Vier zakken. Dacht je. Hoogstens. Je nam er vijf. Voor de zekerheid. Eentje te weinig. Alsnog. Het blijft een raadsel. Waar het blijft. Die zakken. Dat cement. In de muur verdwijnt het. Tussen stenen. Dat weet je inmiddels wel. Het verdwijnt altijd zodra je aan het voegen slaat. Als sneeuw voor de zon verdwijnt het. En toch steeds weer te weinig. Un seul sac. Keer op keer. Reden voor een ritje. Altijd leuk. Heen en weer. Op en neer. Grietje ronkt. Grietje knort. Ik geniet. Ik heb haar gemist. Crazy car.
De kassajuf heeft haar dag niet. Vandaag niet. Ze zaagt een rafelige glimlach en haar ogen lijken te klotsen in een poel van onbestemde tranen. Lippen dansen een tandeloze tango. Het hart gebroken. Snap ik. Douleur. Maar toch. Daarbuiten immers druipt de zon wellustig terwijl het hierbinnen, in de bricolage, onvervalst riekt naar gezaagd pershout en oude mensen. Er is niets. Morgen misschien.
Beter zwoegen in stinkende zon. Nat van zweet. De buitenmuur op zuid is trouwens een complete woning. Flatgebouw. City. Wereldstad. Muizen. Bijen. Hommels. Mezen. Borstjes. Zwaluwen. Mieren. Van alles woont er tussen de spleten en spelonken. De stenen zijn kriskras gestapeld met rauwe klei ertussen. Ooit. Klei zo uit de koude grond getrokken. Hier. Ook de stenen. En dat driehonderd jaar geleden. Okee. Tweehonderdvijftig dan. Ofzo. Mensenhanden. Tijd. Eva. Stof. Het is niet raar dus.
Wind. Regen. Droogte. Vorst. Spleten en spelonken. Steeds weer nieuwe. Gatenkaas. De muur leeft. Gisteren de losse boel uitgehakt en vandaag was dichtsmeerdag. Waar het blijft is me een raadsel. Ieder jaar opnieuw. Vandaag is mooi geweest. Nu eerst de handen in het vet want cement bijt venijnig. Nog steeds. Ongeblust. Olijfolie. Morgenochtend maak ik de klus af. Daarna genadig verder zweten. Gewoon lekker liggen. Pijnloos. In de wildernis. In de zon. Tijdloos. Totdat de avond valt. Tot de oranje maan. Rien ne manque sauf la jungle.
Jorge, Jako en Anna Eikelboom Post deze week wat mij betreft in het zonnetje. GOUD. ZILVER en BRONS! van harte gefeliciteerd. Dank ook aan de andere dichters die werk inzonden. Vera welkom weer terug. Het thema evenwichtig aangepakt door Jorge , speels aangepakt door Jako, en min of meer vilein door Anna – dat we daarmee een evenwichtige en speelse bij tijd en wijlen zo nodig ietwat vileine zondag vandaag zullen beleven! wensen wij u van hier toe!
Mijn grote broer zorgde er op mijn zeventiende voor dat ik nooit ben gaan roken. Niet een sigaret, geen drugs, nooit. Zijn verkeerde trip hield mij de scherpst denkbare spiegel voor.
Mijn zus, die mij niet kent, zou ik willen vragen mij te zoeken. Met open armen zou ik je ontvangen. We zouden kunnen dansen in zee. Of elkaar een brief schrijven. Een brief die blijft steken in de tijd en ruimte van een onvervuld verlangen. En zo is het.
Jorge Bolle
een prachtig geschreven evenwichtig gedicht geschreven op het thema zus en zo. eigenlijk klopt alles aan de woorden. geen een te weinig geen een te veel. persoonlijk maar voor de lezer zeer invoelbaar gedicht. schrijf een regel als deze: ‘Een brief die blijft steken in de tijd en ruimte van een onvervuld verlangen.’ en ik geef mij gewonnen.
Hoi Pom, steeds grenzeloos blauw hier en droog, griezelig droog. En veel zwaluwen, die in de lucht mug noch vlieg heel laten. Vreemde tijden. Maar dat houdt ons niet tegen er een fijne dag van te maken. En dat wens ik je. Groet van Jako.
licht
je zet het op papier met een paar krabbels ernaast hoe je het bedoelt
ze zullen je meewarig aanstaren er geen jota van begrijpen
je tikt met je vingers op tafel ongeduldig en legt uit dat ze het zwart of wit mogen zien of dik of dun dat het allemaal lood om oud ijzer is
er zal ze een licht opgaan
jako fennek
we lezen een erg aardig taalspel opgezet door Jako rond het thema zus en zo – niet zwart of wit, niet dik of dun maar wel lood om oud ijzer – een uitdrukking die zo het vergeten woorden item van de taalstraat in kan. een leuke en waardige afsluiting van deze luchtige – zo jako wil – lichte zondagochtendwedstrijd op pomgedichten punt nl – zeker gelet op de droge humor van jako.
Hi Pom, op deze zonnige zaterdag een kort gedicht over ditjes en datjes, moeders en zonen.
Mijn kerel
Als hij boos wordt echt boos, steekt zijn moeder uit Oud-West met vet Amsterdams accent als een volgroeide lintworm haar platte kop op: “En jij dit! En jij dat!” Wat een jeugd heeft die man gehad.
Anna Eikelboom Post
als we toch in de klas aan het uitleggen zijn – zie het commentaar bij frans terken – dan nemen we dit gedicht er meteen ook maar bij. een fijne korte tekst – waar de een van zou kunnen zeggen maar dit is toch geen gedicht dit is een anekdote – de ander zou kunnen zeggen een gedicht mag ook een anekdote als uitgangspunt hebben. maar je moet wel oppassen dat de tekst niet TE persoonlijk bij de lezer overkomt. dat gevaar schuilt wel een beetje in deze tekst – maar wordt naar mijn smaak opgeheven door de kortheid van de tekst en de enorm geestige en vreselijk onredelijke uithaal richting schoonmoeder – zullen we maar invullen. geestig omdat schoonmoeders wordt neergezet als ‘een volgroeide lintworm’ zich door de tijd heen vretend – onredelijk in de zin dat volgroeide lintwormen met een plat amsterdamswest accent nog geboren moeten worden. en zie daar hoewel ze nog geboren moeten worden – treft deze dichter nou net het enig tot leven gekomen exemplaar! ja dat exemplaar moet dan wel een gedicht in. terecht.
Rik van Boeckel – zus en zo verlopen die tijden
Frans Terken – dat het zus of zo…
Anna Eikelboom Post – “En jij dit! En jij dat!”
Vera van der Horst –t is dan weer dit en dan weer dat
Jorge Bolle – En zo is het.
Jako Fennek – dat het allemaal lood om oud ijzer is
wie wint de enige echte virtuele dit en dat zus en zo – trofee op pomgedichten punt nl? een uitgelezen gelegenheid voor de dichters om het een of het ander met ons te delen. zal het zus zijn of zal het zo zijn – wij van hier nemen u dit of dat echt niet kwalijk – én u kent de regels – die zijn duidelijk: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
dit en dat zus en zo
ik weet wel dat er achter een naam een mens zit of moet je zeggen schuilt en daarachter weer een moeder
alles wat hij uitspookte viel in het niet bij de eerste jaren die in haar verankerde warmte zijn eerste woorden
later zijn spoken words over dit en dat en zusje het kind dat zij verloor
pom wolff
Pom, zus en zo zit het met het onduidelijke familie verleden dat naar Nederlands Indië leidt. Groeten Rik
Verborgen verleden
Zussen en broer en opa vragen beantwoorden verhalen
het eiland Nias is de wortel voor de kust van Sumatra
de stam van de stamboom leidt naar ons verborgen verleden
in de lijnen van het nu gedijen de zinnen met vraagtekens
zus en zo verlopen die tijden naar 19e eeuwse familieband
de njais nimmer opgeslagen in de piramide van de stamboom
waar het DNA toe leidt de vraag hangt in onzekerheid.
Rik van Boeckel 28 mei 2022
rik verzorgt een adequate uitwerking van het ietwat onduidelijke zus of zo vakantiethema deze week op pomgedichten punt nl. met het onduidelijke familie verleden als uitgangspunt – wordt het gedicht bijna een scenario voor een goed bekeken televisie programma. met dichter rik van boeckel als bewegend strateeg door de tijd. op weg naar de plaatsen en tijden van weleer.
De goede kant
Doe jezelf niet tekort steek niet onder stoelen of banken weg dat je met de hand nee éen vinger al wil wijzen dat het zus of zo
dat je ergens steun zoekt als het nog naar alle kanten open er valt zo weinig over te zeggen moet het als altijd zelf doen
en vraag het niet aan een dichter die op zoek naar een pen in zijn tas graait hij haalt slechts oude papieren boven en stuurt je daarmee het bos in waar richting ver te zoeken is
vinden hoe het de goede kant op het hoofd er klaar voor maken nu nog een vaste hand en het verlossende woord
frans terken kleurt de onduidelijkheid in met een duidelijk advies – de juiste weg vind jij zelf! dichters zijn daar niet voor uitgevonden. dichters doen daar niet aan mee. geestig is dat als en terwijl dichters ergens niet aan meedoen hier in het gedicht er toch aan meegedaan wordt. weer eens een bewijs dat linksaf en rechtsaf – boven en onder – wellus en niet nietus, redelijkheid en onredelijkheid, 0 en 1 in de poëzie heel goed tegelijkertijd samen kunnen gaan. als je wil uitleggen wat poëzie is dan lijkt me dit gedicht als voorbeeld inhoudelijk heel geschikt.
Hoi pom, tot dieper inzicht kon ik vandaag niet komen, in dit kwakkelweer, dat ik het nog op durf te sturen…miss krijg ik verderop in de avond meer inspiratie, maar ik vrees van niet, want ik ga nu Dune kijken.
Tja
liefde is een theatrale trut wil altijd uitgesproken worden in plaats van er bedeesd te zijn
nooit kan ze stil de ruimte vullen t is dan weer dit en dan weer dat als ik haar daar op aanspreek zegt ze doodleuk
ach je kent me niet
Vera van der Horst
aha onze vera weer eens terug op het vertrouwde dichtersnest dat pomgedichten toch ook is. blijkt er geen nest te zijn – zit je zo maar in een vrije val van die vreselijke webmaster bij wie je je nooit een moment veilig zult kunnen voelen. nou ja wat betreft zijn commentaar op ingestuurde werken. en zo is het ook. als je gedichten instuurt moet je ook tegen kritiek kunnen anders moet je de gedichten nog even in je eigen veilige omgeving houden. geef je je poëzie aan pomgedichten dan geef je je poëzie aan de wereld van de lezers. als ik van mezelf weet dat ik een briljant gedicht heb geschreven en het commentaar is vreselijk dan maakt de recensent zichzelf voor het leven belachelijk. lijkt me geen pretje. als ik een matig gedicht heb geschreven en de recensent legt de vinger op de pijnlijke wond dan moet ik daar blij mee zijn. zo ongeveer ook het goede advies aan onze brabanders. die nog wel eens webmasters woorden kwalijk nemen. ik denk aan een cartouche, een adelaar, een van der horst. hahaha. de tekst van vera zou door peter le nobel betiteld worden als een lekkere eenhapscracker – vermoed ik zomaar. ik vind het een hele geestige tekst – kan zo het cabaret in. ik lees ook in de tekst de droefheid van een clown. de hele wereld lacht over dingen die hij/zij aandraagt maar hem/haar zien ze niet staan in die hier in de laatste regel subtiel beschreven ellende.
Terwijl ik naar de supermarkt liep, zag ik aan de overkant, dat een bezorger hardhandig probeerde een pakketje door een brievenbus te proppen, wat klaarblijkelijk niet erg wilde lukken. Naast hem stond een identieke jongeman en ze waren blijkbaar aan het overleggen. Het waren Oost-Afrikaanse jongens, die, gezien ze met een hele grote witte bezorgbus onderweg waren, wel in bezit van een rijbewijs moesten zijn. Hoewel ik ook wel weet, dat in Oost Afrika de burgerlijke stand in bepaalde streken niet-bestaand is, waardoor vaak niet duidelijk is, hoe oud iemand nu echt is. De bus blokkeerde het fietspad, zat vol deuken en was vies. Ik meende het rood gele logootje slordig achter de voorruit geplakt te zien. Mijn vooroordelen maakten me moedeloos.
Jonge gasten, die uit ellende of op zoek naar een betere toekomst hier beland zijn. Die de hele dag pakjes in moeten laden bezorgen. Bij mensen, die wel het geld hebben om pakjes te bestellen. Dat zal hun niet overkomen. Ze krijgen per pakje betaald en dat is door de accountant van het pakjesbedrijf zo uitgerekend, dat het het laagst mogelijke loon is, dat nog uitbetaald mag worden. Maar eigenlijk is het te veel werk voor één persoon, dus daarom moet zijn neef ook meehelpen. Voor dat ene bedrag, dat salaris genoemd wordt, maar eigenlijk niet meer is, dan een ontoereikend, beledigend schijntje, voor een dienst, waar ze zelf nooit gebruik van zullen kunnen maken.
Op zondag hangen ze rond in de stad met hun lotgenoten. En kijken naar blonde meisjes. Meisjes, die in huizen wonen, waar het in de geschiedenis van de browser vol staat met Zalando, Amazon, Bon-prix, bol.com en wat dan al niet meer. Onbezorgde jonge meisjes, met mild bezorgde ouders. Niet bezorgd over hun meisjes, maar over hun energierekening of de wachttijden op Schiphol. Of wanneer dat pakje nou komt. En dan klagen, dat het boek, dat ze besteld hebben gekreukt door de brievenbus is gekomen. Wel op tijd overigens. Want het is de jongens inderdaad gelukt het pakje door de gleuf te forceren. Het zal niet het laatste en enige gleuf zijn.
Intussen voert men discussies over woke zijn. Betuigt spijt en wist het verleden. Doet yoga en bestelt een nieuw matje op yogashop.nl, of koopt het op Bali, na de wachtrij getrotseerd te hebben op Schiphol en een soepele overstap in Bangkok en een hemelse ontvangst in het paradijs. Terwijl de nieuwe slaven hier intussen weer in hun gammele bus stappen en bijna tegen de afgeragde bus met Bulgaars kenteken botsen, waar de gravers van de greppels voor de glasvezelkabels in rondrijden. Wat de Oostafrikanen en de Bulgaren gemeen hebben is de gammele bus en de onderaannemingsconstructie. Tot stand gekomen na een geheel legale aanbesteding door respectievelijk DHL en KPN. Beursgenoteerde bedrijven. Zij zullen hun handen niet vuil maken, maar besteden dat op die manier ook weer uit. Juridisch waterdicht.
Het is de onverschilligheid, die onverschilligheid voortbrengt. Onverschillig is niet hetzelfde als geen verschil. Het verschil wordt enkel maar groter.
Een klein koolwitje fladdert om de seringen, danst luchtig ballet
Hoi Pom, In Tuinpark Buitenzorg wordt al jaren een poëzieroute ingericht. Op een paar plekken in het park worden gedichten geplaatst van tuinders met betrekking tot Buitenzorg. De redactrice van dit gebeuren vroeg mij onlangs om een bijdrage. Dat zijn deze vier haiku geworden. De vierde haiku is geïnspireerd door de zinsnede “Auf Flugel des Gesanges” door Heinrich Heine,
Groet, Merik
Vier haiku ( voor Buitenzorg )
Ergens verder weg richten tanks verwoesting aan, lees ik in de krant.
Een klein koolwitje fladdert om de seringen, danst luchtig ballet
knipoog van de zon in fantastisch Buitenzorg, klink op de vrede.
Op vleugels van zang over zeeën en bergen vind en zoek ik je.
Vandaag is feestdag. Straks zie ik alles scherp. Op Netflix. Tien films tegelijk als het moet. Glasfiber. Dat belooft wat. Adieu! Vaarwel. Er komt nu definitief een einde aan het gewoonlijk nogal waterige beeld over de schokkerige connexion die me hier jarenlang met de bewoonde wereld verbonden hield. Snel. Sneller. Snelst. Einde mist. Dat moet ook want Suikerberg´s Metaverse rukt op. De monteur, die niet zonder trots in een kleine Renault hoogwerker kwam aanzetten, had zijn aankomst vanochtend vroeg al aangekondigd. Mondeling. Per telefoon op mijn nieuwe mobiele nummer. In onverstaanbaar Frans uiteraard. Dat ´ie al in aantocht was. Niet dat ik nou op een Frans telefoonnummer zat te wachten. Het is een kwestie van koppelverkoop. De man in de Orange winkel twee weken geleden liet er geen twijfel over. Doen!
Want met mobiel nummer erbij betaal je minder dan zonder. Bijna twee tientjes minder zelfs dan voorheen. Per maand! Meer voor minder zeg maar. En als Hollander ga je dan gauw overstag. Toch? Mijn trouwe Nokia heeft twee SIM slots bovendien dus alles kan verder bij het oude blijven. Of moet ik toch aan de smartphone? Met zo´n aanraakscherm dat niet voelen kan? Even niet nog denk ik. Laat die Metaverse maar ijskoud zitten. Voorlopig heb ik genoeg aan de ongekende snelheid van glasvezel. Het is in een uurtje gepiept. Klaar is kees. Fini. Ze waren met z´n tweeën trouwens. Die monteurs. In van die Franse werkman overalls die hier wel goed van schnitt zijn. Modieus bijna. Nu heb ik turbospeed. Sneller typen kan ik niet. Dat blijft aanmodderen. Maar downloaden kan nu zonder gemopper. Gamen ook. New horizons. Uploaden? Dat was voorheen mission impossible. Ik ga het meemaken. Vanavond nog.
vooraf maar eens een paar meer algemene opmerkingen over de slam en slampoëzie. zoals poëzie zich niet laat vangen in een definitie – fictie niet – laat ook slampoëzie zich niet vangen. gelukkig maar. poëzie is net zo veel en vaak een meisje als een duizendkoppig monster, net zoveel jongen als honderdduizend staalborstels zwemmend in een zee van woorden. kortom aan een definitie: niet aan beginnen.
een paar kenmerken laten zich wel benoemen. slampoëzie is performance-poëzie en vindt plaats in een directe interactie tussen zender en ontvanger: dichter en zijn/haar publiek. teruglezen is er niet bij dat betekent dat de teksten (zo u wilt de boodschap) toegankelijk moeten zijn. vaak zoeken slamdichters dan ook het rijm op – en/of andere rederijkers of raptechnieken. vaak ook wordt inhoudelijk gezien het moralisme in de teksten niet geschuwd. (dit of dat vinden we allemaal toch? – wordt er dan als het ware uitgeschreeuwd – de slammer zou ‘uitgemest’ of ‘uitgespuwd’ zeggen – grof en populair taalgebruik wordt niet gemeden: ook dat is vaak een kenmerk – behalve door meisjes die cursussen van de schrijversvakschool hebben gevolgd – die worden getraind in het vinden van spitsvondige vergelijkingen – je vinger een wortel! )
twintigers/dertigers vertellen graag een verhaal met uitgeschreven meisjes of jongensleed. S-10 komt niet uit de lucht vallen – eigenlijk is zij met haar nummer in de DIEPTE alles wat de moderne slampoëzie ook inhoudt – eigen persoonlijke ellende in een fraaie performance eenvoudig weergegeven. gooi over de eigen persoonlijke ellende nog een sausje van rap of van schrijversvakschool – tips en je hebt de slammer anno 2022.
slammers van mijn generatie – de fossielen – vragen zich dan ook vaak af – waar de poëzie toch gebleven is als er weer eens in een slamwedstrijd 3 of 4 minuten persoonlijk proza word gedebiteerd. tot zover enige ontwikkeling en enige kenmerken.
wat blijft is dat de dichters/slammers in een wedstrijd wel aandacht moeten hebben voor de uitvoering van hun slampoëzie en dat uitvoering samen het wedstrijdkarakter van de slam voor een leuk avondje en vaak ook spraakmakend avondje voordrachtskunst zorgen. en zo was het ook gisteren bij mijn afscheid van de slam in de VRIJBURCHTSLAM onder de bezielende zorg van Pieter. een afwisselend mooi avondje slampoëzie. niets meer aan doen – zo houden! SLAMMERS vernieuwen – getuigen – en performen en dienen zo de poëzie! het waren – het zijn – en het blijven helden.
FRANS TERKEN: over de hoofdschuldige die weer eens schittert door afwezigheid
RIK VAN BOECKEL: laat de woorden gillen
ANKE LABRIE: van die rappers heb ik niets te vrezen
gaat u ook aan de slam? stuur uw tekst in (het kader van) de enige echte virtuele….. op pomgedichten punt nl
u las het hieronder – de zaterdagavond doe ik het nog één keer – slammen – ik begreep dat ook vriend ROOP de vrijburchtslam zal bezoeken als deelnemer – nou ja dan is poëzie op die plek in het nieuwe amsterdam verzekerd. roop zeker ook bekend als genadeloos jurylid hier op pomgedichten in de zondagochtendwedstrijd – verder bekend als eiland/stadsdichter van Texel. en roops lieve levensgezellin leest u hier heel vaak op de maandag – KARIN BEUMKES is haar naam. zij is geen slamster – zij is de beste dichteres van nederland. maar dat terzijde.
stuur uw tekst in voor zondagochtend:
gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak –insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
en ik zal u zeggen waarom het geen of waarom het wel een slamtekst is. dat zal dan morgen zondag gebeuren na een prachtavondje poëzieslam op VRIJBURCHT! doe ik er alvast ook een!
BUFFELS
ik maakte je knoopjes los wilde dichter bij je hart ik meende wat ik zei er liepen buffels door mijn hoofd ze graasden jou hun koeientongen
en dat ik je borsten tegenkwam vond ik ook niet erg
als ze me straks de scan in duwen zien ze denk ik wel die buffels hoe is het mogelijk zullen ze zeggen meneer wolluf! u heeft er veel te veel! en dat het allemaal maar past
pom wolff
Uit de knoflookdialogen
Laat me met één gerichte opmerking vrienden en aanverwanten plat leggen ik vul m’n grote muil met gebakken rijst uit een stevig Thaigerecht van de kaart ze schenken er voor mij walsende wijn bij
adem diep in bij het aanhoren van al het leed de notoire klaagzangen die aan tafel borrelen haal een besmuikte lach uit de mondhoeken op en hamer als een specht stevig op tafel
tot er een fles in glasgerinkel uiteenspat wij zitten tot enkelhoogte tussen de scherven zeg ik en wijs met de vinger naar de hoofdschuldige die weer eens schittert door afwezigheid
trek nog de mond wijd open en geef de walm alle ruimte tussen de gangen door verspreid zo luchtig voor- en tegenspraak onder de kroonluchters slaat de vlam in de pan
laat ik de tekst als slamtekst beoordelen. slammer frans heeft dichter frans niet helemaal weten te elimineren: walsende wijn/notoire klaagzangen/besmuikte lach zijn toch een beetje van de poëzie. het verhalende is wel van de moderne slam – zie mijn uitleg – en met het woord ‘muil’ is frans de goede slamweg ingeslagen. ik mis wel iets van genadeloosheid – zeg maar ze moeten omvallen van de walm – we gaan niet voor niet minder in de slam. de dik gedrukte regels kunnen zo een slam tekst in. als frans nog een week oefent kan ie ook zo de slam in.
Dichtslam Rap
Slammen is woorden in de oren klemmen op de veroorzakende oorwurm stemmen een prijs winnen het gevolg van goede zin
twee prijzen is het publiek beminnen vervolgens naast de schoenen lopen met het hoofd in de volle glorie
ga eens housen en dicht op die beat dit ritme van ’t moderne levenslied doe de dichtslam rap met een open klep ga zo de slagen en de reizen rond
laat de woorden gillen zo de oren trillen niet als een slak doch met speels gemak met expressie nee niet zonder een vulkaan van vurige woordenwind.
Rik van Boeckel
klemmen/stemmen – beat/lied zijn goede slameffecten – met ‘laat de woorden gillen’ heeft Rik de slam wel goed te pakken. de boodschap van het gedicht is me niet geheel duidelijk – er zit wat goede raad in de tekst en ietwat moralisme – niet ongebruikelijk in de wereld van de slam– ik zeg nog twee weken oefenen en rik is een slammer. lezen we van hem een genadeloze afrekening – dan wel – gelet op riks altijd positieve persoonlijkheid – een himmelhochjauchzend eerbetoon aan weer en wind en woord – maar dan in een gillend vulkanisch verantwoorde vurigheid aan woorden schoon.
Ha Pom, Deze parodie schreef ik jaren geleden eens. Het raakt enigszins aan het thema en is wel geschikt voor een podium, merkte ik vroeger, dus toch maar mailen.
(Ik dacht er weer aan toen ik onlangs bij Vertaalwedstrijd op fb ‘opperrapper’ werd genoemd n.a.v. mijn allereerste vertaling van een Amerikaanse rap, leuk, waarmee ik in de prijzen viel.) Mooie column van jou rond het slammen. Het was vast een mooie avond.
Hartelijke groet, Anke
De rap en het sonnet
Wordt het sonnet al door de rap verdrongen lelijk gedreun in plaats van mooie klanken? Hiphoppend staan die dichters op de planken hoe er hier met de taal wordt omgesprongen…
Woorden half gezegd en half gezongen Spraakmakende taal, allemaal te danken aan de straat en nergens aan de schoolbanken waar echte dichters ooit ’respect’ afdwongen
Maar van die rappers heb ik niets te vrezen hun motief is primitief en agressief Zelf zit ik in een perk poëet te wezen
schrijf daar prachtige sonnetten voor mijn lief die ik haar mooi op toon dan voor mag lezen Daar vind ik weerklank, daar ligt míjn motief
Anke Labrie (lang geleden)
een zeer toegankelijke tekst en op rijm – én badinerend én een stevige afrekening als boodschap – je zou zeggen een prima slamtekst – niet helemaal cabaret. want daar moet de slammer vanaf blijven. cabaretiers zijn beter in cabaret – zij richten zich op de lach – dichters en slammers op de kracht van de taal – tenminste zo zou het moeten/kunnen. en toch mist de tekst iets. de tekst is TE netjes. zeg maar een tekst niet van de straat. net TE keurig voor een slammer. als Anke weer de straat op kan na covid komt alles goed – ook de slammer in haar.