je bent wegger dan weg dat zei je ooit toen Natascha je kat was gaan hemelen nu zeg ik het jou wegger dan weg ben je al voer ik urenlange gesprekken met je in mijn warrig hoofd slaap ik in je beddengoed trek ik je ouwe trui aan om je geur te kunnen waarnemen
Geen beste week want Shane is overleden en eigenlijk moet ik de ode nog schrijven, dus dit is een beetje een surrogaat gedicht. Het vertelt bij lange niet wat ik nog had willen zeggen maar het bericht raakte me behoorlijk en ik was er kapot van. Mensen zullen zeggen het was zijn eigen schuld want hij leefde er rap op los en dan heb je het voor jezelf verpest. Ik zal zeggen tuurlijk moet je leven, en de invulling van je leven is geheel aan jou. Ik zal de laatste zijn die Shane beoordeelt en de man maakte goud. Ik heb altijd gezegd dat je het toch heel bont mag maken en zelfs op de streep of ver daarboven. Die ode daar kom ik nog op. De hemel is een lichtster rijker dat is zeker.
En daarom is dit voor Shane, die altijd zo bescheiden was en ook aan de vrouw die hem verzorgde, zijn vrouw, Victoria Mary Clark.
Shane leek op de maand november, melancholiek en kwetsbaar,set fire on them.
November
Soms zie ik hem fietsen zijn ogen zijn grijs daar gaat hij langs het biddend riet
Het was kerstavond, schat In de zaak vol zatlappen Zei een oude man tegen mij Ik zal geen volgende kerst meemaken En toen zong hij een lied ‘The rare old mountain dew’ Ik draaide mijn gezicht weg En droomde over jou
Deed een gelukkige gok Die achttien tegen één uitbetaalde Ik heb het gevoel Dat dit jouw en mijn jaar wordt Dus vrolijk kerstfeest Ik hou van je, schat Ik kan betere tijden zien Als al onze dromen uitkomen
Ze hebben auto’s zo groot als kroegen Ze hebben rivieren van goud Maar de wind waait dwars door je heen Het is geen plaats voor oudgedienden Toen jij voor het eerst mijn hand pakte Op een koude kerstavond Beloofde je me Dat Broadway op me wachtte
Jij was knap Je was mooi Koningin van de stad New York Toen het orkest stopte met spelen Joelden ze om meer Sinatra was aan het swingen Al de dronkaards waren aan het zingen We kusten op een hoek Toen dansten we door de nacht De jongens van het New Yorkse politiekoor Zongen ‘Galway Bay’ En de bellen klingelden Voor eerste kerstdag
Je bent een schooier Je bent een nietsnut Je bent een oude vuilak met troep Zoals je daar op een haar na dood in dat bed ligt Jij rotzak, jij made Jij ordinaire, waardeloze nicht Vrolijk kerstfeest m’n reet Ik bid God dat het onze laatste is
De jongens van het New Yorkse politiekoor Zingen nog steeds ‘Galway Bay’ En de bellen klingelen Voor eerste kerstdag
Ik had iemand kunnen zijn Wel dat had iedereen Jij nam mijn dromen van me weg Toen ik je de eerste keer vond Ik hield ze bij me, schat Ik zette ze bij de mijne Ik kan het niet alleen redden Ik heb mijn dromen om jou heen gebouwd
De jongens van het New Yorkse politiekoor Zingen nog steeds ‘Galway Bay’ En de bellen klingelen Voor eerste kerstdag
dank aan de dichters die van het zondagochtendfeestje een feestje maakten door in te sturen. een mooie terugblik van Anke Labrie hoe het was in moeders tijden. ook de prachtige poedersneeuw die Cartouche hier liet vallen, ook de dansende woorden van Rik van Boeckel – laten we toch het goud aan Frans Terken: met een mooi eerbetoon aan de dichter die elk feestje weet te verrijken – ‘hoor hun gouden regels klinken..’ – de regels, de glazen, de vrienden op uitnodiging – een feestelijk gedicht! Van harte!
Dag Pom, Las dat je dit weekend een feestje bouwt, dan ben ik graag van de partij. Hieronder mijn bijdrage.eestelijke groet, Frans Feestje
De kaarten geschud eerst de messen geslepen dan maar eens kijken wie een kaartje voor het grote feest mag krijgen
niet de tante uit Wappieland verdwaalde dochter van de dominee die hel en verdoemenis preekt als altijd voor eigen parochie
laat staan de baas van Pruikenstad die brutaal medestanders overschreeuwt met zijn X-kreten en valse voorwendsels hem past de ijskast als een vale winterjas
nee enkel gevierde dichters de vrienden als liefhebber van het hoge woord dat ademloze aandacht oproept hoor hun gouden regels klinken
welluidende aankleding van elk feest als slingers boven het hoofd gehangen hoe wij ons daarin onderdompelen tot het nagalmt nog in de gevulde glazen
frans blijft geheel in stijl – wie niet die niet – wie wel die wel – mooi eerbetoon aan de dichter die elk feestje weet te verrijken – ‘hoor hun gouden regels klinken..’ – de regels, de glazen, de vrienden op uitnodiging – een feestelijk gedicht! en geert nee die niet – ook poetin niet. en orban ook niet.
Frans Terken – hoor hun gouden regels klinken
Cartouche – een begin van poëzie
Rik van Boeckel – kom laat de aarde wensen weergalmen
Anke Labrie – rondgaan met de taartjes
wie wint de enige echte virtuele – en wie nodigt een dichter eigenlijk uit op zijn/haar feestje – trofee op pomgedichten.nl? een lang uitgerekt thema deze week – en wellicht te vrolijk ook voor de gemiddelde dichter – maar ach een feestje is nooit weg – graag deze week thema feestje en mogelijk ook iets over de bacchanalen waarin dichterlijke feestjes vaak eindigen – in dichterlijk woorden op de zondagochtend hier geserveerd – dichters aller landen leeft u uit – brast, drinkt, zwelgt, orgiet desnoods. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het was het feestje wel
we namen afscheid van de man die zeg maar rustig grenzeloos onder prikkeldraad door en door elk prikkeldraad heen wel iets van vrede wist te vinden
we namen afscheid van zijn vrouw die hoe geweldig het allemaal ook was en hoe fijn het feestje klopte zichtbaar genoot van het oorlogspad wellustig spanningen te snijden kreeg
we namen afscheid van hun kind dat waar het ook verbleef of hing kauwgom onder een tafel wist te plakken en altijd wel een glas vol cola over een nieuwe bank te kegelen wist
en we namen ook afscheid van hun hond die ook dit keer weer kwijlend binnenkwam zindelijkheid niet echt in het vaandel droeg naar alles hapte wat bewoog rusteloos het huis door rende
en blafte blafte ja onophoudelijk blafte ‘gezellig toch’ zei de man van vrede bij het weggaan
pom wolff
Voor mij vandaag geen bacchanaal maar een partijtje voor twee een ingetogen feest van herkenning ter lering en vermaak
Welk een weelde van een woord bij ontleding kom je tot een driedeling, verwondering ver-wonde-ring
de ring die over je vinger schuift een pleister die over wonden glijdt zodat ze afgedekt en uit het zicht het wonder dat nog verborgen je naar haar lokt en lonkt
in je ligt, de oorsprong van alle leven, een begin van poëzie gong en grondslag van elke kunst wat je van ver, vanonder de grens naar boven haalt – als een deken poedersneeuw over de dagen legt
in haar meest sprekende vorm een zondags feest der zinnen
01-12-2023 / Cartouche
fijn dat Cartouche de bijsluiter bij zijn gedicht geeft- een partijtje voor twee en minder uitbundig dan aangegeven – we lezen over ‘een deken van poedersneeuw’ ja dan zijn we toch weer waar we wezen moeten – in het land van de poëzie – dichter mag dan zogenaamd min of meer ingetogen de zinnen ontleden – het gedicht staat toch bol van verlangen en mogelijk na een maandje of negen bol van verwachting. noem het allemaal maar ingetogen.
Een wereld van feesten
Feesten zijn geesten van zonnige muziek tijden dansen elk jaar zo zinnig energiek
dichters dragen de dagen in verzen voor het podium verbindt hun werkelijkheid
vredige stiltes doorzoeken het doolhof van de ziel lonkend naar zekere liefde
de zachte kus van een schone vrouw is zo lang getekend door weldadigheid
een magisch mirakel laat de aarde feesten nu de roep om waarheid nooit verstomt
mensen dansen onder paraplu ritmiek druppels tikken heel langzaam en snel
ritmische potenties dalen teder neer op hielen spelend met tikkende tenen
kom laat de aarde wensen weergalmen onder de muziek van nu toen en later.
Rik van Boeckel 1 december 2023
de laatste strofe lijkt mij helemaal Rok van Boeckel te zijn – wil je deze dichter beschrijven roep uitbundig en ritmisch verantwoord deze laatste zeker ook romantische strofe aan en je hebt en kent Rik Van Boeckel maar doe het wel tussen zon en maan en de sterren: ‘kom laat de aarde wensen weergalmen onder de muziek van nu toen en later.’
als mama jarig was
de bakker bracht al vroeg de twee grote witte dozen die vlug naar de kelder gingen
alle mooie kopjes met de rozen en de gouden randjes werden afgewassen stel dat ze stoffig waren en ook de glazen moesten vandaag blinken
het huis was al lang helemaal gepoetst ramen gelapt en de vitrage fris gewassen de stoelen klaar gezet in een grote kring
op tafel de sigaretten met de filters in een glaasje in een wat groter glas alle sigaren de emmer in de keuken met de vers gemaakte vruchtenbowl
ik mocht rondgaan met de taartjes en hoopte vurig dat die lekkere overbleef want de dag erna was het voor ons kinderen altijd pas het echte feest anke labrie (serie: kindertijd jaren vijftig)
de jaren vijftig inderdaad in dit gedicht gevangen – de sigaretten in een glaasje – de stoelen in een kring geplaatst – hopen op de voorgeprogrammeerde gezelligheid – en als ome iets teveel jonge genever op had durfde hij een optreden tussen de schuifdeuren – voor kinderen inderdaad een feestje – met drukte en lekkere dingen – goed opgevoede kinderen in dit gedicht – wachtend op de dag na de feestdag – er waren ook kinderen die aan voorproeven deden.
XVI. De dokter vroeg haar wat ze precies wilde met hem; dat kon geen dagen liggen daar. Schokkend vond zij ’t dat leven niet verstilde zelfs na de dood, het irriteerde haar; was hij niet doodgegaan, zo dacht zij licht, bleef alles simpeler, want overbodig een uitvaart die alleen wanorde sticht in alles, en rumoer was ook niet nodig, en massa’s mensen die haar dan bij name noemden, bevroegen, die ze niet eens kende, zij keek slechts, wijl zij zich naar ’t bed toewendde in stilte, elk geluid veronachtzamend, en dokters ogen voelend, zei zij toen: “als iemand doodgaat, weet ik niet precies wat je moet doen.”
The doctor asked her what she wanted done With him, that could not lie there many days. And she was shocked to see how life goes on Even after death, in irritating ways; And mused how if he had not died at all ‘Twould have been easier — then there need not be The stiff disorder of a funeral Everywhere, and the hideous industry, And crowds of people calling her by name And questioning her, she’d never seen before, But only watching by his bed once more And sitting silent if a knocking a came … She said at length, feeling the doctor’s eyes, “I don’t know what you do exactly when a person dies.”
we namen afscheid van de man die zeg maar rustig grenzeloos onder prikkeldraad door en door elk prikkeldraad heen wel iets van vrede wist te vinden
we namen afscheid van zijn vrouw die hoe geweldig het allemaal ook was en hoe fijn het feestje klopte zichtbaar genoot van het oorlogspad wellustig spanningen te snijden kreeg
we namen afscheid van hun kind dat waar het ook verbleef of hing kauwgom onder een tafel wist te plakken en altijd wel een glas vol cola over een nieuwe bank te kegelen wist
en we namen ook afscheid van hun hond die ook dit keer weer kwijlend binnenkwam zindelijkheid niet echt in het vaandel droeg naar alles hapte wat bewoog rusteloos het huis door rende
en blafte blafte ja onophoudelijk blafte ‘gezellig toch’ zei de man van vrede bij het weggaan
Vroeger waren we blij, dat we in Nederland woonden. We waren vrij. Dat waren we sinds 1945, toen de Amerikanen ons kwamen bevrijden. Het waren de Amerikanen, die ons de echte vrijheid kwamen brengen. Zo brachten ze ons het geld van Marshall, later de hippies en de losse moraal. Daarna dat hebzucht goed is en ieder voor zich. Alles moest maar kunnen. En kon de facto ook. Gek was nooit gek genoeg. Dat was aan de andere kant van het IJzeren gordijn wel anders als je door de Russen was ‘bevrijd’. Neem de Duitse Democratische Republiek, de DDR. Daar had je de Stasi. De ‘Staatssicherheit’. Die controleerde het openbare leven. En niet alleen het openbare leven. Ook achter de voordeur was de invloed van de Stasi niet te ontkennen. Je buren zouden je verraden, als het ze uitkwam. Tot aan je familie toe. Je was eigenlijk voor niemand veilig. Al je gangen werden minutieus gevolgd door het staatsapparaat. Dissidente gedachten waren verboden en dito gedrag werd streng bestraft. Daar wisten ze nog wat heropvoeden was. Zo hield je het volk in de pas.
Wat ben ik blij, dat ik niet in zo’n land ben opgegroeid. Ik mocht zeggen wat ik wilde en kon daar hoogstens door mijn ouders of leraren op school in gecorrigeerd worden. Als die niet in de buurt waren, was ik volledig vrij in mijn doen en laten. In mijn denken al helemaal. We deden de gekste dingen. Maakten graffiti, zopen veel te veel, altijd maar blowen, krenkende gedichten schrijven en voorlezen aan vrienden, zoenen met meiden, vechten met jongens en niets van dat alles bereikte ‘ons gezag’, want die zaten thuis voor de buis. Enkel aan een zuigvlek, blauw oog of een katerkop konden ze zien hoe de avond verlopen was. Als ze vroegen hoe het was geweest, kon je daar soms zelf ook enkel maar naar raden. Je had dan in ieder geval nog je vrienden om een reconstructie te maken van de vierentwintig uur daarvoor. Bewijs was schaars en vaak al verdwenen, voor welk gezag dan ook, daar iets mee aan had kunnen vangen.
Ik ken tegenwoordig collega-ouders, die ‘afspraken’ maken met hun kinderen. De kinderen mogen enkel de deur uit als ze laten weten waar ze heen gaan en met wie. Ze moeten dan beloven, dat ze het volgsysteem op hun slimme telefoon aanzetten en bereikbaar zijn. Hun lesroosters, cijfers en banksaldo’s worden gecontroleerd door de hoeders. Onder de zestien, kom je de meeste kroegen niet binnen in het weekend. Een alcoholische versnapering kun je al helemaal wel vergeten. Geen barman of -vrouw meer, die het risico nog neemt de vergunning te verliezen door een ‘lok-tiener’. In supermarkten worden identiteitsbewijzen, die je overigens altijd bij moet hebben, ook grondig gecheckt. Vriendjes, vriendinnetjes, vijanden, bewakingscamera’s en omstanders filmen alles, dat ook maar een beetje uit de pas loopt. Dat staat dan binnen twee minuten op de het digitale netwerk. Het verband met je hele levensverhaal en je zoek- en consumptiegedrag is dan snel gelegd. Om nog maar het zwijgen van je meningsuitingen op de diverse kanalen. Alles, maar dan ook alles wordt vastgelegd en waar nodig gemodereerd en door slimme algoritmes is een onwrikbare context gebracht. Het mag ook allemaal gebruikt worden door justitie en de ordediensten. Voor de ‘veiligheid’. En dat is volledig normaal.
We zijn er met z’n allen in gelopen. We leven tegenwoordig in de Europese Democratische Republiek. De vrijheid die ons gebracht is, hebben we met twee handen aangepakt. We zijn gewillige staatsburgers geworden, die vergeten zijn, waarom onze eigen jeugd zo goed voelde. We zijn overtuigd, dat het zo beter is. Voor de kinderen. Alles voor de kinderen.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Het kersenboompje stond stralend geel vanochtend voor mijn raam herinnerde me aan de kortstondigheid van schoonheid
en op de mat lag weer een rouwkaart blozende buurman nu alleen nog dood te zien
mijn tuin vermagerd en verwaaid vertoont steeds meer gaten een eindeloze regen roffelt blues.
een beetje gezapig. Ik heb daarna nog een herfstgedicht geschreven, misschien beter voor de woensdag
Herfst
Hier heerst opnieuw de herfst we verkleuren, dwarrelen neer overdenken dat we gaan sterven we liggen verweekt in de goot en schrijven weemoedige gedichten
zo zou het kunnen zijn als niet ook de waanzin aan de macht het bittere einde regisseert verblinde mensjes vechten hun bloedende gelijk uit we zien de video’s van alles in puin en schuld die turft de dode kinderen.