YVONNE KOENDERMAN: …wachten tot het stil gevonden wordt…

“Ik voel me soms een wrak in mijn nog jonge leven” opperde ik zojuist.
Meewarig keek hij me aan…
” Je was je tijd altijd vooruit” 


Misschien is het zo, ik schilderde ooit 12 jaar terug de voorkant voor mijn dichtbundel
 ” verboden vruchten” ,
die tot nu toe nooit verscheen. Ook hier deels mijn tijd ver vooruit.  De bundel verschijnt waarschijnlijk nooit of misschien in hele kleine oplage als afscheidscadeau bij mijn overlijden, dat lijkt me wel wat. tot die tijd koester ik de gedachte.


Ik koester


zoals ik koesteren kon


in de palm van


schrijf woorden


nooit geschreven


ook niet over lippen


kussen stil bewaard


het glas nog halfvol


voorzichtig opgeborgen


in  die lade boven het  rif


achter rib


om kloppend


te wachten


tot het stil


gevonden wordt.


Yvonne Koenderman

Share This:

VON SOLO: ‘Maar geloof me. Om de meeste vrucht en het grootste plezier van je leven te hebben, moet je gevaarlijk leven. Voor dat laatste inzicht, dank aan Friedrich Nietzsche.’

Tien jaar geleden volgde ik een opleiding tot trainingsacteur. Wat ons daar geleerd werd, was dat we ons in een veilige omgeving moesten weten. Alles kon gezegd en besproken worden en niemand zou daar op afgerekend worden. Dit zou bevorderen, dat we dichter tot onszelf konden komen en dichter tot elkaar, zonder dat dat oncomfortabel zou voelen. Op deze wijze ben ik na die tijd vaker in diverse situaties terecht gekomen waar er een veilige omgeving gecreëerd werd, opdat iedereen zich senang zou voelen en het beste uit zichzelf kon halen. Dat voelt als een warm bad. Je hoeft niet op je hoede te zijn en kunt zonder reserve of bij-gevoelens gewoon open zijn. Heerlijk toch? Zo lekker jezelf zijn. En veilig.
 
We zijn intussen tien jaar verder. De veilige omgeving is de norm geworden in de samenleving. Sluipend heeft het fenomeen zich overal genesteld. Of het een bouwoverleg is, een vergadering, de opvoeding van je kinderen, een poëzieavond, een familiediner of op café. Je moet je in een veilige omgeving weten. Het is een dogma geworden, waarmee het ook alles, dat er van afwijkt als verkeerd bestempeld. En in het begin heb je daar niet zo’n last van. Maar in 2017 werd zelfs het ministerie van Justitie ineens het ministerie van Justitie en ja, je raadt het al…Veiligheid. Want veiligheid, daar kan op zich toch niemand tegen zijn? Veiligheid is een recht geworden.
 
Ik ben opgegroeid met de dreiging van de Russen. En de dreiging van de woede van mijn vader, als ik weer eens iets gedaan had, dat niet door de beugel kon. En het risico in elkaar geslagen te worden door leeftijdsgenoten. In Zeeland was het om de zoveel weekends weer raak. Er reed zich weer iemand dood op de brommer of met een auto. Toen ik ging werken, was er altijd de dreiging van ontslag, als je te laat binnen kwam. De wereld was het een mijnenveld van risico’s. De mensen die je leerden hoe je er door moest laveren, creëerden een onveilige omgeving voor je. Daar leerde je het namelijk. Leven met de wilde dieren in het bos.
 
Achter die moderne veiligheid, gaat een hele wereld schuil, die niks met veiligheid te maken heeft. Het is namelijk schijnveiligheid. Achter de schermen van de grote mannen is er niks veranderd. De moderne mens wordt echter wel afhankelijk gemaakt van en ondergeschikt aan de totalitaire bureaucratie onder de valse vlag van veiligheid. Zij zorgen bijvoorbeeld voor de camera’s en het toezicht, zodat u veilig blijft. Maar camera’s en toezichthouders gaan u niet redden als het er op aan komt. En van veel van uw medeburgers kunt u ook niet op aan, want die weten helemaal niet meer hoe ze moeten handelen in dergelijke situaties. Die gaan het filmen met hun telefoon. Lekker veilig.
 
De zogenaamde veiligheid die u geboden wordt is geen recht. Het is een plicht geworden. Waar u administratief op gesanctioneerd wordt en uw bewegingsvrijheid mee beperkt wordt als u er niet aan bijdraagt of meewerkt. Leef veilig, praat veilig, werk veilig, drink veilig, vrij veilig, sterf veilig. Het is de gecapitonneerde kamer van Damocles waarin we worden verzocht binnen treden.
 
Maar geloof me. Om de meeste vrucht en het grootste plezier van je leven te hebben, moet je gevaarlijk leven.
 
 
Voor dat laatste inzicht, dank aan Friedrich Nietzsche.

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Merik van der Torren over radio 4: “Protserige symfonieën vanTsaikovsky etc…’

Hoi Pom,

Bij monde van een “Max” deze keer een mening, die ik steeds vaker denk bij het beluisteren van het klassieke repertoire van radio 4, groet, Merik

Protserige symfonieën van

Tsaikovsky

Beethoven

Bruckner

Sibelius,…’

Max’ gepeperde mening

Protserige symfonieën van
Tsaikovsky
Beethoven
Bruckner
Sibelius,

Radio 4 blijft je ermee bestoken.

Bombastisch gebral, dat is het.

Geef maar een kamermuziekje of

een lied van Shaffy.

Laat mij mijn gang maar gaan,
de nacht in, de donkere stad.”

Max nam nog een slok van zijn speciaal-bier.
Voorzichtig durfde de barman wat te zeggen.
Langzaam begon het gebabbel weer rondom.


Merik van der Torren

Share This:

peter posthumus – anna, anna, anna

Anna, Anna,
je zou toch komen
waar blijf je nou


waarom ben je niet gekomen
je had toch kunnen bellen


nee, die zijn al geweest
ja, dat ook ja
dat staat nu op de gang


maar Anna, kom je nog
ja natuurlijk ja
dag Anna
Anna!


Peter Posthumus

Share This:

pom wolff – macaber

macaber
 
soms is een gedicht een brief
een aantekening die nog gemaakt moet worden
vergeten te krassen in die boom van toen
 
voordat we
ik aarzel om het te zeggen
zijn opgegaan
 
tussen al die andere berichten door
die van haar dood bijvoorbeeld
we weten nog hoe ze daar stond tussen ons in
 
en van hem die niet meer
te zwijgen wist
over hoe weinig nog
 
we leven mee
nou ja voor zover ik je ken vermoed ik
dat je mee leeft – jawel dat doe je wel
 
hoe dit gedicht
dan toch tot een brief verworden is
te lang voor echte woorden
 
te kort voor de waarheid
als de aanzwellende muziek voor de dodendans
die we nog te dansen hebben
 
pom wolff
 
 

Share This:

PETER BERGER: ‘…ik versta haar niet zonder de bijbehorende bewegende lippen. Ze bloost.’


Boven het mondmasker knippert ze staalblauw. Bonjour. Een kunstig vlechtwerk siert haar haar. Spiraalvormig als de beide horens van een belegen ram. Vos Charcuterie: het staat in witte letters boven de counter gegriefd. In een rustiek houten bord. Tok tok. Door de ‘societe d’une metre’ lijkt de rij langer dan ‘ie was. Drie minuten duurde het. Of minder zelfs. Toch is ze een peu nerveux. Opgejaagd snijdt ze gehaast une pièce de pâté de mirabelles. Voor mij alleen. Het wordt une tranche tordue. Verre van een rechte plak. En niet zo weinig ook. Een wigvormig misbaksel is het. Vragende ogen smeken om genade maar ik versta haar niet zonder de bijbehorende bewegende lippen. Ze bloost. Haar rooie oortjes dubbelgevouwen tussen het elastiek. Ik gebaar dat het pas de problème is. Opgelucht verpakt Heidi de boel in glimmend folie. Ze glimlacht zelfs. Dat zie ik dan weer wel. Dat ze Heidi heet.

Peter Berger

Share This:

pom wolff: ik ben klaar met de natuur – MAX LEROU wint de enige echte virtuele natuurtranentrofee op pomgedichten punt nl – TON HUIZER zilver

buffalo bill in het amstelpark

hartje advocatistan je houdt het
niet voor mogelijk jantje matroos
in geen velden of wegen kom je
zomaar familie van ome rinus tegen

toeremeloeris uit zomers geflikkerd
en toch nog kaskenade als een wild west
show meneer flaneert er alle bloemen
stuk en wijst dan een kudde onschuld aan

onnozel tellen wij twee hippierunderen
een witte en heel gek een zittende stier
eerst als de avond valt is het loeien voor tien
wanneer de falderappes stenen gooit naar de natuur


ml

een klassieker – en wat mij betreft de klassieker van de dichter max lerou – als het thema natuur en natuurtranen van het lachen aan de orde van de dag is- van deze week is. uw webmaster bij zijn dagelijkse wandeling getrakteerd op poëzie – uitgebeeld en beschreven zoals alleen max lerou daartoe in staat is. ik zie mij lopen. u ziet mij lopen. de twee buffels in het amstelpark zien mij lopen. zo lopen we de poëzie in. zo loopt de natuur regel voor regel de poëzie in. de zuidas heeft al in de eerste regel het nakijken.

ik zeg GOUD voor een gouden gedicht! van harte!
Middagje Mastbos
 
De gal werd wat zwart
ik moest er eens uit
middagje Mastbos Brabants
kroonjuweel
 
maar ook daar vond ik geen
vrede
de spanning bleek te snijden
geen mes bleef in de schede
 
bloeddorst en loslippigheid
beheersten het struweel
een buizerd steeg op met het
lijk van een muis
 
een bladluis liet het leven
tussen de kaken van een kever
een teek zoog zich vol
in de warmte van mijn kruis
 
langs muskusrat en horzel
koos ik het hazenpad naar
buiten
bulten op een wang
vlekken op de kuiten
 
Ton Huizer

we vroegen om natuur met een randje. wat voor een randje lieten we aan de dichter. dat hoef je TON maar een keer te vragen. die heerlijke natuur van het eeuwenoude mastbos gaat meteen maar door de shredder van dichter huizer. van kroonjuweel tot muizenlijk. bladluis, teken en muskusrat, beten, bulten – alles passeert het poëtisiche mes van de dichter. en nee ongeschonden komen we niet meer uit het bos – uit die altijd weer zo fraaie natuur. thema gehaald, juryvoorzitter aan het bulderen gekregen – dichter onder de bulten. geweldig gedicht.

ik zeg zilver – van harte!
 
  • DITMAR BAKKER: ‘liefde is niet meer dan bloesemtooi,…’
  • FRANS TERKEN: ‘een hele maand zonder zon…’
  • CARTOUCHE over de aard der dingen
  • ERIKA de STERCKE: ‘we fladderen tot morgenvroeg’
  • TON HUIZER: ‘een teek zoog zich vol in de warmte van mijn kruis…’
  • ANKE LABRIE: ‘een lieflijk landschap aan de muur…’
  • MAX LEROU: tellen wij twee hippierunderen een witte en heel gek een zittende
Naturträne


Open venster gepresenteerd
Off’nes Fenster präsentiert

Mussenwolken fladderen in de lucht
Spatzenwolken himmelflattern

De wind waait, mijn neus bevriest
Wind bläst, meine Nase friert

En een paar uitlaatpijpen rammelen
Und paar Auspuffrohre knattern
Ah, de zon gaat onder
Ach, da geht die Sonne unter

Rood met goud, zo moet het zijn
Rot, mit Gold, so muss das sein

Ik kijk op straat
Seh’ ich auf die Straße runter

Ik kan aan mijn vriend denken
Fällt mir mein Bekannter ein
Mijn hart voelt plotseling zwaar
Prompt wird mir’s jetzt schwer ums Herz

Ik moet gewoon vogels zien fladderen
Ich brauch’ nur Vögel flattern sehen

En dan vliegt mijn blik omhoog
Und fliegt mein Blick dann himmelwärts

Het doet ook pijn aan de ziel, wat fijn
Tut auch die Seele weh, wie schön
Natuur in de avond, stille stad
Natur am Abend, stille Stadt

Verdraaide ziel, tranen stromen
Verknackste Seele, Tränen rennen

Dit alles maakt je erg moe
Das alles macht einen mächtig matt

En ik blijf maar huilen
Und ich tu’ einfach weiterflennen


Songwriter: Nina Hagen

ach U kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

 de menselijke natuur
 
zo weten we
van het jongetje op de brunsummer hei
van het vernietigingskamp 70 jaar geleden
de menselijke natuur
 
en we weten
van die zielig fladderende vliegenvleugeltjes
geplakt op vliegenstrips
mensenwerk zullen ze zeggen
 
en we weten nog veel meer
 
pom wolff
 
 
ik ben klaar met de natuur
 
én de kippen én de koeien
over nederland gesmeerd
als was het mest of zachte asfalt
liep ik vanochtend door de velden
door gegenereerde waanzin

ik ben voor makkelijk
geen brandnetels als je verliefd bent
gewoon een bed, sla desnoods
 
 
pom wolff
 
  
 

Ik vraag geen medelij omdat het licht
na schemering zijn hemelbaan verlaat;
en ook niet om het moois dat, zo verplicht
door het seizoen, in bos en veld vergaat;
niet om de zee die wegebt van de kust,
de maan die afneemt ook—geen medelij,
niet om het vuur dat zo snel was geblust
dat jij niet meer met liefde kijkt naar mij.
Ik wist altijd al: liefde is niet meer
dan bloesemtooi, gegeseld door de wind,
getij dat op de stranden telkens weer
brokstukken aanspoelt en dan herbegint;
heb medelij omdat het arme hart
dat wat het hoofd al weet nog niet ontwart.

***[D.B.]

och arm hart – we voelen met het arme hart mede. prachtige regels – levenslessen zoals levenslessen behoren te zijn – liefde is niet meer dan bloesemtooi leren we van de dichter – we kunnen het leven – de liefde en het vergaan van de liefde met een gerust hart aan de dichter bakker overlaten. hij zal troostrijke woorden voor iedereen schrijven – dat we weten dat wij het niet alleen zijn die pijn hebben te lijden –  fasen van het proces van ontkenning, woede en berusting – in een poëzie van de pijn gekerfd.
Dwars de natuur in

Met je poten dwars de natuur in
maar een hele maand zonder zon
alles staat er verdoofd bij
om daar een seizoen op te teren

je krijgt er koude rillingen van
geen schaap dat het zou pikken
ze vreten de hei in kudde kaal
tegen de wolf die ze vrezen

blaten tussendoor in koor
zoek jij het uit met je wolkendek
wij staan hier in gelid beschut
als je maar van onze wol afblijft

alsof er boven opstuivend zand
elk moment de lucht kan opentrekken
dat je warmte voelt tintelen op je huid

geen wolfsvel om de kou te keren
of met vet ingesmeerd gevoerde laarzen
om van een bontmuts maar te zwijgen

het is wachten op een eerste straal
het gejank dat dan aanzwelt

© FT 28.01.2022

de dichter terken tekent de natuur met een koud randje. de schapen goed in de wol staan toch wat onrustig in de kou. of de zon het zal winnen van de wolf of dat de wolf toch zal toeslaan. ik vermoed dat de wolf wint als ik de woorden in de laatste strofe goed beluister. toch zijn we – zeker in de derde strofe – getuige van geëmancipeerde schapen. eten en gevreten worden het is allemaal van die lieflijke natuur. op leven en dood.
Over
de aard der dingen

 
gedaan nu met klagen
dat laten we achter
ons ten volle uitleven
in alle hoeken van genoegen
 
ons zelf boeken en zoeken
in swingen en van god los wringen
natuur en al die dingen
meer en meer openplooien
 
willen verliezen in houden van
dieren en telen van bloemen
 – op papier – fladderen
als vlinder, steken als een bij
 
in een – tot tranen geroerd
groenvoerverlangen: klaver en gras
huid en haar tot de aanstaande
beet in het hart van nabij
 
van jou en mij – het lot
het aanlokkelijke van bedrog


28-01-2022 / Cartouche

ja wie hier nou wie bedriegt – ik weet het niet. Cartouche wentelt om zijn eigen woorden heen om bij de aard der dingen uit te komen – mogen we lezen. ook hier ontgaat de diepere betekenis van het gedicht mij volkomen. het is een vrolijke boel daar bij het buiten van de dichter. het klagen voorbij – het bedrog voor de boeg. ja doet u mij ook maar zo een feestje.
 
————————————- 

als vogels
 
hoe je 
naar vochtigheid ruikt
in lagen mist
de resten blaas ik weg 
open jouw huisdeur
jij omarmt  


een cactus 
door zijn gewicht 
buigt door
raakt de vloer
zijn naalden prikken 
ondergronds  


terwijl planten slapen 

het gesnotter gaat    
lossen de uren 
vraagstukken op  
we fladderen   

tot morgenvroeg


Erika De Stercke 

erika houdt de moed erin – de natuur verlaten – in het huis her en der nog wat cactusnaalden overleefd maar het mag de geliefden niet deren. als vogeltjes fladderen geliefden door het huis. ligt het aan mij en mis ik wat het gedicht wil, waar het gedicht heen wil? dat zelfs in een kooitje met cactusnaalden geliefden zich thuis voelen.
kroon op de natuur
 

een lieflijk landschap aan de muur
een bloeiend plantje in de vensterbank
dieprode rozen geborduurd op ’t kussen
van de groene stoel vlak bij het raam
dat uitzicht biedt op grauwe stenen
 
ze zet de natuur dagelijks naar haar hand
het grote scherm brengt haar naar Afrika
leeuwen op jacht en even later aan ‘t paren
één klik en zij zit meteen op de eerste rij
veilig bij de uitbarsting van een vulkaan
 
de druivenpluk in Frankrijk maakt zij mee
voor de teevee genietend van haar glas
het beeld verspringt en plots een wolf
‘de kroon op de natuur in Nederland’
en wij mensen dan vraagt zij zich wel af

anke labrie
29-01-2022

de natuur in de warme huiskamer vormgegeven. een leuk idee. in ieder geval veilig. ook al springt er zomaar ineens een wolf door de kamer – nou ja zo lijkt het – het commentaar leidt tot vragen. het gedicht had het kunnen hebben: dat er plotseling echt een wolf haar huiskamer in was gesprongen. met een klein en subtiel ‘ labrietje’ de veiligheid der strofen voor even aan de kant geschoven. ik zie het deze dichter doen met een knipoog:
 
door de teevee genietend van haar glas
springt er plots een wolf
‘de kroon op de natuur in Nederland’
haar kamer in
en wij mensen dan vraagt zij zich nog af

Share This:

VON SOLO: ‘We zijn opgevoed als verslaafden in de dop. Verslaafd aan onze maniertjes, spulletjes en wegwerp mentaliteit. Je kunt je daar aan proberen te onttrekken en voordat je het weet, verval je in een andere verslaving, omdat verslaving het patroon is, dat is aangeleerd.’

Mijn ouders en schoolmeesters hebben mij in het verleden perfect opgevoed om te passen in het systeem dat nu, met steeds rassere schreden de wereld naar de kloten maakt. Maak je school af. Ga werken. Trouw met een leuke (lees betrouwbare en zorgzame) vrouw en plant je minimaal één op één voort, zodat er na jou minimaal voldoende consumenten zijn om de groeiende stroom wegwerp producten aan te schaffen. Ik ben opgevoed in een zuiver kapitalistisch verdienmodel. En ik heb me er naar gevoegd en gedragen. Pas op mijn zesenveertigste realiseer ik me, dat ik er met open ogen ingelopen ben. Nou ja, open ogen…
 
Men neme een doorsnee zaterdagochtend in pakweg het jaar negentienhonderdvierennegentig. Wankel sta ik op. Mijn tong voelt als leer. De kamer geurt zoetig naar verschaalde gistproducten. Op een matras wat verderop ligt nog iemand. Wanhopig open ik de kamerdeur en loop de trap op naar de keuken. In de koelkast is niets meer te vinden. Als ik terugkom is de ander ook wakker. Het is rond half een in de middag. We lopen naar de Aldi en kopen een tray Schultenbrau. Nog voor we terug thuis zijn zit er een lauwe halve liter in mijn maag. Ik begin me al wat beter te voelen. Bij de tweede wordt het nog beter. De volgende ochtend is de Aldi dicht. Het bier bij de kiosk van het nabijgelegen station is eigenlijk te duur. Maar je doet wat je moet.
 
Toentertijd hadden we nog het geluk dat dergelijke ochtenden de temperatuur niet boven de dertig graden steeg. De laatste tien jaar is dat met stijgende lijn echter schering en inslag geworden. Vanochtend was in de krant te lezen, dat de verkoop van airco’s door het dak gegaan was. In een ander artikel was te lezen dat het energieverbruik door koeling en airco’s een ongelofelijke piek kende. En je vooral maar niet afvragen waarom het in de eerste plek zo warm is. Het is pervers. Alle mensen om me heen hebben een figuurlijk kater en lopen als zombies lauwe Schultenbrau te drinken.
 
Blijkbaar hebben die jaren Schultenbrau me toch geleerd, dat er iets fundamenteel mis was. En wel dat ik het probleem dat ik veroorzaak, niet moet bestrijden met exact de wijze waarop ik het probleem veroorzaak. Natuurlijk kan ik honderd smoesjes verzinnen, waarom een airco geen kwaad kan. Dat kan ik met die after-kater drinks exact zo. Ik leef uiteindelijk toch ook nog…niet dan? Het is belangrijk, dat je erin geloofd.
 
We zijn opgevoed als verslaafden in de dop. Verslaafd aan onze maniertjes, spulletjes en wegwerpmentaliteit. Je kunt je daar aan proberen te onttrekken en voordat je het weet, verval je in een andere verslaving, omdat verslaving het patroon is, dat is aangeleerd. Verslaafd aan normaliteit. Dingen oplossen met meer of nieuwigheid, nooit met echt beter of anders. Karl Marx sprak al van opium voor het volk. Als Jezus ooit weer de tafel omverwerpt, dan zal hij net als toen, ook weer gewoon een gekkie zijn, dat zich uitstekend leent voor een stukje ‘storytelling’ en ‘branding’, ten dienste van het economisch groeiscript.
Heeft u het warm, dan zorgen wij dat u een airco kan kopen, bij voorkeur op afbetaling. Ons systeem verwordt steeds meer tot een alles omvattende religie.
 
Verlossing zal echter nooit te koop zijn.
 

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Merik van der Torren in alle staten: ‘Dan zeg ik weer hoeveel ik van je hou,…’



Morgen

Morgen als de zon ons verwarmt,
reis ik af naar de groene landerijen
die glooien tot aan witte nevels,
doorsneden door blauwe rivieren
waarin ik me zal baden en als
ik droog ben, heb ik je lief,
kijken we diep in de bokalen,
luisteren naar het tokkelen van
gitaren van passerende muzikanten.
 
Dan zeg ik weer hoeveel ik van je hou,
dat ik zal blijven, me begraven in de heuvels
onder jouw hemel.
( en de honden ook rennen en blaffen om ons heen ).

Merik van der Torren

Share This:

IEN VERRIPS aan de poëzie: ‘en kom je langs dan helpt het niet hoe hard je kruipt of rent…je bent mijn buit’


Uil
 
och was ik toch een uil
verheven als een koning op mijn troon getooid in vederpracht
in stilte op mijn tak beschut door blad en schors
een waardig ton sur ton
 
een uiltje knappen zou ik veinzen
de zintuigen op scherp
en kom je langs dan helpt het niet hoe hard
je kruipt of vliegt of rent
gedetecteerd als bout
ben je  mijn buit
 ik vreet je op
met huid en haar
 
uil zijn wil ik vooral
als de schemering gaat schijnen
de avond valt
het donker wordt
in antwoord op mijn roepen
belofte van de nacht

Ien Verrips
 

Share This: