niet minder bang dan zij ooit was geweest van spinnen op haar armen, …
III.
Haar armen vol met hout en dat foreest vasthoudend, klemmend met haar kaakgewricht, niet minder bang dan zij ooit was geweest van spinnen op haar armen, haar gezicht… maar om te zoeken miste zij geduld, om minder dragen ook; die lading had zij vlug met dunne berkentak gevuld, voor de gekrulde bast die altijd rad tot vuur wordt, noch dacht zij weerom te neigen, als vroeger, afgeleid, om blokken daar te zoeken, steeds weer nat omrand, en zwaar en glad, doorknoest en niet in vlam te krijgen, (en ’t stof ter bodem van de houtkist landt, daarin een halfvergaan appelklokhuis, een oude krant).
een onvervreemdbaar recht is gaan en gaan is veilig de wind bepaalt waarheen de stam verbogen aan alle kanten nieuwe woorden en toch trekt huiver door mijn huid
toen ik het eigenlijk niet meer geloofde kwam de tram, vervoerde iets een regelmaat aan laarzen de punten liepen dood alsof er een orde is van ongepaste stilte én ingekochte mode een laatste poging één te zijn verborgen in plastic tasjes
de stemmen hielden stil, er bewoog nog wat
blauw
ik verloor drie moeders van de week ben uit alle drie geboren
het huis hier is te koop een vochtig huis
bij vlagen laten foto’s los ze vallen niet ze buigen
ik hoor je uitgesproken stappen nog weer waait papier op
ik dacht je kiest voor rood voor schaamte kies je godverdomme blauw voor altijd blauw
hoe het komt en vraagt de tijden teert hoe het onontkoombaar samenvloeit verwekt, verkracht alsof het hoort hoe het uitwerkt te machtig is én snijdt de grond rot blauw
vel van been door been en as een kras van leed de wereld de gong de laatste ronde ring het zilver van venijn verloren ik wou dat ik je was je schreeuwt zo mooi om hem
dit is zo’n dag waar je van vermoedt dat die niet bestaat
ik wil deze stad niet zijn geen geblakerde parasol mijn stem niet meer verheffen
een dwerg stelt water vast rammelt aan het ritme “fuck you all my friends” zo moet een einde zijn sixteen flowers in the rain en wat rest van het laatste gras
Hij was al zo lang ziek, op de grond trok de grijze schimmel ’t -eens wit- zaagsel door; fris waaide, waar de bijl stond in het blok, er regen in, de vensterbank ervoor, maar zo voortdurend tikkend was ’t gerucht op ’t afdak, dat het zonder einde scheen, zelfs als de zomer hummen zou, de lucht vol maaigeur, tjirpend sprinkhanen bijeen, en schitterend, kleurrijk, die vogel vloog met ongelooflijk zilverlange tong en langsflitsend (of misschien niet!) bezong wisteria, en geen spoor van wolken hoog daarboven in het hele hemelsblauw, zou toch de regen tikken op dit dak, net zoals nou.
In elk leven komt er een moment, dat je kunt kiezen het goede of het slechte pad op te gaan. Vaak is op het moment van keuze niet duidelijk dat de keuze je voorgelegd wordt.
Het leek wel of ik het voelde. Het was in de Albert Heijn aan de Kleiweg. Mijn hoofd draaide zich onwillekeurig richting de fijne vleeswaren. Ik zag vol gefillde lippen. Wimpers waar de vloer mee geveegd kon worden. Levenloze blauwe ogen. Lang, blond, kunstmatig verlengd haar. En een Brazilian buttlift. Dat alles gehesen in een niets verhullend, strak Nike sportpakje inclusief kamelenteen. Mevrouw Solo zag me ook kijken. Ik keek haar aan en meldde enkel, dat ik onder de indruk was van zoveel kunststof perfectie. Het verbaasde me wel dit in onze supermarkt op de hoek aan te treffen. Ik ging er vanuit, dat dit slechts een eenmalig bezoekje zou zijn van deze verleidelijke Barbiepop.
Enige weken later zagen we een klein Japans spitshondje lopen op het uitlaatveldje. Op een afstandje liep Barbie op stilletohakken in haar Nike sportpakje. Naast haar liep een ietwat gezette jongeman van kleur. Deze jongen had ik al eens eerder in de buurt gezien. Hij rijdt in een crèmekleurige Mercedes 500SL coupé, die hij meestal op de stoep parkeert, bij de oude kerk, die tot luxe appartementen is omgebouwd. Mijn conclusie was, dat deze jongen de producer van Barbie zou moeten zijn. Samen nemen ze in het luxe appartement pornofilms op. Gezien zijn etniciteit is hij van het enige soort kaliber, dat een vrouw als zij bevredigen kan. Het plaatje paste in elkaar. Zaken wennen snel.
Vorige week was ik ziek. De griep had me te pakken gekregen. De hond moest echter nog wel uit. Met mijn laatste krachten sleepte ik me de deur uit. Terwijl ik na een kwartiertje met de hond weer huiswaarts keerde, zag ik in de verte ineens Barbie de Statenlaan oplopen vanaf de Albert Heijn. Ze hield wat boodschappen tegen haar opgepompte boezem gedrukt. Toen ik haar bijna bereikt had, viel er met een doffe krak een potje Chicken tonight op de grond. Een kort moment keken we elkaar aan en ik zei: ‘Dat wordt lastig.’ Ik passeerde haar en keek nog even om. Ik zag, dat ze haar mondkapje over het gebroken potje met legde. Ik ging de hoek om en begon te denken. Iets, dat me lastig afging met mijn grieperige hoofd.
Had ik nu gewoon de kans van mijn leven gemist? Ik had de Mercedes al een tijdje niet meer zien staan. Had ze boodschappen voor zichzelf gedaan, omdat haar producer ze in de steek gelaten had? Ik had een poepzakje van de hond kunnen pakken, om het potje op te ruimen. Het was tussen de middag, dus misschien had ze me wel binnen uitgenodigd voor een bedankje. En je weet hoe dat soort bedankjes verlopen. Maar stel nou, dat er dan een camera zou hangen en ze weinig geld zou hebben, dan zou ze me kunnen chanteren. Nee, het was maar goed, dat ik doorgelopen was. Mijn verstand had me weer gered.
En toch werd ik de volgende dag wakker, en hoorde weer de doffe krak van het vallende potje. Ik had de kans van mijn leven gemist op spannende avonturen met een plastic kunstvrouw. Ik begon mezelf weliswaar kwalijk te nemen, dat ik zo vertroebeld was geweest, door mijn griep. Dit was zo’n kans, gegeven door het lot, die nooit meer voorbij zou komen. Eergisteren liet ik de hond weer uit en liep dezelfde weg over de Statenlaan, die ik enige weken gelden had gelopen. Ik moest weer aan Barbie denken en mijn gemiste kans. Aan de overkant van de straat zag ik ineens de producer de kerk uitstappen in sportkleding en onhandig een aanzet tot joggingpas maken. Hij was dus niet weg. Het deed me een kort moment twijfelen aan de waarschijnlijkheid van mijn eerdere aannames. Net lang genoeg om mezelf niets meer kwalijk te hoeven nemen.
in zijn radioprogramma Poëzie voor het Oor – uitzending 33 op RARAradio van 1400 uur tot 1500 uur – donderdag 24 februari – gedichten van oa Nanne Nauta – Antjie Krog – maar vooral ook aandacht voor de deze week overleden belg en dagdichter Stijn de Paepe – 42 jaar – vrouw en 2 kids treuren.
Wat helpt en
Als vloeken helpt, dan vloek je maar. Maak herrie, stennis en misbaar. Scheld schel en luid je goudvis uit en schreeuw je scherven bij elkaar.
Als bidden helpt, bid dan gerust. Als het je troost of sterkt of sust. Of vraag om raad. Als Hij bestaat dan is het goed, maar ‘t is geen must.
Als huilen helpt, ga dan je gang. Het is niet niks en het duurt lang. Het kan geen kwaad als het niet gaat. Het mag gezien zijn, wees niet bang.
Als praten helpt, bel me dan op en steek van wal, hals over kop en van de hak weer op de tak of zachtjes sluipend uit je slop.
Als lopen helpt, vertrek meteen. Zeer doelgericht of nergens heen. Het hoeft niet snel, al mag dat wel. Met verre vrienden of alleen.
Als zwijgen helpt, wees dan maar stil en duik – als dat is wat je wil – een tijdje weg van pijn en pech – als je weer opduikt, geef een gil.
Als lachen helpt, ken ik een grap of val dolkomisch van de trap. Denk aan je kat die keer in bad of aan het Belgisch staatsmanschap.
Als dansen helpt, is er muziek. Als breien helpt, dan hou je steek. Als boos zijn helpt, geef ik kritiek. Als bakken helpt, let there be cake. Als yoga helpt, wees fluks en zen. Als slapen helpt, stop ik je in. Als schrijven helpt, scherp dan je pen. Als poetsen helpt, welaan: begin!
Je voelt je murw en overstelpt en snakt naar stranden, wit geschelpt… Hou vol. Vat moed. Want het komt goed. Doe ondertussen maar wat helpt.
Down Town Abbey; Heerlijk om even een half uur zo’n 120 jaar geleden in Great Britain te vertoeven; kastelen, danspartijen en diners; iedereen opgedirkt in prachtige kostuums en sieraden; avondjurken en smerige streken in de eerst-gebouwde auto’s, waar de adel in rondreed. Dan waren er de paarden en jachtpartijen, geheime liefdes en het bedrog daar omheen; en dan die verrukkelijke keukens waar ze met hun tienen een maaltijd van zeven gangen voor dertig personen toebereiden. Ik moet ook in die tijd geleefd hebben, want ik herken het allemaal zo goed. Ik zweefde door de grote tuinen met bloemperken en fonteinen en zag het af- en aanrijden van de gasten; de kroonluchters met tientallen brandende kaarsen. Het gezang en de vele muzikanten die te gast waren; in vino veritas, in de wijn zit de waarheid. Ja, schenk nog maar eens in.
Later word je wakker en je ligt onder een hoop dode bladeren. Het knispert en kraakt om je heen. Het ruikt muf en je probeert een geluid te maken. Help me hiervandaan ! Maar niemand komt. Dode bladeren dempen ieder geluid en ook zeker de menselijke stem.
I. Goed, zij is in zijn huis teruggekeerd waar zij naast zijn bed toekeek tot zijn dood, en hield niet van hem. Regens vielen neer; ze spatten buiten in de botervloot waar haar geranium ooit had gestaan, waarvan je nog kon zien de rotte steel, en zij is voor het vuur om hout gegaan, blootshoofds naar buiten, rennend naar dat deel van ’t schuurtje, waar het overhangend dak wat wiegde, hangend aan gerafeld touw, zag triest de klimop kruipen in het nauw, (en iemand, dun, in schort en overjak, de mouwen opgerold die lentedag, die zaadjes plantte, en hen bloei toedichtte en voorzag).
Het was weer mooi op Planet France. Alsof je iedere dag opnieuw geboren wordt in een wereld die nog meer kleur heeft dan de dag ervoor. Ik beleef er momenten die eindeloos doorgaan. Een seconde van eeuwigheid duren ze. Moeder aarde is de liefde zelf. Eva haar profeet. Ik kan haar voelen. Maar de klok is wreder dan het lot. Hij tikt. En hij tikt. Totdat de wekker je pesterig schreeuwend terug naar het leven sleurt. Maar ik wil helemaal niet ontwaken. Ik wil dansen in de regen. Zwoegend zweten. Balanceren op de regenboog. Net zolang schreeuwen en janken totdat ik bezwijk aan haar liefde zodat ik steeds opnieuw in haar armen wakker wordt. Zeus en z’n kornuiten kunnen het bos in. Ik blijf voor altijd hier. Zelfs als ik er niet ben.
een fijne wedstrijd deze week – Jako teruggekeerd uit het land der doden – levend en wel de lente tegemoet (dat kunnen we van de vis op de foto niet meer zeggen) én meteen zilver binnen gesleept met een prachtig eenvoudig gedichtje over leven, overleven, en nog een vleugje verlangen. ik neig naar brons voor Gérard Vromen – het moest eruit en het kwam eruit – een heerlijk hekeldicht – als u ze ooit wil schrijven neem Gérard als voorbeeld. weliswaar weinig afstand tot de aangeklaagde maar in een hekeldicht mag dat. o.k. ruimhartig als we zijn brons voor Gérard. gaat het goud vandaag – maar eerst dankzegging aan alle dichters die de zondagochtend weer tot een feestje wisten te maken – gaat het goud naar Rik van Boeckel – onder zijn gedicht leest u waarom.
Frisse klaagzang
De wind waait door vele haren ze klagen de storm met passie aan takken laten de lucht in bomen los de klaagzang van feestvierders stokt
wijntjes zingen valse leverklachten houden de maat nimmer vast Eunice rent door straten en bossen ontwortelt stammen bij vlagen
woorden klagen ze vinden geen zin de wind van de tijd vermoedt het einde achter elke einder heerst de toekomst de klager laat zich niet verrassen.
Rik van Boeckel 19 februari 2022
wat er ook gebeurt dichter van Boeckel weet altijd wel een spel van de tijd en toekomstmuziek in het gedicht te vlechten – over heden, een beetje verleden en de toekomst – ‘achter elke einder heerst de toekomst’ – een optimistisch beeld – De regel van de dag! – gegeven aan ons lezers. zo kunnen we elke storm aan. en inderdaad de titel is goed getroffen – een frisse wind laat dichter door het klagen gaan. het gedicht treft in alle eenvoud en biedt troost.
Ha die Pom, Nou we eens een klaaglied kunnen laten horen, ben ik er natuurlijk als de kippen bij. Midden 2021 vroeg je me eens : «jako, leef je nog?» Mijn antwoord zou zijn geweest: «nee, pom, dit noem je overleven, dit is geen leven meer! Maar de dichter is nooit monddood. De karavaan trekt verder, de honden blaffen. Heb een fijne dag, pom! Groet van jako.
ongezien
neem nou die dichter met die parkinson je hoort’m niet je ziet alleen zijn starre trekken
hoe onophoudelijk ook zijn handen beven
als hij opstaat zucht en klaagt zijn hele wezen terwijl zij ongezien zijn leed bekijkt en droomt hoe trillend zacht eens deze handen streelden
jako fennek
gelukkig hij leeft nog – de oude wijze – onze jako fennek uit het land waar het zwitserleven heerst – in ons midden heeft een levensteken afgegeven – als is het in de vorm van een klaagzang – dondert niet al dondert hier alles in elkaar van de storm – lees MATTIE hieronder. in het gedicht kan zij nog dromen – in het gedicht is hij de droom voorbij – jako kan er mooi over schrijven – over het leven en over overleven. twee eenvoudige strofen – een leven samen en aan het einde valt het leven min of meeruit elkaar. mooi!
Nota Bene
Nee, aan klaagschriften doen we niet meer, wij als dichter en bepleiter van pleisters, dienen enkel met een scherp oog te waken voor wat krom is waarom we kennis en uitleg van aangifte geven ter zake alhier van grensoverschrijdend gedrag – grijpgrage handen, onvertogen woorden –
van de spin in het web, de baas op deze stek die onder het mom van een eerbetoon – gv d zijn vileine mondje meende te moeten roeren hoon uit te storten in de vorm van een stoot onder de gordel, humor van het laagst allooi op kosten van een trouwe volgeling
in een handomdraai dacht te kunnen volstaan met een zwaai-ende mol reactie van weet je wel hoe het voor mij klaarkrijgen, schipperen is? ach hoe blind kan iemand zijn – hang hem een bord voor de buik waarop in kalk ‘ik ben een onverbeterlijke hork’
jaag hem, edelachtbare, primair als straf door de straten en krochten van onze stad en subsidiair ter rechtzetting 25 dagen water tanden door de strot tot het bloedt opdat hij bij zinnen komen mag
20-02-2022 / GV
‘opdat hij bij zinnen komen mag..’ hahaha – een heerlijk hekeldicht – geen vrome klaagzang maar een tekst met een hooivork vooruit gericht dichter gewapend richting grote stad, richting website pomgedichten om die ‘hork’ van een webmaster eens goed aan het spies te rijgen. webmaster heeft het gewaagd om GV in een hekeldicht op te nemen – hij zal het weten – laten we sportief zijn hier – gérard excuses maken – zeggen dat de boodschap is begrepen – niet zo moeilijk na deze woorden – waardering uitspreken voor het feit dat dichter de weg weer gevonden heeft naar pomgedichten punt nl – de moeite heeft genomen – dat we hier de opgelegde 25 dagen zullen uitzitten met een glas grand marnier in de hand – maar niet tot bloedens toe – om op een iets meer aangename manier tot ‘zinnen’ te kunnen komen. niet elke kwinkslag hier op de site kan altijd even treffend zijn – er wil wel eens een misslag tussen door kruipen – en dat nou net bij dichter Vromen – onze ‘trouwe volgeling’ – hoe is het mogelijk. en zoals we zien en mogen lezen is het wel allemaal liefde wat er in dichter opborrelt als dichter een keertje onaangenaam getroffen is en als hij vervolgens webmaster ter sprake brengt in zijn werken. wij van hier houden van hem.
Jako Fennek – je ziet alleen zijn starre trekken
Mattie Goedegebuur – en op verzoek de heerlijke klaagzang van MATTIE GOEDEGEBUUR
Jorge Bolle – De klagende klaarover klaagde steen en been…
Frans Terken – het gekraak is meer een stil protest
Rik van Boeckel – woorden klagen ze vinden geen zin
Ien Verrips – leiders liegen zelfs hun leugens
Ingrid Noppen – nou ja zeg, het verkeerde flesje gepakt
Gérard Vromen – een stoot onder de gordel, humor van het laagst allooi
Erika de Stercke – hoelang gaat dit nog duren de nacht praat zonder pauzes
Anke Labrie – heeft hij wel een pen met ballen
lees de commentaren onder de gedichten
wie wint de enige echte virtuele – ach mag een dichter ook eens klagen – trofee op pomgedichten punt nl? klagen of laten klagen dat is de vraag deze week – we gaan genieten zoveel is zeker – lekker klagen is gezond dus we klagen. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
de klager
zie daar daar gaat de klager geen uitkering want teveel vermogen geen zorg omdat alles functioneert de e-bike batterij leeg moet hij ook nog trappen
kijk aan bezoek de klager aan de deur ik wil niet klagen zegt hij maar wat duurt het lang voor je je deur open doet
is er weer geen gemberthee groene thee of venkel thee munt citroen of paardenbloem? zoet hout nee? ook niet nee nee sorry nee – ik heb geen thee
en daar daar gaat de klager weer en ja hoor het is tegenwind wat sist er nou weer in het grint één lekke band godverdegodver ojee twee de banden lek maar eensgezind
pom wolff
Ik heb er verstandig* aan gedaan om mijn afspraak voor eind vrijdagmiddag af te zeggen… *gelukkig heb ik net al het dode hout uit mijn bomen gesnoeid
Het ging steeds harder waaien, maar binnen was het behagelijk. Ik gebruikte mijn vrijgekomen tijd om wat wassen weg te draaien. Mijn wasmachine staat op zolder, daar gierde de wind luid en duidelijk om het huis, zelfs op de overloop was de wind voelbaar, het waaide binnen. Natuurlijk keek ik vanuit de dakkapel naar buiten. Tot mijn schrik zag ik de schutting van de buren op hun terras liggen en een deel hing half aan een paal. Pas daarna keek ik in mijn eigen tuin… Daar hing een stuk van 1,5m. van mijn balkonhek los, schuin naar beneden. Ik racete naar beneden, bang dat hij door mijn keukenraam naar binnen zou vliegen. Toen ik beneden aankwam lag het stuk al op mijn tuintafel. Ik heb het er vanaf gehaald en naast mijn huis gezet. Net voordat ik weer bij de achterdeur was om naar binnen te gaan werd het volgende stuk balustrade eraf geblazen (ca. 4m) en viel naar beneden. Mijn magnolia brak loyaal de val, zodat ik het met mijn armen kon afwenden van mijn tuindeuren ( en mijn hoofd) en het kon begeleiden op weg naar beneden, want het was loodzwaar. Het brak in kleinere stukken bij de val op mijn terras, dus zodoende kon ik die stukken makkelijk naast het huis zetten.
Daarna ging ik maar eens even polshoogte nemen bij de buren. Daar hing nog iemand aan het stuk tuinhek wat nog vastzat, zodat het niet weg zou vliegen. De buurman legde de nieuwe losgeslagen delen in zijn tuin. Er werd naar mijn balkon gevraagd. Ik was net begonnen aan mijn verhaal en wilde dit illustreren door het aan te wijzen. Op dat moment zag ik dat de rest van mijn balustrade wegvloog. Het viel wel gelijk naast mijn huis dit keer, dus was gelijk ‘opgeruimd’. Ik was erg blij dat ik daar niet bezig was met iets.
Ik besloot om direct naar boven naar mijn balkon te gaan om de jonge fruitboompjes, die daar nu zonder hek stonden, te gaan redden door ze dichter tegen de gevel te gaan neerzetten. Dus ik racete naar boven. Op het balkon zag ik geen potten met boompjes meer… intussen waren die ook naar beneden geblazen. Weer buiten heb ik boompjes recht in de potten geduwd en tegen de schuurdeur aangezet. Het waaide te hard om meer te doen. Het voelde onveilig. Toch wilde ik even mijn auto inspecteren. Eerder op de dag bleken er omgevallen kliko’s te zijn gaan schuiven. Gelukkig was er geen schade aan mijn auto, maar wel zag ik troep die in mijn tuin gewaaid was, in een automatische reactie pakte ik dat op en wilde weer teruglopen. Ik woei bijna weg, direct greep ik de paal van mijn schutting en zo ben ik paar voor paal weer terug kunnen lopen naar mijn achtertuin. Dit was niet voor paal staan, maar voor paal lopen…
Bijkomend in mijn stoel zag ik dat de openslaande tuindeuren heen en weer gingen door de wind, alsof iemand er aan rukte. Ik heb de klink klemgezet met een dikke en lange bezemsteel die de deuren stabiel hield, dat werkte goed. Van de balkondeur in mijn slaapkamer bond ik de klink vast met een dik touw aan de radiator. Ook die deur bleef nu dicht. Ik voelde me iets veiliger. De wind gierde nog wel door mijn huis, want ik heb nergens tochtstrip, maar ik wist dat ik mijn maatregelen had genomen. Toen het adrenalineniveau gezakt was, kwam de pijn… De pink van mijn linkerhand ging vreselijk veel pijn doen en ik kon er even helemaal niets mee. De pink werd al snel dik en wilde wel buigen maar niet strekken. Gebroken of gekneusd. Ik besloot het even aan te zien. Slapen ging gelukkig goed.
Vandaag kan de pink nog niks, de hele hand kan daardoor eigenlijk ook niks, want dan beweegt de pink ook en dat wil de pink niet. Ik ook niet, te pijnlijk! Ondertussen is de pink behalve een opgezwollen worstje ook nog erg blauw, dus verwacht ik dat het een kneuzing betreft. Morgen is het een vrije dag, mijn pink hoeft niets te doen
Mattie Goedegebuur
op verzoek van webmaster de FB tekst – de klaagzang van Mattie Goedegebuur – past goed bij het thema – geen poëzie natuurlijk in die zin dan ook hier buiten mededinging – maar als er storm is dan moet er geklaagd! en hoe de pink van Mattie zich ook houdt – Mattie kan er toch nog mee schrijven – en geen klein stukkie proza welnee een heerlijk lange klaagzang – zingen we allemaal deze zondag met Mattie mee en wensen we haar pink het beste. dank voor de tekst – dat we kunnen meeleven en toch ook kunnen denken ‘gelukkig niet bij mij’. en dat we allemaal nog kunnen denken – we leven nog – dat is het belangrijkste!
De klagende klaarover klaagde steen en been, hij stond daar op een zebrapad helegaar alleen, niemand stak over of nam die dag die weg, soms is het voorzienigheid, maar dit was domme pech, toen daar toch de eerste loper kwam hielp hij hem naar de overkant en liep toen snel weer terug, een auto schepte hem in zijn rug en hij viel dood op het asfalt neer, klagen is een dure zaak, dat doet hij geen tweede keer.
Jorge Bolle
lekker klagen is gezond – dichter/visser Bolle zit er heel ‘relaxed’ bij op de foto – het de bosporus kunnen zijn anders wel het ijsselmeer zo op de achtergrond. maar gelukkig dichter vond nog tijd om te klagen. grappige proza tekst – huppelend in de taal ingezet maar met een dodelijk einde – daar houden we van. bestaan ze nog klaarovers? vroeger hadden ze gele hesjes aan die klaarovers bij de zebrapaden maar de gele hesjes zijn gekaapt – die hesjes lopen nu door weer en wind in alle vrijheid te klagen over gebrek aan vrijheid. zoals blijkbaar klaarovers vroeger klaagden over een gebrek aan overstekers. leuke tekst met een op de logica gestoeld einde. we moeten het gezegde na vandaag een beetje bijstellen: wie goed doet – een auto ontmoet!
Wild geraas
Al die bomen maar in de weer hoe ze het afleggen tegen de storm ze kreunen en piepen – zwiepen dan voordat ze zich bij de feiten neerleggen
niet dat zij zich luid beklagen getekend als ze sinds tijden zijn door noem het de dorhoutmaffia het gekraak is meer een stil protest
tegen een blonde bomenknuffelaar haar klaagzang als een valse noot een mond die chagrijn monkelt vol van haat tegen oud en stram
dat er dan ook een voorbijganger verdrietig en triest een einde vindt maar nooit is het de aanstichtster onder een zware tak in de nek
een stevig hekeldicht dat kan gezegd hier. dichter terken maakt zich boos. het actuele weer ingezet om nog eens stevig af te rekenen met de dame die van dorhout sprak – en helaas geen afgebroken tak op haar hersenen te verduren kreeg. dat de ouderdom haar moge treffen – en… zoveel is zeker de ouderdom zal haar ook treffen. met een beetje geluk zal ze de ‘kenker’ krijgen, of bij een gebrek aan takken wellicht een hersenbloeding – ook geen pretje – die zie je vaker bij ’takkenwijven’.
al lijkt het niet uit te maken jij niet altijd klein gebleven nooit geworden wat je worden wou
ook de wereld om je heen heeft nog een lange weg te gaan voor hij gaat lijken op wat jij voor ogen hebt
pastores preken praatjes komen uit de kast als pederast geleerden veinzen hun vervuild bewijs en leiders liegen zelfs hun leugens
al ben je klein en heet je piet en valt er veel te zeuren zeiken te jammeren en jeremiëren je kunt er ook voor kiezen een gedicht te schrijven
feb. 2022 Ien Verrips
wijze raad van dichter aan het einde van haar gedicht. ik val vooral voor de eerste twee strofen – als ik hier even klagen mag – de laatste twee zijn me te direct – te ingevuld – maar lekker klagen blijft gezond dus het mag vandaag – toch schuilt de poëzie in de eerste twee strofen – die helikopterblik in twee strofen is op zich een prachtig gedicht waarin het gehele thema klagen prachtig is samengevat – kijk maar;
al lijkt het niet uit te maken jij niet altijd klein gebleven nooit geworden wat je worden wou
ook de wereld om je heen heeft nog een lange weg te gaan voor hij gaat lijken op wat jij voor ogen hebt
ja dat is een klager!
Ingrid Noppen:
Nou, ik heb mijn naam weer eer aangedaan, he? Ingrid de chaoot! Ben je bezig een lekker vleesgerecht voor jezelf te maken en dan hou ik ervan er een scheut rode wijn aan toe te voegen. Zo gezegd, zo gedaan! Maar wat leek die wijn toch dik? Is even goed kijken en nou ja zeg, het verkeerde flesje gepakt. Ik gebruik voor koken altijd een klein flesje wijn. Nee, heb ik er lekker koffiesiroop aan toegevoegd en niet zo scheutig ook. Flesjes lijken namelijk zo goed als gelijk! Heb ik daar allerlei konkelefoesjes moeten uitvoeren om het gerecht nog enigszins eetbaar te maken. Gelukkig aardig gelukt, maar moet zeggen, het was wel apart! Pff, heb het voor vandaag dus weer even gehad, word altijd zo bekkie-af van mezelf!
ingrid heeft op mijn verzoek deze FB tekst toegevoegd aan de wedstrijd. heerlijk toch lekker klagen over bijna niets – een flesje hier een flesje daar en ja hoor het eten is weer lekker klaar. het vlees ietsje zoeter dan normaal maar na ingrids ingrepen toch nog zeer eetbaar – mensie heeft niets te klagen zou je zeggen. maar zo zijn we niet getrouwd – er zal geklaagd worden – en vooral als alles recht gekomen is – dan is het klagen op zich een festijn van woorden – en is het klagen een en al l’art pour – l’art in de taal. de werkelijkheid ter hand genomen om de werkelijkheid weer te geven – een niet gewenste werkelijkheid die uiteindelijk tot een zeer acceptabele werkelijkheid verworden is waarin de gewone dingen van de dag voortgang kunnen vinden. maar omdat de werkelijkheid zich zo ongewoon voor deed aan dichter duwt dichter deze ongewone werkelijkheid een tekst in om van die weliswaar acceptabele ongewone werkelijkheid een gewone werkelijkheid te maken: namelijk de chaos die dichter zelve elke dag weer weet om te vormen tot haar eigen werkelijkheid. zo zie je maar weer dat een zakelijke tekst iets anders is dan een gedicht. want in een gedicht vind je bijna geen acceptabele ongewone werkelijkheden – alleen maar ongewone.
klaagmuur
ik blaas muizenissen op tot onoverzichtelijke feiten verzamel als een gek de punten op de i en heb geen contacten
mijn leven raast over daken door de dagen heen hoelang gaat dit nog duren de nacht praat zonder pauzes ik luister uitgeput mee
de winter duurt te lang elektriciteitsrekening bibbert het eten is koud mijn schoenen zijn nat het mobieltje leeg
waar ben je nu ik de rommel opzijschoof een quiche liet aanbranden het glas wijn omvergooide de klaagmuur brokkelt af
Erika De Stercke
prachtige regels van Erika en ook de prachtige dramatische en toch zo eenvoudige oproep “waar ben je” snijdt door hart en lever. de opsomming leidt tot deze prachtige en tegelijk smartelijke oproep. de hoofdpersoon is bij afwezigheid van de geliefde in de war – zo stel ik mij de inhoud van dit gedicht voor. en de quiche smaakt ook al niet. leven is vreselijk – tsja.
Ha Pom, Waarschijnlijk weet deze dichter er wel een mooie klaagzang van te maken als zij bij hem weggaat, meer toekomstig dichtersgeklaag.. Deze (al eens gepubliceerd) had ik nog. Mooi weekend verder en blijf voorzichtig bij al die ouwe bomen in Amsterdam.
Hartelijke groet, Anke
opnieuw een dichter
kan ik me weer onstuimig storten in de armen van een dichter of mag ik alleen maar schuren tegen blanke verzen aan slechts een prikkel voor de taal
kent hij woorden sterk genoeg om de muren af te breken vol met teksten van mijn ex heeft hij wel een pen met ballen hard genoeg voor deze sloop
keer ik hem mijn andere wang toe als hij door het lint zal gaan en mijn kant van het verhaal dat hij ongerijmd verklaart ingebonden voor hem ligt
kies ik toch weer voor een dichter zijn tengels eeuwig in de taal elke komma neukend die hij tegenkomt omdat alleen hij zo mooi beschrijven kan hoe ik later bij hem weg zal gaan
anke labrie
het is een misverstand dat in de zogenaamde zondagochtendwedstrijd alhier geen reeds bestaande gedichten zouden worden gewaardeerd. elke gedicht min of meer passend bij het thema is welkom. dat het ook maar eens gezegd is. wel is het zo dat het uitreiken van de wekelijkse eremetalen de ingestuurde klassiekers wel worden besproken en geroemd maar zeker niet altijd in de prijzen vallen – zo zijn de ingestuurde klassiekers van een max lerou bijvoorbeeld altijd tot the point – en ook anke labrie verrijkt deze week de site – het thema – met een van haar klassiekers. weinig woorden nodig om hier te melden dat Anke een uitgebalanceerd en bijzonder gedicht instuurde op het gevraagde thea met die twee heerlijke slotregels. grote dank. poëzie is vooral genieten.