we genoeg moois over:
 

Waar bots je tegenaan zo diep onder de grond
Zijn het de kevers die in je oogkas woekeren.
Zijn het de verse wormen in je longen.

 
Speenkruid slingert zich moeiteloos om je graf.

Misschien moet ik me wel schamen.
Ik geef je kusjes en rozen, ik doe mijn best
om je nog niet helemaal kwijt te raken.


In mijn hoofd
 
Lopend door uitgestorven kinderkop-straten
valt mijn oog op een etalage, waar ik de boa zie en
de ceintuur die je droeg en de zomeravond ontgespte
je silhouet en contouren ten voeten uit, huid
waar mijn hand over strijkt, borst, been, heup
en ogen uitdagend onbewogen naar voren
 
ik kan er niet tegen, mijn blik
trekt naar de overkant, een schim
een voorbijganger die zich naar huis spoedt
een doekje om haar haar tegen opspattend water
in het strijklicht van een hobbelende eend
een oud rode deux chevaux
 
levend in mijn hoofd  – hoe nat
uit de douche jij op me, tot mij toetrad
een spiegelbeeld weet van geen liegen, alleen
nu ik je nooit meer zie kom ik je overal tegen
lift ik als vanzelf stiekem met je mee
 
13-03-2022 / Cartouche


koos postema bij het kappersprogramma sprak met Eus over zijn geliefde overleden vrouw die hij soms nog opmerkt, ziet zelfs, waarneemt alsof ze nog bij de levenden is. zo een moment beschrijft Cartouche ook – in op zich een prachtig gedicht – het kan het mag het is verantwoord het is in orde –  maar toch ook cartouche mag wat mij betreft met ietsje minder – voor meer zeggingskracht
 


Lopend door uitgestorven kinderkop-straten
valt mijn oog op een etalage, waar ik de boa zie en
de ceintuur die je droeg en de zomeravond ontgespte
je silhouet en contouren ten voeten uit, een schim
een voorbijganger die zich naar huis spoedt
een doekje om haar haar tegen opspattend water
levend in mijn hoofd  – alleen
nu ik je nooit meer zie kom ik je overal tegen


13-03-2022 / Cartouche

het was toch ook Reve – niet de minste die ons voorhield:

Naarmate ik ouder word,
wordt, wat ik schrijf, hoewel fraaier verwoord,
steeds enkelvoudiger van inhoud:
liefde (of geen liefde),
en ouder worden,
en dan de Dood.

Dichter: Gerard Reve
 
weg


de afstand spreekt 
een andere taal
nu je niet meer 
in de buurt woont


we waren 
zo verstrengeld 
als straten die 
nooit vreemdgaan 


een storm 
moet vernielen om
te kunnen geloven 
hoe krachtig hij is 


op nieuwe pleinen 
liggen kansen 
te snakken 
naar enige intimiteit   


Erika De Stercke  die straten vind ietsje te nadrukkelijk gezocht – de storm daarentegen vind ik mooi gevonden. die strofe redt het gedicht daarmee ook. het verhaal wordt in die strofe in poëzie omgezet. nu ik toch aan schrappen ben geslagen zie hierboven ook – ik doe het met deze prachtige strofe alleen deze zondag – de rest mag weg – de strofen 1 en 2 zijn me te particulier – en de beeldspraak is me een beetje teveel gezocht – ‘kansen die liggen te snakken’ nou nee – ‘een afstand die spreekt’ in de eerste strofe klinkt trouwens ook niet overtuigend: stormen die iets moeten vernielen ja zo moet dat!


een storm 
moet vernielen om
te kunnen geloven 
hoe krachtig hij is 

Pom, midden in de nacht wakker geworden schrijf ik dit gedicht als een ode aan de dode maten. Nu ik ze nooit meer zie! 


De laatste keer
We spraken elkaar op het Leids terras
dat onze weg naar nu en vroeger was


de laatste keer groette ik jou wandelend
was ik maar bij jou gaan mijmeren


onvermoed jouw onverwacht afscheid
het komt zo snel de dag van de eindtel


het reizend zonlicht neemt jou mee
de stijgende ster in de universele zee


daarvoor was je levend gevend wezen
de zin van de tijd laat ons na en achter


het zielig nooit zingt zacht en stil
een ode aan de dode maten.


Rik van Boeckel
13 maart 2022

de laatste drie strofen zijn mij te ruigoords rik. de vrienden van ruigoord gaan nooit dood – hoe lelijk ze er ook bij liggen – ze verlaten altijd het aardse goed om naar verder – het hogere beloofde land te zweven. hans plomp heeft daar ook een handje van in zijn afscheidsredes. maar zelf blijft ie toch nog heel graag nog even met zijn mooie haren wapperend in de wind der levenden. neemt niet weg dat in die laatste drie strofen wel een wereldregel ligt verscholen – prachtig:

het zielig nooit zingt zacht en stil
jako fennek gelukkig weer in het land der levenden en hoe – meteen ook een raak gedicht – lente in zwitserland en jako bovenjan!

Mogge Pom,
In het Zwitserse prachtig weer. Ook hier de tulpen al ver heen. Het zal een prachtige dag worden. Die wens ik jou ook! Jako



weerzien


dat ik naar je zoeken zal staat vast

je geur

je kippenvel bij ons strelen

de verbazing, dan weer twijfel

in je ogen




dolen zal ik

rusteloos

in de groeven van mijn hand

willen weten of er in de levenslijn

nog ontmoeting schuilt


jako fennek

de eerste strofe is uit het hart geschreven en dat voel je door de witregels heen – bij de tweede is de dichter aan het woord (groeven/levenslijn/schuilen) daar wint de ietwat gemaakte poëzie het van het hart. geef mij maar het hart. strofe een is trouwens op zich genoeg.

weerzien
dat ik naar je zoeken zal staat vast
je geur
je kippenvel bij ons strelen
de verbazing, dan weer twijfel
in je ogen
nu ik je niet meer zie
maar veel erger nog
nooit meer zal zien
wat ik nog steeds niet echt besef
kan ik er de laatste tijd
bijna naar verlangen
dat ik je nooit had leren kennen

soms kan verlies te groot zijn
of een mens te klein
als de waarheid weer een keer
zelfs na zoveel jaren 
wreed naar binnen dringt
en  mooie herinneringen falen
 
anke labrie

ergens in de verwerking tracht de rede een reden te vinden om het smartelijk verlies kleiner te maken – een vergeefse poging in het mensenhoofd – elke intellectuele benadering faalt en valt in het niet bij de pijn die door alles heen af en toe aan de oppervlakte reikt en de oppervlakte opvreet. verlies is wreed.

Share This:

Yvonne Koenderman wiebelend aan de wandel: ‘De gastheer altijd goed op zijn praatstoel met zijn eeuwig uitstralende jeugd leek zichzelf wat kwijt te zijn, …’


De afhaal Chinees

Het stond al twee jaar gepland. Tafelen met mensen die je niet kent, behalve de gastheer. Het concept was ook niet nieuw, ik heb meerdere keren getafeld en wat eerst La table des bon vivants was evolueerde dus naar de afhaal chinees. Het waren stuk voor stuk bijzondere avonden waar mooie vriendschappen uit gegroeid zijn. Gisteren was anders, absoluut niet slecht maar eerder confronterend om te zien.   
De gastheer altijd goed op zijn praatstoel met zijn eeuwig uitstralende jeugd leek zichzelf wat kwijt te zijn, besefte zichzelf dat de mensen waar hij vroeger mee stapte richting de rollator leeftijd gingen, ziek werden zoals hijzelf met de dood die om de hoek loerde. Hij wilde het nog niet weten, maar voelde zich duidelijk oud en straalde dat ook uit. Misschien nog meer omdat zijn jongere neef aan tafel zat, begin 30 en een kopie van wat hijzelf ooit was qua uitstraling en babbel, het gesprek overnemend zoals hij dat zelf vroeger zo makkelijk deed.
Toch waren de gesprekken weer mooi. Ondernemend Rotterdam van trance feesten tot het aantrekkelijk maken van de West Kruiskade en de app voor de oudere toerist uit eigen land die op de fiets met de anwb gids op de telefoon de stad komt bekijken. Het viel me op dat het beeld van de “oudere” mens, waar ik ook onder begin te vallen vaak nog steeds oproept dat de oudere generatie dezelfde is als toen ik jong was. In verzorgingshuizen bestaan de muziek middagen nog steeds uit Johnny Jordaan, tante Leen, vader Abraham en noem ze maar op, terwijl de mensen die het nodig gaan hebben deze muziek wel hoorden, maar opgroeiden met de Beatles, Rolling Stones,Pink Floyd en vele anderen.
Het waren mooie gesprekken, vooral over leven en de dood, maar ook over wensen en geluk. De chinees smaakte en de wijn vloeide goed en wiebelt op deze vrijdagmorgen nog wat na in de benen. Ik ga even lekker een nuchter wandelingetje met de hond maken. fijn weekend allemaal.

Yvonne Koenderman

Share This:

uw webmaster geheel ontleed op Het Nationale Boekenblog

Share This:

terwijl een kilometerslang russisch konvooi gestrand lijkt voor Kiev dicht onze dichter Ditmar Bakker lustig voort..: ‘ze trok, en groef; toen trof haar het gegeven: hier was het lente..’

XI

’t Kwam in haar op, toen zij de sneeuw weg zag,
en daardoor naakt opnieuw het bruine gras
en wasknijpers, een schort – dat daar al lag
sinds witte storm die raasde achter glas
haar uitzond, om nou eind’lijk daarginter
die kleding -eer de waslijn stukging- daar
binnen te halen, klepp’rend in de winter
als het gevecht van een wit eng’lenschaar,
dat, lang gelee, een schort in zo’n nacht, ooit
was afgewaaid en zeer diep was begraven,
en, tot april het zichtbaar had ontdooid,
vergeten lag, tot nu, vreemd, nieuw, een gave;
ze trok, en groef; toen trof haar het gegeven:
hier was de lente, en een heel nieuw jaar doorheen te leven.

Ditmar Bakker

Share This:

VON SOLO vandaag op pomgedichten punt nl – over oa OP1: ‘Het is alsof een vreselijke tante, die riekt naar bejaarde pis, zich over je heen buigt en met haar reumatische psoriasis klauwtjes in je wang knijpt, …’



Het is alsof een vreselijke tante, die riekt naar bejaarde pis, zich over je heen buigt en met haar reumatische psoriasis klauwtjes in je wang knijpt, terwijl ze ‘koetsji, koetsji’ zegt. En dan vervolgens als je bijna gaat huilen, nog even doorknijpt, zodat het pijn doet. En zich met een uitgestreken gezicht quasi verontschuldigd richting je moeder, terwijl ze zegt, dat het ‘ook maar een raar kind is’. Dat gevoel krijg ik al jaren als ik het NOS journaal per ongeluk kijk, of mevrouw Solo een praatprogramma zit te kijken. Een gevoel, dat na al die tijd nog steeds niet went. Het stinkt.
 
Je kan mij niet gelukkiger maken, dan wanneer je me op sluit in mijn bibliotheekje met wat geschiedenis boeken. De muffe geur van oude boeken vervult me met vreugde. Daaruit kan ik dan alle verhalen en feiten opslobberen, en zo nu en dan nog dingen in andere boeken nazoeken en op internet nazoeken en uitpluizen. Zo kun ik werken aan mijn kennis en vanuit meerdere invalshoeken een mening vormen over de historie. En die mening dan bijvoorbeeld tijdens een drinkgelag bediscussiëren met andere zonderlingen die dat graag doen. En dan mijn mening weer bijstellen.
 
Maar zo werkt het in de huidige digitale media maatschappij overwegend niet. Zeker niet waar het nieuws betreft. Er worden geen zuivere feiten meer naar de voorgrond gebracht, maar voorgekookte meningen over die feiten. Op die wijze wordt je stiekem geïndoctrineerd, dat de gepresenteerde meningen eigenlijk gewoon de feiten zijn. En dat was op zich nog niet zo erg geweest, als er dan nog discussie over mogelijk zou zijn. Maar ja, over een gepresenteerde mening kun je eigenlijk niet discussiëren, want een mening is een feit geworden op deze manier. En een andere mening, kan natuurlijk nooit zo waar zijn als de gepresenteerde feiten. Volgt u het nog?
 
Als ik tegenwoordig nieuws volg via digitale media, dan doe ik dat enkel nog via Al Jazeera. Dat is een stuk minder spectaculair en gedramatiseerd, maar het laat je de ruimte om de nieuwsberichten tot je te nemen en daar dan zelf iets van te vinden. En natuurlijk zijn er tal van dogma’s, waar niemand tegen kan zijn, zoals het vermijden van menselijk leed in het algemeen, zeker waar het onschuldige, beschaafde mensen betreft. Maar ik weet, dat achter die dogma’s een hoop geschiedenis schuil gaat, die zich niet altijd zo eenduidig uit laat leggen. Zeker niet dat één mening zich er exclusief op kan beroepen de ware te zijn.


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
 

Share This:

overleden 8 maart 2022 de dichter Harry Zevenbergen -(1964 – 2022)

Ode aan het leven

In een wereld vol kleuren
verdwijnen vaag de letters
Soms de kleuren
wit als sneeuw

In een wereld ondergronds
is iedere kleur verdwenen
In het leven
wit als sneeuw
zijn even alle kleuren
uit mijn ogen verdwenen

Je keek dwars door mij heen
Mijn ogen leeg van kleur
Zie dit gedicht
verdwenen uit het licht


Harry Zevenbergen (1964 – 2022)

Share This:

De eerste roman van Merik van der Torren: Op de eerste Jan Steenstraat 34-l woont de flamboyante lesbienne Marie…’

Opzet

De roman telt minstens 300 pagina’s,
 
speelt zich af eind negentiende eeuw in de Pijp,
 
naar verluid vooral bevolkt door studenten,
hoeren en kleine middenstanders.
 
Op de eerste Jan Steenstraat 34-l woont
de flamboyante lesbienne Marie.
 
Ze draagt een hoed met struisvogelveren
en jarretels onder een lange jurk.
 
Naast haar huis zit een bordeel
waar vriendinnen van haar werken.
 
’s Middags eten de dames bonbons en
drinken amaretto bij Marie.
 
Er loopt ergens een ontzettende schoft rond.
 
Maar laten we het daar een andere keer over hebben,
laten we het gezellig houden,
positief.


Merik van der Torren

Share This:

pom wolff – oorlogsversje

foto: Ben Kleyn


mama
het is oorlog
zeggen ze
 
maar wat is oorlog
 
oorlog is
waar pappa is
mijn jongen
 
oorlog is
waar pappa
aan jou denkt
 
 
pw

Share This: