in kringen van autisten, migraine lijders en mensen die vol zelfmedelijden hun spoedig heengaan net te uitbundig en showy aankondigen zonder de daad bij de aangekondigde daad te voegen – ik ben het mij bewust – ben ik minder geliefd. waarom weet ik ook niet. ik wijt dat vooral aan een gebrek aan humor bij de hierboven aangeduide medemensen. maak bijvoorbeeld vooral geen grapje over een autist – de verwensingen vliegen je om de oren. het volgende gedicht schreef ik zo op – in minder dan 5 minuten – geïnspireerd op een collega die nogal hing aan de franse taal en letteren – als begroeting gaf ze altijd een heel klein linkerhandje die ze losjes terugtrok bij de lichtste aanraking – ja de migraine slaat voor je het weet ook in je rechterhand en doet vervolgens al snel de linkerhand aan – dat u het weet:
schele hoofdpijn
de vrouw
die geheel a-typisch na haar veertigste
tot de dag van haar pensioen last had van migraine
huppelt al weer jaren opgewekt en levenslustig rond
zo vaak
geveld door die vreselijke ziekte
misselijkheid hoofdpijnen lichtflitsen
het hield maar niet op
met name
bij afspraken dingen te doen
gloorde de bevrijdende migraine aan de horizon
altijd intens
heftig
ook en precies zo lang
als haar inzet werd verlangd
de taken door anderen werden verricht
allereerst mijn dank aan alle dichters voor het insturen. mooie werken dichtbij een blijkbaar aansprekend thema. een heerlijk lezen op een stormachtige dag. de wilgen gesnoeid – aan de wilgen zal het niet liggen. treurnis en troostrijke woorden – ze kunnen bij elkaar gebracht door een dichter. de waardering vandaag – natuurlijk persoonlijk arbitrair, de verantwoording onder de gedichten beschreven – altijd arbitrair – zal ik uitdrukken in brons, zilver en goud. brons voor IEN VERRIPS – in een paar regels de treurnis en de troost aan een geklonken. eenvoudig mooi. zilver voor 9 gouden regels van PAUL BEZEMBINDER ondanks de kritiek die ook mogelijk is op het werk – blijf ik bij mijn mening – de regels van het gedicht in een bad van schoonheid gedrenkt op schijnbaar achteloze wijze. van harte. het GOUD gaat naar ELLIS VAN ATTEN en wat mij betreft vooral voor de eerste strofe van haar gedicht – zoals ze daar staat ja – prachtig beschreven, breekbaar en gebeeldhouwd in poëzie. Van harte gefeliciteerd Ellis:
Ha Pom, een wilg, met takken en treurig.
Mijn handen hangen als treurwilgtakken die het water maar niet willen raken alsof ze de gerimpelde huid vrezen, waarmee het gevoel verdwijnt in draaikolken van een donkere rivier
Zo sta ik daar, als een boom Onaanraakbaar Onbeweeglijk wachtend op de wind die mij kan buigen voordat ik zal breken
Onzeker, niet wetend of iemand zal huilen als mijn tranen het water niet meer bewegen
Ik verdrink en laat mijn wortels los Alleen zo kan ik een andere oever bereiken
–> mooi beeld, mooie beelden in de eerste strofe – het vrezen van de gerimpelde huid bij de rimpeling van het water – ja prachtig. niet dat ik af wil doen aan het tweede gedeelte van het gedicht en al helemaal niet aan de breekbaarheid van de woorden – maar de dichter in mij zegt – ik heb genoeg aan de eerste regels, de eerste strofe waarin alles wat gezegd moet worden is verwoord. mooier kan het beeld, de beleving niet worden verdicht – gedicht: zo staat ze daar – prachtig, breekbaar en gebeeldhouwd in poëzie:
Mijn handen hangen als treurwilgtakken die het water maar niet willen raken alsof ze de gerimpelde huid vrezen, waarmee het gevoel verdwijnt in draaikolken van een donkere rivier
Zo sta ik daar
Magda Haan: in liefde en onrecht
Peter Posthumus: op maaltijd soep en bonen in tomaten saus
Ellis van Atten: Alleen zo kan ik
Petra Maria: maar ergens diep van binnen zoveel schoonheid
Frans Terken: takken buigen gewillig mee
Anne van Walraven: in de zwaarte
Rik van Boeckel: wie er niet meer is zal ik zoeken
Max Lerou: berooid en van verstand beroofd
Erika De Stercke: flarden van geliefden
Paul Bezembinder: Je vindt uiteindelijk je vrouw
Ien Verrips: het is zo goed jouw naam te horen
Cartouche: vrijgevochten, zij aan zij, erop en erover
Anne Borsboom bericht uit La douce France: Ik krijg geen dichtletter uit mijn pen Pom. Vanmiddag wilgentenen gevlochten om gluurburen schaduw te geven op hun begerigheid naar mij en mijn stijl die afwijkt van kunststof kant en klaar. Met een takkenzaag strijk ik stammen glad, in een mand, ook al handmade, de bewaarde twijgen. Nu lig ik lui bij de kachel met appelwangen. Blozend na een zaagmiddag hoewel… de wijn, hoogoplaaiende vlammen, misschien ook opgewonden om morgen. Dan zal ik wederom takken zagen, tenen krommen, vlechten tot ik nog net niet neerval. Bonne soirée. Volgende keer gaat het dichten mij wellicht lukken.
Anne Borsboom
wie wint de enige echte virtuele – wie niet heeft getreurd heeft niet geleefd – trofee op pomgedichten? de foto vanmiddag genomen in het gebied tussen amsterdam en ouderkerk aan de amstel. zo alleen deze boom zo treurig. zo treuren dichters ook, zo dichten zij, zo alleen soms. zo mooi en troostrijk soms vervolgens de woorden. we lezen ze zo graag – u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
zie daar het niet begrijpen het terug gaan in de tijd
als alles al gesnoeid is uiteen is gevallen
of erger nog kan altijd een gedicht een geheel gesmeed
in zwart wit of in de kleur van woordenbloed
pomwolff
de keel verstikt
in de slagader van de enige waarheid die bij elke deur aanklopt tegen regels in in liefde en onrecht stof tot stof tot nadenken zal vergaan hier en nu
verstreken tijden of kortstondige momenten afgebroken in moederschoot of in de knop gebroken gegeven levens of in wanhoop de keel verstikt in verblind onrecht
–> bij magda lezen we veel elementen van verdrietig leven – bijna in wanorde geschikt – maar de woorden willen alle kanten uit. de woorden vangen het gegeven verdriet niet op en op deze wijze kunnen ze ook nog niet tot troost zijn. de verwarring en de chaos een gegeven bij droevige tijden hier wel belicht maar nog niet geordend in een troostend geheel.
De straat op dan door het onvoorspelbaar Amsterdam ongelofelijk zoveel straten in slechts een kleine stad
zo goed ook als daar te leven valt op maaltijd soep en bonen in tomaten saus
in het zachte cement tussen de stenen op het vuil tussen de tegels ligt poëzie op straat
een lijk laten ze niet liggen nee, niet op straat de bloemen ja, de bloemen wel
Peter Posthumus
–> 020 – die kleine stad – goed getroffen met het oog van een halve buitenstaander. de poëzie vaak niet gezien en toch aanwezig op elke hoek van elke straat. de stad – een wereldstad hoe klein ook gehouden – geeft weinig ruimte aan mooie woorden daar is de wereld te hard voor – de schietpartijen te hevig – het tempo te gehaast. ik zeg goed dat deze site er nog is – te midden van het leven in deze stad – ik zeg goed dat peter er over schrijft – de vinger legt op de zere wonde van de harde stad en de poëzie opraapt.
TREUR MAAR
het riet buigt diep over het water dorstig bijna
de ganzen vliegen laag en luid tegen een hemel ach, teveel te dichtbij
maar ergens diep van binnen
zoveel schoonheid stemt zo droevig
troost ik mij met de gedachte
dat zich alles morgen weer herhaalt
petra maria
–> treurnis en troost naar elkaar toe geschreven – knap gedaan – met een paar elementen uit de natuur – als op de wilgen foto – als ingrediënten. dat we elke dag opnieuw het leven kunnen genieten hoeveel ook verloren is gegaan. het is goed dat petra het zo heeft beschreven – een wijsheid die we te snel over het hoofd zien. Tuiten
Je mag het verdriet buiten aan een kale boom knopen dat het ervan af kan druipen takken buigen gewillig mee
binnen klamp je je aan de treurbuis vast waar het maar uithuilen is bij de stand van het land
als het leed van vriendinnen dat zij storten in de muil van een boreaal bidet
voor je droge ogen loopt het tierend leeg is er geen traan om gelaten
–> van treurwilg naar treurbuis. leuk uitstapje met frans – een leuke associatie ook – baudet – bidet. ach laten we hem maar laten – een mispunt – ik las ergens maar ik ben even kwijt door wie – dat je zijn oude vrienden moet vragen hoe meneer was een paar jaar geleden – zonder uitzondering luidde het antwoord een volslagen narcistische gek – opsluiten en behandelen zeg ik – erger is de dertig procent van het kiezerspubliek dat achter janmaatje aan holt met het verstand op nul.
“…zo treuren dichters ook, zo dichten zij, zo alleen soms. zo mooi en troostrijk soms vervolgens de woorden. we lezen ze zo graag”
ik wil het gewicht van het gedicht voelen in mijn ziel ik wil steeds opnieuw vergaan in de zwaarte van mijn bestaan
Anne van Walraven Instagram: @annexwalraven
–> van anne kan ik het hebben – de grote woorden als ZIEL – het gepleegde rijm als in gewicht/gedicht en vergaan/bestaan. waarom dat is weet ik niet. waarschijnlijk omdat ze wat veel te groot is voor een mens giet in een heel klein vaasje met afgewogen woorden, dat ze heel heel voorzichtig en heel afgepast in de vensterbank zet – een heel klein vensterbankje met ergens heel ver weg hele kleine hoopgevende lichtjes. de woorden doen mij steeds ook denken aan de tekeningen van aja waalwijk waar de nietigheid van het individu in lege velden een gegeven is – ik lees lege velden en her en der verspreid de zware woorden van anne. een loden last. Tevoorschijn
Ik zoek de stilte op de stilte van de nacht als dagen drukker worden
wie er niet meer is zal ik zoeken in herinnering zing het verleden zingt
springt uit ‘t ouderlijk hart tevoorschijn de treurnis om dagen van weleer
om belofte en scheiding een hartbrekend moment een levend afscheid.
Rik van Boeckel 8 februari 2020
–> Rik even terug naar een moment van stilte om ruimte te geven aan wie hem dierbaar waren. en hij zingt ze in stilte warme woorden. treuren om de dagen van weleer, mooi gezegd. in de laatste strofe de zaken waarmee de dichter verder moet. een ingetogen rik van boeckel lezen we niet vaak. vaak slaat hij de trom tussen hemellichamen en de aarde de verbindingsklanken tussen het verleden en heden – zo de toekomst tegemoet. hier een verstild moment. mooi! treurquerulanten * het grote niets is leegte en hol als de woorden her en der gestrooid door hoeren van het schijnverdriet berooid en van verstand beroofd
een dichter lichter wiegt het land op het ritme van het gedoofde hoofd de stoep van mij de straat van opel hoed sigaar gezond verstand
ml 04 02 2018
* bij de dood van menno wigman
–> Ja Wigman was de vrolijkste niet. bij het herlezen van zijn verzamelbundel is alles zwarter dan zwart. het leven geen pretje. is ie daarmee nou alleen maar bezig geweest? het antwoord luidt een luid JA. in wezen een eenzijdige dichter die de ellende op – dat moet gezegd – sympathieke wijze wist te verkopen. wie met mij over dit statement een woordenstrijd wil aangaan is van harte welkom – maar u legt het af. wigman is een – ook door mij bij leven – overschatte dichter – zo de conclusie na het herlezen van zijn werken. max vat de werken wigman in 8 regels wat mij betreft goed samen. Als een melodie
Ongevraagden voelen aan mijn lichaam of de adem van het leven aanwezig is.
Ik lach hen weg, ruim kamers op en vul kelderruimtes. In de tuin nieuwe struiken.
Loom op een bank van de toekomst rust een hels verleden uit.
In het schaduwlicht flarden van geliefden. Ik hark ze bij elkaar. Kijk naar wie verdween.
Erika De Stercke
–> “op een bank van de toekomst rust een hels verleden uit”- prachtige regels door Erika aan ons gegeven. het hoogtepunt in het gedicht. het thema is natuurlijk op Erika’s lijf geschreven. de mannen uit dit helse verleden keurig kort gehouden, bijeen geharkt de vuilnishoop op. hoop eindigt bij Erika in bijna alle gedichten in vuilnishoop. ik zeg hier: een opgeruimd gedicht, de lente kan beginnen – na de storm in het hoofd van erika. mooi gedaan met een lach en een traan. Blue in Green
Je vindt uiteindelijk je vrouw en in het coloriet van wouw en wede stuit je op verdriet.
De insecten vliegen af en aan, in goud, smaragd en malachiet, hun schaduw rillend van cyaan.
En in de luister van de vliet, in het gefluister van het riet, dient nieuwe poëzie zich aan.
Paul Bezembinder
–> hier ook een gedicht met verwijzingen – verlaine de gedoemde dichter wordt van stal gehaald, drugs, drank, dichtwerken en dichterlijk leven – paul legt het ons allemaal voor. de gevonden vrouw onder de insecten – wat een toestand toch weer. in mooi en gepast drieregelig rijm een eerbetoon aan de poëzie, fijnbesnaard en uitgemeten beschreven – maar dan toch net zo dat je het werk er niet vanaf ziet. het is die geraffineerde eenvoud in woorden die we voor het gemak maar even het handelsmerk van paul bezembinder noemen.
toch klinken in deze huiskamer ook andere geluiden – wat nou ‘wouw en wede’ en al dat verdriet en dan durf jij te zeggen dat de woorden niet gezocht zijn!!! het is het droeve lot van een vormdichter – mijn voorzichtige antwoord aan de kritiekgeefster.
zo zoet is het jouw naam te noemen te vormen met mijn mond de klank de tinteling die dat teweegbrengt bij wie onze vrienden waren vrienden nog er wordt op jou geklonken het is zo goed jouw naam te horen eensgezind jouw naam te noemen
IenVerrips
–> die naam die naam – het verdriet spat van de woorden af. bij het noemen van jouw naam – het zou een liedje kunnen zijn. zoete woorden van treurigheid, vrienden die troosten – een mooi klein gehouden gedichtje bij een groot nog net niet verwerkt verdriet.
Grounddog
Onbeweeglijk staat hij, op hoge poten stram, gestrekt van lijf en licht wijkend de voeten op stoeptegelsteen, een neus reikhalzend naar het verwaaien van wind
strak getrokken zijn blik door het branden van zon waarin hij dagen in hartkloppen te herlezen, zich een pomp-weg binnen gebogen ribben weet
naar de baan van zand, hard gras, de start het dringen, zich naar voren gooien in de bocht en op tweede adem het achterhalen van de prooi
het waas voor zijn ogen – vocht opgehoopt dat naar buiten wil – buigen, zich verliezen in het muilkorf – tuig van gisteren, bloeddoorlopen
vrijgevochten, zij aan zij, erop en erover naar de finishlijn, witgestreept en even helder gestroomd als toen vóór alle kleur vervaalt in grauw en huiver op de graat
–> tsja we weten in 020 niet wat we missen – een rondrennend hondje op kousenvoeten? een marmot? een film? een boek? we heten in ieder geval Cartouche weer welkom in het zo door hem soms geprezen soms gehate walhalla der poëzie. pomgedichten. ‘onbeweeglijk’ lezen we over een personage?, een hond? en dan toch lezen we ook verop ‘ erop en erover’ richting finishlijn? is de trouwe viervoeter van cartouche dood? met het gedicht kunnen we alle kanten op maar de lezer weet buiten Cartouche niet welke kant. dat is een beetje het probleem hier. er zit wel vaart in de woorden hoe onbeweeglijk hij ook in het begin erbij staat. we jakkeren, wij wezens dichters, honden, jakkeren door het leven heen en de finishlijn is daar ergens en altijd eerder verwacht, altijd anders ook – hier in poëzie. meer kan ik er niet van maken. ‘zij aan zij’ – baasje brengt hondje een eerbetoon in poëzie.
de presentatie in de veilige handen van stadsdichter Zaanstad Ellis van Atten
mooi avondje bij BIND – zaandam – hoogtepunt Chris Verlaan – och wat kan poëzie mooi zijn, indringend en
existentieel…
Ik schreef het al – mooi avondje bij BIND – de
donderdagavond – georganiseerd door ZPINK woordkunst – de presentatie in de
veilige handen van stadsdichter Zaanstad Ellis van Atten. het verslagje in de
minder veilige handen van uw webmaster. eerst maar eens de locatie. het heet:
het Hembrug. een prachtig terrein met naar ik vermoed jaren 1920 huizen en
kazernes – vergelijkbaar met het westergasfabriek terrein in amsterdam – alleen
dan veel ruimer, veel meer gebouwen, allemaal gerenoveerd en aan prachtig water
gelegen. een enorm terrein. ik dacht wat zal het van de zomer hier mooi zijn –
ik zag een mooie zwoele zachte zomeravond voor me, gedrenkt in een volle witte
wijn – water, de lichtjes, poëzie, geliefden.
het was wel even zoeken om BIND te vinden. maar dan heb je ook wat. en eenmaal binnen bij BIND zaanse dichters (die het slotstuk verzorgden van de (zaanse) poëzieweek. een bekende formule – de vaste gasten (oa de dichters Hans de Roo, Martha Schaap met mooi werk) en een open podium, spontaan en leuk aan elkaar gepraat door Ellis. er waren hoogtepunten en er waren dieptepunten. in dit soort verslagen behoor je alleen stil te staan bij de hoogte punten – over de dieptepunten schrijf je niet is de norm. met die norm heb ik altijd een beetje moeite. er kruipen mensen het toneel op die de mike grijpen en die ellenlang verhalen over hun persoonlijk lijden – alles wordt zonder enige afstand direct benoemd – de poëzie is ver te zoeken en als ze de ellende op rijm hebben gezet denken ze dat ze een gedicht hebben geschreven. alles en alles komt langs: hun psychoses, hun darmziektes – alsof een poëziepodium een ‘mental institution’ is of zou moeten zijn: NEEN!
hoogtepunt 1: gitarist VINCENT van de Voort -maakt deel uit van het duo VOSVOOR
de hoogtepunten: die waren er ook – gelukkig maar – gitarist
VINCENT van de Voort – op de foto’s te bewonderen, die een aantal dichters op weergaloze wijze begeleidde. en
hij maakt deel uit van het duo VOSVOOR – als ik het goed schrijf – samen met Rob Vos. VOSVOOR de 21ste
februari te bewonderen in de Groote Weiver in Wormerveer en ik dacht de 20ste
in Zaal 100 bij Aja Waalwijk. prachtige eigen liedjes, een prachtige stem,
zachtaardige performance. och wat kan poëzie én wat kunnen de liedjes die aan
de poëzie raken ook mooi zijn, indringend en existentieel. http://www.bijbind.nl/activiteit/vosvoor/
absoluut hoogtepunt Chris Verlaan
hoogtepunt van de avond was het optreden van tekstschrijver, kleinkunstenaar Chris Verlaan – op zijn site lezen we: “Maar met gitaar en twintig man publiek ben ik op mijn vrolijkst, (…). Open podia, huiskameroptredens, en de kleine theaterzalen op de agenda, visitekaartjes in de broekzak, en prijzen in mijn boekenkast. Ik ben een man in de maak.” hij had er zin in gisteren, de teksten briljant, en hij had meer dan 20 man publiek. mijn avond kon niet meer stuk. waar heb je dat nog – een spontane try-out van een kleinkunstenaar die over een jaar overal uitverkocht de grote zalen in Nederland zal bestormen en een hans teeuwen zal doen vergeten. u zegt overdrijven is ook een vak – ik zeg CHRIS VERLAAN is een grote, hele grote kleinkunstenaar. in teeuwen moet je maar net zin hebben – in CHRIS VERLAAN krijgt iedereen zin. https://www.chrisverlaan.nl/
We vrezen vluchtelingen uit de barbarijen die we corporaal leeggeroofd hebben. De culturen en volkeren die we voor het vuile werk hebben ingevlogen in de tweede Gouden eeuw van industrialisatie discrimineren we nog steeds. En nu zijn ook alle Chinezen verdacht van het dragen van pestvlooien en de Zwarte dood. We hebben het van nature niet zo goed voor met ‘buitenlanders’. Of mag ik dat niet zeggen? Zelf heb ik geen angst voor vluchtelingen. Het enige dat ik van de Levantijnse culturen pluk zijn de voordelen van de rijke keuken. En wat Chinezen betreft, tsjah. De Hollandse friettent aan het pleintje is niet te vreten. De Chinese friettent bakt voorbakfriet, dus daar ben ik ook klaar mee. Tegenwoordig haal ik mijn friet bij de Turk aan de andere kant van het muizengaatje. De beste van Rotterdam. In mijn blanke compound in Rotterdam heb ik er allemaal niet zo’n last van.
Maar in Berlijn is het normaal om over de stoep te fietsen. In Mumbai is het vrij normaal je vuilniszak op straat te zetten. In Sydney is het normaal om links te rijden. En dat zijn nou net dingetjes waar ik wel last van heb, als ik weer bijna in botsing kom met een slingerend projectiel op wielen dat zonder licht aan de verkeerde kant van het fietspad, met een blik die om sadisme vraagt, probeert me van de weg te torpederen. Het onbewust onaangepaste gedrag van expats. En laat Rotterdam daar steeds meer vergeven van raken. De helft van de Erasmus Universiteit wordt van subsidiegeld gevuld met ‘high potentials’ van over de hele wereld, die hier zogenaamd kennis komen halen. Laatst woonde ik een presentatie bij waar onder de twaalf deelnemers één ‘foreign exchange student’ aanwezig was. Dat had tot resultaat dat alles verteld werd in tenenkrommend slecht Engels en als ik zo de niet begrijpende blik bij de buitenlands studente waarnam, dan had dat ook net zo goed achterwege kunnen blijven. Lastige mensen moeten inburgeren. Expats subsidiëren we. Dat geeft zo’n gave ‘internationale uitstraling’.
Zover mijn praktische xenofobie. Zij kunnen er op zich niet zoveel aan doen. Zij kennen hier de gebruiken niet en verblijven te kort in Nederland om zich dat eigen te maken. Te kort to care. Daarbij is onze volksaard zodanig flexibel dat het je als expat ook gewoon compleet zou kunnen ontgaan, dat je ‘normale’ gedrag je in levensgevaar brengt. Maar wat veel erger is aan die flexibele volksaard in combinatie met deze onbewust asociale invloeden, is de precedentwerking die er vanuit gaat. Zeker de middenklasse blanke bevolking is zijn houvast kwijt. De moet-maar-kunnen-mentaliteit heeft normenkaders gecreëerd die het meest lijken op een stuk camembert in de zomerzon. Het gevaar is niet het expat gedrag van de expat. Het is het expat gedrag van de Nederlander. Het is het hersenloos overnemen van gevoeglijke normen als dat toevallig zo uitkomt. En niet alleen het overnemen, maar het bliksemsnel verheffen tot nieuwe norm. Deze medelanders blijven echter helaas wel. Het zou een uitkomst bieden als deze types na verloop van tijd hun gewoontes ook weer zouden terug exporteren naar hun eigen habitat, maar hun habitat is de mijne. Rotterdam.
Zelf ben ik ook import. Stug met gevoel voor gezag en traditie. Opstandig en eigenwijs in mijn Zeeuwse trots. Rotterdam heeft mij veel gegeven. Het verschil met de doorsnee expat is, dat ik lang genoeg gebleven ben om Rotterdam intussen veel terug te hebben kunnen geven. Je kan mijn relatie met de stad vergelijken met een voortdurend ontwikkelende romance. Geen one night stand, geen city Tinder. Iemand die blijft, ook nadat de verliefdheid allang een zoete herinnering is. Met respect en bewustzijn.
Je bent welkom, als je bereid bent te leren en te zorgen. Anders zal je nooit meer zijn dan een expat. Waar je ook vandaan komt, waar je ooit ook heen zal gaan.
VON SOLO DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!
met de eilanddichter van texel heb ik ook nog een appeltje te schillen
gisteren heb ik mijn verontwaardiging al bekend gemaakt over de kunstvorm die wij in het gewone spraakgebruik FOTO noemen. ‘foto’s, het zijn mooie dingen maar het manco aan deze kunstvorm is in essentie dat je niets te weten komt over wat niet te zien is op de foto – de volgtijdelijkheid der dingen is volkomen zoek op een foto – zo ook weer op deze foto!!! ik nam u gisteren mee naar een gebeuren in de prachtstad ALKMAAR. de foto liet net niet zien hoe de dichter gonggrijp met zijn breed uitgemeten bierglas mijn lieftallig en lieftalig wijnglas verpulverde, verwoestte, versplinterde onder het mom van een gezellig klinken op een zorgeloze toekomst. op de vandaag getoonde foto zien we de texelaar roop – ook wel bekend onder de naam eilanddichter van texel – in een min of meer arrogante en in zekere zin toch ook agressieve houding tegenover een lieve oude man staan. een charmante aowee-er die wordt bedolven onder een stortvloed van woorden van een jonge man in de kracht van zijn leven.
foto’s geven ook geen geluid, kennen geen geluidsdragers. u ziet dat Roop voor mij op de tafel met een enorme knal het geleegde bierglas van GONGGRIJP heeft geplaatst. u ziet ook hoe de zittende sympathieke pensioengerechtigde met een verschrikt gezicht aan het explosiegevaar tracht te ontkomen. eilanddichter wenste wat zeg ik wenste eiste van mij een verantwoording voor het alkmaargebeuren. de belediging aan het adres van het heilige bierglas – ook al was het bierglas van die gonggrijp – was op texel niet in goede gerstaarde gevallen. en of ik maar even mijn gemeende en oprechte excuses wilde aanbieden aan het door gonggrijp met SANDD verstuurde bierglas.
de dreigende blikken van eilanddichter naast alle texelaars – niet op de foto te zien – maar wel in het café aanwezig en gewapend met hooivorken en gerstekorrels legden op de zo sympathieke webmaster van een landelijk goed bezochte poëziesite een – ik mag wel zeggen onaangename druk. om het leven te redden heb ik excuses aangeboden aan de lokale bevolking waaronder ook aan de dreigende tronie van eilanddichter: ik heb mogelijk ’te snel en te stevig’ bericht over die gonggrijp die op zijn beurt ’te snel en te stevig’ mijn wijnglas versplinterde. met die woorden wist ik te ontkomen. kijken wat deze column weer oproept.
zullen we even lopen hand in hand langs de zee de mensen in het zand zullen dan geloven dat wij elkaar iets beloven niet wetend dat door ons verleden wij elkaar niets meer kunnen geven alleen het moment dat vals wordt herkend