Lieve Pom We beginnen deze maandag in verstilling. Gerniet van dit gedicht. Liefs Karin
Sprookje
Ik verf jou mijn vroegervrouw op ons boerenerf met het rood wit blauw van een lichte dag met de vlag in top ik zet de roos in knop op je lentejurk dan doop ik de kwast in groen en laat je bloeien waar de vislijn hangt staat jouw schaduw die er niet meer is maar die ik maken kan van een natte bloem en wat materiaal naast mijn elfenpop en de lineaal.
Vera wint deze week de trofee met een gedichtje waarin zij de natuurwetten van de liefde en de teloorgang beschrijft. een soort prachtig tegenlicht waarin wordt opgelost. de eenvoud van de dichter in een bijzonder gedicht. van harte vera!
Lakens liegen niet, die zwijgen
Nooit heb ik je bekeken zoals vandaag in het tegenlicht waar de wolk weer water wordt en de hemel weer de lucht die we ademen, ik adem Ik ademde je in en nu weer uit
Vera van der Horst Hartje uit Brabant
–> wel nog even de witte was doen hoor – na verloop van tijd stinkt iedereen het bed uit – ook hij. mooi natuurgeweld daar in het brabantse – mooie vergelijking ook in dat tegenlicht – zoals de hemel op aarde weer water wordt – ze kan het echt hoor onze vera dichten – en hij wordt vakkundig tot lucht gemaakt! zeg maar opgelucht. mooi mooi mooi! of die laatste twee vinkenoogregels wel moeten? ‘ik adem’ is op zich een prachtig einde. we leven nog.
Petra Maria: nu pas weet ik het alles
Rik van Boeckel: wij verstillen in de nacht
Ien Verrips: een bloementuin zo zie ik mij
Erika De Stercke: de waan van het onmogelijke ligt op tafel
Vera van der Horst: ik adem ik ademde
Lisan Lauvenberg: Jouw woorden vielen als ijskristallen in mijn rustige dag
Anke Labrie: uiteindelijk bleek ze op mij te lijken
Cartouche: tonen van ooit wie weet – en nooit meer
Babak: de geur van de onbekende kruiden en het nieuwe gewas
Max Lerou: hier zit ik dan
Ditmar Bakker: Ik weet het onbegrensde weten
wie wint de enige echte virtuele IS DIT NU WIE WIJ ZIJN? trofee op pomgedichten punt nl? (vrij naar glennis graces geen traan)
waar we staan, waar we zijn, wie we zijn, levensvragen zo heerlijk over de top bezongen door onze lieve glennis – nou de dichters nog! graag de antwoorden maar wel as het effe kan ook helemaal maar dan ook helemaal over de top – dichterlijke top antwoorden graag voor het kille koude eerste vorstweekend – dat we er van genieten: u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
misschien alleen de dag
ik dacht ik schrijf je zoals ik het ooit was op jou
ik denk er dingen bij die je liever niet opschrijft die ik ook niet kon vermoeden
misschien moet ik alleen de dag benoemen wij dronken thee in de winter én de dikke jassen die weet ik nog
pom wolff
DE ZEE ZEE
jij bent het blauw in een wereld van zwart wit een grijs verleden
je ziet mijn pijn in de golven je tenen krullen in het gele zand
alles overspoelt het leven onze gedachten raken als het zout
de wonden van doelloos dragen nederig als een zon in novemberluchten
nu pas ik jou beleef weet ik waarom weet ik het alles het zijn
petra maria
zo een plaatje opgezet, glennis op de achtergrond, de cv op 10 tegen de buitenvorst en de binnenvorst van het afscheid – wat zingt ze mooi. in die steeds maar verder haar eigen leed overstijgende trap – ‘het ravijn in’ zou rutte spontaan zeggen als ie het antwoord niet uit het hoofd had geleerd. ‘in al je dromen ben je alleen’ zingt glennis geldt ook rutte. is dit wie we zijn? de vraag we gaan op zoek naar de pijn – pijn in de woorden – pijn verwoord door de dichters in hun alleen-zijn. de hopeloze poging nog achteraf en iets van verklaren. petra maria & het weten – zo lezen we in de laatste mooie strofe. opmerkelijke titel ook – die herhaling – heel veel zee dus. verder lezen we in de intro strofen over pijn, wonden en het zout – poëzie benoemt liever niet – in die het leed overstijgende laatste strofe slaat de poëzie genadeloos toe. alles is inderdaad heel veel zee.
Levenswandel
Bergen kijken uit op de mensheid wij verstillen in de nacht
jij bent de oceaan van dromen ik ben uit de zee voortgekomen
aan land volgen wij de dag spelen snaren van het levenslied
jij trekt de wandelsokken aan ik volg mijn eigen jaren de tijd voorbij
nu zijn we hier met luide trom geland kijken met gemak tegen de bergen op.
Rik van Boeckel 28 november 2020
een spel van water en land met bergen. ‘ik volg mijn eigen jaren’ – mooi gezegd. een wereldregel – zo waar en zo poëtisch. rik aan de wandel, ik mis een beetje de pijn van het thema die hem natuurlijk voor zover wij Rik kennen in zekere zin altijd vreemd is. rik wandelt door het leven wie hem wenst te vergezellen is meer dan welkom – dat weten we ook. maar de ultieme pijn van teloorgang en verlies wandelt hij het leven uit. dan de trom maar wat harder bespeeld.
een bloementuin zo zie ik mij
ik beeld mij in een tuin te zijn een hof wellicht ik zou me altijd lente wensen zachte beloften era zonder grenzen het spel zo zoet het leven zonder plicht
maar voor een tuin het mooiste seizoen de zomer als het fleurt en geurt zo is de volwassenheid op zijn beurt de beste tijd waarin we ’t meeste doen
dan bijna ongemerkt dient de herfst zich aan de schoonheid van ’t verval kwetsbaarheid loert overal de laatste halte voor wij moeten gaan
Ien Verrips
–> bijna een persoonlijke invulling van de brede omtrekken door Rik hierboven gegeven. Ien wandelt van seizoen naar seizoen. de winter in. het koudgestookte crematorium in overdrachtelijke zin. we “moeten” helemaal niet gaan Ien – wel een mooie laatste regel hoor – die we heel graag anderen gunnen. thierry moet gaan, trump moet gaan – dichters moeten niks en zeker niet gaan. dichters blijven. voor de pijn, voor de dichter zelf, voor het afscheid, voor het leven, voor pomgedichten punt nl. voor de lezer, voor de mensheid en voor de seizoenen én voor die prachtige herfstkleuren.
dit is
naar onthaasting verlang ik nu de werklast in mijn hoofd zit en de stresscirkel deuken krijgt
chaos bind ik samen, zet ramen open en laat lenteprikkels binnen al is het bar koud
een droom richt zich naar buiten en ontdooit opgevouwen keuzes in een waterval van kansen
de waan van het onmogelijke ligt op tafel, ik puzzel met een lach tegen de muur mijn rugzak
Erika De Stercke
–> ‘de waan van het onmogelijke’ – o heerlijke waan – ja daarin is het goed leven voor een dichter, leg dat kreng nou maar snel op de tafel voor je. en dat doet Erika ook. dit is zoals het is. de entree strofen erg beschrijvend maar de conclusie neergelegd in een meesterlijke regel:
de waan van het onmogelijke ligt op tafel,
ik koop die tafel! krijg ik nog wat blackfriday korting?
Winterslag
Jouw woorden vielen als ijskristallen in mijn rustige dag en breekt onze vriendschap al voor het voorjaar af. Of brak het al op winterkou in je stem, toen je sprak
Bevriezen die woorden ook alle goede, alle vrolijke beelden uit een jarenlange gekoesterde gezelligheid zijn met niet anders dan groene dagen, grappen en tere verzinsels.
Ik weet wel dat ik veel ben en kleurig kan ik weet wel dat ik herstel op eigen kracht Ik weet wel dat ik sterk en zachtmoedig ben
Ik weet niet waarom jij alleen nog winter wilt zijn Koud en zonder hart, harde woorden dacht en me niet loslaat, maar tot diep in mijn ziel verstart.
–> een persoonlijk relaas en inderdaad lekker over de top – ‘koud en zonder hart’ – dat is behoorlijk koud in dit weer – dat ie niet omvalt! hij is al afgevallen dat zal het zijn. ik vind het beeld met ijskristal het mooist. daarna komt hier de invulling en de persoonlijke verwerking. hoe verstard ook hij of zij is nog binnen. stuur hem/haar toch even harteloos de koude in lisan. we leven met je mee.
die ouwe koperen kroonluchter waarmee je stralend thuiskwam gevonden in zo’n winkeltje hangt hier nog steeds
inmiddels wel gerepareerd
al stond jouw naam nog op de deur naast die van mij het was ineens ons huis niet meer
ik ben gaan zoeken wie er woonde die vrouw kende ik niet zelf wist ze niet meer wie ze was
uiteindelijk bleek ze op mij te lijken
anke labrie
–> ‘inmiddels wel gerepareerd’ anke is een meester in tussenzinnetjes die werelden in zich herbergen. een soort verdichting die heel vaak een glimlach oproept bij de lezer – in ieder geval bij deze lezer.
of hier een afscheid wordt beschreven en/of iets van alzheimer – we weten het niet.
Resoneren
Nu wij zo lang elkaar het licht in de ogen zagen, de weg die we samen de avond die stilaan slinkt en dreigt hier grijnzend voor mij staat, het zicht tot kinderkop vervaagt
vind ik de tijd van in- en uitschrijven gekomen van baard wringen en borst wrijven asgrauw als laatste vertoon
van honger niet te stillen, kruimels van mij eenmaal nog voorgoed te laten gaan, de reis te wagen in een boot van staal
die de waarheid onweerlegbaar maken zal en laten varen kan op de ronde tonen van ooit wie weet – en nooit meer
meer dan twee handenvol as en een paar liter water die jou dragen, niet naar zee, maar resomeren met mij mee
28112020 / Cartouche
–> cartouche stuurde twee versies in -dit moet de goeie zijn zonder herhalingen. de eerste versie leek op een provocatie tegen de twintig regels regel – deze past beter. de nieuwe vorm van oplossen meteen maar de dichtkunst ingewerkt moet onze cartouche gedacht hebben. met een n of een m zoekt wolluf zelf maar uit.
van mij mag het sterkste gedeelte van het gedicht ook uitgelicht en op zich zelf staan – voor zover hier nog gestaan wordt – ze zeggen genoeg voor zover hier nog gesproken wordt:
in een boot van staal
die de waarheid onweerlegbaar maken zal en laten varen kan op de ronde tonen van ooit wie weet – en nooit meer
meer dan twee handenvol as en een paar liter water die jou dragen, niet naar zee, maar met mij mee
28112020 / Cartouche
De ontheemde
Op een ochtend die niet bestemd was om een ochtend te zijn schrok hij bestemmingloos wakker van een melodie op een saz
De bergen zouden nooit meer in het noorden zijn De geur van de onbekende kruiden en het nieuwe gewas
Hij droomde dat hij gelovig was geworden Dat hij zijn zegeningen aan het tellen was
‘Oh, godzijdank’ riep hij hijgend zacht ‘gelukkig ben ik nog steeds atheïst. Fijn dat het maar een nachtmerrie was’
Babak Amiri
–> de laatste strofe hoeft in wezen niet – er wordt gedroomd in de derde. de eerste drie strofen zijn van de poëzie met die heerlijke kruiden, met die bergen in het noorden. de ontheemde is in de poëzie ontheemd genoeg. de vierde strofe is van de anekdote – laat de ontheemde maar niet aan het woord. we lijden toch wel met hem mee.
hier zit ik dan
over het land een buizerd een konijn is het haasje
het is de wereld worst en deze observatie overbodig
zie je wel de wereld verdwijnt alweer
ml
–> het leven in een notedop. de wereld ook. de dichter lerou is al meer dan 60 jaar niet het haasje. dat maakt dat de woorden bij dit opgeroepen beeld geestig op mij inwerken. ik bedoel – pas maar op – vooral als deze dichter schrijft: ‘hier zit ik dan.’
Ik zie de zee oneindig in zijn golven de rotsen breken tot het fijnste zand.
Ik weet het onbegrensde weten van ’t mensdom onder natuurwetten bedolven.
Ik hoor steeds vergezellend huilen wolven ter groter wassing tot dier bolste rand.
Ik ken het eeuwigdurende verband van zaaien, kiemen, rijpen, werpen, kolven.
Ik vat in de omvademing van vissen dat mensen Iets als water ook omspant.
Ik snap dat dit omstralend licht God is; een omgording door Zijn bovenmaans verstand.
Ik voel mij huls, en ledig, nu ik missen moet jouw zachte, mij omstrengelende hand.
-x- Ditmar Bakker
als een vis in het water van sonnettenland met her en der een wolfje op de achtergrond een inderdaad geheel en al over de top gedicht met een ontroerende en de ik-persoon roerende slotstrofe. het is ook altijd dezelfde eigen hand die straks weer schrijven moet.
“Al die willen de kapen varen moeten mannen met baarden zijn”
We zitten op de helft. Chemo 4 zit erin en we voelen ons nog steeds even strijdvaardig als in het begin. Hooguit wat vermoeid, maar dat geeft mooi de tijd om onderzoek naar de stamboom te doen, met de nieuwe gegevens die deze week binnenkwamen. We kunnen al terug tot 1294, maar zijn weer volop geïnteresseerd in de Bataafse Republiek en het Gelijkheid, vrijheid en broederschap. Dit eigenlijk door een uitzending van verborgen verleden met Deelder in de hoofdrol, welke vlak na zijn overlijden werd uitgezonden. Hij werd enorm enthousiast toen het ging over een betovergroot vader die “piraat” zou zijn geweest, vaarde bij de Bataafse Republiek en aan het muiten geslagen was en daarmee in Engeland terecht gekomen.
In mijn hoofd was daar ineens die doodsbrief van mijn betovergroot vader Jacobus Koenderman, varend bij de Bataafse Republiek op het linie schip de Revolutie onder Commandant Rijnbende als matroos/ scheepstimmerman ( zijn kist met gereedschap die terugkwam met de brief was als kind een schat voor me). Overleden 1801 in Engeland. Dat laatste hield me altijd bezig, waarom daar? Door Jules viel het kwartje, mijn betovergroot vader deed mee aan de muiterij het kon niet anders.
Het aan huis gekluisterd zijn omdat je als risicogroep nu met corona extra voorzichtig bent geeft je de tijd om te spitten op het internet, en zo vond ik in het nationaal archief een scheepsjournaal van de Revolutie in tijde dat mijn betovergrootvader aan boord was. Ik heb de scans daarvan gelijk opgevraagd en van de week lagen ze als een kadootjes in mijn mail. Een mooi handgeschreven boekwerk uit 1796, sierlijke krullen in inkt op geschept papier vertellende het verhaal van hun tocht en hoe ze vanuit Texel, via de Spaansche en Aethiopische zee naar de Saldanha baij voeren bij kaap de goede hoop, om daar uiteindelijk door onder andere muiterij en capitulatie van het Nederlands eskader, te verliezen van de Britten.
Jullie begrijpen me denk ik wel, ik zit de komende dagen met mijn neus in de scans, lees over de bende op het schip van Rijnbende…gestolen wapens, kogels door de kerk ( letterlijk) en van die scheepstimmerman, die bij Salandanbaij naar schapeneiland moest om materiaal te halen. ( Zou dat Jacobus zijn geweest , met baard als ik het liedje moet geloven, voor hij aan het muiten sloeg) via Facebook kreeg ik laatst een uitnodiging om langs te komen in Gordonbaai als ik me daar goed genoeg voor zou voelen. De afstand tussen dat en Saldhanbaai is 2 uur…dat roept er toch om naar zuid Afrika te gaan. Het wordt dus na de komende 4 kuren hard opknappen, er is nog te veel te onderzoeken.
Je bent een liegbeest, een jokkebrok van achteren en van voren Maar ga d’r alstjeblieft mee door Want ’t is zo grappig om te horen.
(Uit de stratemaker op zee show)
We jokkenbrokken er wat op los, volgens vele wetenschappelijke onderzoeken liegen we gemiddeld 2x per dag en mannen liegen 3x meer dan vrouwen, dus een man 3 leugens tegen een vrouw 1 leugen per dag. Van de beroepsgroepen liegen bankieren het meest, zelfs 2x meer dan politici. Een studie wees uit dat hang naar geld en economisch welzijn onethisch gedrag vergroot. Bankieren kunnen zich persoonlijk wat makkelijker distantiëren van onethische kwesties omdat het niet om tastbaar geld gaat maar om cijfertjes. Factoren die liegen bevorderen blijken dus: economische welvaart, persoonlijke afstand en abstractie.
Als kleine kinderen bezijden de waarheid spreken, hebben we het niet over liegen, maar noemen we het jokken en dat kan best erg grappig zijn, als ze met volle overtuiging en onschuldige kinderogen zeggen dat ze niet van de taart gesnoept hebben terwijl hun gezicht vol slagroom zit. Ze jokken onbewust, hebben tot ongeveer hun 7de jaar nog geen schuldgevoel en moeite om fantasie en waarheid uit elkaar te houden. Rond hun 8ste jaar ontstaat pas het intern geweten en kunnen ze bewust gaan liegen, in de meeste gevallen wordt hen door de opvoeders herhaaldelijk voorgehouden dat liegen verkeerd is en dat je altijd de waarheid moet spreken. Maar dat is niet altijd zo, als je in de 2de wereld oorlog onderduikers verborgen houdt en de Feldwebel staat aan de deur en vraagt of zich joden in je huis bevinden zeg je geen ja, dan gaat de morele verplichting om je medemens en jezelf in leven te houden boven de morele verplichting om de waarheid te spreken. Al vond de filosoof Kant, dat je zelfs dan de waarheid moest spreken. Ik ga de avond van een vriendin niet verzieken, als we in een café zijn en ze vraagt hoe ik haar jurk vind, door te zeggen: nou hij maakt je wel dik en die kleur staat je echt niet, ze kan dan toch niets anders meer aan trekken. Als ze het gevraagd had voor we weggingen had ik het denk ik wel voorzichtig, lees: diplomatiek gezegd.
Een samenleving zonder leugens en bedrog is onleefbaar, stelt communicatiedeskundige prof.dr. Cees Hamelink Maar we hebben ook waarheid nodig, want zonder waarheid ontbreekt elke vorm van vertrouwen. We moeten de waarheid en leugen met elkaar in evenwicht houden. Steeds meer raakt deze balans zoek deels door dat leugens of fake news snel verspreid kunnen worden, maar ook door de polemische debatten, waar ze niet meer naar elkaar luisteren, maar met oogkleppen op één waarheid verkondigen in plaats van de dialoog.
Nou kan je hier wakker van liggen, maar wat denk je dan van het opkomende fenomeen dat men post- truth noemt, dit woord werd in 2016 door Oxford Dictionary uitgekozen als woord van het jaar. Er zijn verschillende verschijnselen die met post-truth gepaard gaan. Leugens, onwetendheid, charlatanisme, desinformatie, nepnieuws, populisme, sociale media, propaganda, negationisme.Wat nieuw is, is niet dat je liegt of bedriegt over dit of dat, maar dat de waarheid zelf wordt geminacht en dat is nog erger dan liegen.Het is verontrustend om te zien hoe arrogant onwetendheid zich manifesteert in het licht van de verbazing van de onderzoeker. Denk aan de protesten van mensen die de pandemie ontkennen, of het ontkennen van evolutieleer of klimaatverandering, of de opvattingen van anti-vaccinatiebewegingen.
Nu moet ik ineens weer denken aan dat rijmpje waar ik mee begon. Toen duidelijk werd dat charlatan Trump het veld moest ruimen hoorden ik veel journalisten, van links tot rechts, zeggen dat ze hem zouden missen, want hij bracht toch wel leven in de brouwerij en was grappig om naar te kijken, ze konden wel met hem lachen.
Mensen, alstjeblieft zeg, dat versje gaat over jokkebrokjes van 7 jaar en niet over een Trump, Baudet, Wilders enz. Doe alstjeblieft even normaal!!
Toen ik die middag om 14 uur 20 het achtste sjekkie aanvuurde, besefte ik inenen dat ik altijd door zal gaan met het roken van de laatste sigaret. Professor van den Hoofdakker ( hij rust in vrede ) zei het zo : “ het verlangen naar een sigaret is het verlangen zelf.” ( einde citaat ) Bevrijd je van dat verlangen, naar meer en meer en dan: O, Naardermeer.
pomgedichten punt nl verwelkomt IEN VERRIPS op de komende dinsdagen. IEN zal met haar poëzie de komende weken de dinsdagochtend opluisteren met… deze week met de dood. Anne van Walraven heeft laten weten een aantal weken aan rust toe te zijn. wij van de pom hebben IEN gevraagd om de dinsdagen te openen met haar poëzie. op de site kennen we IEN vooral door haar bijdragen aan de zondagochtendwedstrijden – haar woorden vaak licht ironisch soms met bijtende spot. yess en dan pas je precies op pomgedichten natuurlijk – ergens tussen ons dagelijks hopeloos verlangen tot aan de bijtende spot passeren de dagen pomgedichten punt nl. trots zijn we dat IEN ja heeft gezegd –
bleek kleurt de dag het licht verdikkend tot vlagen van gedempt verlangen
bleek de huid van het meisje doorschijnend wit geen bloed vloeit van haar zoete lippen geen glans geslagen op haar matte wangen
bleek ook de dood de niemandsvriend die op mij wacht en mijn gedachten houdt gevangen
Zelfs als ik Covid zou hebben of hebben gehad, dan zou ik het niemand vertellen. Als je het hebt gehad, dan was er dus iets mis met je. Of erger nog, je hebt je gewoon niet aan de regels gehouden. Of je bent omgegaan met foute mensen die zich misdroegen. Of je kon het toch niet laten om iemand te omhelzen. Of moest zo nodig toch naar de horeca. Als je Covid hebt of hebt gehad, dan ben je een loser. Dat is het oordeel dat niet uitgesproken wordt, maar nu al rondwaart in de coulissen van onze samenleving.
Je kan het vergelijken met een burn-out. Ook zoiets waar je niet mee te koop loopt. Het geeft aan dat je je werk niet aankon, of je thuissituatie. Dat je niet in staat bent fatsoenlijk te plannen of de juiste prioriteit aan zaken te hangen. Het geeft aan dat je genetisch gezien zwakke zenuwen hebt, die het als het een beetje stressvol wordt, je in de steek laten. Je bent onbetrouwbaar daardoor. Als collega’s of vrienden een keuze hebben, dan ben jij altijd de tweede voortaan.
En natuurlijk zijn er mensen die toch hun verhaal kwijt moeten. Dat kan op therapeutische basis zijn, of gewoon als schreeuw om aandacht, omdat het allemaal nog niet verwerkt is. In beide gevallen zal het door de zwijgende meerderheid niet als erg chique gezien worden om zo je vuile was buiten te hangen. Zo ook met onze Covid ‘slachtoffers’. Ik zet slachtoffers tussen haakjes, omdat het natuurlijk deels hun eigen schuld is. Of die van de verkeerde mensen waar ze mee om gingen. Daar komen ook verhalen van leed vandaan, welke op zich nut hebben in de bestrijding van het virus, maar de verteller als toch meestal als zwakkeling declasseren. Iemand die gewild of ongewild van het rechte pad is afgedwaald of daartoe is verleid.
Covid-shaming zal ik het voor het gemak maar noemen. Het valt me nu al op, dat er opvallend veel mensen op het werk en in mijn omgeving zijn, die met gemak twee weken thuis blijven met ‘de griep’ of gewoon ongedefinieerd ziek zijn. Die niet naar buiten willen brengen wat de echte oorzaak is van hun verzuim, omdat de bang zijn als paria te worden aangemerkt. Als iemand die er niet alles aan gedaan heeft het virus in te dammen. Het zou me niks verbazen als tussen die Covid-lijders ook een substantieel deel antivaxxers zit, die het niet kunnen verkroppen dat ze überhaupt een ziekte hebben gehad, waarvan ze het bestaan het liefst ontkennen.
De reden dat dit fenomeen de kop opsteekt, heeft alles te maken met de polarisering in onze samenleving en het belang dat de dominante cultuur aan bepaalde gedragskenmerken hangt. We zijn in een soort staat van beleg beland. Bijna vergelijkbaar met een gevoel van oorlog. Op zo’n moment neigt de mens zo veel mogelijk naar duidelijkheid en eensgezindheid. Deze wordt ons, zoals dat hoort geboden door de Overheid. Het podium dat de criticasters krijgen, helpt om het vijandbeeld levend te houden, zodat duidelijk blijft wat de juiste weg is. Een stukje subtiele omgekeerde psychologie met die gekkies.
Een crisis als deze is nooit zonder slachtoffers. En net als bij alle rampen en oorlogen, zwijgt men liever over de verliezen en de pijn zolang het leed nog niet geleden is. Nadien zal de opluchting en herwonnen vrijheid naar nieuw model smaken als zoete cola. Dan rouwt men in stilte, maar zal men toch ook zo snel mogelijk de vergetelheid zoeken. Deze crisis zal ons geen hoogstaande morele of filosofische lessen leren. Het zal geen nieuwe vragen opleveren, maar juist met antwoorden komen. Wat we wel zullen leren na al die tijd is het erkennen van één weg van de waarheid. En dat dit pad altijd leidend is. We zullen leren, dat het aan ons is, om eendrachtig de rangen te sluiten voor alles, dat ons vijandig is. Voor afvalligen is geen plek.
Wellicht verklaart deze onderbewuste wetenschap, dat we, dat wat ons een minder mens maakt, het liefst ontkennen, of het vernietigen. Covid is geen straffe Gods, het is de nieuwe zonde van de mensheid.
de 397ste VON SOLO op uw pomgedichten punt nl DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.n
je hebt de zon die je verwarmt je hebt de maan die de nacht verlicht je hebt de lucht die je ademt je hebt de vrouw die je troost je hebt wijn voor de roes en aan het eind van de dag heb je altijd nog de livin’ blues
ml
–> lekker haags dichie. tenminste ik neem aan dat de livin blues van den haag waren en zijn. een volkomen eerbetoon – als je al zoveel hebt en dat daarbovenuit de blues van de livins weet te stijgen – ja dan mag dat geluid nooit verloren gaan. dan kan er gedronken en gedanst tot in de eeuwigheid en langer nog.