karin beumkes – dichteres van het gewonde leven – in haar mens en melodie op de maandag. het is weer maandag geworden – we hebben het songfestival overleefd met zijn 5 miljoenen – 12 miljoen keken niet en kunnen nergens over meepraten vandaag. duncan heeft gewonnen dames en heren duncan. en wat een verrassing. niemand had dit megasucces voor mogelijk gehouden – niemand durfde dit succes te voorspellen. natuurlijk waren er enige aanwijzingen. het land van de winnaar moet volgend jaar het megalomane lichtfestival organiseren. en elk land behalve nederland is uitgekeken op het songfestival: ook al omdat al die lampjes nogal ordi en minder duurzaam over het voetlicht worden gebracht. verder zijn al die allesbehalve spontane gekken – ik bedoel de deelnemers – in geen land welkom. én wij hebben natuurlijk jantje smit en meneer maas die over elkaar heen buitelen en elk jaar maar weer in het openbaar klaarkomen – wel ieder voor zich – op Hun EIGEN Europees Songfestival. je blijft poetsen. en dit jaar had je dan ook nog de bookmakers. duncan had meteen al 30 procent van welke stemmen dan ook te pakken, 40 procent, 49 procent het hield niet op. maar ‘dan moet je het wel natuurlijk nog even tot waar maken’ hoorden we het schallen uit alle mikes. en DAMES EN HEREN 12 miljoen ONZE DUNCAN HEEFT HET WAAR GEMAAKT. de bookmakers kregen gelijk, maas en smit kwamen heel spontaan klaar, we bleven inderdaad poetsen. EN! YESS we mogen volgend jaar het europees songfestival organiseren. WIJ hebben het binnen gesleept – de poorten van de hel staan open. nederland is volgend jaar een verlicht land.
en nu beumkes met der beesten.
Uit de kronieken van een katje.
Ik die de tijd aanbied aan de dierenarts hij is zo lief maar ik ben dronken jij die in mijn kop kruipt, ik ben een vod jouw waardigheid moet mij behoeden ik heb ons noodlot voor je uitgefilterd ik bezit gewoon geen knop om je tot rust te kunnen manen op mijn radio
dit moment heb ik gerepeteerd en nu dat dààr is ga ik verkeerd en onderdanig met je om
je lijf is krom en ik ben je cipier geef mij de sleutels van een kast vol drank mijn kattenkind mijn liefdesdier.
Goud Marc Tiefenthal Zilver Erika Stercke Brons Jolies Heij
Het moet gezegd dat alle inzendingen vandaag goud verdienen. Ik heb ze stuk voor stuk graag gelezen en ik denk dat pom met grote tevredenheid alles tot zich heeft genomen. Een heus eerbetoon aan de webmaster! Pom nogmaals van harte met je 66 ste verjaardag, we hopen nog heel lang van je te genieten.
Misschien, bedenk ik me, moet ik wel geen edelmetalen uitdelen maar iedereen goud geven en pom een diamantje, een briljant geslepen groeidiamantje.
Fijne zondag mensen.
kuskus
lieve dichters – een eerbetoon aan webmaster was niet echt de bedoeling – maar heel graag aanvaard – dank jullie wel. de bedoeling was om het zusjesdagen gedicht van de dichter centraal te stellen in de titel – dat daar dan meteen een felicitatie bij geschreven werd is hartverwarmend. ik hoop dat onze bregje niet jaloers is geworden. ik ga aan de commentaren straks hoop ik bregje te ontvangen – die ongetwijfeld de woede van Cartouche hier zal aanwakkeren – hoe dan ook een goede morgen we hebben het wanstaltig songfestival weer overleefd (karel ten haaf niet).
Max Lerou zo’n dag die ruikt naar poëzie
Frans Terken Zo’n dag dat de fles openging
Petra Maria op zo’n dag dat je blijft
Rik van Boeckel Het was zo’n dag dat de levens langer werden
Cartouche De dag van het paard
Marc Tiefenthal Vandaag is het je dag
Erika De Stercke wij, kinderen van onze tijd
Jolies Heij de dagen zijn van glas
er waren dagen bij die zusjes werden hoeveel februari het was maakte niet uit
én dagen die nog dieper gingen dan chomsky in de taal
dieper dan we later durfden toe te geven
pom wolff
op zijn verjaardag mag webmaster wel een keer in het zonnetje, een blauw zonnetje – ach kijk toch hoe de 66jarige zijn best doet. iets met poëzie mevrouw. iets met blauw mevrouw. jawel. elke week een ‘wedstrijdje’ voor de liefhebbers hier op de pom. deze week over welke dagen zusjes werden? dat gaan we lezen mevrouw – van de dichters! dat moeten hele bijzondere dagen zijn geweest. wie wint de enige echte virtuele er waren dagen bij die zusjes werden trofee op pomgedichten?
de dichters kennen de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
hondsdagen
zo’n dag die ruikt naar poëzie de rot zit erin zo een dag
we zouden nog dit we zouden nog dat en er was nog merlot
de dag kleurde het was een vredig rood en sterk de geur van ijzer
ml
de wanstaltigheid van het songfestival beheerst het klimaat in deze kamer hier thuis nog – vandaag de muren maar even soppen. op FB ook het bericht van overlijden van karel ten haaf – vrij jong te jong voor poëzie – daar boven in het groningse een belangrijk figuur. het gedicht van max hierboven past in tal van situaties. een bijzonder gedicht. in 9 regels het leven beschreven – én de dood. en iedere lezer kan zijn eigen vierde strofe aanvullen afhankelijk van de situatie van bevinden, welbevinden of crematie. hier bereikt de poëzie van MAX wat mij betreft een hoogtepunt. 9 regels leven 9 regels dood 9 regels om hoe dan ook bij stil te staan.
jeanine:
ml
Fraaie hondsdagen, dit is wat ik denk. Kort maar krachtig neergezet. Dat maakt dit gedicht.
Gisteren als vandaag
Zo’n dag dat de fles openging en niet meer dicht met de bodem in zicht almaar door-
drinken op de gezondheid van de gastheer een krans van stralen om zijn hoofd tot een boeket gebundeld
dat we het met bloemen schreven flessen feestelijk aan lint gebonden elk etiket een brevet van vermogen
we zochten er als altijd woorden voor maar ze zingen ging ons beter af je vlocht noten tot een melodie
hoe je elkaar om de hand vroeg voor een dans dwars door de nacht met de adem van weer een zelfde dag
FT 18.05.2019
frans met een prachtige aanmoediging – zo lees ik het gedicht – om door te gaan – het leven te nemen dag voor dag – zowel de verwondering als het alledaagse meegenomen door de dichter en neergelegd in lieve woorden – en mooi dat het met bloemen geschreven is. dank je wel en hoe frans de woorden boven de persoonlijke noot uit weet te tillen. planten ademen zuurstof de woorden van frans woord voor woord.
jeanine: FT 18.05.2019
Wat een vriendelijk, soepel gedicht. Zo’n aaneenschakeling van herinneringen en zorgvuldig neergezette regels die de lezer voorzichtig naar de laatste regel leiden. Elk etiket een brevet van vermogen, ja, dat is meer dan mooi gezegd.
gefeliciteerd met de twee zessen wat een dag
van Petra Maria X
ZO EEN DAG
de uren zijn zo langzaam dat het ritme van de krekels gedachten beheerst
de merel zingt te vroeg en later breekt het lage licht de wolken
op zo’n dag dat je blijft want hier is enkel zachtheid
Petra Maria
een droomdag beschreven en neergelegd in de zachte woorden van petra maria – er zingen merels, we horen krekels, we zien wat licht nog in de wolken. een schets licht aangezet een begin van een nieuwe dag – een schildering.
jeanine:
Petra Maria
In dit gedicht wordt de lezer verwend met een vakantiedag. Een dag die nog wat zal voortduren want de uren zijn zo langzaam. Heerlijk.
Van harte gefeliciteerd Pom en welkom bij de club op Route Sixty Six. Ik ben je al voorgegaan. Hier mijn bijdrage aan de enige virtuele.
Groeten,
Rik
Route Sixty Six
Het was zo’n dag dat de levens langer werden
stil staan met een Rioja aan de zingende lippen
de zusters verteld van de reizen samen
van de Dordogne naar Mallorca Ibiza en terug naar Den Haag
‘Route Sixty Six’ het levenslied gezongen door jonge profeten
het jazzcafé de poëtische entourage van hardop dromende geliefden.
Rik van Boeckel 18 mei 2019
rik vertelt uit het land van de reislustigen. over wat mij allemaal te wachten staat. en dat ik de stoute schoenen alvast kan oppoetsen. dordogne, mallorca en ibiza: dat klinkt goed. er kan gedronken worden , gezongen en gedanst schreef de dichter ooit. gaan we doen rik. dank je wel!
jeanine:
Rik van Boeckel 18 mei 2019
Wat een leuke invalshoek om naar 66 te verwijzen. Even is het feest, weer feest of nee, nog feest.
De dag van het paard (die zo lange tijd dubbelhartig weerwolf leek)
hé, kijk daar die twee paarden hoe ze sinds gisteren hals aan hals staan – zij aan zij de avond op zijn kant leggen nu hier liggen
de dagen op hun beste benen handen voelen heining de volbloed van flanken op en neer gaan – omtrekken
van een tweespan in één adem een halfman – afloop van entente cordiale – vervaldag als een onopzegbaar pachtcontract
tussen paard en man man en knaap 66 jaar
18-05-2019 Cartouche
ja zo staan ze – die paarden in goede verstandhouding – als in de eerste strofe beschreven. de observatie mooi teruggebracht tot poëzie. cartouche moet gedacht hebben – we gooien er bij die wolluf maar wat juridische elementen tegenaan – en wat beesten uit de wilde natuur – een contractje nog en ergens situeren we die wolluf – temidden van dit alles – meneer redt het wel en stelt zijn eigen poëtische maaltijd maar samen.
jeanine:
18-05-2019 Cartouche
De avond op zijn kant leggen, schitterende regel. Het is helemaal een fraai gedicht, al vat ik entente cordiale niet helemaal, een verdrag tussen man en paard hier? Oh gut, straks, uiteraard als het weer te laat is, vat ik het waarschijnlijk en dan staan deze woorden hier. Dit is zo’n moment waarop tante uitkomst zou bieden. Als je er geen verstand van hebt moet je er gewoon je mond over houden Brekje, zou ze zeggen. Maar ja, tante is er niet. Misschien verwoord ik het niet correct maar ik denk het gedicht te vatten, ja hoor.
Wolfshand
Je zwaait met je hand, het handje een hele hand geworden, de huid getaand.
Je zwaait naar links, je zwaait naar rechts je glimlacht breed.
Vandaag is het je dag ieder mag het weten.
Je zwaait naar achter, je geboorte ligt daar in de verte. Je zwaait naar voor, je dood ligt daar te naderen.
Je zwaait je dag in, je zwaait je dag uit. Waar zijn nu toch de meisjes?
— marc tiefenthal
een fraaie samenballing van wat het leven aan tijd de mens te bieden heeft. een levenslijn getekend – de meisjes niet vergeten. een zeer leesbare en hartelijke tiefenthal dit maal – dank u wel – op weg naar het einde in zeer leesbare woorden kort en majesteitelijk getekend.
jeanine:
marc tiefenthal
Prachtig Marc. Eenvoudig, helder, amusant en origineel.
proficiat met de jaartjes !! veel geluk en plezier
Levensloop
We rolden over het tapijt in zelfgemaakte verenkleren
klommen over de stoelen het waterpistool in de koker
zwierven tussen tafelpoten een helm tegen de builen
er waren de veldslagen met stompe zwaarden
wij, kinderen van onze tijd
huilbuien bij het verlies overwinningskreten
in de tuin kwam centraal te staan de vlag van groeien
hoe mijn broers als zusjes zijn nu vroeger met vragen schudt
we kennen de grillen, buigen ze naar begrijpen
onze jaren van wijsheid
Erika De Stercke
vroeger schudt met vragen – een regel die bij blijft. de kinderjaren tussen de tafelpoten beschreven – de weg naar begrip in een paar strofen getekend. nee rustig was het niet in huize De Stercke. veren, indianen, zwaarden en builen binnen en ook de tuin kreeg het stevig te verduren. lezen we. nu alles is vernaggeld en af en uit is geleefd – bijna onherstelbaar door de kindertjes De Stercke naar god is geholpen is de wijsheid ingetreden bij de familieleden – erika en der broertjes en zusjes. ik heb echt met vader en moeder De Stercke te doen. je gunt die mensen rust en een zalig nietsdoen . en wat kregen ze? dat lezen we hier – een zooitje indianen in de achtertuin.
jeanine:
Erika De Stercke
Alweer zo’n prachtig gedicht. Leuke, herkenbare beelden en herinneringen en het leest zalig.
van harte pom al weet ik niet of ik te laat of er juist vroeg bij ben 66 is een heel mooi getal, alleen al door de dubbel 6 maak er wat van hier mijn ode
onbezoldigde dagen
de dagen zijn van glas op zacht gras achter je ogen het onbewolkte onder je voeten de zee
de dagen zijn als een strand waar je de badgasten kunt wegklikken een wulps briesje likt aan je oor
de dagen zijn gerimpeld maar het vel nog altijd van leer buigen doe je niet
knappen doen alleen luciferhoutjes parasollen waaien weg glazen breken op de stoeprand
dromen rusten in een kuil liggen geen strobreed in de weg de rand is uitgestrekter dan je dacht
jij dobbert in het vaarwater denkt niet aan aanspoelen of hoe kiezels kunnen branden
Jolies Heij
‘de rand is uitgestrekter dan je dacht…’ deze filosofische regel laat ik vandaag eens helemaal op me inwerken. zo neem ik deze heerlijke jolies vandaag mee. het is een regel waar je een hele fles grandmarnier bij op kunt drinken – het is een regel die overal te zeggen is – bij de albert heijn tegenover de kassajuffrouw – ze zal opkijken – in tuincentrum osdorp tussen de begonia’s tegen een juffrouw achter een volgestouwd karretje kleurrijke bloemenpracht – na het bedrijven van de liefde – de rand is uitgestrekter dan je dacht – al weet ik niet helemaal of dze regel dan een gunstige uitwerking heeft – hoe dan ook – jolies heeft de onbezoldigde dagen getypeerd en opgeluisterd met een regel die een leven meegaat.
jeanine: Jolies Heij Net als de eerdere gedichten lees ik dit gedicht in een ruk door. Het is erg genietbaar. De tweede strofe springt er voor mij uit, dat wegklikken van die badgasten bijvoorbeeld. In de eerste regel zou ik er voor kiezen om ‘op zacht gras’ weg te halen.
Dus laten we het leven vieren met wie er nog zijn en vooral de liefde.
Nobelprijswinnaar Bob Dylan schreef dit prachtige lied. Poëtische tekst.
Er staan prachtige zinnen in. Het gebruik van één zo’n zin als liefdesverklaring zou al heel wat huwelijken opfleuren.
Mijn favourite :
And if there is eternity i love you there again.
Met een lieve groet aan allen die ook de liefde van vieren
“Wedding Song”
I love you more than ever, more than time and more than love I love you more than money and more than the stars above I love you more than madness, more than waves upon the sea I love you more than life itself, you mean that much to me.
Ever since you walked right in the circle’s been complete I’ve said goodbye to haunted rooms and faces in the street In the courtyard of the jester which is hidden from the sun I love you more than ever and I haven’t yet begun.
You breathed on me and made my life a richer one to live When I was deep in powerty you taught me how to give Dried the tears up from my dreams and pulled me from the hole I love you more than ever and it binds me to this all.
You gave me babies, one, two, three, what is more, you saved my life Eye for eye and tooth for tooth, your love cuts like a knife My thoughts of you don’t ever rest, they’d kill me if I lie But I’d sacrifice the world for you and watch my senses die.
The tune that is yours and mine to play upon this earth We’ll play it out the best we know, whatever it is worth What’s lost is lost, we can’t regain what went down in the flood But happiness to me is you and I love you more than blood.
It’s never been my duty to remake the world at large Nor is it my intention to sound a battle charge ‘Cause I love you more than all of that with a love that doesn’t bend And if there is eternity I’d love you there again.
Oh, can’t you see that you were born to stand by my side And I was born to be with you, you were born to be my bride You’re the other half of what I am, you’re the missing piece And I love you more than ever with that love that doesn’t cease.
You turn the tide on me each day and teach my eyes to see Just being next to you is a natural thing for me And I could never let you go, no matter what goes on ‘Cause I love you more than ever now that the past is gone.
‘Dit
is één van de bedrijven die ons voorzien in ons dagelijks voedsel. Dat moeten
zij kunnen doen zonder continu over hun schouder te hoeven kijken en
geïntimideerd te worden’ (Minister Schouten van Landbouw)
Giel Beelen betitelt de dierenactivisten die een varkensstal
bezetten als terroristen, die van andermans spullen moeten afblijven. De pers
volgt graag de onheilstijdingen van het LTO, dat de activisten er nu voor
zorgen dat alle varkens geruimd moeten worden, omdat de activisten allerlei
ziektes meegenomen hebben. Alle vingers wijzen maar één kant uit. Activist is
illegaal is terrorist is niet normaal.
In een stal in Haaren stikken 1200 varkens. Door een defect in een ventilatiesysteem kwamen de beesten in
een van de stallen zonder lucht te zitten. Ingrijpen was niet mogelijk omdat er
geen toezicht was. De verzorging van de dieren verliep geautomatiseerd. Het is
de tweede keer in relatief korte tijd dat een dergelijk incident zich voordoet.
De
stal is eigendom van een Brabantse familie die een consortia van grote
varkensbedrijven runt. Niet toevallig ook de eigenaar van het bedrijf dat
afgelopen week in Boxtel is bezet.
Als je omspringt met leven als een consumptieartikel,
degradeer je de waarde tot een paar euro per kilo. Als je kinderen van hun
moeder weghaalt na drie weken om vervolgens vijfentwintig weken later, na een
martelperiode in een betonnen kist met Ledverlichting en vervolgens vergast en
in stukken snijdt, dan toon je aan gevoel voor ethiek te hebben. Mensen als
Giel Beelen hebben ook liever dat dat soort dingen zich afspelen ver weg van de
stad in geblindeerde schuren. Gewone mensen. En probeer je er wat aan te doen,
dan ben je een terrorist.
Persoonlijk vind ik dat dit soort mensen, die dan misschien
in dienst mogen staan van ‘de voorziening van ons dagelijks voedsel’ wel
degelijk over hun schouder mogen kijken, hoewel ik betwijfel of ze zich
geïntimideerd voelen. Ik denk dat dat gevoel zulke mensen niet gewoon is. Het
feit dat het om varkens gaat en niet om mensen, is de dunne lijn tussen een
varkensboer en een kampcommandant.
Laten we het eens over genretjes hebben, lieve lezer, de splijtzwam bij uitstek om elkaar vanuit diep uitgeholde loopgraven te bevechten. In dit land is men verzot op hokjes en dus ook op genre-aanduidingen. Wat voor teksten schrijf jij? is de aan columniste meest gestelde vraag na: Waar gaan je gedichten over? Over de liefde, antwoord ik dan meestal maar om er snel vanaf te zijn. De andere vraag laat zich zo makkelijk niet beantwoorden. Vaak mompel ik iets als: Ik ben dichter, schrijver, performer, troubadour, columnist, dus ik schrijf van alles. Strict genomen is dat ook zo. Nu kreeg ik afgelopen weekend, toen ik vertelde dat ik óók langere teksten met een humoristische kwinkslag schrijf, voor het eerst de vraag: Schrijf je cabaretteksten dan? Tja, hoe moet ik mijn teksten, die ik op de duitse Bühne breng, eigenlijk omschrijven? Een tekst van vijf minuten over een persoonlijk of maatschappelijk thema die meandert tussen poëzie, spoken word, storytelling, pamflet en column? In Duitsland hebben ze overigens totaal geen last van de dwangmatige scheiding der hokjesgeesten, je gooit gewoon een stuk of wat genretjes op de grote hoop en je hebt een tekst.
Nu heb ik altijd al een pesthekel aan hokjes gehad, als kind en als jongere in een tijd waarin de zuilen nog niet ontmanteld waren, zat ik al liever bij de katholieken dan bij de gereformeerden in de kerk. Tevens heb ik een broertje dood aan dogma’s, dus die ga ik al helemaal niet toepassen in iets wat voor mij het bastion van vrijheid is, namelijk de kunst. Ook in mijn poëzie bedien ik me van verschillende versvormen en genres. Het mooie is daarbij altijd dat de inhoud van het gedicht als vanzelf naar de vorm gaat staan, óf dat de vorm zich aan de inhoud aanpast.
Dat ik overigens voor het wedstrijdje op de Pom “dwangregeltjes” van tweeregelige strofen hanteer heeft alles met die beperking van twintig regels te maken. Die laat zich het beste in een strakke vorm vangen. Trouwens, is Jean Pierre Rawie, Robin Veen of Simon Mulder ooit van het “dwangsonnet” beticht? Nog zo’n heerlijke haarkloverij voor scherpslijpers: het vormvaste of het vrije vers. En als het vormvast is, moet het precies volgens de regels, want we blijven immers steile calvinisten. Uit een uitzondering op de regels zou zo maar een nieuwe versvorm kunnen ontstaan, sterk homeopatisch verdund weliswaar. Zoals er in vroeger tijden bij ieder bijbeldispuut een nieuwe kerk verrees. Nee, ik waagde me liever niet in dat mijnenveld, geef mij maar het vrije vers.
Hoewel ik er eens door Robin Kerkhof van ben beticht een modern sonnet te hebben geschreven, maar dat 4-4-3-3 schema was uit praktische overwegingen ontstaan, want het oorspronkelijke gedicht van vier strofen van vier regels werd door de redactiewegens ruimtegebrek te lang bevonden. Het gekke is dat ik bij het vertalen juist wel van vormvastheid hou, het geeft me houvast, of juist vrijheid, want als de vorm onderhavig is aan de inhoud (is ook een keuze, zoals de vertaler er legio heeft), kun je meer sjoemelen met de tekst. Afgelopen weekend volgde ik een pantoumworkshop, want ik wilde ook wel eens leren hoe het nou echt moet.
Bovendien ben ik dol op de pantoums van Merik en Mirjam. Maar dat pantoum bleek van voorschriften aan elkaar te hangen, natuurlijk in een handboek opgetekend door onze nationale verzenbakker drs. P. Zo ongeveer iedere zin moet beginnen met een “ik” op gevoelsniveau: ik ben, ik sta, ik zie, ik voel. O gruwel, m’n hele zielenleven op papier blootgelegd! Dat krijg ik bij de psychiater al niet voor elkaar, laat staan in de poëzie. Het resultaat was dan ook een voor mijn gevoel vreselijk sentimenteel gedrocht, dat bol stond van de cliché’s. Die cliché’s kunnen we wel hebben omdat het bouwwerk tenminste stevig staat, luidde het milde oordeel van mijn medecursisten. Bij jou komen de herhalingen goed tot hun recht. En anders doe je het als ik, zei cursistenleider Fred Penninga, zo moest ik voor de wijkkrant een gedicht over het belastingkantoor schrijven. Toen ben ik in het staketsel van een gebouw gekropen. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. En schreef diezelfde avond nóg twee pantoums.
Guur lichaam (pantoum)
Er zoemt een gonzende lente in mijn hoofd ik sta in het ontluikende bos ik zie een goed gevulde, wulpse boom de wind strijkt door bladeren als m’n haar.
Ik zie een goed gevulde, wulpse boom hij doet me verlangen naar een lichaam de wind strijkt door bladeren als m’n haar de streling schuurt m’n huid.
Het doet me verlangen naar een lichaam er is een ontblote kou die alleen doet zijn de streling schuurt m’n huid het is alsof ik met schilfers ben bedekt.
Er is een ontblote kou die alleen doet zijn ik voel me een wapperend skelet in de wind het is alsof ik met schilfers ben bedekt ik trek m’n schubben uit en dans.
Ik voel me een wapperend skelet in de wind ik zie een goed gevulde, wulpse boom ik trek m’n schubben uit en dans er zoemt een gonzende lente in mijn hoofd.
Thesis
Wat zal ik je te drinken geven nu je ten dode bent opgeschreven
schat thee met een geheim of lentemede honingkoffie, stemmenbier of
toch wijn zoet en overwegend stil
Wat zal ik je te eten voeren nu het
namen vergeten is begonnen aardappelliefde, flensjes met een
hart mosterdgekte, morfinewaterkers vers zal het zijn en
onontgonnen uit mijn vingers dan je laatste dis
Wat zal ik doen nu
jij hier bleek te sterven ligt ik tover je witte zwanen en
ballonnen goudverfstrepen en een vriendelijk gezicht kom maar slapen in
mijn armen dan doe ik met een knipoog de gordijnen dicht.
ik ontkom vandaag niet aan 2 gedichten. goud en zilver. cartouche verdient het goud – wereldregels! rik van boeckel met zijn aanstekelijk geluid zilver. van harte.
Moeder, ik mocht je niet verzoeken zolang jij tussen ons mij onder hoede het kwaad leerde scheiden van het goede en zwijgen voorhield als verfijnd trapezewerk
in de contramine zijn vond ik vroeg al stoer, vloeken werd een tweede natuur en kunst, hoog of laag, laat staan leren of spreken in het openbaar sprak me voor geen meter aan
pas nu ik je weer zie zitten, je ogen je hand zalvend op mijn voorhoofd aan het hoofdeind van ons stapelbed besef ik, weet hoezeer ik je woorden-
stilte in de wind geslagen, bezoedeld heb
je uitgesproken wens onrecht gedaan en niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit heb ik je en zal ik je bewaren
als trekzalf op de wonde
10-05-2019 Cartouche
zo kennen we Cartouche weer – en ook zoals moeders hem kende – altijd in de contramine – natuurlijk prijzen we hier zijn zelfonderzoek en zijn zelfkennis neergelegd in de 2e strofe. dat een moeder zo iets op de wereld kon zetten blijft een raadsel. maar ze heeft het goed gedaan – zij heeft bijgeschaafd waar nog net bij te schaven viel – ze heeft hem de liefde voor de kunst bijgebracht – wij houden allemaal van deze lieve moeder.
cartouche schreef 2 neeltje maria min achtige wereldregels: ‘en (ik) niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd ‘- die komen aan. maar o wee – het gedicht met een regel teveel ! en dat is hier het geval: WEG MET DIE TREKZALF!!! weg met die wonde weg met die hele laatste regel. pateties en vies. dat is ie. laat dat mooie ‘bewaren’ toch de laatste regel zijn hier heer.
eigenlijk moet ie gewoon schrappen om een wereldwondertje te scheppen uit een teveel van woorden. schoonheid verdraagt geen teveel – cartouche lette niet altijd op als moeders wijze woorden sprak:
pas nu ik je weer zie zitten aan het hoofdeind van ons stapelbed
en niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit heb ik je en zal ik je bewaren
Lisan Lauvenberg Ik ben dankzij jou en ondanks jou goed geworden
Petra Maria DE DAG WAAROVER BLOEMEN ZINGT
Frans Terken bij winter hopen op een warme jas
Cartouche hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd
Rik van Boeckel jouw stem mijn stem onze stem ze klinken door de tijden heen
Jako Fennek die klote calvinistische kultuur
Jolies Heij ben altijd bang dat je me niet ziet.
wedstrijd gesloten – alle moeders dank je wel – jullie zorgden voor de dichters en dat deze hier nu veeel later moederdag mooi maken – voor u allen – hoe u ook was of wie – dank aan alle dichters ook – een dank je wel voor deze bijzondere poëtische moederdag.
moederdag, moederdag altijd weer moederdag: wie wint de – ‘en wat je nog wou zeggen blijft eeuwig ongezegd’- trofee op pomgedichten? ach u kent de regels. we schreven eerder al over moeders – maar nu de vraag: wat bleef ongezegd? karin bloemen gaat ons voor zingt ons voor.
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
EENZAME DODE
toch zou ik niet meteen over je eigen kuiten beginnen op een begrafenis ze hebben namelijk eerst nog zijn benen geamputeerd dat ligt toch al niet zo lekker
en gevoelig bij zijn moeder die zit niet echt te wachten op mededelingen over te dikke kuiten van iemand die hem niet gekend heeft en begrafenissen afloopt omdat er weer een eenzame dode te vieren is
pw
Elk jaar een andere moederdag
De waarheid verandert met de dag.
Ik weet je aan de bar met vrienden
en dat je daar dan wel kon lachen
omdat je jong en vrolijk wilde zijn.
Je was dertig jaar, net als mijn kind nu
toen je me bijna op de cafévloer
ter wereld bracht en me wiegde
tot ik eindelijk lachen kon
om wat ooit zo bizar en wreed begon
en waar geen einde aan komt
ook al is jouw einde al verleden tijd.
Er is geen spijt over wat je vergat te geven
Ik ben dankzij jou en ondanks jou
goed geworden in overleven en leven.
Omdat jouw hart altijd ergens was en gul gaf
aan iedereen, maar niet aan die jou beminden.
we komen nog eens wat te weten hier op de pom. moeder liet wat steekjes vallen – dat mag gememoreerd. ach moeders zijn ook mensen zullen we maar zeggen. de zachte oe in het woord moeder maakt veel goed. een mens was het – begrijpen we – met veel kanten. moeders zat graag in de kroeg – dochterlief lisan zit ook graag in de kroeg. de bekende appel viel niet ver van de bekende kroeg – of is het spreekwoord anders? dank voor de bijdrage – poëzie van het leven net als moeders.
DE DAG WAAROVER BLOEMEN ZINGT
je mist dat zij het was
die het zag
dat er soms een stilte viel
laat het hier in godsnaam
niet stoppen
praat nu maar niet meer
alles is gezegd
bij mooi weer wapperen de
schone witte lakens
weer aan de waslijn
dan geniet je de stilte
van de dag
en weet
dat was je moeder
Petra Maria
deze beschreven moeder is dood begrijp ik. laat het niet stoppen is de verzuchting maar je draagt haar genen toch? mooi beeld van de wapperende lakens en de herinnering daarbij in de laatste strofe. blijft de vraag – aan wie gezegd wordt: ‘praat nu maar niet meer’ – eigenlijk kan die hele tweede strofe het raam uit. die dient nergens toe. eenheid zoeken we in de poëzie: de eenheid van een moeder in dit geval – de twee-eenheid met dochters woorden ook in de strofen 1-2-4.
Van het hart
Bezield naar antwoord zoeken voor wat ik in het hoofd
niet vind het ligt als een album op tafel hoe m’n stem het laat
afweten
als ik versteend aan het graf van moeder – naast vader –
sta waar ik tracht te doorgronden wie me ter wereld bracht
zij die
met hem van liefde een nog te openbaren geheim in elkaar zou
steken niet wetend wat er wachtte
de kracht van het onbestemde of
het mij te koud of te heet zou zijn in hoogzomertijden bij winter hopen op
een warme jas
steeds een stilte als ik vragen had geen antwoord dat me
verder bracht dan een laatste gebaar met de hand op het hart in steen
gebeiteld
FT 10.05.2019
frans verkiest de ik vorm hier vanwege het persoonlijke karakter van het thema. aan milde lichte kritiek op moeders ontkomen we niet in dit gedicht. maar mild bij een thema als dit thema is niet licht, licht juist op en benadrukt waar op gehoopt werd als kind. wat later als hoop – vergeefse hoop – steeds maar weer de kop op steekt – en ook weer in een gedicht.
Moeder, ik mocht je niet
verzoeken zolang jij tussen ons
mij onder hoede het kwaad leerde
scheiden van het goede en zwijgen
voorhield als verfijnd trapezewerk
in de contramine zijn vond ik vroeg al
stoer, vloeken werd een tweede natuur
en kunst, hoog of laag, laat staan
leren of spreken in het openbaar
sprak me voor geen meter aan
pas nu ik je weer zie zitten, je ogen
je hand zalvend op mijn voorhoofd
aan het hoofdeind van ons stapelbed
besef ik, weet hoezeer ik je woorden-
stilte in de wind geslagen, bezoedeld heb
je uitgesproken wens onrecht gedaan
en niet meer tellen kan hoeveel
te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit
heb ik je en zal ik je bewaren
als trekzalf op de wonde
10-05-2019 Cartouche
zo kennen we Cartouche weer – en ook zoals moeders hem kende – altijd in de contramine – natuurlijk prijzen we hier zijn zelfonderzoek en zijn zelfkennis neergelegd in de 2e strofe. dat een moeder zo iets op de wereld kon zetten blijft een raadsel. maar ze heeft het goed gedaan – zij heeft bijgeschaafd waar nog net bij te schaven viel – ze heeft hem de liefde voor de kunst bijgebracht – wij houden allemaal van deze lieve moeder.
cartouche schreef 2 neeltje maria min achtige wereldregels: ‘en (ik) niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd ‘- die komen aan. maar o wee – het gedicht met een regel teveel ! en dat is hier het geval: WEG MET DIE TREKZALF!!! weg met die wonde weg met die hele laatste regel. pateties en vies. dat is ie. laat dat mooie ‘bewaren’ toch de laatste regel zijn hier heer.
eigenlijk moet ie gewoon schrappen om een wereldwondertje te scheppen uit een teveel van woorden. schoonheid verdraagt geen teveel – cartouche lette niet altijd op als moeders wijze woorden sprak:
pas nu ik je weer zie zitten aan het hoofdeind van ons stapelbed
en niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit heb ik je en zal ik je bewaren
prachtig!
Dag Moederdag
Dag Moederdag
je bent voorbij
het leven uitgedaagd
na negentig jaren
is het niet te veel gevraagd
ik leg de bloemen bij het boek
dat als een grafsteen jouw leven zag
je las Allende in het Spaans
de Japanse minnaar een laatste bladzij
van hoe lezen voor mij het schrijven werd
de boekenkast geen last
met Dostojevski’s Karamazow
Slauerhoff’s Verboden Rijk
Jan Brokken’s Baltische Zielen
Indische Duinen van Van Dis
zo gaf je de literatuur aan mij mee
de Indische roots uit Kotatjani
een voorvader over de Borobudur
het zijn verhalen met een stem
jouw stem mijn stem onze stem
ze klinken door de tijden heen
dag Moederdag
dag jongen
begroet de dichter
op het ritme van de tijd
zoals hij door jou
is voortgebracht.
Rik van Boeckel 11 mei 2019
moeders heeft natuurlijk vreemd omgekeken op riks geboortedag – het kleine wicht begon meteen te percussieren – vermoeden we hier op de redaktie. brak uit moeders vliezen en sloeg zich orkestriaal dewereld in. de verpleegsters in de kraamkamer keken ook op – zo een baby zie je niet vaak. en na een paar dagen – rik voorop – marcheerde een hele stoet muzikanten het ziekenhuis uit – richting wereld, richting heelal, in een tijdloos ritmisch geheel: er is een rik geboren schalden de mensen in de straten – een rik van boeckel – het feest is nooit meer opgehouden – we mogen hier elke week een beetje van meemaken. van dis, brokken en slauerhoff lopen mee in de stoet en alle continenten aangedaan. gelukkig ook de lage landen. en ja – deze taal is zo aanstekelijk dat we aansluiten.
vanzelfsprekend
het is die leegte, moeder
die vloek van leegte waarin ik je liet
en nooit eens bloemen
dat alpenland zo ver
en nooit het stille mompelen
van het ongezegde
dat ik van je hield
verdomme, nooit eens luid gezegd
ik hou van je
omdat die klote calvinistische kultuur
zoiets niet toeliet
van je moeder houden, vanzelfsprekend
dat hoef je niet te zeggen
dat weet ze toch wel
daarom moeder, laat het nu gezegd zijn
aan de voet van je graf
dertien jaar na je laatste ademtocht
hier, voor die banale vergeetmenietjes
ik hou nog steeds van je, moeder
en dank je voor alles
jako fennek
jako neemt het thema heel persoonlijk en heel letterlijk. dan krijgen we toch een gedicht met te weinig ruimte. meer een persoonlijke hartekreet. mag er natuurlijk zijn daar niet van – maar in de poëzie lezen we graag van – het ieder geldende – het alles overstijgende – nee dan deed de tekstschrijver van karin bloemen dat beter: ‘‘en wat je nog wou zeggen blijft eeuwig ongezegd’ – die ene regel maakt jako’s woorden – niet voor hem maar voor de lezer – overbodig.
Ik wil het onderste uit de kan halen
ik sta bij de vertakking naar jou
ik zie een harde bolster en zachte pit
de kern is moeilijk te bereiken.
Ik sta bij de vertakking naar jou
er zijn zoveel golven en zandbanken te slechten
de kern is moeilijk te bereiken
ik heb blaren en wratten op m’n handen.
Er zijn zoveel golven en zandbanken te slechten
geef toch de richting aan
ik heb blaren en wratten op m’n handen
ben altijd bang dat je me niet ziet.
Geef toch de richting aan
ik was stuurloos als een boot zonder zeil
ben altijd bang dat je me niet ziet
daarom liet ik de haven links liggen.
Ik was stuurloos als een boot zonder zeil ik zie een harde bolster en een zachte pit daarom liet ik de haven links liggen ik wil het onderste uit de kan halen.
Jolies Heij
ik houd niet van wratten. weghalen die dingen. voor mij springt in het pantoum een regel eruit: ‘ben altijd bang dat je me niet ziet…’ die is mooi en komt aan. wel fijn dat we met deze pomtoum een keer van de steeds maar weer zich herhalende twee regels manie af zijn.