mensenvriend

mensenvriend

natuurlijk weet ik
wat ik (…)
je deed

hoe de wereld
anders was (…)
naast me

hoe je uitkeek
naar (…)
vul maar in

alles
omarmde
zelfs (…)

maar ja
het leven is geen (…)
carnaval

amsterdam
geen (…)
zachte gee

en een dichter niet echt
een (…)
nee echt niet

daar zijn ze
niet voor in de wieg
gelegd

pom wolff

Share This:

VON SOLO: ‘Maar onder de streep geloven we en leven we het meest in dingen die we niet kunnen doorgronden…’

Deel 325. Maandag

Om kwart over zes was ik opgestaan. Soepel en redelijk fit, voor die tijd van de dag. Op het gemak de keuken schoongemaakt. Boterhammen voor de kinderen gemaakt. Ochtendgymnastiek. Rustig aan. Ontbijttafel dekken en gezamenlijk ontbijten in harmonie. Douchen, frismaken, kinderen de deur uit en tas inpakken. Met de klink al in mijn hand realiseerde ik me mijn inbussleutels vergeten te zijn. Ik liep naar de kast met mijn gereedschapskist en trok deze ruw uit de kast. Daardoor kwam een metalen strip los. De schuld lag mijns inziens bij de krakkemikkige stellingkast. Geïrriteerd pakte ik een schroevendraaier, sloeg de strip weer op zijn plek en borgde deze met de schroevendraaier. Opgefokt liep ik de deur uit.

Op de Kleiweg ging er niets mis. Mijn fiets maakte met pas gestelde en gesmeerde ketting geen enkel geluid. Soepel zoefde ik de Albert Heijn voorbij richting de Kruising met de Straatweg, met de intentie deze rechtdoor over te steken. Het lukte om rakelings de fietsers van links te ontwijken, die klaarblijkelijk geen bekendheid hadden met de basale voorrangsregels. Het geluk was met me want een auto van rechts gunde me vrije doorgang, en zo was de kruising overbrugd, de luwte in op de Kootsekade. Het was een fijne lentedag om te beginnen. Bij de kruising van de Bergse Rechter Rottekade met de Mistreelstraat kun je het fietspad op dat je de A20 onderdoor brengt. Het is een listige kruising, omdat hij onoverzichtelijk is. Ik had mijn koers al ingezet om de bocht te nemen toen er een robijnrode Renault aankwam, waardoor ik links langs de verkeersheuvel moest passeren. Stoppen was ook een optie geweest. Maar dat kwam niet in me op. Vanuit tegenovergestelde richting naderde op de fiets een vrouw.

Er was meer dan voldoende ruimte om elkaar te passeren. Praktisch deden we dat dus ook. Bij het passeren keek ik haar aan. Mijn systemen vertelden me dat ik aan de andere zijde van het fietspad behoorde te rijden. De vrouw was rond de zestig. Kort zwart, waarschijnlijk geverfd, haar. Haar ogen waren verscholen achter een blauw getinte bril. Het soort dat waarschijnlijk beschikt over mee kleurende glazen. Haar blik was uitdrukkingsloos. Ogen zonder kleur. Zonder knipperen. Een seconde na passeren vloekte ik hevig en riep nog wat voor me uit over iets wat de uitdrukking ‘teringmuil’ had kunnen bevatten. Verder fietsend zonder om te kijken verbaasde ik me. De dag was nochtans zo ontspannen begonnen. Van waar deze boosheid?

De dag bleef verder doorspekt met momenten dat ik mijn woorden in moest slikken en mails moest hertikken alvorens ze te verzenden. Ook op korte gesprekken moest ik mij telkens even extra voorbereiden om niet te offensief over te komen. Maar ik kwam de dag zonder kleerscheuren verder door en was blij rond vijf uur weer naar huis te fietsen met de wind mee. Thuisgekomen zette ik mijn fiets op slot en keek genoegzaam naar de voorgevel van ons huis op de Kleiweg. De lamp in de vorm van een kabouter die in de vitrine staat was al aan en het schemerde. De keuken inlopend ontstond er net een ruzie tussen mijn zoon en dochter. Duidelijk om niets. Mevrouw Solo probeerde op een weinig constructief, succesvolle manier de plooien glad te strijken.

Bijna had ik de neiging er iets van te zeggen, maar zweeg en lacht wat in mezelf. Het klopte. Onderweg naar huis had ik de grote volle maan zien opkomen door de bomen. Er is zoveel, waarvan we denken dat we het de baas kunnen. Er zijn zoveel dingen die we met ons begrip wel denken te kunnen beheersen. Maar onder de streep geloven we en leven we het meest in dingen die we niet kunnen doorgronden. Die een verklaring geven, die nooit onomstotelijk sluit. Die altijd wel wat ruimte laat, om als het moet, te doen wat we niet snappen.


Even geen politiek vandaag

XxxV

Beste groet,

Von Solo

www.vonsolo.nl

Verstuurd vanuit intergalactische broodjesbar Smos Eisley

Share This:

Mirjam AL: “Daag Rutte, daag vuilnisman van Nederland! En waar gaat die rotzooi nou naar toe ?”


Hoi Pom, deze week stuur ik weer eens een bijdrage van Mirjam Al naar pomgedichten op woensdag. Het is een verhaaltje over een wonderbaarlijke ontmoeting van haar in haar straat, groet, Merik

Rutte

In de verte van de straat zie ik twee grote vrachtwagens.
Ze hebben grote zwaailichten en zijn druk doende.
“Wat gebeurt daar nu weer ?” denk ik, “zijn ze weer bomen aan het rooien?”
Dan keert één der wagens over de weg en ik zie, niet in koeien-,
maar in olifantenletters: RUTTE staan.
“Jemig,” denk ik, “ zou dat een nevenfunctie van de premier zijn? Levert het torentje niet genoeg inkomsten op om rond te komen ? Moet ie bijklussen ? “
Inmiddels ben ik dichterbij gekomen en zie dat de wagens bezig zijn de vuilcontainers te verwisselen. Mooi zo ! Ik zwaai naar de bestuurders:
“Daag Rutte, daag vuilnisman van Nederland! En waar gaat die rotzooi nou naar toe ?”

Mirjam Al

Share This:

als je sokken op straat ziet liggen dan weet je – ik ben weer in rotterdam

onze heij viert vakantie. komt haar toe. krokus, zachte liefde, voorjaarsvoelen. hoewel ze er behoorlijk uitgerust bijzat afgelopen woensdag op de boot – aan het einde van de wereld – in 020.

de beum zette rotterdam op de kaart gisteren https://www.pomgedichten.nl/index.php/2019/02/18/beumkes-in-rotterdam-stad-zonder-hart/hieronder nog na te lezen – stad zonder hart zingt de singersongwriter – 010 altijd een gevoelig onderwerp in 020.

uw webmaster heeft meerdere rotterdamgedichten geschreven – ach op zo een columnloze dag laten we de waarheid maar eens haar gang gaan:

nou ja had gekund
een gedicht
niet dat je er op wachtte

iets van een glimlach
had je me gegund
minzaam

ja witte wijn
doe maar
had je gezegd

rotterdam
zou ik geschreven hebben
én ben jij

pom wolff

010 – nee mijn stad is het niet

als je sokken op straat ziet liggen
dan weet je – ik ben weer in rotterdam

wat een bende al die sokken
en ze leggen er meisjes bij tegenwoordig

aangereden meisjes – je verzint het niet
waarschijnlijk om de boel op te vrolijken

pomwolff

Share This:

Beumkes in Rotterdam – stad zonder hart

Charley

De ijzerman van Rotterdam
klauwt met zijn handen naar de open lucht
kauwen vluchten van het Shell gebouw
caleidoscoopbeeld van een zwerm zwartmannen
zwartvrouwen

en in een portiekplek zoekt een menselijke prop
de dekens van de stilte op.
Hij noemt zichzelf Charley Hand Voor De Mond
verkoudheid heerst nog in de straat.

Morgen voltooit hij zestig uren werken
met drie handen en een inktvisoog
tilt hij de deksel van de onderbuik
van deze stad omhoog en waant zich krokodil tot maandagochtend.

In het leefnet van het riool valt de grond zo af en toe nog tamelijk droog.

Karin Beumkes

Share This:

dichters woorden winnen vandaag de enige echte virtuele – dat er dan zomaar ineens dat grote intense verdriet is bij hele kleine dingen – trofee op pomgedichten.

  • Meta’s woorden van afscheid van de dichter Joop Scholten
  • Ton Huizer naast zoveel overmacht
  • Frans Terken bij wat er niet meer komt
  • Aratrios dan kennen hem ook de dingen niet meer
  • Petra Maria vdE gewoon om alles
  • Erika De Stercke in een geschrokken bed
  • Gérard Vromen rest alleen de hoop
  • Marc Tiefenthal ik sta zelden stil bij het water
  • Rik van Boeckel het koor van dagen zacht gestemd voltooit de onomkeerbaarheid
  • Lisan Lauvenberg met zondagochtendrouw en Wat ongelooflijk weg blijft. 



bram vermeulen, maarten van roozendaal in de traditie van cornelis vreeswijk – onder de klanken deze ochtend –  de woorden gezongen door maarten van roozendaal op die prachtige CD/DVD ‘thuishavensamba’ gisteren uitgebracht 14 opnamen  uit 2012 door het Cornelis Vreeswijkgenootschap: Thuishavensamba – maarten van roozendaal vertolkt cornelis vreeswijk in de  frederiks akare’s morgenpsalm:

gooi twijgen op mijn sprei – laat mij naakt ter wereld komen – geen angst had ik geen dromen – leg twijgen in mijn bed – leg twijgen in mijn bed
verspreid het verdriet dat jou zal raken kruip bij mij onder het laken en deel mijn eenzaamheid – strooi twijgen over ons – jij vechter voor de vrede met vuur bravoer en reden –  strooi twijgen bij de poort

zo en met deze psalm op de achtergrond las ik vanochtend de reeds ingezonden gedichten van de dichters – dank jullie wel – hoe de leegte en het verdriet te duiden? – onmogelijk maar toch – we moeten in onze armoede wat – een waar en prachtig eerbetoon ook aan meta en aan  de overleden dichter joop scholten – het verdriet in die ene regel aangeraakt door meta deze week aan het einde van de wereld:  dat hele grote verdriet dat zich ineens in hele kleine  dingen manifesteert – je overvalt. als de liefde de dood: het is van ons allemaal.

u begrijpt het kader van pomgedichten wel naar ik hoop deze week – geen wedstrijd natuurlijk – geen goud of zilver of brons voor de dood. dat gunnen we de dood niet. wel de dichters – goud deze week voor alle dichters die instuurden. dank jullie wel voor jullie indrukwekkende werken – mijn woorden onder jullie gedichten.

Joop 28 11 2018
Glaydie en Frans hebben al veel gezegd over die bijzondere man waarvan we vandaag iets proberen te laten zien. Met woorden. Dat was zijn kracht, die woorden. Hij wist ons zoveel meer te laten zien dan dat wat zich op het eerste gezicht aan ons voordoet. Ik heb met hem een man gehad die mij zoveel meer werelden liet zien en ervaren.
En het ging nog zoveel verder dan woorden. Zoals een letter alleen nog bijna niets is, is  1 woord ook alleen maar iets meer, maar de manier waarop hij die aan elkaar reeg maakte een eigen universum. En dat werd weer veroorzaakt doordat hij ze maakte met zijn ziel.
We begonnen vandaag met het muziekstuk Naima van John Coltrane. Dat is een anagram van Anima, ziel. Hij keek met zijn ziel, hij leefde vanuit zijn ziel, hij maakte gedichten vanuit zijn ziel. Hij was bij diegenen die hij liefhad met zijn ziel. Met zijn hele hart en ziel. En hij liet je ook niet los.
Hij was iemand die volstrekt niet veroordelend was. Een ontzettend intelligente geest die juist wel tot een juist oordeel kon komen, maar op basis van een ethiek die diep geworteld was in een besef over de waardigheid van ieder en alles , over de gelijkwaardigheid van iedereen en alles, zonder hokjes. En dan was hij ook nog zo ontzettend lief en nooit nooit klagen , ook niet toen hij zo ziek werd.
Zoals hij schreef was zijn verlangen een gemeenschap van mensen waarin mensen over de muren van hun eigen bestaan kijken om zich voor elkaar open te stellen. Hij maakte het een ander soms niet makkelijk om over zijn muur heen te kunnen kijken. Daar moest je je best voor doen. Hij had zelf soms ook moeite over jouw muur heen te kijken.
Veel praatte hij daar niet over. Je moest behoorlijk willen zien en kijken om iets te ervaren van wie hij werkelijk was. Ook ik heb de laatste dagen in de concentratie om hem tot zijn recht te laten komen vandaag en hem in de buurt te houden, opnieuw beseft met welk een bijzonder mens ik heb mogen samenleven. Heb mogen liefhebben. Werd liefgehad.
Hij schreef om dichterbij het niets te kunnen komen ,de lege ruimte die alle ruimte mogelijk maakt. Alle invulling. Die juist op de grens van leven en dood is. Het nu dat voortdurend uit onze handen glipt. En in zijn woorden: ‘er zijn ogen die ons zien, in leven en dood, in liefde en sterven. ‘”
Hij was echt geen heilige, maar toch ben ik vol van gemis. En ik had wel verwacht dat hij op zou staan de afgelopen dagen. Niet gebeurd.

Meta

afgelopen woensdag op de boot aan het einde van de wereld – meta de hand geschud – zij bezocht met frans terken de avond op de boot vol van gedichten,  songs en muziek.

meta de vrouw van joop scholten die aan het einde van 2018 overleed. hoe ze hem in kleine dingen mist. dat er dan ineens dat verdriet is – dat hele grote verdriet dat zich in hele kleine gewone dingen in huis manifesteert.

omdat verlies uiteindelijk iedereen aangaat staan we deze week stil bij rouwen – en de door  meta zo mooi verwoorde rouw. wie wint de enige echte virtuele – dat er dan zomaar ineens dat grote intense verdriet is bij hele kleine dingen – trofee op pomgedichten?

aan de dichters gevraagd iets van rouw aan te raken – in een woord – een regel – een strofe – een gedicht. u kent de regels – de commentaren zijn verzekerd.
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.

het was een dag als alle andere
er lagen dingen op de grond
het was warm de deuren open
je hoorde stemmen

een poes sloop door de tuin
op weg naar wat zich voor zou doen
donkere wolken in de verte
een hoge vrouwenstem

en duidelijk gerinkel
je zou zeggen het hoort erbij
die vrolijkheid die buiten zichzelf mag zijn
eenmaal binnen snel verstomt

en toch een dag als alle andere
was het niet

pomwolff

Naast het bed

Vele malen afscheid genomen
in de pauzes van je diepe dromen

gebogen, als het rietje in het lege glas
verkreukeld
als de zakdoek in je hand van was

beneveld, na een zoveelste doorwaakte
nacht, klein
naast zoveel overmacht

Ton Huizer

prachtig. hoe klein we zijn bij ‘zoveel overmacht’ ton vindt/vond de woorden. weinig aan toe te voegen. hoe je in 8 regels die zware laatste nachten kunt navoelen. bijna een universeel beeld – en hoe kansloos een mens is in zijn laatste uren. Meta schreef nog ik dacht dat ie wel op zou staan – ‘niet gebeurd’. u begrijpt het kader van pomgedichten wel naar ik hoop deze week – geen wedstrijd natuurlijk – geen goud of zilver of brons voor de dood. dat gunnen we de dood niet. wel de dichters – goud deze week voor alle dichters die instuurden. dank jullie wel.

Goedemorgen Pom, dank voor de aandacht die je geeft aan het verdriet dat ons overvalt op allerlei momenten. Enkele dagen na de uitvaart van Joop ontving ik een troostend bericht van Katelijne Brouwer. Daarbij stuurde ze een gedicht, dat mij tot onderstaand gedicht inspireerde, in die dagen geschreven.
De regels tussen aanhalingstekens heb ik ‘geleend’, de titel uit het gedicht van Katelijne, in de eerste regel een bekende, van Martin Bril. Warme groet, Frans

‘We zeggen dat missen mag’

Hoe ‘je mist meer dan je meemaakt’
van een onweerlegbare waarheid is
ik mis meer het meemaken met jou

alsof er op het podium een lege stoel
de knop van de microfoon uitgezet
er rest slechts ruis uit de boxen

of dat mijn inbox tevergeefs wacht
geen bericht dat het scherm vult
er hangt slechts wit in de lucht

zoals het wit dat tussen de regels rust
dat ik daar even inhoud en stilsta
bij wat er niet meer komt

waar ik eerder naar uitkeek
hoe het dan toch het laatste gedicht
waarin je schreef voor een pasgeborene

iemand die nog beginnen moet
leven vanaf de eerste dag
leren wat missen is

FT 30.12.2018

frans terken zonder meer de grootste dichtvriend van joop scholten – hoe ze samen schreven over alle aspekten van het leven – hoe frans een vriend verloor,  de dichter een dichter. hoe als het hart stil is blijven staan bij de een het hart ook stokt bij de ander.  over stil staan, over leegte en gemis van zoveel meer dan de woorden kunnen schetsen. dat er leven is – weer nieuw leven is – onontgonnen nog. gelukkig maar. onze troost.

We zeggen dat missen mag’: Katelijne Brouwer,
(‘Uit de tijd’, in: De maagden moeten bloeden, uitg. De Harmonie)

‘je mist meer dan je meemaakt’: Martin Bril 


Het loopt storm deze windstille voorlenteochtend.

het laatste van pa

altijd nog zij het moeizaam

de ochtend zit me glad met op de kaken
een geurig watertje – het laatste van pa
uit de beragde prijzenkast vol cadeaus
ter gelegenheid van zelfs god vergat
welke jubilea – maar

het axeflesje strak de scherfbak in dan
kennen hem ook de dingen niet meer
ooit dagelijks algemeen in het gebruik
of enkel bij toeval soortgelijke vervormd
als herinneringen vaag uit het hoofd
net te vaak gedregd herzien dit gezegd

danken wij u voor uw komst

Aratrios

arie van egmond toont ons dat ene beeld – en tegelijkertijd het genadeloze van de dood – ‘dan
kennen hem ook de dingen niet meer – ooit dagelijks algemeen in het gebruik’ – ja het is ons lot. we mogen hopen als dichters nog in een regel voort te leven – maar wat is het waard als we er zelf niet meer bij zijn – totdat die vreselijke waarheid waar geworden is die arie hier schetst:

dan
kennen hem ook de dingen niet meer


GEWORTELD

niet dat we nu nog
dagelijks huilen
om jou

maar onlangs
kwam het leven
zo absurd voorbij

dat mij ter plekke
een diepgeworteld
verdriet overviel

gewoon om alles
wat niet meer mag zijn
en zo vanzelfsprekend
is geweest

PetraMaria

petra maria schrijft: ‘gewoon om alles’ – het zo grote verdriet hoeft niet klein gemaakt – het grote verdriet is OM ALLES – dat we het soms mogen uitschreeuwen – OM ALLES – en ja het mag. het is goed – dat we weer een beetje ademen kunnen. en ja petra het was ook om alles.


dat je langs kwam om
over de sleur te spreken
zaken zonder inhoud
gaan de braadpan in

aan tafel
kwam een ontsnapte
broekgeur langs
het deerde niet eens

je prikte plannen op
denkbeeldige kaarten
dronk de nacht met
dubbele klinkers in slaap

koud die middag
al genoten bloemkelken
van het licht, joelden
kinderen door speeluren

in een geschrokken bed
verdoken
voor jaren
jouw afdruk

Erika De Stercke

de afdruk nog – ja zo kan het ook beschreven het gemis – de dingen, de drank, het eten –  een laatste teken bijna – de afdruk: een laatste indruk – mooi.

De dag begon mooi wit

een randje kou, stapelwolkje
een handvol zon
maar als de ziel eruit
rest alleen de hoop

verblekende letters – calibri light –
de foto op mijn scherm
de schittering
de schaduw rond de ogen
je open mond – ze vliegen me aan

woorden, de klank ervan
Andrea B, ‘con te…en quando
sono solo’ knalt ineens uit mijn box
snijdt mijn vlees grijpt me bij de keel

leent me je oor en als verdoofd
reik ik in den blinde naar het glas
een lik, een laatste slok

hoe fucking killing zal de nacht

16-02-2019
GV/Cartouche

de hoop – de open mond – de nacht – zoals het gaat – zo vaak ook gaat – hoe het allemaal zal verlopen – mooi wit de ochtend tot en met die fucking killing nacht die erop volgt: het leven – de dood. en wij ergens onderweg.

Haast kreeg het

Het lag aan het water, dat
stroomt maar naar zee,
de rivier vergeet.

Gebeurt er iets anders
dan een schip, een bootje,
behalve een drenkeling?

We verliezen elkaar
uit het oog, na je dood.

Doodnormaal en ik sta
zelden stil bij het water.
Tot ik je het hoor zeggen:
luister eens met je ogen dicht.

Zo stond je daar.
Met achter je die tak
te veel.


marc tiefenthal

de rivier vergeet – wij zolang we leven niet – en dat we toch nog kunnen praten met wie ons lief was. mooi beeld zo aan de schelde in antwerpen – de kade. een lentedag – ik stel het mij voor – horen we onze geliefde even terug – al is het maar voor even en in ons eigen hoofd. woorden van de warmte.

Pom, hier mijn bijdrage aan de virtuele rouw.

Verstild verleden

De tijd waait over stenen heen
stokoude schim van jaren
in geboorte en dood gekerfd
echo van verstild verleden

een traan plengt licht en stilte
zingen is een rouwproces
het koor van dagen zacht gestemd
voltooit de onomkeerbaarheid

nooit keer je weer naar even nu
de kus balsemt geen lippen meer
oh foto van de vele jaren terug
zelfs die herinnering achter de rug

zo dichterbij de dichter in mij
dood wilde ik jou niet zien
de wake ging niet door
je was ons zachtjes voor

het leven een dodelijk sprookje
het boek gelegd als laatste steen
zo jij mijn boeken stilaan las
schrijf ik jouw naam als rouwgedicht.

Rik van Boeckel
17 februari 2019

over de onomkeerbaarheid: ‘het koor van dagen zacht gestemd
voltooit de onomkeerbaarheid’ – die genadeloze onomkeerbaarheid legt rik van boeckel troostende woorden. om jouw naam als rouwgedicht te schrijven. het mooiste gedicht is jouw naam te schrijven – om de geliefde op deze manier voor even terug te hebben. van ver weg en nog zo dichtbij. dank je wel rik. 

Bijna voorjaar

Uit de donkere aarde spruit
voorzichtig het nieuwe leven.
Bevend en trillend als je
het van dichtbij zou aanschouwen.

Zo kijken we vandaag niet
we kijken naar wat niet meer
wat nooit meer tevoorschijn.
Wat ongelooflijk weg blijft.

In de donkere aarde woelt
aangrijpend en voor altijd
het verdwenen zijn van jou.

Dit voorjaar kleurt de dagen
en buiten spettert het leven
het missen in mijn hart.

©Lisan Lauvenberg
Februari 2019

Lisan raakt in die ene regel de pijn, de harde pijn: Wat ongelooflijk weg blijft. én in die andere regel: het verdwenen zijn van jou ook- en in de slotregel: het missen in mijn hart. de kern. dank je wel Lisan.


Share This:

Lisan Lauvenberg – laten we het glas heffen – Laten we het glas heffen op de spijt die we hebben, over alle verloren tijd.

Hef het glas

Laten we het glas heffen op alle mensen die nog geloven in het goede en het zuivere in de mensen.

Laten we  het glas heffen op alle mensen die nog geloven in de liefde en trouwen en steeds weer opnieuw trouwen, omdat ze blijven geloven dat ze eindelijk trouw kunnen zijn als ze eindelijk met de juiste partner zijn. En die de puinhoop die ze achterlaten door hun ontrouw zelf niet kunnen zien. Laten we hopen dat ze zelf ooit die pijn mee zullen maken, of liefst zonder die pijn de juiste inzichten zullen krijgen.

Laten we het glas heffen op alle politici die ondanks het gedraai en gekonkel van hun mede politici toch oprecht trouw blijven aan hun principes. Ook al betekent die trouw dat er mensen in het ongeluk worden gestort of ongelukkig blijven omdat er voor hen geen uitzonderingen worden gemaakt. Maar ze hoeven zich ook nooit schuldig te voelen, omdat ze bij die politici  geen twijfel hebben doen ontstaan in hun principes, want stel je voor dat godvruchtigheid en rassenhaat zou verdwijnen, dan verdwijnen de verschillen tussen mensen en hebben we geen politici meer nodig.

Laten we het glas heffen op mensen die niet meer nodig zijn en die dat ook niet erg vinden, nodig zijn is zo’n overbodig, je weet wel gevoel.

Laten we het glas heffen op alle dichters, die ook niet weten wat ze schrijven, of waar ze over schrijven, maar moeilijk doen, omdat makkelijke taal, geen kunst is. En gevoel in een gedicht alleen maar afleid van het verhevene, van het ongeziene, onlogische en onbegrijpelijke taalgebruik.

Laten we het glas heffen, water drinken vooral, omdat dronken dichters wel bestaan, maar geen bestaan hebben, omdat hun taal en poëzie voorgoed verloren is geraakt tussen de spiritualiën en menigeen dit verward met spiritualiteit.

Laten we het glas heffen op de spijt die we hebben, over alle verloren tijd. Als het voorbij is, dit moment, deze gedachte, deze woorden, beklijft er alleen zucht voor de eeuwigheid.

©Lisan Lauvenberg

Amsterdam 14 februari 2019

Share This:

VON SOLO: In lichte wanhoop, doch strijdbaar: “De aarde heeft kanker, maar we doen net alsof er niets aan de hand is.”



VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 

Deel 324. Kadaver

Een paar kinderen nemen een dagje vrij voor een klimaatbetoging. De minister vindt het maar onzin. Ouders vinden er tegenwoordig weinig meer van, want ja, het is onschuldig allemaal, dus die kinderen doen maar. De scholen maken zich verder alleen zorgen over de leerplichtambtenaar en de CITO-scores. En hier en daar schrijft een columnist er iets smalends over. De volgende dag is er gewoon weer dagelijks flutnieuws met reclame tussendoor. Business as usual. Gelukkig maar.

We zijn blij dat de wereld zo overzichtelijk is. Massaal zuchten we altijd van verlichting als het bericht de derde dinsdag van september komt, dat de koopkracht behouden blijft, of nog een klein beetje groeit. We zijn blij met onze salarissen, hypotheken, aftrekposten en belasting teruggaven. Het is allemaal een spelletje dat ons in staat stelt lekker te blijven leven. Of beter gezegd kopen. Maar oh wee als politici aan de koopkracht komen. Dan is het land te klein en komt het anders zo meegaande volk in staat van beroering en dreigt een ander kabinet te kiezen die het weer in orde maakt. Met de koopkracht. Het enige moment dat de brave burger zich ineens interesseert voor het milieu is wanneer ze aan zijn auto komen, of wanneer een corrupte overheid hem dwingt een warmtepomp te kopen. Of wanneer het hip is, en je er sociaal maatschappelijk mee kan scoren door ermee te koketteren. Voor het gemak gaat de burger ervan uit dat de overheid het in eigen land en verder in de grotere wereld wel regelt voor ze. Waar betaal je anders belasting voor?

Helaas doet de overheid niets. Ze blijft een bureaucratie, in dienst van ‘de machten’ die zijn.

In de vorige eeuw is het tweemaal voorgekomen dat de wereld in brand stond. De reden daarvoor was een strijd om economische macht. Onder de streep werden daar vooral grootindustriëlen financieel wijzer van. En politiek gezien plaveide het de weg voor de afbraak van de naties tot één grote goddeloze globale marktplaats, een opmaat tot nog meer kaasschaafmogelijkheden voor het grootkapitaal. Miljoenen brave burgers trokken vol goede moed ten strijde, hun dood tegemoet, voor het grotere goed. Ze dachten dat dat hun land was, maar het bleek vooral een strijd van economische ideologieën te zijn. Het recht van de rijkste heeft in de twintigste eeuw gezegevierd. Daar ging iedereen graag voor lopen. Zo de dood tegemoet.

Intussen heeft twee eeuwen materiële Westerse welvaartsgroei de wereldzeeën naar de kloten gemaakt met overbevissing en plastic, de Noordpool doen smelten, de dampkring ernstig beschadigd en vergiftigd en op de koop toe het overgrote deel van het natuurlijke drinkwater op deze planeet ondrinkbaar gemaakt. Meer dan de helft van de diersoorten is uitgestorven en de rest is de komende tien jaar aan de beurt. Er is zogezegd niets aan de hand. Nee hoor, we moeten er vooral naar streven dat de hele wereld het Westerse welvaartsniveau evenaart. Intussen zijn de brave burgers van het Westen verworden tot ruggengraatloze consumptiedieren. ‘Nee, waarom zou mijn kind in mammonsnaam spijbelen voor het klimaat? Wat heeft dat nou voor zin?’ Je kinderen kunnen beter binnen in je geïsoleerde woning economie leren en op hun smartphone insta-en. Wij wanen ons veilig in een virtuele wereld van cijfertjes. Als de cijfertjes op het scherm kloppen, kan ons niets gebeuren. Daar betalen we toch belasting voor?

Als een fabriek in Dordrecht gif in het water loost, dat de waterzuivering er zelfs niet meer uitkrijgt, dan zou het een burgerplicht moeten zijn, dat men zich in toerbeurt aan het hek ketent, opdat die zaak permanent op slot gaat. Om maar een voorbeeld te noemen. Maar nee, het volk laat zich met wat cijfertjes over normen in slaap sussen. Nog even afgezien van ‘wie het recht aan zijn kant heeft’. Want gif in het drinkwater brengen, dat is nog altijd juridisch acceptabeler dan je aan een hek vastketenen.

We zitten als volk vast. We zijn bijna in een kunstmatig coma. We wíllen ook niet meer geloven hoe erg het is. Want dat zou betekenen, dat we heel veel materiële welvaart en gemoedsrust gaan moeten opgeven. Dat we ons massaal vergist hebben al een halve eeuw. Dat we zouden moeten toegeven dat we op krediet leven. Dat we slaven zijn van onze eigen zinloze, holle hebzucht. Dat we zieke verslaafden zijn, die heimelijk het laatste huishoudgeld jatten uit moeders portemonnee, voor nog één shotje, om het af te leren. De aarde heeft kanker, maar we doen net alsof er niets aan de hand is. Dat komt omdat wij als mensheid debet aan de ziekte zijn. Haar met chemo en bestraling dromen te genezen. Wij zijn de parasiet, die de planeet uitteert. Berustend, onder de kadaverdiscipline die we jegens ons onwrikbare geloof aan het gouden kalf aanhouden. Uitgeput hopend dat de palliatieve zorg van de overheid en de markt ons allen mettertijd een zacht inslapen zal gunnen. En met gesloten ogen drukken we onze vredig slapende kinderen het kussen op het gezicht. Als ze onverhoopt toch wakker worden, zeggen we dat er niets aan de hand is. Zelfs dan ontbreekt ons de daadkracht.

https://www.nu.nl/klimaat/5738502/kwart-nederlanders-vindt-discussie-rond-klimaatverandering-overdreven.html
https://www.telegraaf.nl/financieel/2896534/bijna-helft-nederlanders-wil-niet-betalen-voor-klimaat

Share This:

Merik van der Torren: ‘Je hebt me diep, heel diep bewogen.’


Hoi Pom, een tijdje geleden kwam op Schrijfgroep de Klus het thema “delen” langs. Ik schreef dit pantoum, een ouderwetse liefdes-uitflap, groet, Merik

Delen

Ik ben dol op je blauwe ogen.
Dat wil ik even met je delen.
Je hebt me diep, heel diep bewogen,
kon alle wonden van mij helen.

Dit wil ik even met je delen.
Je zingt voor mij het hoogste lied.
Je kon alle wonden van mij helen,
vervlogen is een groot verdriet.

Je zingt voor mij het hoogste lied.
Engelen dansen in de lucht.
Vervlogen is een groot verdriet,
klinkt één harmonisch lief gerucht.

Engelen dansen in de lucht.
Ik ben dol op je blauwe ogen.
Klinkt één harmonisch lief gerucht.
Je hebt me diep, heel diep bewogen.

Share This:

Jolies Heij en de kogelbiefstuk

Over afvalscheiding & kogelbiefstuk

Dit wordt geen klimaatpraatje, lieve lezer. Ik hoor u verzuchten: zij ook al? Aangezien ik mag aannemen dat u zeker niet jonger bent dan ik, zal het uw tijd wel duren met dat klimaat. Dat is meer voor scholieren die het – gezien de almaar stijgende levensverwachting – nog de hele eeuw moeten zien uit te houden op de planeet, het zweedse klimaatmeisje Greta voorop. Waar asperger al niet goed voor is. Je wordt er consistent en volhardend door. Wat een asperger zich eenmaal in het hoofd heeft gehaald krijg je er met geen paardenspan meer uit, dat was bij generaal Montgomery ook het geval, alleen pakte dat bij de Slag om Arnhem minder goed uit. De generaal sloeg als rasechte asperger de waarschuwingen van zijn militaire adviseurs in de wind en voerde uit wat hij zich in het hoofd had gezet, namelijk de Duitsers tot ver achter de Rijn en over de kling te jagen, met de bekende desastreuze gevolgen.

Columniste heeft zich nooit zo heel intensief met het klimaat beziggehouden, al was het vorige zomer verrekte warm. Ik heb andere hobby’s die vooral met taal en tekst te maken hebben. Toen ik in Freiburg in Duitsland ging studeren, kreeg ik voor het eerst met afvalscheiding te maken. Op spullen in de verkeerde afvalbak stond de doodstraf. Ik had een kamer in een Wohngemeinschaft met twee fundamentalistische afvalscheiders, door een zweedse kennis gekscherend “Ökofaschisten” genoemd. Tussen mij en het milieu is het daarna nooit meer helemaal goedgekomen, al scheid ik tegenwoordig keurig het afval – meer uit gewoonte dan uit bewustwording – en eet ik niet iedere dag vlees, maar dat is eerder omdat ik er nooit zo dol op ben geweest. Je hoeft mij ’s nachts echt niet wakker te maken voor een kogelbiefstuk.

De reden dat ik geen vegetariër ben is puur door luiheid ingegeven: ik wil niet omkomen van de honger als er in de balkanese rimboe toevallig niets anders te krijgen is. Ik heb nooit de ambitie gehad om vlees geheel af te zweren en ook nu niet. Maar afgelopen weekend viel me iets op. Ik dineerde met de schoonfamilie ter gelegenheid van schoonpa’s verjaardag bij een niet nader te noemen bistro in een niet nader te noemen dorp op de Utrechtse Heuvelrug. Iedereen had vlees op het bord liggen, ik ook. Een halve kip, volgens de menukaart, maar het leek meer op een hele haan met een volgestouwde ganzenlever. Lief en ik hadden ‘m makkelijk met z’n tweeën opgekund. Alle borden waren overladen met vlees en werden vergezeld van minuscule schaaltjes groente die grotendeels onaangeroerd bleven. Bij het verlaten van het etablissement besloot ik om toch eens een zaadje te planten. Ik zei tegen de serveerster dat het allemaal heel goed had gesmaakt, maar dat zulke vleeshompen in deze tijd van klimaatcrisis en milieubewustzijn toch echt niet meer konden.

Dat er restaurants bestaan waar al wordt geëxperimenteerd met minder vlees en meer groente op het bord. Ze keek me glazig aan. Haar collega ging er wel op in. Dat hoef je in een dorp als dit niet te proberen, meende ze, dan blijft de klandizie weg. Zou men mij aldus als een zemelige hipster met opgestoken wijsvingertje uit de grote stad wegzetten? Misschien. Maar ik had toch het gevoel een goede daad te hebben verricht, wat voor columniste echt wel bijzonder is omdat ik liever lui dan idealistisch ben. Zo stapte ik met een tevreden gemoed door naar het tuinhuis waar de natuurgenezer juist een servet ombond en zich over een kogelbiefstuk ter grootte van een ganzenlever boog. Ik kiepte het beest terstond uit het raam, dat was mijn tweede goede daad voor de zondag. Gé, wat doe jij nou? riep hij verbijsterd. Sinds wanneer ontzeg jij mij mijn vleesje? Ik ben een Balkanman, ik moet vlees eten, daar word ik sterk van, geeft mijn moeder me altijd gezegd.

Wel Radovan, gaf ik, je bent nu een grote jongen, dus je hoeft niet meer naar je moeder te luisteren. We gaan een moestuin voor je aanleggen met gezonde spruiten. Geen denken aan, pas als ik niet meer jouw muze goef te zijn doe ik afstand van mijn kogelbiefstuk, bromde hij misnoegd. Goeveel vlees zit er nou gelemaal aan spruiten? Dat is geen vlees, antwoordde ik, dat heet textuur.

zomerliefde duurt langer dan blessuretijd

ik kwam je buiten de tijd tegen, alleen de ruimte
was van ons omdat wij die vulden, ieder gebaar

was een mogelijkheid, ieder woord van jou ontkenning
of bevestiging, afhankelijk van de toonaard

alleen de klok die de kostelijkheden aftikte was echt
alsof we in blessuretijd leefden draaide de zon met ons mee

om de vergankelijkheid voor ons uit te tekenen
ik had geen foto, nee, een blauwdruk wilde ik van al jouw gangen

niet de schaduw van je hand, maar de hand zelf was het
die ik wilde overtrekken om genadeloos in de groeven te vallen

liefde duurt niet dan een zomer lang, maar nachten
lijken langer dan de lichtste dagen en ik weet toch

hoe je er nadrukkelijk niet om hebt gevraagd noch bedongen
muze te zijn, dat is als koning tegen wil en dank

het zou moeten aflopen met de terugreis en in een juwelenkistje
bewaard, het was nooit mijn bedoeling om een museum in te

richten en je kunt het kort en klein slaan zo veel als je wilt
ik kan schepen verbranden, maar het ruim slaat alles op

de tijd was te kort, wij duurden eeuwigheden langer

Jolies Heij

Share This: