Nergens is er zo veel vrede als in dit huis. De poes ligt bijna in de centrale verwarming, twee saucijzenbroodjes liggen warm te worden in de oven. Nergens is er zo veel vrede als in dit huis. Laten we de vrede koesteren in dit gedicht.
Liefs
Karin
Oorlogsslachtoffer
Weer schrijf ik over je gebarsten buik en de baby die niet werd geboren je kwam in vuurzeeën terecht, je huis brandde tot op de laatste sponning af.
Had je maar geluisterd naar dwingende gedachten die nacht luisterde je naar niets God kon niet op je wachten en veranderde je lot.
Je lag daar bleek, er kwam een stok tussen je tanden je been werd afgezet,
Je wilt er niet meer over spreken oorlogsbeelden – je verloor je kind je verloor je been, maar je ziel ging niet kapot, die droomde over wilde bloemen en hoe het vrede wordt.
Ik hou van Katwijk. Niet omdat Katwijk eigenlijk Kattuk heet maar omdat het pal aan de kust ligt: Kattuk Aan Zee. Strand. Zand. Zee. Soms zeehonden zelfs. Maar die zie je er eigenlijk maar zelden en dus ook vanochtend vroeg valt er op dat vlak weinig leven te bespeuren. Een spoor van door paardenhoeven omgeploegd zand verraadt echter wel die eenzame ruiter die hier bij eb in alle stilte voorbij is komen razen. Niemand heeft hem gehoord of gezien en het wassende water zal het bewijs van zijn wilde ochtendrit weldra volledig wissen. Zodat vandaag gewoon vandaag zal zijn. ´s Zomers, met beide poten stevig in het warme rulle zand, voel ik hier de aarde altijd zachtjes trillen wanneer Poseidon ergens ver weg aan de Bretonse kust z´n drietand tegen de rotsen rost. Kedang! Zelfs hier in Kattuk kun je dat dan voelen.
Maar daar is het nu te fris voor. Voor blote voeten. M´n schoenen zijn doorweekt en m´n enkels koud en stijf als hagel ijs. Toch ga ik het doen. Daar aan de voet van de duinen bij het prikkeldraad ga ik straks even liggen. Op m´n rug. Want ik wil de wolken in het blauw voorbij zien waaien totdat m´n oogleden zwaar worden. Blootsvoets ook, want ik moet het zand tussen de tenen kunnen voelen. Zodra alles overal danst en draait dartelt Pegasus, hoog in de lucht, woest briesend aan de wereld voorbij. Maar of ´ie ook echt boos is of gewoon verdrietig, dat wolkenbeest daarboven, dat weet niemand. Als ik die wolk zou zijn zou ik het wel weten en de verleiding niet kunnen weerstaan. Zwanger van verdriet zou ik die treurnis daar beneden van top tot teen onderzeiken. Het hele sneue zooitje. Met de ogen toe hoor ik Poseidon ondertussen luidruchtig rondbanjeren in de bruisende branding. Gierend van plezier port hij her en der z´n drietand in het drijfnatte zand. De vloedlijn klotst en schuurt terwijl de aarde onder mij hartstochtelijk begint te schuddebuiken. Het kietelt! En miezeren doet het inmiddels ook. Kortom, hoog tijd voor een vers gebakken visje. Ook al is het daar nog veel te vroeg voor.
Haperende thermostaat roestig expansievat, flakkerende waakvlam zo goed als ingeblikt, over de datum haast ik G gdv*, die nog nooit uit volle borst een ode totdat jouw stem, C, je hand, mijn lieve al de kou uit ‘t lijf ,mijn bloed aan de praat je ogen warmgroen als het malste gras mijn grijs tot gloeien konden krijgen
je mij, zanger zonder naam de geest wist te geven – tot schrijven hoeveel wij samen in de melk hebben brokkelen en te verhapstukken, jij, mijn a b en c – Cariña, mijn omicron en omega en ik, leeghoofd, hoe we de v van Viva la vida zuchtend het gat dichten, vet hoe jij heel mijn C.V weet te vullen 🔥❤ *GDV geïndividualiseerde distributievorm
11-12-2021 / GV
<! het is dan toch nog net op de valreep gelukt Cartouche aan de praat te krijgen op pomgedichten punt nl – dit weekend en gelukkig maar – een liefdevolle uitbarsting van een ontploffende vulkaan mogen we meemaken – wie zou er niet smelten voor warm groene ogen in het malste gras – elke lezer luidt het antwoord. bijna had ik al ANKE LABRIES ODE uitgeroepen tot het gedicht van de week – maar deze week na lezing van het CV van Vromen voor CARTOUCHES C. van harte! een prachtig gedicht – met dank aan de dichters voor insturen en toch ook een eervolle vermelding voor Anke Labrie.
ode
en lyrisch lofdicht ligt me niet geen helden meer en geen idolen ik breng aan niemand meer een ode behalve aan die ene jongen
alleen hij kan me laten zweven hallucinerend zing ik dus zijn lof
hoe hij naar boven ijlt gelijk een jonge god vleugels aan zijn sandalen een goed gevulde tovertas met alle kleuren van de regenboog
hij laat me weer geloven in wat een arts ooit zei voordat hij me ter plekke platspoot ‘de middeleeuwen zijn voorbij’
de pijn vermindert al als ik hem zie en wankelend aan zijn voeten kniel dus deze ode én vijf euro zijn voor hem
<!- –> nou voor vijf euro verandert dichter labrie de hel in een hemel. een hemels gedicht vol van hallucinaties. anke gaat het druk krijgen in deze barre donkere tijden daar in amsterdam zuid – allemaal voor de lock down naar booster-anke. ik zie rijen in de staat met verlichte geesten zwevend huiswaarts gaan! een waar feest van licht.
“Goed weekend verder, mooi wandelweer!” voegt dichter toe in een persoonlijke noot.
FRANS TERKEN: laat mij daarom geen namen noemen
ANKE LABRIE: alleen hij kan me laten zweven
RIK VAN BOECKEL: in het koude blauwe licht rent zij dromend
ERIKA DE STERCKE: o man van mijn dromen
CARTOUCHE: jij, mijn a b en c – Cariña, mijn omicron en omega
o ghislaine plag of plak ik ben geen gek geen maniak noch etterbak ik zoek geen vrouw maar hoor ik jou jouw stem die naam
ghislaine
dan springen hier spontaan de rozenknoppen open you know die ronde wat best wel raar is omdat er nooit rozen in mijn kamer staan of stonden
pom wolff
wie schrijft deze week het voorkeursgedicht van de week op pomgedichten punt nl – het thema – de aanwijzing luidt: schrijf een ode aan de door de dichter uitgekozen korrie-vee – u kent de voorkeur van uw webmaster inmiddels wel. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Ode
Dat je een ode schrijft voor Ghislaine of Gerrie of een ander waarvoor je bij het aanschijn van in katzwijm op de knieën gaat
het blijft de afstand overbruggen met roze woorden van adoratie de liefde verklaard van jou aan haar of hem – dat zal om het even wezen in tijden van gender neutraliteit
laat mij daarom geen namen noemen maar het in stilte aanbidden tot tweede natuur maken
een kussen voor de gepijnigde knieschijf met de foto van wie ik mateloos bemin
<!–> een beeldende neergang van de dichter terken – ja de houten kerkbankjes zijn ook niet alles hahaha – maar nee ‘de tweede natuur’ van frans zal niet het knielen op het uitgesleten rozerode matje zijn in heerlens laatste kerkgebouw. een mooi geschreven reactie op het ghislaine gedicht van webmaster, in genderneutrale woorden opgezet geheel, de geheime liefde van elke dichter verwoord en gepersonificeerd – de knieschijven doen het nog maar ze piepen wel. een beminnelijke ode.
Over de lichtrivier
Over de lichtrivier danst zij zoals ze schaatst met de moeder van eeuwenoude koude tochten
ze werpt de herfstdromen weg geeft ze geen naam meer zingt een ode aan de toekomstige tijd
ze gooit een balletje naar de hond hij springt met de stroom mee glijdt langs de oevers van winterland
in het koude blauwe licht rent zij dromend en dansend die tijd tegemoet brengt hem aangelijnd terug naar zijn hok.
Rik van Boeckel 11 december 2021
<!– –> Anke Labrie schreef het gedicht ‘Langs de oevers van de droom’ – Rik van Boeckel schildert er een winterlandschap bij. de lichtrivier, de tijd tegemoet in een winters landschap. Rik van Boeckel weet elk gegeven te vertalen in de elementen die ze hoog achten op een vrije school. wat er vrij is aan een vrije school is mij volkomen duister – het sektarisme viert op die instituten meestal hoogtij – wel weet ik dat dichter van Boeckel de elementen tijd, seizoenen, water en lucht en op zijn tijd een levendig hondje – in alle vrijheid los laat in zijn gedichten.
dag Pom groetjes uit een killig Gent
—
ode aan de aanval
o man van mijn dromen met jouw rondingen en haren in de oren
je blijft mijn liefste aan de tafel, in bed tijdens de wandelingen met zachte tred
hoe onze schouders elkaar raken de handen op zoek naar wat komt
mijn man van aanpak zonder woorden strooi je strelingen van hoog naar laag
Erika De Stercke
<!- –>
ach Erika toch heb je een hondje aangeschaft in tijden van lock down? ik neem toch niet aan dat de woorden voor webmaster geschreven zijn? nee een dichter is hier niet beschreven: ‘een man zonder woorden’ – laten we op een geliefde houden. een aanpakker zoveel is zeker. zeg even dat ie scheerapparaat langs zijn oren haalt – dat staat wat netter. de handjes zijn wel goedverzorgd mogen we lezen – leuk gedicht ook.
Ingrid noppen: Joh, gooi er kleurige ballen in en laat dat kind verdikkie lekker enthousiast slopen. En trouwens, maar 1x jong, hoor! Je bent wel een krent van een opa met je ene Nijntje zeg, kon je het missen? Arm kleinkind! En waar zijn de pakjes onder de boom verdikkie?
Pom Wolff aan mevrouw Noppen: ik ben zo vrij uw advies ‘gooi er kleurige ballen in…’ niet over te nemen. in dit huis wordt niet met ballen gegooid en zeker niet met fragiele en uiterst breekbare kerstboomballen. hoe durft u mijn kleine Mio te laten kruipen door glasscherven. Neen Mio niet luisteren naar tante Noppen! zij smijt met ballen door de zo met zorg opgeruimde kamer! en dan nog iets over uw opmerking ‘je bent wel een krent etc..’ – mag ik u erop wijzen dat de boom nog een weekje buiten staat zoals – behalve voor blinden – waarneembaar is op de foto. ik weet niet hoe het bij U is maar hier in 020 leggen we geen kadootjes in de zeiknatte vrieskou voor de kinderen en zeker voor mijn Mio niet. verder maak ik u bekend met de prijs die de firma De Bijenkorf meende te moeten rekenen voor één kerstbalnijntje – de som van 16 euro 95 – noem dat maar krenterig. ik vermoed dat u geen ballen van 16,95 in uw huiskamertje heeft opgehangen. verder ben ik het wél me u eens – dat – zoals u treffend opmerkte – ‘een mens ‘maar 1x jong’ is. sprak u uit ervaring? een fijne kerst nog tussen al die scherven in uwes kamertje.
toestanden weer op pomgedichten punt en el vandaag – de anders zo bescheiden en de poëzie omarmende lieve Ingrid Noppen gaat helemaal los op pomgedichten vanochtend. goed dat we haar zachte poëzie nog hebben. voor mama:
<! Op geen enkele manier heb ik geleden onder het juk van de heersende pandemie. Mijn werk en loon zijn nooit in het geding geweest. Vanaf week één was ik regelmatig op kantoor te vinden. Mijn favoriete koffietentje steunde ik met dubbele fooien in de afhaal. Iedereen is gezond gebleven, op degenen na, die aan kanker overleden zijn. Een kalander vol afspraken werd vervangen door spontane vrijdagmiddagborrels aan de overkant of bij ons in het atelier. Een jaartje of twee een vakantie naar Frankrijk overslaan, is ook overkomelijk. En langzaam aan, went alles wel. Optreden doe ik als ik kan. Net als twee weken geleden in Brussel nog. Mensen omhelzen, dringen en klappen aan de bar. Je vergissen in het biertje van je makker. Ach, wat maakt het. Niets te vrezen. En na twee jaar hetzelfde nieuws wordt je er sowieso doof voor.
Terwijl ik dit schrijf zit ik in mijn trainingspak met een dik hoofd achter mijn computer. De GGD gaf me gisteren uitsluitsel dat de test negatief was. Ik heb dus gewoon een ouderwets virusje opgepikt, dat me mottig en ziek maakt. Bijna niet te geloven, dat dat ook nog kan. Ik schaam me er bijna een beetje voor. Zo iets onbeduidends onder de leden te hebben, waarvan ik helemaal niet weet wat het is en waar ik me ook nog eens niet op kan laten testen om te bewijzen, dat ik het wel echt heb. Uit ellende en gewoonte nam ik vanochtend dan ook maar plaats achter mijn scherm en heb de meeste van mijn teams meetings brakkig afgewerkt. Vroeger had ik me ziek gemeld en was ik in bed gekropen. Maar dat lijkt iets uit een andere tijd.
En al schrijvend realiseer ik me, dat de tijd verandert. Stilletjes doet zij dat. Waar ik me de eerste maanden van 2019 nog hevig verzette tegen het defaitisme, dat alles voor altijd anders zou worden, ‘de anderhalve-meter-maatschappij’ en ‘corona-is-hier-om-te-blijven’, moet ik nu toegeven, dat alles anders is geworden. Dingen waar ik twee jaar geleden om gelachen had, zijn nu doorgedrongen tot de meest basale organisatiestructuren in onze samenleving en stevig verankerd aldaar. Alles draait nog maar om één ding. Dat ding, dat ik zo slordig als maar mogelijk is, al twee jaar uit mijn buurt weet te houden. Het is een vast onderdeel geworden van het dagelijks leven. Ingeburgerd zoals men dat zou noemen.
En dat is het moment, dat ik het gevoel heb, dat er een schaduw over me valt, alsof het elk moment kan gaan regenen en ik vergeten ben mijn regenkleding mee te nemen. Een dreiging. Er is de afgelopen twee jaar wel degelijk iets in mij veranderd. Ik weet nog hoe ik februari 2019 tegen een collega zei, dat ik een zorgeloos leven had. En ook al lijkt het of ik me nergens zorgen over hoef te maken, toch is dat gevoel weg. Waar vroeger de blik op oneindig stond, kan nu op elk moment een nieuwe beperking intrede doen. Niks is meer zeker.
Mijn wereld is een kleiner geworden. Mijn gaan en staan niet meer gratuit. Dat is sluipend gegaan. Mijn vrijheid, die ik in mijn hoofd, dacht te bezitten is niet meer wat het was. Ook daar beweeg ik me voorzichtig tussendoor gedachten en dromen, die ik niet meer te dicht bij wil laten komen. Omdat de kans, dat de vervulling er ooit in al zijn puurheid zal zijn, verdwenen is. Het blad van de toekomst is niet meer onbeschreven. De kanttekeningen, staan er voortaan vooraf al op.
Deze week was niet gemakkelijk. Mijn 20-jarige poes moest ik in de armen van een engel geven, Vroeger dronk ik zoiets weg. Nu zit ik met een braaf colaatje op de bank. Vroeger was ik een van hun, tegenwoordig vind ik het lastig en vervelend om dronken mensen te zien. Ze zwalken maar wat. Ze zwalken me net iets te veel. Ik schreef dit gedicht, oordeel zelf.
Liefs Karin
Lor
Eén pilsje kan je nog hebben, Twee ook nog wel. Daarna begint je geroezemoes hinderlijk te worden. Na vier pilsjes wordt je regelrecht vals.
Jij zingt, maar ik voel me een spijker, een kaarsrechte ijzeren spijker die jouw dronken gedaante doorboort.
Na zeven pilsjes besta je enkel uit een woord en ik ga verder elders kijken.