Mijn kinderen leg ik altijd uit, dat ze niet zonder licht op de fiets moeten rijden. Ook niet met een capuchon op, die het zicht kan belemmeren. Niet te dicht langs de kade of de rand van een perron lopen. Uitkijken met het gebruik van gereedschap.
Niet te dicht achterlangs vrachtauto’s fietsen. Altijd dingen op het gemak doen. Zoveel mogelijk bedacht zijn op risico’s. Nooit duiken in water, waarvan je niet weet hoe diep het is. Een ongeluk zit in een klein hoekje en veiligheid voor alles. Je hoeft het noodlot niet uit te nodigen.
Zo heeft mijn vader het me ook altijd geleerd. Twee weken geleden zat ik in de Ierse pub in Aken met ome Sjors. In een straf tempo tikten we op de middag halve liters Guinness weg. We hadden al een bodempje van worst, flammkuchen en pils gelegd. De barman merkte op, dat hij het ons niet na zou doen. Aan het einde van de middag liepen richting de bus terug naar Nederland. We waren vijf minuten te vroeg. Mijn blaas stond op springen en ik wist, dat ik het uur in de bus naar Maastricht niet zou kunnen overbruggen. Te elfder ure besloot ik ergens een boom te zoeken. Achter de El senbrunnen stond er één. Terwijl ik stond te plassen zag ik de bus al aankomen. Ik kneep af en zette aan om een sprintje te trekken. Mijn slippers raakten het marmer van de Elisenbrunnen.
De combinatie van snelheid en gebrek aan grip deden me slippen, hetgeen resulteerde in een doffe smak op het gladde, koude marmer. Op dat moment voelde ik dat er iets stuk was. De bus haalde ik. Mijn hand zat onder het bloed. Mijn weerspiegeling in de ruit toonde een diepe snee boven mijn wenkbrauw.
Het is wonderlijk hoe vaak ik al gewond geraakt ben. Mijn gezin ziet me weer aankomen. Vader heeft het weer voor elkaar. De tegenstrijdigheid, dat de veiligheidsfunctionaris altijd degene is, die de stukken maakt. De man die veiligheid predikt. Terwijl zijn discipelen nooit iets lijkt te overkomen. Maar deze val heeft me een openbaring gebracht. Het is misschien wel het lot van de wereld dat er altijd onbewust wel iemand op een bepaalde manier over een ander waakt. Zoals Jezus is gestorven voor de zonden van de mensheid, neem ik de verwondingen van mijn gezinsleden voor mijn rekening. Voor alle keren, dat zij goed wegkomen, moet ik lijden. Een kruis dragen, De stigmata om het te bewijzen.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 45 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.
moi van pomgedichten.nl biedt de winnares van de zondagochtendwedstrijd Vera van der Horst het ’themaschilderij’ aan – geschilderd door Jet H H Crielaard – olieverf op linnen 2001 – Vera won het schilderij door het schrijven van het navolgende gedicht – een keer geen GOUD! maar gewoon het schilderij waar de gedichten bij werden geschreven door de inzenders. aanstaande zondag in de zondagochtendwedstrijd die geen wedstrijd is memoreren wij I.M. Erik Lelieveld – Carla Lelieveld heeft voor de winnaar van de komende zondagochtend wedstrijd een bijzonder kado ter beschikking gesteld. daarover vrijdag meer.
——
die niets vraagt
Ik ben betoverd door een vrouw ze zweeft de wolken tegemoet en wat ze ziet
een belofte die niets vraagt het heeft haar licht en losgemaakt de wind waait vrijheid door het haar
een glimlach tekent haar gezicht ze ziet nu met haar ogen dicht.
Vera van der Horst —-
ja hier is dan toch die prachtige eenvoud aan de orde van de zondag, geen woord teveel – een intro de bewondering en dan die niet te overtreffen tweede strofe – de magie van de poëzie:
‘en wat ze ziet
een belofte die niets vraagt het heeft haar licht en losgemaakt…’
je kunt deze regels 100 keer lezen, de betekenis van de woorden in het gedicht is losgezongen van de betekenis van de woorden in de omgangstaal- het gedicht krijgt hetzelfde zwevende karakter zoals de schilder dat ook op het doek wist vast te leggen.
Grote steden die steeds groter zijn en al rijkt het zicht totaan de einder, het einde is niet echt in zicht het gaat maar door zolang het kan en kan zolang het doorgaat je staat er van te kijken maar kijkt er niet van op
dit zijn zinnen waarmee niets zinnigs is gezegd niet dat onzin zinnig is maar zin in onzin hoort erbij is wat erbij hoort
als u de commentaren onder de gedichten al eerder las dan voelde u de uitslag wel aankomen. we doen weer eens als vanouds met de eremetalen goud zilver en brons een eerbetoon – de wedstrijd die geen wedstrijd is – het is natuurlijk een arbitraire keuze. dank aan alle inzenders – kies ik voor de eenvoud bij Vera van der Horst goud! het onnavolgbaar zijn van de woorden van André Heijnekamp zilver, en het plaatsen van de woorden en beelden in onze tijdgeest door Vera Jongejan – brons. Leest de comments – prachtige poëzie winnaarsVAN HARTE.
die niets vraagt
Ik ben betoverd door een vrouw ze zweeft de wolken tegemoet en wat ze ziet
een belofte die niets vraagt het heeft haar licht en losgemaakt de wind waait vrijheid door het haar
een glimlach tekent haar gezicht ze ziet nu met haar ogen dicht.
Vera van der Horst
ja hier is dan toch die prachtige eenvoud aan de orde van de zondag, geen woord teveel – een intro de bewondering en dan die niet te overtreffen tweede strofe – de magie van de poëzie:
‘en wat ze ziet
een belofte die niets vraagt het heeft haar licht en losgemaakt…’
je kunt deze regels 100 keer lezen, de betekenis van de woorden in het gedicht is losgezongen van de betekenis van de woorden in de omgangstaal- het gedicht krijgt hetzelfde zwevende karakter zoals de schilder dat ook op het doek wist vast te leggen.
September
Het is weer zover het late licht dat de dag doet krimpen trekt de wereld langzaam open tot aan de horizon, zo kaal.
Het veld verlaten, de vogels hebben driften in de vleugels die ik herken, dit lichaam teert vaker op illusies.
Dat het opvliegt en ontsnapt aan de leegte en de bodemloze hemelsblauwe achtergrond.
Om iets te ontdekken, al is het een schamel streepje wit voor dit landschap dat geen hoop kent.
André Heijnekamp
een prachtig gedicht een prachtige associatie – zo is september nog nooit eerder beschreven. het is goed dat we dichters hebben om de maanden te duiden. een dichter die een gedicht begint met de regel ‘het is weer zover’ en vervolgens een volstrekt nieuwe wereld opent draag ik op handen. het is de onnavolgbaarheid van poëzie die hiermee wordt ontgonnen.
Visioen van een zwevend hoofd (Los Desastres de la Guerra van Goya)
uit welke wreedheid weggeschoten ga je voorbij je dromen als door een weg van melk
beneden woedt de oorlog nog je gemaltraiteerde lijf ligt onder puin van ingestorte huizen
men gilt en weent om jou jij hoeft het niet te horen jij bent bevrijd en
drijft in harmonie der sferen
Vera Jongejan
Het schilderij van Jet Crielaard brengt de dichter dichter bij Goya – zijn verschrikkingen – ik ken niet alle werken van Goya – een associatie vermoed ik – de afbeelding van de vrouw op het doek brengt dichteres – zelf ook schilder – voorbij al het aangedane oorlogsleed – ‘beneden woedt de oorlog’ zo lezen wij – het hoofd ‘uit welke wreedheid weggeschoten” – prachtig gezegd – door de schilder gepresenteerd. een bijzondere interpretatie door Vera – daar houd ik het op – de huidige tijdgeest mede goed getroffen.
deze week met JORGE BOLLE als met mijn ogen dicht, met ANDRÉ HEIJNEKAMP dit lichaam teert vaker op illusies, met RIK VAN BOECKEL en Het universum van de vrouw, met FRANS TERKEN om hogerop het ijle wit te vinden, met VERA VAN DER HORST ze ziet nu met haar ogen dicht, met ROB MIENTJES wit in hemelsblauw, VERA JONGEJAN Visioen van een zwevend hoofd, met INGRID E. NOPPEN en de Swingende haren in ochtendwind.
wedstrijd gesloten
die van de wind
hoe zou het zijn met de vrouw die van de wind schreef
waar we waren waren woorden
zachte woorden zachte wind
waarin je stem waarin je woorden
die van die vrouw die van de wind die durend in mij waaien bleef
pomwolff
de zondagochtendwedstrijd ‘op de pom’ deze week met een bijzonder thema – waaraan u zich natuurlijk niet hoeft te houden. als u maar mooi schrijft en niet te lang graag – 20 regels hooguit. deze week een thema bij een prachtig doek van de schilder Jet H H Crielaard / Jet Crielaard (2001) – wie wint de enige echte virtuele ‘een vrouw ziet wit in hemels blauw’ trofee op pomgedichten.nl – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
als mijn ogen dicht
als met mijn ogen dicht de wind mij streelt niets mij nog raakt alle lawaai verdwijnt lach ik om alles dat stormde schreeuwde en verscheurde als met mijn ogen dicht de dag mij pakt pak ik de dag
Jorge Bolle
dichter legt het doek alshetware op zichzelf – zoals de dame is geschilderd zo ervaart de dichter met gesloten ogen de sensatie die het doek in hem oproept. dichter legt alshetware een psychologisch traject af – of het jorge aan te raden is een museum te bezoeken is wel de vraag – als bij elk schilderij de ogen worden gesloten en de dichtkunst wordt geactiveerd dan is te vrezen Jorge bij sluitingstijd van het museum niet verder komt dan de eerste zaal.
Het universum van de vrouw
De vrouw kijkt omhoog naar de lucht dag en nacht droog zonder regen ze voelt zo haar onuitputtelijke zegen als weelderig onweerstaanbaar geluk
ze ziet de witte wolk glijden langs de hemel voorbij het mooie blauwe universum dat nimmer neerdaalt naar de aarde en zinvol naar de verre ruimte leidt.
Rik van Boeckel 11 september 2025
dichter vergroot het beeld – haalt het portret uit de lijst en schiet de dame op het doek een bijna niet te vatten universum in – een ruimtelijke interpretatie mag ik het zo samenvatten.
Mooi thema deze keer, prachtig werk van Jet! Hartelijke groet, Frans
In hemels blauw
Wat de lucht aan kleur bekent als ik tot op de huid genaderd haar droomogen aanschouw
een ver fluiten vult het blauw haar haren gevouwen in de nek om de wind te trotseren
wil zij aan mij niet prijsgeven wat haar zo stil en sereen beweegt legt zij een sluier over haar lijf
een waas op het gezicht geschoven zo aandachtig in zichzelf verdiept tegen een ongevraagd aanraken
om hogerop het ijle wit te vinden weg te drijven in hemels blauw
ook Frans maakt een eigen verhaal van wat te aanschouwen is op het doek – een poëtische poging het doek te duiden – we hebben schilderes hier niet ter toetsing bij de hand. maar dat hoeft ook niet. de dichter schept zijn eigen werkelijkheid in taal zoals de schilder dat in verfkleuren doet.
Wit in hemelsblauw rode aderen in het gemoed wenkbrauw op frons bruin getint van ambacht
wit in hemelsblauw poeder op de schouders wolken in de neus zweet dat stinkt
wit in hemelsblauw badkamer loopt leeg bootjes op de muur molentjes boven het toilet
wit in hemelsblauw linten aan je jurk schoenen staan op zwart de stropdas danst
wit in hemelsblauw koetjesreep smaakt naar Delft melk stroomt uit azuur tube schreeuwt fanfare
Rob Mientjes
over associaties gesproken – dichter verbouwt het schilderij en biedt de lezer bordjes aan van delfts blauw met tegeltjesteksten – de teksten geven een goed inzicht in de keuken van Mientjes
Prelude
Swingende haren in ochtendwind ogen sluiten, lippen tuiten de kus van leven voelen doorheen ontluikend lijf op rood gestifte mond
tegen blauw of grijs of wit wat maakt het uit je silhouet kleurt rondom in het is pas het begin van wat het nieuwe is
Ingrid E. Noppen
aha wat leuk Ingrid weer eens in the house. een optimistisch gedicht. de beschrijving – hoe het ook is – roept dichter uit – het maakt niet uit – de dame van de afbeelding begint opnieuw – aan de start van een nieuw begin – de haren wapperend in de wind. leuk gedicht – fijne afsluiting zo van de zondag ochtend wedstrijd.
je hebt van die bijzondere avondjes – onze ontmoeting zo af en toe en dan is jaspers toch wel een heerlijk restaurant, een heerlijke plaats om bij te praten, over leven liefde verlangen en de dood. komt ze soms langs om een gerecht uit te leggen – weten we toch na verloop van uren ietsje meer van haar – geboren in een kraakpand – amsterdamse – mooie vrouw – zegt von solo we zijn dichters – zeg ik pas maar op anders word je een gedicht – zegt zij: zo gaat het.
zo gaat het
ze was van de keizersgracht de Groote Keijser en daar gekraakt en geboren
als je niet oppast word je een gedicht waarschuwde ik nog vergaten we haar naam te vragen en een foto durfden we niet
zei ze ‘zo gaat het’ ik zei – ja zo gaat het dit is een mooie titel voor een gedicht bijna net zo mooi als jij bent
von solo schreef: zo gaat het dacht ze toen ze ’s ochtends wakker werd hadden we toch een gedicht
zoals het steeds gaat je zet je fiets neer en je weet fietssleutel – je weet slot het interesseert je niet echt wel de vraag of ze er al is niet de vraag of ze wel komt – ze komt wel wanneer ze komt
dan weer het automatisme van slot en sleutel en om je heen kijken het resultaat van een half uur fietsen altijd regen altijd nat en waarom haast je hebt de hele avond nog toch haast
haast is altijd wachten en op adem komen tot het moment van alles vergeten en alles vergeten zijn de deuropening de volledigheid de gratie
Weet je nog lief? Ik hoef het niet te vragen. Ik weet dat je het nog weet. Die warme dag waarop ik naar je toe bewoog. Nog niet met grote passen, maar traag. Trefzeker traag. Hoe ik de deur opendeed en jij opkeek. Een blik, een gebaar, door niemand gezien. Het staal boog in dat gebaar. Het knikje van je hoofd. Alsof ik je altijd al kende. Er was een bankje. Of was er geen bankje. De stoelen waarin we zaten.
Draadjes in je vlees, in mijn vlees. Mijn voeten onder me gebogen. We spraken. Een kikker kwaakte. Jij morste as en ik morste bier en je zag de diepte in mijn lach. Zo’n zomeravond was het. Eentje waarop geen seconde te lang. Geen uur te lang. Waarop iedereen verdween. Zonder dat jij het zag. Zonder dat ik het zag. Omdat ik alleen jou zag. De binnentuin een wereld. Zomer avond zomaar.
De binnentuin sloot zich zelf en wij liepen door het donker dat geen donker was. Op weg naar ergens. Om nergens aan te komen. Hoe ik naast je stond lief, je aankeek. Hoe je me een hand gaf. Daar. De eerste hand. Je eerste hand. Hoe je niet naar me boog en ik niet naar jou. Hoe je me geen kus gaf. Niet die eerste kus, die ik toch voelde. In de warmte toen ik wegliep. Toen ik me omdraaide.
Van je wegliep. Naar je toe. Naar de jaren. Naar jou. Naar mij. Naar ons. Naar alle woorden die we schreven. Die we gaven. Aan elkaar. Door alles heen. Door de diepte. Door de stilte die geen stilte was maar een in stukjes uit elkaar vallen. Daar waar het dempt. Tot er geen geluid meer over is. De stilte niet meer, niet minder. Dan een ontbreken. Daar lief. Daar. Bewoog je naar me toe. Ik naar jou.
Ton van ’t Hof – nieuwe bundel – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt – een recensie
De nieuwe – zoveelste – bundel van Ton van ’t Hof, de veertiende, ‘Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt’ leest als een trein zonder stop op Sloterdijk tussen Amsterdam centraal en Haarlem. Het is poëzie zoals poëzie moet zijn. Indringend, van de eenvoud, geen woord te veel en geen woord te weinig, adembenemend. Weinig dichters kunnen zo schrijven. 3 hoofdstukken: 16 gedichten, 4 gedichten en nog eens 8 gedichten. Een kwartiertje ademloos lezen en dan heb je de bundel uit. Uitstappen maar!
Je gaat de wereld van deze dichter in en na een droomkwartiertje is het uitstappen geblazen. De dichter heeft zijn doel bereikt: hij nam de lezer mee in zijn wereld, waarin zekerheden niet bestaan of vakkundig worden geëlimineerd, in zijn wereld zonder moralistische trekken. De lezer weet wat hij moet weten, droomt als het ware weg in een van eenvoud oplichtende storm die van ’t Hof af en toe in de bundel laat razen – in een de lezer meeslepende taal van eenvoud gemaakt. De bundel is één levensverhaal in een stuk en laat zich in wezen niet recenseren.
Laten we het toch maar doen maar dan in een selectie van zinnen en zinnetjes die van ’t Hof op zijn zo specifieke eigenwijze over de lezer uitstrooit – dan krijgt u een indruk in welk meesterwerk u terecht kunt. Heel in de verte opereert naast de dichter van ‘t Hof – maar zeker niet storend – de filosoof van ’t Hof.
hoofdstuk 1 – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt (noot pom: maar niet heus) In dit hoofdstuk lezen we over een ik die al snel overgaat in een wij, die wij allemaal wel willen zijn om toch weer uiteindelijk alleen een ik te zijn aan het einde van dit hoofdstuk. Vandaar dat – maar niet heus – hierboven. Wat ik hieronder laat zien lijkt op een gedicht maar het zijn door mij uit 6 verschillende gedichten geplukte regels van de dichter ’t Hof – en dat is ook meteen het magische onopgeloste raadsel van deze dichter, van deze bundel – welke regels je ook citeert – je hebt meteen weer een gedicht – het is overal op elke bladzijde diezelfde toon, diezelfde licht filosofische inslag, overal die in lichte melancholie gedrenkte woorden:
Het was eind oktober. Lagen we daar aan de rand van de bossen, zo verdraagzaam op het weerloze af. Ieder heeft graag een omgeving die hem bevalt. Om te weten wat je waard bent heb je anderen nodig Zat even later bij Reynders met een pilsje. Een mens is omgeven door omstandigheden. Ik hoefde niet zo nodig meer iets te betekenen in deze wereld.
hoofdstuk 2 Op den duur moet je toch op iets uitkomen hoofdstuk 3 Ik heb meer lief dan ik aankan
Ik blijf natuurlijk niet citeren – in het tweede hoofdstuk wordt o.a. de dichtkunst besproken. Ik laat u geheel alleen in en met de laatste twee hoofdstukken in deze (gratis) bundel, na de voorproefjes hierboven. Ergens schrijft de dichter dat een geniale dichter vooral onbegrijpelijk schrijft. Ton van ’t Hof is een geniale dichter! Hij schrijft onbegrijpelijk eenvoudig mooi.
U begrijpt dat deze recensie een lofzang is. Ik kan er niks aan doen, het is niet anders. Eigenlijk weet je niet wat je overkomt als lezer – en is er niet anders meer dan het verlangen om de bundel op de weg terug van Haarlem naar Amsterdam centraal opnieuw te lezen. In een droom van verlangen naar zeldzaam pakkende poëzie word je liever niet door een verblijf in de provinciestad Haarlem gestoord.