ik ben beslist geen open oase vader dat weet je zelf ook.
Ha die Pom Wederom weer een gedicht voor de maandag. Geniet. Liefs Karin
Oase
Stofplaats op schaapscheerdersgrond waar een keutel makkelijk maansteen wordt ik ons voor de grap uit de linkerdroomduim zuig lam ben van klappen in mijn handen nu de kudde stuift een losse steen doet taal verzinnen.
Ik kan je wegkrabben uit alfabedden hier ook blijven tot wind is aangewakkerd iets van a naar b verzetten en als ik regen vang een waterplaats openen.
Vergelijk me daar hoe de dijk mij nietiger en kleiner maakt het maakt in leegte niet langer uit ik ben beslist geen open oase vader dat weet je zelf ook.
ik kan vandaag niet om onze CARTOUCHE heen – de titel al zo ontstellend over de top en dan dat einde van het gedicht ook nog eens daar helemaal overheen
om zo voor altijd een – onderkomen grootser dan de kathedraal van Palma hoogstaander en – zomerser dan een Spaanse zon, een Mallorcaanse
aan jou alleen,cariño, mi amor
ja dat moet dan wel een lieverd zijn geweest – ze zijn nogal hoog die kathedralen – als ze niet affikken en zonniger dan de spaanse zon lijkt me zeker ook behoorlijk zonnig -deze overdrijving heeft natuurlijk niets met de gevraagde eenvoud te maken maar Cartouche weet als geen andere dichter waaraan gestorven kan worden – en dan wordt er ook gestorven!
‘Nu weet ik waaraan te sterven’ de titel en op de een of andere manier neem ik Cartouche vandaag niet kwalijk wat ik andere dichters wel kwalijk nam. een titel of een beginstrofe die alles al weggeeft én regels die ver buiten de eenvoud reiken. de poes van Roop geeft een instemmend likje. dan zal de inconsequentie mij wel worden vergeven. Cartouche van harte – dank aan alle dichters voor het insturen – voor jullie mooie liefdes op een zondagochtend in oktober.
Terug van een verbazend verblijf in mallorcaanse zon wil ik me nu uit een ‘zeer aangeraden’ quarantaine bevrijden door middel van dit samen schrijven
u weer onder ogen te komen en op te gaan in onze dromen
Cartouche
Nu weet ik waaraan te sterven
Elkaar blijvend in de ogen kijken- één hand op je slaap, een vinger op je lippen de andere op je heup, een schap hoe tastbaar warm een land zonder vulkaan erbij kan liggen, hoe hemelblauw een laken iemand plooien kan een zee woordenloos zacht en kalm als middelland houvast te geven weet
aan een tweetal dat elkaar alleen beweegt als een kader door stil te blijven, verluchtigd liggen zonder preroga- of preservatief gewoon neoklassiek – conservatief om zo voor altijd een – onderkomen grootser dan de kathedraal van Palma hoogstaander en – zomerser dan een Spaanse zon, een Mallorcaanse
aan jou alleen, cariño, mi amor
10-10-2020 Cartouche
–> ja deze droom is ook onze droom – de titel meteen al heerlijk over de top – lees ik nou schap of lees ik nou schaap in de derde regel – hoe dan ook – Cartouche weer terug op het oude honk. en we zullen het weten ook. meneer de dichter is er even tussenuit geweest – corona en soa proof zijn dromen – als ik al die wilde toestanden hier in zijn gedicht goed heb begrepen. laat ik zeggen voor die titel alleen al val ik als een blok.
Anne Borsboom in het huis waar ze graag is
Rik van Boeckel langs een golvend zingende gracht
Petra Maria over wat liefde is
Babak Er zijn mensen die de liefde begrijpen.
Jacob de Bruin – zeg maar niets droom of vergeet
Vera van der Horst – hier zijn we als de aarde wegdraait van de zon
Frans Terken tegen het ongewisse van de nacht
Ien Verrips knipoogt naar haar poes
Jako Fennek aan de gloed van haar wezen
Cartouche grootser dan de kathedraal van Palma … mi amor
Anke Labrie – hij brengt haar aan zijn arm weer terug
wie wint de enige echte virtuele – in jouw warmte wil ik heel graag wonen – trofee op pomgedichten? de weekendwedstrijd op de pom houden we van de eenvoudige eenvoud. gewoon iets moois tussen twee mensen. en van dat mooie willen we heel graag weten en lezen in deze barre tijden. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
wat is het toch dat deze stem ongeacht welk woord van elk woord weer warmte maakt
echt mooi hoeft niet beschreven is in zich mooi geweten en gekend
pom wolff
het huis waar ik graag ben het huis waar beesten het hek horen want dacht u dat ik een andere kant kies als ik bij mijn beesten wil zijn?
Anne Borsboom –> het huis waar ze graag woont waar ze zo graag verblijft. die mooie tweede regel. daar dus. een bijzondere benadering van het thema – bij de beesten – een mooie opening van de weekendwedstrijd op pomgedichten – deze week met een keur aan gedichten – we willen van de warmte lezen, we willen van de eenvoud lezen en we willen van het mooie heel veel deze week.
Goedemorgen Pom, vanuit mijn huis aan de Oude Rijn in Leiden mijn bijdrage. Groeten Rik
Het huis van ritmes
Warm tussen de snaren mooi boven de vellen dromend onder melodieën
in het huis van ritmes wandel jij door de kamer zo jij mijn hart behaagt
de dag begint met de wind langs ramen van zoete gedachten langs een golvend zingende gracht.
Rik van Boeckel 10 oktober 2029
–> een mooie beschrijving een mooie gracht en zoals de tweede persoon hier door de kamer wandelt zo wandelen er weinig – ik vind die derde strofe ver boven de andere uitgaan – die golvend zingende gracht verovert mijn hart – drie heerlijke regels in die laatste strofe – de eerste twee strofen halen dat beeldende nivo niet.
er blijft nog wat tussen ons onbesproken
net als ik besef wat jouw ogen ooit beloofden
misschien als we hier blijven geen eiland is immers ver genoeg geen herfstdag stiller
misschien dan weet je pas weet ik nog wat liefde is
petra maria
–> ja de parlandostijl bevalt mij zeker wel maar ook hier – net als bij rik – is de kracht van de ene strofe veel krachtiger dan de andere. de voorlaatste met die herfstdag met dat eiland – die strofe mag blijven. de andere vallen dan toch een beetje weg. (in het niet) – met name de eerste twee.
Er zijn mensen die de bossen begrijpen. Ik heb er achttien jaar over een tuintje gedaan. Ik kwam niet verder dan de jasmijnen. Zelfs de olijvenboom leek een bijzaak.
Er zijn mensen die de bergen begrijpen. Ik was acht jaar lang met één en dezelfde berg bezig. Elke dag ontdekte ik iets nieuws: een onverwacht paadje.
Er zijn mensen die de zeeën begrijpen. Ik voel enkel angst bij het zand dat een voorbode is van een waanzinnige, onvoorspelbare, bewegende grootheid.
Er zijn mensen die de steden begrijpen. Ik ben, drieëndertig jaar, blijven hangen in een bevrijdend zomerbriesje op een pleintje in een buitenwijk van een stad die niet meer bestaat.
Er zijn mensen die de rivieren begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan een plasje smeltwater in het noorden van een stad, in het zuiden van een berg, twee uur rijden van een tuintje, honderden kilometers verwijderd van welke zee dan ook.
Er zijn mensen die de liefde begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan hoe je naar me keek. Hoe ik jou in mijn ogen ving.
Babak
–> een heel verhaal – de verkleinwoorden storen mij – ‘paadje, briesje – plasje’ – die hoeven niet. wat mij betreft – maar de prachtige opbouw in dit proza gedicht is van grote klasse om die laatste regel van de ultieme eenvoud glans te geven: ‘Er zijn mensen die de liefde begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan hoe je naar me keek.’ ja dat is prachtig, prachtige eenvoud krachtiger dan alle bijeen geschreven bossen en bergen, rivieren en zeeën bij elkaar. ik heb het natuurlijk hier wel over een geschreven versie van het gedicht – ik kan me voorstellen dat in een mondelinge performance de herhalingen met – er zijn…- een prima uitwerking op een luisterend publiek hebben/ kennen. en zeer krachtig overkomen. dit als toevoeging.
doe maar niet zeg het niet of je het weet weet ik niet je weet het niet hè
zeven letters lang weet je tussen spaties weet je niks dat wist je toch
doe het niet zeg maar niets droom of vergeet simpelweg weet heel even zeven letters die
— jacob de bruin, 2020/10/10
–> het lijkt me toch een particulier gesprek waar wij op de vroege zondagochtend in verzeild zijn geraakt. ik moet aan Roop denken die hier op de pom ook wel recensies schreef bij de ingezonden werken. soms liet ie zijn kat op draven en dan liet ie vervolgens die kat een paar regels miauwen. dit is een gedicht voor die poes. voor die texelse poes.
Vanzelfsprekend
Er was in mij een plaats het denken voorbij nog voor het voelen door niemand ooit ontdekt en ineens liep jij daar rond
Dit is onze ziel, bezwoer je me hier zijn we als de aarde wegdraait van de zon daar maken we van woestijnzand water
Vera van der Horst
–> heel mooi heel gevoelig ook – maar van de eenvoud is hij niet met zijn bezweringen – hij lijkt me wél liefdevol. hij kan ook mooi spreken door de hand van dichteres die hem wellicht mooier van taal laat zijn dan ie in werkelijkheid is en/of later bleek. maar dat hij daar heeft rondgelopen in alle warmte van vera’s beminnelijkheid zoveel is wel zeker – weten we als lezers nu.
Dichter bij de nacht
Als ik op weg naar slaap afgemat wegzak dicht jij het zwarte gat
twee warme handen achter me die me stilzwijgend vasthouden een stevige steun in de rug
–> met frans in een kort gedicht de nacht in. het mooie ongewisse van de nacht verdient eigenlijk nog een paar mooie regels extra om bij weg te dromen – wat mij betreft mag het gedicht beginnen bij de laatste strofe.
tegen bodemloos vallen het ongewisse van de nacht twee warme handen achter me die me stilzwijgend vasthouden
en dan door – dat we het nog niet weten – dat die handen ons ook aanraken als lezer – in het gedicht is de oplossing te snel – meteen al – door de dichter gegeven.
als Penelope omringd door hunkering aanbidders, minnaars, vrijers druipen af alsof ze wacht
als Maria liefdevol haar man en kinderen gevoed en grootgebracht dan is het op
als Eva in het paradijs een tuin van list en lust ze knipoogt naar haar poes
als Zij hem binnenlaat denkt ze te weten wat ze doet ze lacht
Ien Verrips
–> wat is dat toch vandaag dat ik liever alleen de laatste strofen lees in de toegezonden dichtwerken. geldt ook voor Ien. als – als- als – het is TE gezocht allemaal (én te voorspelbaar) – en natuurlijk dichteres weet het gezochte best te vinden. maar we willen als lezer verrast worden:
als Zij hem binnenlaat denkt ze te weten wat ze doet ze lacht
dit is een heerlijk mysterieus begin van een gedicht. ik heb het natuurlijk hier wel over een geschreven versie van het gedicht – ik kan me voorstellen dat in een mondelinge performance de herhalingen met als-als-als een prima uitwerking op een luisterend publiek hebben/ kennen. dit als toevoeging.
Dag Pom, Vandaag op tijd en niet de laatste. Miracle! Warmte, mooi thema in een tijd dat het menselijke egoïsme grenzeloze proporties aanneemt. Heb het goed en een fijn weekend nog. Groet van Jako
gloed
je keerde terug in tijden van lange nachten en korte dagen legde de weg af langs kim en heuvelrug we draaiden om je heen als een verlegen kind om moeders rokken
als de bolster om een vrucht sloeg je in de zoelte van de zomer je armen om mijn lijf liet me verkwikken aan de gloed van je wezen
jako fennek –> zo dat is me wat. het woord zoelte opgezocht .. en…. het …. bestaat! (vrij naar – en hij staat!) – heel leuk gedicht – maar mij net te hoogdravend om mij helemaal te veroveren (‘kim en heuvelrug/ gloed van je wezen/ bolster vrucht’) – de eenvoud verlangt ietsje minder jako – maar jou gun ik wel de gloed van haar hele wezen hoor- doe ik haar haar hele hebben en houden er nog bij. heb een fijne zondag!
waarom zo weinig opgeslagen geen zonnestraal of stukje blauw alleen maar mist en schemering
ze schuilen samen voor een regenbui hij wrijft haar warm wanneer ze huivert en brengt haar aan zijn arm weer terug
ze lust wel thee met melk en suiker de thermostaat zet hij wat hoger voordat hij haar voor gaat lezen
na het eten wil ze graag meteen naar bed hij stopt haar in en blijft totdat ze slaapt en bij zijn vertrek laat hij alle lichten aan
anke labrie
–> ja van de eenvoud is het gedicht wel maar je moet wel voor deze eenvoud in de stemming zijn – en ik ben het vannacht niet. er gebeurt hier niets. als de corona nog tien jaar huishoudt dan geldt dit gedicht ons allemaal.
het regent, we drinken thee, we eten wat, zij gaat naar bed en hij de regen weer in. dat is het wel zo’n beetje.’ ik zie de poes van Roop instemmend knikken. het gedicht kent een hoog herman finkers gehalte hoor ik haar miauwen: „Een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen. In Almelo is altijd wat te doen.”
Een eindje meelopen van Ivan Wolfers was een verplicht boek op mijn boekenlijst toen ik de verpleging in ging. Ik hoorde bij een van de laatste lichtingen die niet naar de hoge school gingen, maar gewoon een aantal weken theorie les kregen in het zusterhuis in Schiedam, wat zich tussen het Gemeente en Nolet ziekenhuis bevond om daarna de praktijk in gegooid te worden en daarnaast te leren. Naast theorie ook de hilariteit van verband en draaitechnieken en de laatste dagen ook nog even afleggen, want ook al was de kans klein dat je daar direct tijdens je eerste weken mee geconfronteerd zou worden, je moest het toch weten.
Natuurlijk was ik in mijn eerste week de klos en bezweek op een druk moment de meneer uit kamer 215 waar iedereen me al voor gewaarschuwd had. “als hij je vraagt of je de suiker op wil ruimen die hij gemorst heeft roep dan Eric maar, dan gaat die wel bij hem kijken, want meneer heeft zich dan weer af liggen trekken” Misschien was het hem allemaal teveel geworden al die zusters om hem heen, maar na die avond werd er geen suiker meer gemorst en door de hectiek stond ik daar dus grotendeels alleen iets te doen wat volgens zeggen nog lang niet zou gebeuren. Vooral de eenzame tocht met meneer op bed naar het Mortuarium staat in mijn geheugen gegrift, dat laatste geluid van ontsnappende lucht en die arm die opzij viel in een enigszins donkere gang met knipperend TL licht. Dichter bij de dood kon niet op 18 jarige leeftijd. Hoe kom ik hier nu weer op?
Oh ja Ivan Wolfers zijn Eindje meelopen, een mooi klein boekje over stervensbegeleiding. Ik moest er van de week aan denken toen ik zag dat mijn dochter bezig was om iets tastbaars te krijgen. Het drong langzaam tot me door terwijl ze vroeg; ”Mam jij kan toch haken?” enigszins verbaasd reageer ik dat ik dat kan, maar dat het eeuwen geleden is. “zou jij voor mij een muts kunnen haken, of een knuffel mag ook…kijk maar, als je wol nodig hebt dan hoor ik het wel”. Een gehaakte muts, voor een dochter die nog nooit iets op haar hoofd gezet heeft onder het mom “Ja, doei mam ik ga niet voor gek lopen” of een knuffel voor een meid van bijna 24? Gek toch dat niemand in dit huis vraagt; “wanneer bundel je nou eens je gedichten, al is het maar voor ons?”, maar dat is een ander verhaal.
Het was duidelijk, mijn dochter zoekt iets voor wanneer ik er niet meer ben, en ik ben toch van plan om nog een heel eindje mee te lopen, zonder dat ze nu al mee hoeven te lopen naar mijn eind. Ik ga dus maar wol kopen van de week om een verschrikkelijke schorpioen tussen een paar cactussen te haken. Prikkelbaar en sterk net zoals mijn schorpioentje. Misschien willen de anderen ook wel iets tastbaars. Een haakwerkje om de chemo te doden is zo gek nog niet. Geen poëtische afsluiting dezer week, de chemo eist toch een beetje zijn tol en ook al kennen weinigen hier iets van me, de volgende keer wil ik graag iets nieuws te lezen geven. Fijn weekend!
Vorige week schreef ik: ik ben erg blij dat dichter Vera van der Horst de donderdag als hoofdpersoon voor haar rekening wil nemen op pomgedichten punt nl. – ‘VON SOLO laat een grote schoen na om te vullen’ – sprak ze onzeker. die heerlijke onzekerheid van Vera gaan we/mogen we de komende donderdagen genieten.dat alles in de 14 delige serie: En…? hoe gaat het met U vandaag mevrouw van der Horst?
Geen mening
Het valt me op dat ik de laatste jaren steeds minder de neiging heb mijn mening te ventileren. Als mensen mijn mening vragen over iets waarvan ik weet dat hun mening daarover al zo vast staat als zeker is dat zij ooit sterven, heb ik passende antwoorden als: “daar heb ik nog niet echt over nagedacht” of :”ik heb me er nog niet voldoende in verdiept.” Het aantrekkelijke van zo’n antwoord is dat je niet in discussie hoeft te gaan. Bovendien hoop ik de personen er indirect en subtiel op te attenderen zich ook wat meer in het onderwerp van hun mening te verdiepen. Met dit laatste scoor ik weinig succes, want als men zich er al in verdiept dan haalt men de info uit de bubble waarin men zit.
Het lijkt wel of het hebben van een mening noodzakelijk is, om jezelf te profileren, om er bij te horen – bij de voor of de tegenpartij – of om de ander de gelegenheid te geven zijn mening te spuien. Ik heb vooral op social media niet de indruk dat, als men daar een mening dropt, het de bedoeling is om een genuanceerde discussie te beginnen. Het is meer: zo zit het en niet anders. Mocht je er toch anders over denken dan ben je of erg dom of zelfs de vijand. Ik heb zussen elkaar zien blokken omdat ze van mening verschilden over de corona crisis en het beleid. Blokken ze elkaar ook als ze op een andere politieke partij stemmen, of de één van huisdieren houdt en de ander niet. Het fijne van het leven in een democratisch land is dat iedereen een eigen mening hardop mag uiten, zonder afgeknald te worden. Ben je van mening dat iedereen hetzelfde moet denken, dan zoek een totalitaire staat die bij je past – ja overdrijven is ook een vak.
(Sijpelt hier nu toch iets van een mening in door?)
Hij hangt zo’n beetje in de lucht, boven de regen en het duister, die mooie zomermiddag
de amsterdamse dichter Merik van der Torren is in tijden van Corona te vinden in de tuinen. weer of geen weer – waar de poëzie heerst heerst de covid niet. nou ja alleen in de poëzie dan als de dichter dat voorschrijft.
Hoi Pom, In deze tijd lijkt bijvoorbeeld een tuinfeest iets uit een ver verleden. Daarover gaat deze bijdrage voor pomgedichten, groet, Merik
Tuinfeest
Hij hangt zo’n beetje in de lucht, boven de regen en het duister, die mooie zomermiddag bij het 100-jarig -Tuinpark Buitenzorgfeest.
Het was een mooie zomermiddag. Frans trok gewoon zijn hemd uit, speelde gitaar en zong zijn lied. Mirjam en ik deden onze poëzie en ook Boris, de zoon van Frans.
De tuin was vol luisteraars, wel dertig tuinders en vrienden. Er was wijn genoeg voor iedereen. Ook de vogels in de bomen hadden plezier en vlinders dansten in je zwarte haar. Het was een hele mooie zomermiddag.
De zon, de zee, de wind en het ijs dat met de kou komt weer wegsmelt in het voorjaar
alles verwatert met de tijd verdwijnt in zon en wind zoals het vocht dat wegdampt uit wat zo vruchtbaar was uit de spleten in de uitgedroogde klei
bevroren illusies smelten vloeien weg over de brokken verdwijnen in het puin in wat er over is van al het leven in de leegte die de toekomst achterlaat
‘ik zag haar bidden voor de maan maar zij is onbesuisd en eenzaam dronken.‘
als onze beum de familie en in het bijzonder moeders de poëzie in trekt dan wordt het genieten. dat weten we. niemand in Nederland noch in de lage landen noch op de boven alles uitstekende eilanden weet te schrijven met de puurheid en de genadeloze existentiële intenties als Karin Beumkes. kijk je hebt vele poëziesites in dit kikkerland maar pomgedichten punt nl heeft Karin Beumkes op de maandag. op de foto rechts:
Joe Pom Veel plezier met het maandag gedichtje. Je weet, het leveren van goede gedichten is een empathisch vak. Dromen moeten gevoed worden, het proces is altijd in beweging. Als altijd mijn liefs. Karin
Moedertje
Een plastic plant verdient een dorre kus. Een laatbloeier vreest voor haar dromen. Een houten nachtboom is een onderkomen voor vogels, onzichtbaar geworden door de mist.
Moedertje zet vast haar haar drankje klaar ik zag haar bidden voor de maan maar zij is onbesuisd en eenzaam dronken.
Maar haar berispen kan nu dodelijk zijn, begrijp en behoed haar voor gevaar. Ze zal niet spoken in je huis en poezenkinderen worden oud bij haar.
Hoi Pom, Misschien te laat, maar wie weet? Groet van Jako
blij met een bijdrage uit het zwitserse van JAKO. JAKO is nooit te laat – vandaag de site hier verrijkt met een gedicht en een tekening van zijn hand
uilen
of het huis van deeg of kalksteen is de geest heeft er de ruimte, verstopt zich in de dikte van de muren, schuilt als de zon schijnt, huivert in de herfst kruipt ‘s winters met de kat onder dekens
men hoort zijn huilen, zijn luidkeels gapen dan trekken buren luiken dicht wordt maanlicht achter wolken zichtbaar
hij slaat dan vensters en deuren open gaat zitten in de tuin, een zweep in handen waarmee hij uilen de vleugels wiekt muizen om te grillen jaagt
bij tijd en wijlen blaast de wind hem weer naar duistere plekken terug, vooral wanneer hij aan muren en raamkozijnen knaagt
Frans Terken met de realiteit van een wereldkampioene
Petra Maria met de realiteit van loslaten, zichtbaar loslaten
Anke Labrie bij de realiteit van een leven 1963-2017
Vera van der Horst met de realiteit van een minnaar
deze week geen zondagochtend wedstrijd op de pom. WEL de mogelijkheid om in dit weekenduw meest realistische – zeg maar rustig uw meest vreemde – gedicht in het zonlicht van deze site te plaatsen. gisteren in het stedelijk museum van Schiedam een aantal met name jonge nederlandse realisten bewonderd – tot of tot en met morgen daar nog te zien daarna sluiten ze het museum. in het realisme is in zekere zin altijd wel iets vreemds aan de hand. de gestolde verbeelding van een werkelijkheid die losgezongen lijkt uit de werkelijkheid. we lezen U zo graag – een losgezongen werkelijk heden.
stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
de ideale man
is een man die kopjes geeft bij wie je weg kunt dromen alles kunt vergeten die energie geeft alleen al door er te zijn aandachtig is die zomaar ik houd van jou in je oor fluistert
de ideale man is een man die nadat hij lief heeft gehad nog even tegen je aan schurkt jou het eerste slokje water geeft je vastbindt met een genadeloze blik zegt dat je kansloos bent nou ja als je er van houdt natuurlijk
die bij zouteloze films naast je blijft zitten die precies op het juiste moment ja zegt of nee die een arm om je heen legt bij wie je helemaal jezelf kunt zijn die met passie zijn dingen doet
én je miele repareert waar je stil van kunt genieten bij wie je je veilig voelt die pas als je slaapt je kamer vol kotst
pomwolff
de ideale vrouw
legt ’s avonds al je kleren klaar waarin je overdag kan pronken met je goede smaak, gooit je zweetsokken met liefde in de wasmand, kookt je lievelingsmaal en als je thuiskomt ligt natuurlijk de afstandbediening voor je klaar.
Ze zit geduldig naast je op de bank en bewondert je deskundig commentaar, of luistert heel emphatisch naar wat je baas je nu weer heeft aangedaan. In het weekend klapt ze enthousiast in haar handen als je de miele hebt gemaakt.
Ze wrijft op alle plekken die je fijn vindt en zegt: ik zet je bad vast aan en als je er uitstapt ligt zij in een pikanterietje voor je klaar. Je bent zo lekker zegt ze en schreeuwt van genot de hele buurt bij elkaar, pas als je slaapt, belt ze tot de ochtend beneden met haar minnaar.
Vera van der Horst –
Vera schreef een reactie op “de ideale man” hierboven. een ideaal huwelijk lijkt me dit ideale echtpaar. hij ‘kotsend’ over de zojuist geboende vloeren, zij in erotische gesprekken gewikkeld met een ideale minnaar. hoe dan ook de firma MIELE wordt er beter van. Vera introduceert en passant nog een nieuw merk rietjes waarmee het goed zuigen lijkt.
Pom, dit is de Leidse realiteit vandaag. Geen drie oktoberfeesten. Groeten, Rik
Drie oktober impasse
Er gaat geen optocht door de straat het schilderij is stil vandaag een mini-taptoe streelt de tijd alles is anders zo af en toe
de realiteit hardnekkig coronaproof hutspot geschilderd op ‘t donkere doek herinnert Leidenaren aan vorige jaren de kermis realistisch uitgesteld.
Rik van Boeckel 3 oktober 2020
mooi gezegd Rik – het schilderij is stil vandaag – Leiden kent de stilte niet op de dagen die er in Leiden toe doen. vervreemdende stilte die zelfs de anders hemel en aarde bewegende pen van dichter van Boeckel tot stilstand weet te brengen.
Pom, 3 okt. in vertrouwde handen van Rik, voor deze realiteit kort terug in de tijd.
Dichter bij de regenboog (voor Anna vdB)
Zien we op rotsvaste afstand cipressen geworteld op een heuvelrug met op de voorgrond ontembaar de laagvliegende fietster
zij in één beeld in haar eentje gegrepen geen schim nadert in de achtergrond nog is de regenboog niet bereikt die haar wacht aan de streep
waar zij de armen in de hoogte de adem die even gestokt in de omhelzing van de verzorger vallen tranen op fiets en asfalt
maar geen meute om haar toe te juichen trots het goud om haar nek
de eenzame fietser alleen op weg naar de uitgeklede meet – vreemde televisie beelden bij een anders zo uitbundig gevierd WK. ‘alleen is de weg zo lang die je binnen uit holt’ schreef ik ooit. frans laat deze regel ook van toepassing zijn op het stille WK damesrennen.
“Pom, er is inderdaad iets vreemds aan de hand, onwerkelijk vreemd, maar we verbinden ons toch wel”
het is weer zo’n dag
niets is rond alles prikkelt het omgeven zijn
auto’s razen rond de zebra’s de grond trilt bewust op het plein
waar straks de lelijke huizen zijn was het dan maar weer beton
eens kijken of je wel je pijlen loopt een winkelmandje mevrouw ik wil u vragen
toen zag ik jou je wist je zichtbaar los te laten in mijn ogenblik
wat verkopen ze eigenlijk onzichtbare angst met bonuskaart
je stopt jezelf steeds weer de hand die reikt, geeft
en de helling wordt vlakker als het lopen verzacht
er is geen weg meer terug in ons nieuwe normaal
geen lege bladzijde in dit verhaal
volg de pijlen maar want het is weer zo’n dag
petra maria
je loopt je pijlen – dat is coronataal! goed getroffen. wie had een half jaar geleden kunnen vermoeden dat je je pijlen moest lopen in een supermarkt – dag na dag – met een met angst gevuld winkelwagentje langs de rekken.
Dit gedichtje schreef ik enige tijd na het plotselinge overlijden van Antoinette Sisto. Weliswaar surrealistisch, maar misschien past het wel bij het thema. Zie maar. Een mooi weekend verder en nog wat zon gewenst.
Hartelijke groet, Anke
poging tot portret
het aftasten monumentaal en tegelijkertijd verfijnd een aarzelende opzet
de eerste ijle streken weer weggeveegd opnieuw weer weggeveegd
ze doen het beeld geen recht
nu krachtig opgezet niet langer zachte kleuren
de ogen het gaat om de ogen jouw ogen die keken en zagen
ik schilder het licht weer terug dacht ik in mijn overmoed het doek werd doorzichtig
ik zag je
jij wist al lang van het licht kende zelfs de woorden
Anke Labrie (voor Antoinette Sisto, 1963-2017)
in herinnering de dichter in 2017 overleden, plotseling weggerukt uit een poëtisch landschap. hoe het licht terug nog een keer terug in haar ogen? – hoe het verlaten landschap vorm te geven? – de opdrachten aan de schilder.