Karin Beumkes en haar cursus ‘uithuilen voor neerlandici’ en ‘parachutespringen voor alcoholici’

Dear Pom, onlangs dit poem voorgedragen op het geweldige Literatuurfestival Skemere op ons eiland. Ik mocht daar een uurlang gedichten voordragen, het was mooi en intiem in de motregen onde bladerdak van het geboomte.Ik kwam daar te spreken over het einde der tijden.Het hele onderwerp alleen al intrigeerde mij mateloos, want waar moet je fucking naar toe als het eenmaal zo is en wat dan.Ik ging er eens goed voor staan en dreunde mijn gedicht op…..
Als altijd,
mijn liefs
Karin.
Einde der tijden talk
lagedrukgebied Antoni
breigroepje
haarkleuring Elvis
poef Veronica
rondhoppen
alleengaanden
permafrost
humeurwisseling
jampotglazen
dekbedovertrek Janneke Brinkman
haarkleuring Elvis
varkensburgers
ijskap smelting
graancirkels
mayakalender
depothoppen
dansen met alpaca’s
hoezo
uithuilen voor neerlandici
parachutespringen voor alcoholici
waarom
haarkleuring Elvis
KARIN BEUMKES
doei doei
doei.
Grace Slick – Seasons https://youtu.be/nEJtU7mDNJI?si=fKuce8j7WSSnb72p
Etwin Grootscholten wint de enige echte virtuele – en houdt u ook van reizen – trofee op pomgedichten.nl – Rik van Boeckel ging u voor!

grote dank natuurlijk deze week voor de inspiratie aan de poëtische reisjournalist dichter/performer/musicus Rik van Boeckel – ik zelf kan maar niet genoeg krijgen van de Sangue de Beirona van Cesária- wat of waarover ze zingt weet ik niet maar de weemoed spat uit het door haar gezongene – met achter haar stem die blijmakende opzwepende muziek – een mooi begin van de zondag – nogmaals dank beste Rik! dank aan de inzenders van de reisverhalen /gedichten- zij blijven hoe dan ook beschreven in de hoofden van de dichters. GOUD gaat deze week naar Etwin Grootscholten die bezig is met zijn ‘zwarte zand’ serie gedichten – het zwarte zand wel dan wel niet door hem bezocht of betreden. ik schreef bij dit gouden gedicht over helderheid balancerend op de rand van abstractie – onder het gedicht de recensie hierbij mijn felicitatie en dank!

Als je niet thuis wilt blijven
ga je;
Griekenland, Bangkok,
Herkenning.
Het zwarte strand
waar je nooit bent geweest.
Je bent het, een palmblad,
niet te onderscheiden van de rest:
een varen.
Je voeten op de grond,
je zakt in modder.
De laatste adem van het avontuur,
keer op keer blaas je
kleine kiezels weg van beelden.
Je bent een kiezel
en de zon
heeft je opgewarmd.
Etwin Grootscholten
een goed pruimbaar gedicht – het zwarte strand keert terug in de poëzie van grootscholten – de interpretatie is aan de lezer – het gedicht biedt meerdere mogelijkheden tot interpretatie – ik houd het op de kleinheid van bestaan, van de waarneming, van de mens. een kiezelsteen, een ‘korreltje zand’ las ik elders, een palmblad even oplichtend in de zon – het leven. een goed gelukt gedicht in al zijn helderheid balancerend op de rand van abstractie.
- Anke Labrie in New York
- Rik van Boeckel met Cesária Évora
- Frans Terken naar de wijnranken achter de lavendelvelden
- Rob Mientjes – Ik volg de aders op mijn hand
- Etwin Grootscholten – toch niet op het zwarte strand
- Cartouche strandt in bad bazel

we lezen u dit weekend graag als u de grens wil verleggen – op welke manier dan ook – per land, per voertuig, per hoofd, per droom, per liefde leven of per verlangen. en u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
daar vielen doden voor in mijnen
ze groeven gaten in de grond
moesten naar beneden toe
om zwart te worden
loon naar werken longenstof
weet je nog wat kolen zijn
en deftig heette antraciet
dat grijs zag je elders niet
een oude film met ratelbeelden
op een rood fluwelen bankje
berlijn de bar het blonde meisje
wafelhaar en alle warmte antraciet
geluid van schillenboeren
houten wielen hoe ver terug –
laten we hem maar kolenbrander noemen
noemen we haar zijn antraciet
én kolenbrander baadde zich
raakte aan haar l’occitane
na elke werkdag opnieuw
haar lavendel van provence
pom wolff

Ha Pom,
Maar eens vroeg inzenden vandaag want ik heb al aardig wat ‘reisgedichten’ geschreven in de loop der jaren.
Deze, alweer van 30 jaar geleden, na ons eerste, zeer indrukwekkende bezoek aan New York destijds.
Een mooi weekend voor jullie.
Met hartelijke groet,
Anke
Impressie New York december 1992
Honderden lichtjes in de boom voor het hotel.
Welkom in New York, de stad waar
ieder uur een moord gepleegd wordt.
Vredig sprookje en het sneeuwt nog ook.
Central Park: kleurige vlekken op het witte ijs
tussen de kale bomen en de grauwe stenen,
tegen de achtergrond van wolkenkrabbers
doelloos reikend naar een strakke hemel.
Onder de koepel van Grand Central Station,
pompend hart waar ieder aankomt en vertrekt
dansen rood en witte blokken op het tafelkleed
met de kerstversiering en de kleuren van de kreeft.
Retrospectief Matisse in Modern Art.
Rijen kleumend voor de toegang tot het Zuiden.
De vleugel met madonna’s in het Metropolitan,
elk Christuskind is uit het goede hout gesneden.
Empire State Building. De taxi stopt en zet ons af.
‘Don’t walk’ licht op in rood en groen gebiedt te lopen.
‘Watch your step’. De lift, merk Icarus, brengt ons omhoog.
De zon schijnt niet die dag. Het vrijheidsbeeld lijkt klein.
Anke Labrie
(1993)
een kleurrijke herinnering / herinneringen -de poëzie wellicht gebruikt om in een aantal impressies/ strofen de basis te vormen voor een schilderijenreeks – mocht het er ooit van komen – het gevoel dat nooit meer over gaat kennen we allemaal – die indrukwekkende reis naar een stad waarin twee mensen mooie herinneringen maakten.

Goedemorgen Pom
Wat fijn dat je mijn reisboek als uitgangspunt hebt genomen voor de zondagochtendwedstrijd. Dit gedicht vat het reisverhaal over Kaapverdië en het interview met Cesária Évora samen.
met dichterlijke groet
Rik van Boeckel
Stapvoets in Rui Vaz en Mindelo
Stapvoets door de bergen
luister ik naar het innerlijk lied
dat zingt door mijn ledematen
op de morna en coladeira van Cesária
zo zie ik de Cabo’s in Rui Vaz en Mindelo
zo beeldde ik mij in hoe ‘t zou zijn
in een verleden toekomst
de weemoed reikt tot de evenaar
klimmend over kasseien
neigen mijn voeten naar moeite
doch vermoeidheid sla ik van mij af
net als de weemoed sodade in mijn hart
het innerlijk lied blaast
het ritme van funana mijn tenen in
zodat ik dans op de waaier
van zinnenstrelende ervaringen
de stem van Cesária vleit
zich tegen mijn ziel in Mindelo
zo mooi zo stil dansen de sterren
op de sodade van het universum.
Rik van Boeckel
‘het innelijk lied’ en de weemoed, (mooi gezegd) het ritme en de zinnestrelingen van de evenaar tot diep in het universum – zie daar een echte rik van boeckel – ik zet Cesaria maar even op – een concert in parijs – ze leeft voort en blijft leven in haar liederen en in de woorden van rik.

Een reis maken, al is het in het hoofd, zo kom je nog eens ergens. Hierbij m’n reisbericht.
Goed weekend,
Met warme groet!
Frans
De smaak van reizen
Op naar de wijnranken
achter de lavendelvelden
de druiven vangen nog septemberzon
rijp voor de pluk door onze hand
hoe wij ons te buiten gaan
aan de trossen en het sap
de droesem uit het hoofd trappen
om nog even helder te blijven
de klanken van musette
bedwelmen ons licht als wij verderop
oog in oog staan met de druivenkoningin
verschijning als van een Madonna
knielen we in aanbidding neer
vragen of zij onze oogst zegenen wil
dat de reis door haar heil vrucht mag dragen
wij onbegrensd mogen grijpen naar de fles
© FT 30.09.2023
frans maakt in het gedicht – tegen alle doktersadviezen in – in vier ranke strofen – een flesje wijn voor ons allemaal toegankelijk – je plukt de druiven en je neemt de flessen als het ware uit de schappen van dit gedicht. de vierde strofe voegt niet veel meer toe aan de eerste drie. zou weg kunnen.

Groet, Rob
Reizen op het lijf geschreven
Bloed stroomt waar het niet gaan kan
Ik volg de aders op mijn hand
Ze laten diepe sporen na
Lossen op in bovenarm
Vertakken in schouder, nek en rug
Ik verkies het hoofd en verdwaal onmiddellijk
Verschuil me achter oogpupillen
Niemand die me ziet
Op mijn tong ontsporen smaakpapillen
Ze proeven Chinees, verdrinken in hard water
Via mijn rug zak ik naar beneden
Veranker vlak boven het stuitje
Trotseer een vreemde diaspora van darmflora
Ik bevind me in een buitenland
En neem snel de benen
Het linker en het rechter zingen
Ze lopen al jaren naast elkaar
Soms op de knieën
En met de broek op de enkels
Heerlijk reizen in je blootje
Langs mijn achterkant klim ik terug omhoog
Diepe dalen achterlatend
Klamp me vast aan mijn rugzak
Ik mis het uitzicht
Worstel straat en kom uiteindelijk boven terug in mijn hoofd
Rob Mientjes
rob beschrijft het gehele proces dat de RKC-doelman Etienne Vaessen gisteren moest meemaken- De 28-jarige Vaessen bleef liggen na een botsing met B. van ajax en moest worden gereanimeerd – hoe het voelt om buiten bewustzijn te raken tot en met het weer bij bewustzijn gebracht te zijn? lees rob mientjes! ik las deze bijzondere reis terwijl ik naar de laatste minuten keek van de wedstrijd.

sporen, rijden, fietsen op je dooie akkertje
vliegen naar verre oorden, stranden, steden
culturele hoogstandjes, kastelen en musea
of het dichtbij houden, een reisje langs de Rijn
waar dat vanuit je thuisland al niet toe leiden kan
zeg het maar, mensen, wie gaat er met me mee?
Van Ahha naar Barsela*
de weg naar je bestemming
je stem voert je altijd links rechts
door een woud, langs een kerk,
water en ver voorbij – je lorelei
haar lokzang beneemt je de adem
het zicht op de rots die je denkt
te kunnen omzeilen – de hemel
ladder te beklimmen – dat
het alleen een kwestie van blik
op oneindig is, op weg naar je
heilbron, manheim, je titizee
om in te landen
de zinsbegoocheling
dan van varen varen, de autobaan
witte strepen, asfalt, groene randen
hop hop hop, gas geven en gaan
om in een dag van aken en keulen
in zak en as in bad bazel
tot slot te stranden
A* Ahha ‘water’,oudhoogduitse benaming van Aken, Aachen, Aix-la-Chapelle . B* Barsela,
een samenvoeging van de Frankische woorden baar ‘bloot of woest, en ‘sele of sela’, woning .
Bazel, Basel, Bâle
© Cartouche
30-09-2023
Cartouche geeft ons lezers meerdere bijsluiters mee bij de uitnodiging met hem mee te reizen- een bijzonder bootreisje langs de rijn. nee toch niet het gedicht verspringt van exotische natuurervaringen voorbij de lorelei tot – vul ik in en aan – file en andere benzinedampen noodlottigheden.
Reisboek Rik van Boeckel ziet het licht!

Na de release van de cd De dromende dansers dit jaar volgt 29 september de publicatie van mijn reisboek Muzikale reizen van Portugal naar Finland door uitgeverij Boekscout. Het boek begint met mijn kennismaking met fado in 1980, gevolgd door interviews met Mariza, Carlos do Carmo, Celeste Rodrigues, Cuca Roseta, Ana Moura, Christina Branco en Sara Correia. Het boek heeft een sterk muziekjournalistiek karakter door die interviews maar ook door die met Cesária Évora, gekoppeld aan de muzikale reis naar Kaapverdië, met Mari Kalkun uit Estland en met Finse musici tijdens de reis door muzikaal Finland en de natuur van Lapland. De natuur van Santo Antão (Kaapverdië), van Denemarken, van de Baltische Staten Estland en Letland komt ook aan bod. En tevens het Deense poppenspel van Hans Christian Andersen en de poëzie en het toneelwerk van Federico García Lorca tijdens de beschrijving van de voorstelling van de GlobalLorca groep in Romainmôtier in Zwitserland (met Juan Tajes, Carlos Trafic, Grainne Delaney, Araceli Fernández González en Hannu Siiskonen). Bij elk reisverhaal staan gedichten zoals De fadozangeres, Denkend aan Carlos do Carmo, Zeven bomen in Fuente Vaqueros, Stapvoets in Rui Vaz, Ode aan Cesária, De verbeelding in Odense, Wandeling door Lahemaa en Alutaguse en Vier het rendier. Mijn eerste reisboeken Het loslaten van Atlas (2005) en De zingende palmen van Cuba (2007) worden vermeld net als de eerste poëzie publicaties Grafuit (1977) en De witte Makedonika (1999). En de cassettes Deze hoofden praten (1983) en Hé hé wat moet dat (1984). Maar ook de laatste: de poëziebundel met cd Beweeg als een strateeg (2018), de LP Deze hoofden praten (2021) en uiteraard de dubreggae cd De dromende dansers gemaakt met The Dub Ark, gereleased begin juni. Ik zeg altijd: met mijn poëzie op reggae muziek. Een belangrijk kenmerk van fado is dat de teksten geschreven worden door dichters. Maar zelf combineer ik mijn poëzie met diverse muziekstijlen; in de jaren tachtig werd ik popdichter genoemd vanwege de combinatie met popmuziek maar daarna ook met latin, hiphop, rock, jazz, West-Afrikaanse djembé en kora muziek en nu dus dubreggae. Als dichter en musicus reisde ik met de GlobalLorca groep naar Romainmôtier, als musicus naar Cuba, Senegal, Andalusië en Honduras waar ik de Punta muziek ontdekte. En als muziekjournalist naar Portugal en Finland, als journalist naar Tsjechoslowakije in de tijd rond de Fluwelen Revolutie. Muzikale reizen van Portugal naar Finland is een mix van muziekjournalistiek en reisjournalistiek want de reisverhalen over Denemarken, Estland en Letland hebben geen muzikaal karakter. Al heb ik aan dat laatste reisverhaal wel het interview met de Estse zangeres Mari Kalkun gekoppeld want zij zingt graag over de bossen en de natuur van Estland. En in het oosten van Estland kocht ik een cd van haar! Op de cd De dromende dansers wordt de reis naar en op Ibiza beschreven in het lied Ibiza Time. Op Ibiza schreef ik ook het lied De maanfluisteraar en tijdens de muziek journalistieke reis naar Porto De zingende bloemen omdat ik daar verbleef aan de Rua das Flores! Zo lopen met deze recente uitgaven muziek, journalistiek en poëtisch schrijven en reisverhalen wonderlijk door elkaar! Muziek en schrijven leiden met name enerzijds tot liederen en anderzijds tot muziekjournalistiek.
Aan elk reisverhaal is een gedicht toegevoegd zoals deze:
De fadozangeres
De fadozangeres loopt niet hard
ze balsemt haar voeten
in de stromen van de deinende Taag
zij zingt het wezen uit haar ziel
speelt met banden van haar stem
gelijk Ronaldo met de knie
fado is een zee waaruit ze weemoed plukt
haar tong de golf die dichters draagt
en als zij ja ja ja Pessoa zingt
dan is de held binnen haar stembereik
fado, o ironie, is het verdriet van de dans
zij wordt een corrido onder O Sol da Música
‘muito obrigada Caparica’
volg mij zing met mij als Amália.
Rik van Boeckel
Te bestellen via deze link:
https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789464896725?utm_content=search
DITMAR BAKKER vertaalt! 17 weken de reeks ‘Sonnets From An Ungrafted Tree’ van Millay – 8

De reeks ‘Sonnets From An Ungrafted Tree’ werd, al experimenterend, door Millay gemaakt, en, tja, grossiert in prachtig leedwezen. Het heeft me vrij veel werk en tijd gekost om de ruwe omzettingen, die je website sierden, te schaven en politoeren naar contemporaine(r) werkjes, later dan 1975 wordt ’t niet denk ik—zelfs van een telefoon wordt in de reeks geen gewag gemaakt, wel van grutters die maar ‘bezorgers’ zijn geworden e.d.—maar ach, Millay stierf zelf al 25 jaar daarvoor, en deze reeks bleef onafgerond(?). Het líjkt echter grotendeels gaaf, en behelst het ziekbed-en-sterven van een man, bezien door de bril van zijn vervreemde wederhelft, die terugkeert naar hem als hij ziek is (ondanks het feit, dat zij niet van hem houdt, wat dat dan ook precies moge zijn—hier verwijs ik graag naar het andere werk van Millay) en hem verzorgt tot het eind. Ik stuur je de eerste negen, van de zeventien, oorspronkelijke sonnetten en hun schaduwrijke fluisterstem in het Nederlands toe. Geniet, of niet! Liefs! D.
VIII.
Graag géén bezoekers, ook niet met cadeau;
onwillig konden zij hun weg terug gaan.
Ze hoorde hen nog praten; evenzo
kon zij ’t gezegde niet meer goed verstaan
door ’t lawaai in huis – opeens draaide ’n zwaar
verkoold stuk hout in ’t vuur, knapte het blok
in vonkenregens, en van het dressoir
klonk elk uur weer het oordeel van de klok
als tijd die insloeg op het luisterend oor:
altijd maar herrie, net zoals vandaag…
Je hoorde steeds die pomp en dat gezaag,
die kippen tokten heel de dag maar door.
Ze diende het gevoel maar te verdragen
dat tanden knarsen zouden, als een vastgelopen wagen.
She let them leave their jellies at the door
And go away, reluctant, down the walk.
She heard them talking as they passed before
The blind, but could not quite make out their talk
For noise in the room — the suddenly heavy fall
And roll of a charred log, and the roused shower
Of snapping sparks; then sharply from the wall
The unforgivable crowing of the hour.
One instant set ajar, her quiet ear
Was stormed and forced by the full rout of day:
The rasp of a saw, the fussy cluck and bray
Of hens, the wheeze of a pump, she needs must hear;
She inescapably must endure to feel
Across her teeth the grinding of a backing wagon wheel.
Ditmar Bakker vertaalt
VON SOLO en gevoel

Voordat ik naar de middelbare school ging, dacht ik altijd dat iedereen even slim was. Hoe goed ik in rekenen was, werd bepaald door de hoeveelheid aandacht en tijd die ik eraan besteedde. Zo ook met andere vakken. Dat er klasgenootjes waren, die niet goed waren in bepaalde vakken, had te maken met de inzet die ze op dat onderwerp pleegden. Daarnaast was elk probleem op te lossen door een oplossing te bedenken. En problemen waren te reduceren tot feiten. Het geschreeuw eromheen maakte me altijd zenuwachtig en geïrriteerd. Ik kon dan ook niet verklaren waarom sommige mensen sommige dingen zo ongelofelijk ingewikkeld vonden. Feitelijk beschouwd, was er weinig dat uiteindelijk niet aan de hand van concrete feitelijkheden viel uit te leggen. Ach, wat wist ik toen toch nog weinig.
Ik zag een tastbare wereld voor me, waarin waarheid gekoppeld was aan aantoonbare, concrete zaken. Voor mij waren gevoelens lastig en vaak niet te begrijpen. Irrationeel. Tegenstrijdig ook. Want iemand voelde zich bijvoorbeeld verdrietig over een situatie, waar niets aan te doen was. Dan had het ook geen zin je verdrietig te voelen. En als iemand vroeg of je iets leuk vond en je antwoordde van niet, dan was je onbeleefd, want je diende de gevoelens van anderen te respecteren. Dat ging er bij mij niet in. Ik erkende mijn gevoelens dan ook niet, net zomin als die van anderen. Ik leerde wel de onlogica, die voor de buitenwereld volledig logisch leek en speelde me er verder wel doorheen. Maar dat breekt je op een gegeven moment op. Na mijn dertigste ben ik toch maar gaan trachten gevoelens van mijn naasten te respecteren en erkennen. Dat ging met horten en stoten. Ik had echter al zoveel acteerervaring, dat het uiteindelijk wel lukte.
Onlangs nodigde ik mijzelf via de app thuis uit bij een vriend. Deze reageerde niet. Ook niet op de vraag die ingesloten was, of het in orde was. De volgende dag ben ik even fysiek langsgegaan om te checken waarom er nog geen reactie was, omdat ik echt af wilde spreken. Toen na twee keer bellen en op de ruit tikken, de voordeur openging, bemerkte ik dat er iets mis was. Iets dat met gevoel te maken had. Er werd me, voor zover ik dat kon interpreteren te verstaan gegeven, dat ik een inbreuk had gemaakt op de persoonlijke sfeer. Ik had mezelf niet mogen uitnodigen. Ik las, dat het erg dwars zat, maar vroeg niet verder en verontschuldigde me. Dat meende ik ook, want het was niet mijn intentie hem te ontrieven. Toen was het gesprek klaar en keerde ik huiswaarts.
De volgende dag besprak ik het voorval met mevrouw Solo. Zij gaf aan het wel te begrijpen. Je nodigt je nu eenmaal niet jezelf ergens uit. Daarop pareerde ik, dat ik de keuze had gelaten, en dat blijkbaar mijn intentie alleen de reactie had veroorzaakt. Daarop zei ze dat er dan misschien iets anders achter zat. Dat was ook mijn conclusie. Met mijn onbedoelde botheid had ik iemand op de ziel getrapt. Maar ja, wat is de ziel, bestaat die wel.
Of zijn gevoelens toch gewoon raadsels die men zich als een rad voor de ogen draait en aanpraat om tekortkomingen te compenseren? Of dat ze niet meer zijn, dan een manifestatie van intellectuele onmacht op een onbewaakt moment? Ik denk dat ik er vroeger toch niet ver naast zat. Zo voelt dat tegenwoordig tenminste nog steeds.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
I.M. Erwin Olaf
Merik van der Torren: ‘Ik zag jouw droomgezicht…’
Peter Posthumus: ‘is het ongerichte verder zweven…’?


zolang zo goed als kan
is nog niet weten waar je slapen zal
die avond en wat je nodig hebt
het handzaam houvast onder handbereik
is waar je nog voor stàat
als iedere stap er één te veel is
iedere zijweg een vergezicht
ieder vooruitzicht een vraag
alle beslissingen die je neemt
geen herinnering zullen achterlaten
niemand ooit een zorg zal zijn
is het ongerichte verder zweven
op de vleugels van het onverwachte
het levenslange denken aan
wie je nooit meer terug zal zien.
Peter Posthumus
PETER BERGER op reis: ‘Dat is geweldig natuurlijk, dat Cantabrische, jammer alleen dat de bedden er maar een meter zestig zijn. En dan heb ik het niet over de breedte…’

groeten uit Cantabrië
Buiten beweegt alles. Blauwe bagage treintjes. Fuel trucks. Catering cars. Een schaarlift. Transportband. De airco brult; de radio zingt. Na een klein uur vertraging catapult het vleugelding zich alsnog de lucht in. De wereld verstomt zodra je wordt losgerukt van moeder aarde. Het blijft een raar gevoel. Dat moment. Heel even. Weg. Eenmaal erboven schitteren de wolken witter dan wit. Alles anders. Destinación: Santander. Het is er Spaans. Vooral Spaans. Dat mag je niet zeggen hier want het is Cantabrië en dat is echt iets heel anders. Middeleeuws nauwe steegjes en een parkeergarage waar je kont niet keren kunt. Laat staan je waggie. Het appartement riekt naar kelder en boenwas. Dat is geweldig natuurlijk, dat Cantabrische, jammer alleen dat de bedden er maar een meter zestig zijn. En dan heb ik het niet over de breedte. Daar valt echter prima mee te leven, dat bed, want om de hoek struikel je keihard over duizend pintxo cantinas. Jammie! McDonald’s is er prijzig bij. Good food? Good life! Dormir met de kuiten over de rand dan maar. Geen punt. De nacht is vochtig warm. Buiten de stad is het ruiger. Woester. Hobbelige rotsen. Alsof de goden het landschap met liefdevol geweld als een stel priemende spijkertieten uit de poriën van de aardkorst hebben getrokken. Aan het strand surfers. Goud zand. Ik denk meteen aan Mexico. Maar dan anders. Het is mij hier toch te gecultiveerd; het mag best een tikkie schraler. Een tikkie of twee mag ook. De kustweg. Morgen. West all the way.
PETER BERGER