Afscheidsrede bij de dood van Gerdin Linthorst uitgesproken door Arie van Egmond op 21-2-2025


Gerdinneringen 

Zestien jaar lang waren Gerdin (Din) en ik Bos-en-Lommer/BoLo-maatjes. Vanaf zeker moment  kwam ik elke donderdagmiddag bij haar langs met een flesje wit en wat knabbels. Beregezellig  altijd op ‘Din d’r dag donderdag’, ‘Dins dag donderdag’. Ja, jongleren met taal ging ons altijd  goed af. Haar invallen, op papier gezet, noemde ze bijvoorbeeld ‘Gerdingetjes’. Iedereen  afroddelen was een vast borrelonderdeel. Klagen over (stadsa)sociale verwikkelingen. Over  enge buur- en verbouwlui, waarin zij mij overtrof. Haar weirde, luidruchtige bovenbuurvouw,  de ‘Stamppot’, (die wel na een persoonlijke verbouwing veel beter in zijn vel bleek te zitten,  iedereen blij). Over die andere, eeuwigdurende verbouwing ging het, een hel voor Gerdin, in  de hoofdrol de communicatief ijskonijnig door stof en gruis hooghakkende verbouwregelmuts Truus de Mier (Mier Tuut). BoLo-brede ergernissen wierp ze tussen de glazen Vinho Verde, van  vol betegelde tuinen en expats tot bakfietsenterreur. Ook lieve dingen. Din het vogelvrouwtje.  Het grote balkon was een paradijs voor haar gevederde vrindjes. Net op tijd heb ik haar  vierpoter Appie nog mee mogen maken, de zieke kat die ze tegen de klippen op, schier tot de  bedelstaf gerakend maar bleef oplappen. De oplapjeskat. Oplap-Ap. 
Een enkele keer vroeg zij op zo’n knusse Dinderdag, het onderwerp levenseinde steeds minder  mijdend, of ik bij haar afscheid zou willen spreken. Ik dorst er niet aan te denken, maar  beloofde het natuurlijk. Wel, het is zover. Ik ben al begonnen en kan uiteraard niet voor een  anderspreken. Het is vooral Din en een beetje ik. Als rode draad met subtitel: ‘het goede leven – een streven’. Tot steun was mijn digi geordende tekst-en-beeld-‘aerchief’. (Din noemde me 
trouwens Aro of Ro. Mensen die haar dierbaar waren gaf ze andere namen, die alleen zij mocht  bezigen. Je hoorde er dan bij, deed ertoe.) De foto’s fristen veel ‘Gerdinneringen’ op (deze woordspeling had ze ook vast gewaardeerd), toen ik vorige week door de jaren struinde. 

Ik leerde haar vanaf ’03 op het Amsterdamse Gouwe Ouwe Koor kennen, het AGOK. De  Plantage. Toen we BoLo-buurtgenoten waren, ging het los. We woonden plots vlak bij elkaar.  In ’06, het jaar van mijn verhuizing naar de Solebaystraat, waren we meer dan kennissen. Ik  mocht het vroegere bed van Bonne komen ophalen. Met een extra koorkracht zeulde ik het  gedemonteerd in etappes door de Admiraal de Ruijter- en BoLo-weg en liefst 61 traptreden  op. Toch niet zo erg als die piano van Laurel & Hardy, het duo dat weleens passeerde. Eenmaal durfde ook Din de trappen te beklimmen, voor mijn 50e verjaardag. Wanneer zij het koor  verliet – (mede) vanwege een botsing en plein koorpubliek met een minstens zo aanwezige  tenor – weet ik niet meer, maar de foto’s zeggen dat het in ‘11 echt voor ons begon te bruisen,  ook buitenshuis. Allesis goed op te hangen aan Din-gerelateerde begrippen die school hebben  gemaakt en aan verschillende clubjes waarover het gebruis overzichtelijk kon verdeeld. 

Zo was daar eerst fietsclub de Amsterdamsche Vélocipède Vereeniging (AVV) De Trappers.  Met Gerdin en andere (ex-)koorleden ging ik naar Spaarndam, door Landelijk Noord, langs De  Zaan (‘Ge-Zaanlijk opfietsen’). Prima te betrappen, het tevredenstellen van de inwendige mens ook ingecalculeerd. Ik gidste, was de BV (‘beller-verteller’) met wat weetjes over de plaatsen  waar ik ons liet halthouden en aanverwante zaken. Leuke tijden, vooral door Dins  aanwezigheid. Zij had met haar kennis veel toe te voegen, bijvoorbeeld over de tram met de  koplampogen, de Kikker, en de Blauwe Tram, die ook door de Admiraal de Ruijter ging,  helemaal naar Zandvoort. Wisten wij. Of nog niet. Maar zij kende de details. Die waren haar  kracht. Haar vroege herinneringen waren helemaal raak.

In die tijd begon ook het begrip datsja opgeld te doen: Gerdins eh… woonwagen op een  volkstuinencomplex aan de Westeinderplassen. De ergerlijke tuintokkies verderop bracht zij  steevast ter sprake met hilarische imitaties van het gajes, hun uitlatingen en het accent. In ‘11  vierde ze op de dats haar 65e verjaardag uitgebreid. Ik trof er meer vrienden, ook familie voor  het eerst. Met dichter P. en partner (wij vier gingen ons Tafeltje 4 noemen, naar een tafel in  dichterscafé Eijlders) hebben we ook datsja-dagen gehad en zijn we aan de plassen uit eten  geweest. Eén geënsceneerde kiek, juni ’17, is klassiek: Din trekt op die stormachtige dag met  moeite dichter en probleemwolf P. (‘Pomski’ voor haar: hij hoorde erbij) uit het  schuimkopgolvende Westeinder nat op de bekeide oever. Over bruisen gesproken: die  dichterszondagen van Eijlders! Din raakte zelfs bekend als ‘de koningin van Eijlders’, al werd ze  net zo makkelijk als té aanwezig onttroond en op haar oorspronkelijke plaats ge… ge-‘ssst!’  
Oké, het was na welk samenzijn dan ook ondenkbaar dat men zich haar aanwezigheid niet  herinnerde. Maar ja, Gerdin hè? En er waren al genoeg muurbloemachtigen. 

Dan de jaarwisselingsfeestjes op de Admi, zoals zij haar woning afkortte. Want van afko’s hield ook zij tot in het absurde. Op oudejaarsavond ’11 ontving zij koorlieden, onder wie de twee zgn. ’hoeden’, die tevens stamgasten van genoemd café waren. De Admi-nieuwjaarsborrel van  ’19, met woord- en beeldkunstenaars, is ook niet onopgemerkt gebleven. Ik had een giga pan  erwtensoep meegenomen. Of het voor een weeshuis was. Een snerthoeveelheid kwakte direct  feestelijk op haar tapijt. Het schoonmaakwerk van de ‘poetsclub’ is gekiekt. Op film staat wat  Gerdin op haar praatbank als een soort gesproken column in de kring wierp over de vreemde,  caleidoscopische levensvormen van kunstenaarskolonie Ruigoord. Flink boven het theewater  was er nog afsluitende samenzang: het lied ‘Pleinvrees’ op de melodie van My way. 

Het basisteam van Tafeltje 4 ging ook in Amsterdam uit eten. Sinds ‘15 of zo. Het dichtersdagje  Texel, januari ‘20, café De Kastanjeboom, was helemaal uitwaaien. Vlak voor corona. Ze genoot. In iets andere samenstelling vierde het Tafeltje het zgn. ont-Smeetsingsdiner, maart  ’16 (thema: Mart Smeets moest onschadelijk gemaakt worden, geintje uiteraard, afrekening  in het horecacircuit). De BoLo-tent Van de Buurt, bij de Rijpgracht, bleek met de dure én karig  geschonken borrel pedanter dan de naam deed verwachten. De chef die de borrelkarigheid  persoonlijk aan tafel kwam verdedigen is ons bijgebleven. Ook de Smeetsige kretologie. ‘Nou  ga ik iets heel geks eten’. ‘En dan krijg je die rekening en dan huil je wat… en dan?’ 

Nog een borrelclubje. De HELL-posse, een afko met de achternaaminitialen van de vier betrokken (ex)koorleden, onder wie de bas die Gerdin als enige ‘Lodewijk’ noemde. Precies,  ook hij deed er bovengemiddeld toe. We spraken af op het terras van Podium Mozaïek op de  BoLoweg. Of binnen. Maar het was vooral met haar alleen dat ik bij ‘t Podium Mozaïek wat  ging drinken. Een pnibi! Haar mooiste afko: een Pniëlbiertje, naar de kerk die ooit in dat  volksmondige ‘theelichtje’ gevestigd was. En och, het Nederlands Blazers Ensemble! Ze nam  me vaak mee naar een NBE-concert in de bovenzaal. Eén keer was het buiten. Gratis voor  buurtbewoners. Goed geregeld. We borrelden en bitterden ook in het soms iets té Mokumse  café ’t Binnepretje (zonder tusse-N), afko: t Bip. Nee, het leven was niet altijd zo slecht. 

Genoemd mag zeker de presentatie van haar autobiografie, gelijk met de viering van haar 75e verjaardag op buurtboerderij ‘Ons Genoegen’, Westerpark. Minder fraai – maar het dient  gezegd – was onze brouillage daarna vanwege, zeg maar, een ‘kritiek geval’. We botsten ten  tweeden male (eerder iets met een column waarmee ik haar, vond zij, het gras voor de voeten 
wegmaaide). Mensen hebben soms een gebruiksaanwijzing (sprak hij die gast in de spiegel op  strenge toon toe), naar zichzelf of een ander toe vertaald. Gerdin had dit vast wrakkig  geformuleerd gevonden, en dat is het ook. Maar we bleven niet ‘uit elkaar gebrouilleerd’, nee,  we kwamen steeds als nog dikkere maatjes dan we waren terug.  

De laatste jaren vond ik de mooiste. We zijn terug bij de Admi-dinderdagen. Ik hing aan haar  lippen. De belezenheid, literatuur, poëzie, het rijke filmartistieke verleden. Gerdin was  opgeleid in scenario en regie aan de Nederlandse Filmacademie, was o.a. filmrecensent van  De Volkskrant, heeft boeken over film op haar naam staan. Haar vriendschappen en vroegere  contacten met grootheden uit die milieus maakten indruk. Guus Luijters, Willy Lindwer,  Monique van de Ven, Kitty Courbois, en vele anderen. Ze ontmoette in Knokke zelfs Fluxus kunstenares Yoko Ono, toen die nog niet eens aan die Beatle hing. Ze was ook vrijgevig, schonk 
me o.a. boeken van genoemde Guus Luijters en Ton Heijdra’s geschiedenis van Amsterdam West. O, Hans van Sweeden! Als tiener heeft ze zelfs die charismatische componist/acteur gekend. Da Costakade. Hans, door Louis van Gasteren nog gefilmdocumenteerd. Verhalen! 

De laatste jaren, toen ze almaar minder mobiel werd, waren voor haar als steeds kortademiger  ‘longlijer’ zwaar. Naar de keuken gaan was al bijna niet te doen. De lunchvoorstellingen op  woensdagen van – last but surely not least – de volle Bellevueclub trok ze al lang niet meer.  Maar we appten dagelijks, ook als ik aan de stadswandel was. (Ze hield ook helemaal niet van  telefoneren, zei ze. Om haar stem te kunnen horen moest je haar zíén.) Ik verzond foto’s, om  de tig meter gestopt. Kwam er eindelijk achter wáár op de Nieuwezijdsze in haar wildere jaren  precies had gewoond. Bij de Sint Luciënsteeg. Juist, dat blok waar je omheen kon lopen! Wow.  Ze sprak er vol melancholie over. De cartoons van Kama, Fokke en Sukke, Hein de Kort en meer:  elke dag. Ook het steeds schokkender wereldnieuws kwam voorbij. ‘Compleet mislukt project,  die mensheid,’ zoiets zei ze dan. ‘Schrappen die boel. Laat er alsjeblieft zo snel mogelijk een  meteoriet inslaan. Bij de dino’s is het ook gelukt.’ 

Din is vorig jaar april nog per scootmobiel (‘slakmobiel’) helemaal naar de Rustenburgerstraat komen tuffen, nabij de Amstel, waar ik sinds eind ’22 woon. Het ronden van de Krommert was  even traffic-tricky, verzuchtte ze. Ik viel achterover van verbazing. De hele Stadhouderskade  af! Maar nu geen 61, maar 16 traptreden beklommen. Dat scheelde. Vinootje – eentje maar!  ze moest nog terug! – en hapjes op m’n zonnige balkonnetje, de kat aaibaar erbij. Dappere  Dodo Din. We hebben in ’24 nog getwee op het IJ-kantineterras bij NDSM gezeten. Net zo  mooi. Het terras van WesterVilla met de Blommen, ook fijn! Wat memorabele zonnige Admi 
balkonsessies, haar gouden vriendin de beeldend kunstenaar Hennie erbij, verjaars-Juttertje,  ach, zo gezellig. Het bruiste tot het gaatje. 

Vorige week stokte de chat. Lieve Din, ik zal je blijven missen. Aan je blijven denken. Dankjewel voor de vriendschap. Dear Din, Dinnelijn, Dinnelijneke, Dinnelijnekewitwijneke. 


Je Ro, 21 februari 2025

Share This:

VON SOLO vol van overwegingen en wat als


Afgelopen vrijdag stapte ik café De Bel binnen. Het was een inspannende week geweest en ik had zin in een grote bokaal Duvel, in mijn eentje. De tafels en krukken waren bevolkt door mensen die gemiddeld ouder dan ik waren. Ik groette de donkere man, die altijd aan de kop van de bar staat. Hij was niet meer zo jong van vroeger. Ik kom al meer dan twintig jaar bij De Bel, dus dat is op zich niet verwonderlijk. Maar nu viel het me ineens op. De tekst die ooit boven de bar is gekalligrafeerd is langzaam aan het vervagen. Ik bestelde mijn Duvel, bij de barvrouw, die ook ooit jonger was geweest.

Ooit werkte Romano hier nog en kwam ik na poëziewedstrijden op woensdag zat binnenzeilen om een toegift te geven op de open mic. Dat was lachen. Maar zelfs Romano, die intussen bij de Riddert werkt, begint net als ik grijze haren te vertonen. Desalniettemin verscheen een glimlach op mijn gezicht, toen ik op de PIN-terminal zag, dat ik een schamele € 4,50 moest aftikken. 

Ik liep de zaak door, de trap op naar het entresol. Daar nam ik plaats aan een tafeltje met uitzicht over de begane grond. Vroeger kon je ook naar buiten kijken, maar nu was er tot borsthoogte mat plastic folie op de ruit geplakt. Waarom je zoiets zou doen was me totaal onduidelijk. Bij gebrek aan uitzicht staarde ik de zaak in. De zaak was bevolkt met mensen, die bijna allemaal ouder dan ik waren. Sommige meer verlopen dan de ander.

Aan de bar zat een man van mijn leeftijd, die we thuis de Oesterman noemen. Het is een kale stamgast, die misschien al wel langer bij De Bel komt dan ik. Als ik me niet vergis woont hij er naast. De eerste keer dat hij me opviel, was hij er met wat ik denk dat zijn kinderen waren. Het waren twee getinte kinderen en hij droeg een soort bontjas. Hij scheen me niet gelukkig. Ik maakte daar uit op, dat hij waarschijnlijk een scheiding achter de rug had. Later zagen we hem in verschillende rollen zoals haringman, bouwvakker, quizmaster en zoals gezegd oesterman. Hij dronk een Westmalle Tripel. Het zwaarste dat er in De Bel op fles te krijgen is. De laatste halte wat bier betreft.

Wat nou, als ik in zijn schoenen had gestaan? Wat als ik nu nog dagelijks bij De Bel zou zitten? Mijn kinderen nooit zou zien? Van de één naar de andere dag aan de toog zou leven? Terwijl er steeds meer mensen aftakelen en afhaken. Terwijl de verf bladdert, de teksten boven de bar vervagen, de lampen gemaakt van dia’s stof happen en uit elkaar vallen, de langspeelplaten bijna van het plafond vallen en de lege plekken ertussen nooit meer gevuld zullen worden met nieuwe elpeehoezen. De groeven in de vloer, die dieper worden, de maandag niet meer open door personeelstekort, maar vooral dat stomme plakfolie voor de ruiten. Dat blijven geen keuze is, maar een gewoonte. Het hotel California der kroegen in het Oude Noorden. Ik zet mijn glas en fles op de bar en vertrek. En laat de Oesterman op de zaak passen, tot ik weer een keer voorbij kom.

Share This:

pom wolff – en verder nergens



ik maak de regels niet af
dat weet je wel
 
soms doe ik net alsof
ik nog met je praat
 
we hadden
jaren samen
 
te mooi
om te benoemen
 
op plaatsen
waar we wel sterven wilden
 
(en verder nergens)
 
pw

Share This:

Mirjam Al – een nieuwe tijd breekt aan – licht beschenen door een dreigende zon.

www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 31 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.

Share This:

IEN VERRIPS – ik wou dat ik geboren was…



ik wou dat ik geboren was 
in een café met een aquarium en een biljart
en altijd mensen in de buurt
de mannen met een biertje en biljart
die vrouwen willen leren hoe de keu te houden

in dat  café waar ook een jukebox was
zou ik dan spelen en als ik in de rondte liep
kreeg ik soms een glaasje prik van iemand
tot dan mijn moeder zeggen zou zo is het wel genoeg

dat kon me niet veel schelen dan want
met altijd mensen in de buurt
een soort visite eigenlijk
houdt ze haar handen thuis

IEN VERRIPS – feb 2025

Share This:

‘de doot – de doot – geen snoep – geen drop – geen broot – geen fruit – niks’


ik geloof – ik houd die dingen niet zo precies bij – dat mijn dochter zinzi – ongeveer één gedicht in haar leven heeft geschreven – dat gedicht is een nogal kort gedicht –

‘de doot de doot
geen snoep
geen drop
geen broot
geen fruit
niks’

zinzi schreef het gedicht toen ze vijf jaar oud was bij de ‘doot’ van herman ‘broot’ in 2001. in oktober 2017 werd de foto genomen die hierboven is afgedrukt. het gaat echt te hard jongens en meisjes – geen lisan lauvenberg meer, geen merik van der torren meer en geen gerdin linthorst meer. geen snoep, geen drop, geen broot, geen fruit, geen goudfazant voor 40 a 50 procent van de aanwezigen, niks meer! durf ik nog wel een foto te nemen.

Share This:

Peter Berger – de wereld maar ook de zoldergeur van houten planken: opruimwoede


men droomt er over naaktheid
ijskoud en in steen gegoten 
en een klok die zonder ritme tikt
in een wereld die schokkend stokt

men huilt er zwarte zwanen
die druipend van nat bezwijken
het stigma van gestolen woorden
leugens en waarheid voorbij

omdat plots zijn iphone zweeg
verscheen haar lach opeens
ontwaakt maar niet ontdooit
in de nog diepgevroren dag

Peter Berger

Het is de geur van ruwhouten balken. Van de grauw geworden plankenvloer. Van vochtig stof voor eeuwig gevangen tussen tochtige spleten en nauwe naden. Alles voor altijd. Die geur. De geur van zolder. Oude kranten. Nutteloze zaken. Herinneringen. Pijn, zich stilletjes verschullend onder een deken van geluk. Er ligt daar van alles zorgeloos te wachten totdat vergankelijkheid het allemaal simpelweg opslokt. Zeldzame telefoonkaarten liggen er. Ooit voor in zo´n glazen publieke telefooncel.

Tienduizend postzegels in kromgetrokken grijskartonnen dozen. Ook die ene die nog nooit verzameld is: het allerlaatste exemplaar? Een verzinkte metalen krat met daarin het in onbruik geraakte blauwe servies. Wat ervan over is tenminste, vakkundig verpakt in van dat stevige bruine pakpapier. Het verroeste verfblik van een muur die ooit lichtbeige was. Een lang verlopen paspoort, slordig ingeknipt en volgestempeld met van inkt doorlopen visa naar onleesbare landen. Een verpulverd stukje wiet in een dof geworden plastic zakje dat bijna knakt. Vervaagde zwart-witfoto´s met daarop geelbleke gezichten, alsof geprint op perkament. Dozen vol schelpen en stenen; schatten meegezeuld vanaf een of ander onvergetelijk vakantiestrand.

Een houten EHBO doos met daarin nog meer kiekjes van vergane momenten die zo vergeeld zijn dat de kleuren voor geen spatje echt meer lijken. Gedichten in schriften van toen ik nog op school zat; een duister verlangen uitsprekend. En ja, het hoge ronde koekblik ook, tot aan de rand afgeladen met brieven verloren aan vergeten kalverliefdes. De namen weet ik nog. En meer. Veel meer. Alles nog. Alles ligt er. Op zolder. Monumentjes van vervlogen tijden zijn het. Maar het is tijd om mij ervan te verlossen. Waanzin. Het verdriet. De vreugde. Het onmetelijke geluk. Tijd om te ruimen. Een vuilniszak of tien. Plus de rest.

Peter Berger

Share This:

Afscheid van Gerdin Linthorst




zo

 
de dagen die
ze zijn er
 
alles passeert
en alles verdwijnt
 
ook een bijna
eerste lentedag
 
een dochter
een zoon
 
zij denken
nog aan
 
een dichter
op weg naar
 
hoe schrijf je
dood
 
gewoon
zo
 
 
pw


deze week geen zondagochtend wedstrijd – het lukt nog niet – volgende week weer.

ik dacht gelukkig is ze niet meer benauwd – want welke ‘longlijer’ wil er nou in een gesloten kist liggen? het afscheid van Gerdin Linthorst – De Nieuwe Ooster – vrijdagmiddag. een ding was duidelijk – gerdins aandacht en empathie – al dan niet per app – voor alle mensen die zij om haar heen wist.
of het nou het slimme en goed terecht gekomen neefje was – die met een indrukwekkende toespraak afscheid nam van ‘mijn welbespraakte tante’ – hij verbleef tijdens zijn studie in Amsterdam op de zolder van gerdin – 4 hoog – aan de admiraal de ruyterweg en haalde warme herinneringen op – een goed recept tegen ruzie op het kerstdiner van de familie: ze praatten allemaal honderduit met elkaar maar niemand luisterde.

of het nou een collega ‘longlijer’ was – een oudere dame die de legendarische scootmobiel foto’s nam in Hilversum nadat Gerdin de bumper van haar scootmobiel eraf had gereden.

of de oude vriendin die verhaalde over vroeger tijden – die op de kinderen had gepast, sprak over de vader van de kinderen, en over Gerdins wereld van film en geluid.

of  dichtersvriend Arie van Egmond die in zijn toespraak – volgende week vrijdag zal ik die toespraak hier afdrukken – stilstond bij de laatste 20 jaar van Gerdins leven en haar taalvermogen roemde.

steeds weer die zelfde karakteristiek – ze was er voor iedereen – met empathie, troostende woorden en wijze raad, liefst per app want van bellen hield ze niet – met een ongekende taalkracht en scherpte. en met die scherpte hield ze ook het wereldgebeuren en de wereldleiders tot het laatst bij  – ‘roofridders zijn het Pomski.’

In de zaal met Gerdin en Gerdins kist lag op elke stoel een gedichtenbundel van Gerdin Linthorst: ‘Gedichten 2016-2024’ – in die bundel o.a.  de gedichten voor Bonne Barbara “De rots” en voor Tobias Jesse  “Jungle” – haar dochter en haar zoon.


pw

Share This:

de vrijdag nog met Gerdin Linthorst – Hallo Pomski!

de vrijdag nog met Gerdin Linthorst – Hallo Pomski!
 
deze vrijdag is een verdrietige vrijdag – voor de mensen die haar hebben gekend, haar lief hadden – de familie in de eerste plaats. ik vroeg haar in januari – lieve gerdin zou je willen overwegen om jouw edele handwerk weer eens op te pakken – voor een tijdje – (gerdin leverde in het verleden een aantal prachtcolumns af voor pomgedichten) – het antwoord even hartelijk als zij zelf was:
 
 
Gerdin Linthorst
10 jan 2025, 20:04

aan mij
Hallo Pomski,
 
Jazeker, ik ga jou uit de brand helpen. Waar heb je anders vrienden voor!
Schrijven en lezen en tv kijken zijn de enige bezigheden die ik nog kan doen zonder half dood ter aarde te storten. Dusssss….
Vanaf 31 januari als ik het goed begrijp. Zelfde vorm als ooit hè?
 (…)
Van die dingen buurman. 
Vorige week alweer een oude vriend verloren, Guus Luijters, kende ik vanaf 1968. We hebben heel veel gemaild. 
De vierde vorig jaar! Iedereen stapt er maar uit en ik maar doorploeteren. Ik vrees dat ik van de categorie Kraakijs is geen breekijs ben. 
 
Alles goed met Annemarie en het kleingrut? Mooi nageslacht heb je hoor. Hoe is ‘t mogelijk. 
 
Dag Pomski. Tot de 31e!!
Groet Gerdin.
Verstuurd vanaf mijn iPhone
 
in 2025 schreef ze nog 2 columns voor deze site – de toestand in de wereld samenvattend met de woorden “roofridders” zijn het – “roofridders” pomski. het kon niet beter verwoord.
 vanmiddag nemen we afscheid van haar – ik ben van plan om de komende vrijdagen nog even aan Gerdin te laten – ik herhaal een aantal columns. max lerou overweegt een deel van zijn enthousiaste briefwisseling met Gerdin te publiceren op deze site. we zien wel –  hoe dan ook op de vrijdag blijft ze nog een tijdje hier van ons. haar laatste column op pomgedichten was deze gestuurd op  6 februari –

Op do 6 feb 2025 om 16:52 schreef Gerdin Linthorst:
Geachte poëten en anderen,

Dezer dagen sta ik vaak met openvallende mond door mijn raam te staren. Daarbuiten zie ik, met de nachtvorst nog in de lucht, flink in hun kraag gedoken mensen op de fiets. Warme wollen muts op en indrukwekkende wanten aan het stuur.
En dan opeens, jogt er een jongeman voorbij, in lange korte broek en t-shirt. Alsof het hartje zomer is! En even later een meisje, met blonde dansende paardenstaart, weliswaar in legging maar zonder muts, das en handschoenen, attributen waarmee de gemiddelde Nederlander zich wapent tegen de kou. Kennelijk raak je dermate oververhit van het joggen dat summiere kledij geboden is. Maar ook fietsers komen langs in korte broek, hoofdband op, hockeystick in de hand. Als ware Wim Hofs passeren jongeren in zomerkleding mijn huis, waarin de kachels loeien. Ik sta paf.
Al lang geleden uit Amerika overgewaaid, het joggen. Net zoals Valentine’s day, Halloween, Dry January, Blue Monday, Black Friday, de multi purpose uitroep ‘oh my God’ en alweer lang geleden, de televisiereclame.

Rond 1980 vertrok ik met twee kleine kinderen naar de westkust van Amerika voor een verblijf van twee jaar. Er was een exotisch, aan een brede laan gelegen huis geregeld in een buurt met de aansprekende naam Hollywood. Zoals het hoorde had dit huis een front- en een backyard, kakkerlakken in de keuken en in de kamer een riant model tv. Mijn kinderen ploften vrij snel na aankomst neer op de kingsize bank nadat zij het toestel hadden ingeschakeld. Binnen de kortste keren was het huis gevuld met pakkende melodietjes. Ware oorwurmers.Je lag ze in bed nog te neuriën. Reclame!
Licht verbaasd bekeken wij gedrieën het blije volkje dat ons zingend van alles aanprees. ‘Rare jongens die Amerikanen’ was mijn conclusie. Maar mijn dochtertje zong binnen de kortste keren de reclameliedjes mee. ‘You’re gonne love uuuuus, Tieeee Dubbel Joe Eeeeee!’ De wervende boodschap van vliegtuigmaatschappij TWA.
Toen het na vele avonturen en iets te frequent Disneyland-bezoek tijd was om terug te keren, verheugde ik mij vooral over één ding: de afwezigheid van reclame op de Nederlandse televisie.
Edoch, koud had ik de koffers uitgepakt of het werd geïntroduceerd bij de opkomende commerciële omroepen.
Wel wel tut tut, nou vooruit, je bent commercieel of je bent het niet. Maar ja hoor, na enige tijd ging de publieke omroep een lichtje op. Entree de Ster.

In bijna geen enkel ander Europees land is er reclame op de publieke omroep. In Engeland niet, noch in Duitsland, Frankrijk en België, hoewel het laatste land steeds vaker ‘boodschappen van algemeen nut’ tussen de programma’s door smokkelt.
In Nederland loopt het inmiddels de spuigaten uit. Met een schuin oog op de vergrijzende babyboomertjes bericht de Ster gretig over gehoortoestellen, trapliften, incontinentieslips en vitaminepillen. En dat dan ook nog in gekmakende herhaling.
Wij houden hier onze geuzennaam ‘handelsnatie’ hoog in het vaandel en laten ons vele overbodige producten door de strot duwen. Dit onder bezielende leiding van een overheid die, pal na de nieuwste omroepbezuiniging, monter opmerkt dat de gaten in de omroepbegroting wellicht gedicht kunnen worden met meer reclame!
Als ik wooden shoes had zou ik ze beide breken. Het liefst op het hoofd van Amerikanen.

Met hartelijke groet,
Uw DinLin.
 

Share This:

VON SOLO met sprankjes hoop, die je de dag door helpen.

foto: Theo Huygens

Hij keek in de spiegel. Een gegroefd gelaat. Smalle kaaklijn en onregelmatige huid. Van haar op zijn hoofd was niet veel meer over. Vroeger was hij vaker uitgemaakt voor knaagdier. Zijn beperkte lengte en tengere bouw hielpen er niet veel aan. Een zacht karakter en een voor die tijd afwijkende seksuele voorkeur hielpen er ook niet veel aan. Maar na verloop van tijd wen je aan het ongeluk, dat je overkomt. Vandaag was niet veel anders. Op de weg naar zijn werk, was hij bijna van zijn fiets geschopt door een paar jongeren op scooter. Hij kwam er vanaf met verwensingen en ziektes.

Vervolgens begon het te regenen. Het rooster zorgde ervoor dat vandaag niet de meest vriendelijke collega’s dienst deden. Hij werd verwelkomd met een ‘zo, zijn we daar dan ook nog eens een keer?’ De eerste taak was het schoonmaken van de toiletten. Eén van de jonge  medewerkers had er voor gezorgd, dat de pot goed onder zat, zodat het een dankbaar karwei zou zijn.

Het is verwonderlijk hoeveel creativiteit mensen aan de dag kunnen leggen, als het gaat om het tergen van hun naasten. De ochtend was nog lang.
Ik bevond me die middag in de kantine van een openbare gelegenheid en vroeg aan de man achter het buffet of er ook chocolademelk was. Hij glimlachte en knikte bevestigend. Daarna ging hij met de automaat aan de gang. Ik schatte hem in als een homo van in de zestig. Een breekbare man.

Even later draaide hij zich om. ‘De automaat weigert chocolademelk te maken’. Ik zei dat het niet erg was en bestelde een spa rood. Ik grapte: ‘Computer says no.’ Dit leek hem te ontgaan. Hij keek me aan en zei dat dit vaker gebeurde. Hij verzuchtte dat dit er vandaag ook nog wel bij kon. Ik nam mijn bruiswater aan en bedankte hem voor de moeite.

Ik zocht een tafeltje achter het raam in de zon. Nippend van mijn drankje, vroeg ik me af wat er allemaal gebeurd kon zijn. Wat zou de maatstaf zijn waar hij zaken aan refereerde. Was het aanstellerij of een slachtofferrol? Of was er een duisternis, waar ik de diepte niet van in kan schatten. Ik zou het nooit weten. Vervolgens dacht ik, dat het wel jammer was dat hij geen chocolademelk had, want daar had ik echt zin in. Ineens zag ik de man vanachter de kassa komen met een mok in zijn hand. Ik dacht dat hij onderweg was naar de tafel achter me, maar hij hield halt en reikte me een kop warme chocola aan.

‘Deze is van het huis, soms helpt het om de automaat opnieuw op te starten’. Ik bedankte hem vriendelijk. Mensen die zich niet neerleggen bij de situatie en dan ook nog in staat zijn tot ruimhartigheid wekken mijn sympathie. Het zijn de sprankjes hoop, die je de dag door helpen.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This: