Frans, Rik, PetraMaria, Ditmar, Max, Ien en Anke winnen de enige echte virtuele – de markt was van ons – met een tientje was je er rijk – trofee – naar een regel van sophie (van de) straat.

–>
vandaag is het echt onmogelijk om onderscheid te maken in eremetaal – zoals je ook geen rangorde in leed kunt aanbrengen – door de woorden heen galmen de emoties van dichters – grote dingen kleine dingen maar waardevol in herinnering. dichters dank jullie wel voor mooie woorden – waarbij ondanks de persoonlijke zaken 7 sterke gedichten de lezer worden aangeboden – om te genieten bij elkaar – een gevoel van weemoed – een gevoel van weleer voor iedereen omarmend. goud dus voor Frans – dat limburgse oergevoel – voor Rik – die Haagse wind – voor Petra Maria in een erker – voor een huilende Ditmar – voor de analyse van Max, voor de hooizolder van Ien en de vanzelfsprekende grootheden van Anke. met felicitaties en met dank.
  • Frans Terken: nozems al met de mayo in hun kuif
  • Rik van Boeckel: zoals vroeger alles in verandering was
  • Petra Maria: niet alles wat voorbij gaat is ergens goed geweest dit wel
  • Ditmar Bakker: daar het jouw liefde als de bloem zal gaan die vreest te sterven
  • Max Lerou: gemaskerd bal
  • Ien Verrips: en een loods vol onbegrijpelijkheden
  • Anke Labrie: de eerste stapjes
wie wint de enige echte virtuele – de markt was van ons – met een tientje was je er rijk – trofee ? naar een regel van sophie (van de) straat . misschien met enige weemoed misschien ook wel niet – we hebben allemaal wel ‘een vroeger’ – de hoe het vroeger was trofee deze week op pomgedichten punt nl – bleef de vislucht van de visboer op de markt hangen of neemt u er toch nog maar een extra lekkerbekkie bij? we gaan van de weemoed lezen of hoe fijn het is dat het allemaal achter ons ligt. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn


zat op de plek weer
waar ik ooit ook met mijn vader
snackbar bastiaans, velsen noord
tafeltjes buiten en de zon oplichtend rood

op de fiets toen ijsje ola
nu kroketten en wat brood

straks het kanaal langs
voorbij de sluizen tot de boot
als je eindelijk de weg vindt
in ijmuiden loopt ijmuiden dood


pomwolff
Bon Appetit

Hoe je de dag begon
door resten van de snackbar
uitgleed over platgetrapte friet
weggesmeten door opgeschoten jongens
bijna nozems al met de mayo in hun kuif

en jij verlekkerd kijken
naar wat er nog in de vitrine lag
maar niet voor je weggelegd was
als broekie van een paar centen

al blij als het bijna Pasen was
met eieren in de mand vol stro
een paar gulden soms een knaak
langs de deuren opgehaald
cadeau voor toegewijde misdienaars

zo het jaar door in korte broek
de knieën gepolijst op het marmer
hapte je een wolk van wierook
alsof die verlossing bracht

© FT 14.05.2021


–>
de limburgse versie geschreven door Frans op het voorgestelde thema van de straat. met inderdaad elementen van vroeger in woorden van vroeger. (nozems, kuif, friet, misdienaars, korte broek). hoe je als kind op eigen manier wist te overleven in het land van limburg, het land van de kolenmijnen en de löss. de frietzaak als belangrijk anker in het bestaan van een kind. en dat de meeste gezinnen het niet echt ‘breed’ hadden – prachtig door Frans beschreven in de tweede strofe:
 
en jij verlekkerd kijken
naar wat er nog in de vitrine lag
maar niet voor je weggelegd was
als broekie van een paar centen



Langs andere tijden


Dansend langs de geboortestraat
zingend langs de lange Haagse laan
waar ik getogen en vergeten ben

dromend in duinen met ‘t hart in het zand
zwaaiend naar de zee de Noordzee
naar golven in een schuimende verte

wandelend langs de school
van mijn kind puber kabouter zijn
langs de ramen van protest
hippie verzet en sixties ballet

springend door het park
met Santana en Pink Floyd in de oren
stel ik de zon onder controle

haal dankbaar een patatje bij het park
waar voetbal en popmuziek als troeven
met Q65 in andere tijden vertoeven

rij op de Puch via de Gotthard naar Siena
eet een ijsje in de Romeinse cel
sla ritmes uit ‘t Griekse zand van Pelekas
zoals vroeger alles in verandering was.


Rik van Boeckel
15 mei 2021


–>
prachtig gezegd en geschreven door Rik. een reis in de tijd terug en weerom naar het heden – hoe de dichter is geworden wat hij is geworden en waarom. de Puch, Q65, Den Haag en verder naar verre landen – ze komen allemaal voorbij. den haag een tijdsbeeld, een veranderend beeld zoals de tijd ook is. met mensen die veranderen –  maar altijd op tijd.

het kamertje

als ik kon
dan zat ik op het stoeltje bij het raam
daar was ik nooit moe
ik hield van de ramen aan de overkant
de hangende kleuren over
balkonrelingen
de geur van stoffige boeken en shag
als het boekwinkeltje
met de koperen bel aan de deur verderop in een achterkamertje
hoor je dan beweging
helpt iemand je zoeken naar dat ene boek

niet alles wat voorbij gaat
is ergens goed geweest
dit wel

petra maria


–>
meer een mijmering door petra maria geschetst,  ingekleurd met wat beelden van vroeger, de geuren, de kleuren. we wanen ons even in dat ‘kamertje’. goed dat kamertje weer te zien.
 

Als jij, die mij liever is, dit moment,
dan al ’t geschrevene, toch weggaan zult,
’t beschermen van mijn hart niet meer vervult,
toegang daartoe mijzelf slechts weer bekend,
niet langer meer, door schone schijn omhuld:
de zon, begin van bloei en warmte, en ’t
fraai wolkenspel, geen maanlicht zelfs—je bent
geen schittering die in de branding brult;
dan denk ik enkel aan dit uur, voortaan,
en huil wat, zoals je me nu ziet doen,
daar het jouw liefde als de bloem zal gaan
die vreest te sterven: bloeiend in het groen
neigt zij droef neer en weet dat wind die al
opsteekt haar bladertooi wegvoeren zal.

***[D.B.]


–>
we helpen Ditmar hopen – goed hem weer te zien – na verloop van tijd – zal het moment ooit wel weer een keer komen. de huidige pijn prachtig verwoord – een gedicht met opgehelderd verdriet erin weliswaar met zware natuurromantische elementen.

gemaskerd bal
                                                         
zoals het was
 
de straten puilen uit met uitgelaten mensen
terrassen overvol, het circus jeroen bosch
stort zich in de draaikolk van het hossende volk
op de wangen van de stad gloeit een oranje blos
 
zoals het is
 
het zijn nu schaduwen die dansen langs de gevels
als hogepriesters uit een ver verleden
terwijl het bruisen van de stad achter mondmaskers verstomt
en duizenden wappies het malieveld betreden
 
ml


->
een heldere analyse geschreven door Max. een gedicht waar je na lezing voor je uit bromt: ‘ja zo is het’. met wappies die met gele pluutjes een wereldvirus trachten weg te wapperen. ach ja de wereld is nu eenmaal één bal.
 

er was de hooizolder om in te spelen
en een loods vol onbegrijpelijkheden
rommel die geen rommel was
zomaar voor het oprapen lag
 
er was de hooizolder om in te springen
en een schoolbord in de stal met krijtjes en een spons
om fouten weg te vegen of opnieuw beginnen
geheimpjes bleven onder ons
 
er was de verste schuur, daar stond de zwadkeerder
‘k vergat steeds de naam en dacht en vond
als ik er vaak kom zal ik het  leren
een beetje pijn, de harde grond
 
 
Ien Verrips


–>
hooihark opgezocht het woord voor de zwadkeerder – grappig – mooiste regel is hier toch de tweede: ‘een loods vol onbegrijpelijkheden’- prachtig gezegd – daarheen willen alle dichters wel een plaatsje hebben. mooie herinneringen in eenvoudige woorden beschreven op dat malle apparaat na natuurlijk – die grondspin.


gekrompen landschap
van mijn kinderjaren
vertekend beeld
voor altijd opgeslagen
 
mijn blik was ruim
de wereld wijd
en grote mensen
wisten overal de weg
 
anke labrie


–>
aantekeningen voor het archief – de eerste stapjes de wereld in – de ervaring later bij een terugkeer naar die plek van de eerste stapjes – hoe klein en afgemeten de plaats was waar de wereld oneindig groot leek en voor de kleine was. de grote mensen wisten wel de weg maar waarheen – gelukkig vraagt een kind zich dat niet af. vertrouwen en veiligheid zijn de vanzelfsprekende grootheden die je later pas op waarde weet te schatten.
 

Share This:

Suzanne Krijger: ‘Hoe de lijnen op jouw hand eruit zien? Ik zou ze verdomd graag willen volgen….’

Hoe de lijnen op jouw hand eruit zien?
Ik zou ze verdomd graag willen volgen

Handje lezen


Ik wilde je al een tijdje vragen of je jouw hand eens kon laten zien
Wanneer je zwaait zie ik elke keer dat handjes boven komen en de zon voor mij laat schijnen
Ik verdrink mijmerend in die lijnen
Als je hem van dichtbij kon laten zien zou ik heel misschien
Zo kunnen zijn als jij

Jij laat alles zien wat ik zou willen zien
Door angst tevreden te stellen met het wegwuiven, niet waar?
Ik weet dat ik soms aannames maak maar
Ik zou je zo graag willen leren kennen

Ik vroeg me af: ken jij dat?
Hoe de lijnen op jouw hand eruit zien?
Ik zou ze verdomd graag willen volgen
Zodat ik zelf weet wie ik ben misschien


Suzanne Krijger

Share This:

Met Gerdin de donderrrrdag in – ‘de rollende pracht r is intussen vervangen door de Gooise r. Een r die een zekere afkomst, welstand en eruditie moet impliceren. Een nep r. Een kak r.’

Goedendag poëten en anderen.


Er zijn steeds minder mensen die de r nog kunnen zeggen.
Die fraaie, onvergelijkelijke vaderlandse r, die rolt als de branding van de Noordzee. Een karakteristiek zacht grommend geluid dat symbool stond voor de hartelijke norsheid van de inwoner van de Lage Landen bij de zee.
‘Rrrot toch op’ valt perfect uit te spreken als men over de juiste, ooit aangeboren r beschikt. Maar die sterft langzaam en onontkoombaar uit.
Net zoals de kleedjeskloppende huisvrouw met bijbehorende mattenklopper is uitgestorven, de voddenman is opgevolgd door de Turk die met busje langs afvalcontainers cruist en er geen melkman meer is die huis aan huis de hem aangereikte kan vult met romige, vanzelfsprekend volvette melk. De kreten ‘mooie gladioooolen!’ en ‘vodden en beeeenen!’ zweven niet langer door de straten. Geen handkar meer te bekennen. Wel bakfietsen. Maar dat is iets wezenlijk anders. Die bevatten geen handelswaar maar nakomelingen.

Alleen mensen die zachtjes gaan glimmen bij de beschrijving van voornoemde taferelen, die kunnen de enig juiste r nog zeggen. Maar in menige stad sluipen deze senioren tegenwoordig zo onopvallend mogelijk langs de huizenrijen, beducht voor het overal en voortdurend signaleren van de vergrijzing. Dat schijnt een probleem te zijn, die vergrijzing. Zo horen wij van vele kanten. Het bestaan ervan heeft geleid tot de oprichting van ouderenpartijen. Broedplaatsen van zanikende, zich tekort gedaan voelende bejaarden, die kennelijk stuk voor stuk een levenlang keihard gewerkt hebben en daarvoor in ruil nu een riante oude dag eisen. Kwezelaars die van het oudzijn hun beroep hebben gemaakt. En die, en dat is dan misschien het geluk bij het ongeluk, ertoe zullen bijdragen dat met hulp van de overheid binnen de kortste keren de Drionpil in de schappen van Albert Heijn te koop zal worden aangeboden.
Bijna erger nog is de panische reactie van dames van zekere leeftijd, die bij het vernemen van het woord ‘vergrijzing’ onverwijld hun haar in de henna zetten en in drommen de winkelstraten bevolken, op zoek naar kunstlederen bomberjacks in dieppaars of knalrood.
Maar dit allemaal terzijde.

De vergrijsden sterven vanzelf uit en met hen de rollende r. Ik betreur het dat die pracht r verdwijnt. En ik heb er een theorie over.
Het begon volgens mij in het begin van de jaren zeventig toen er een gelegenheidskoor werd opgericht voor een televisieprogramma. Kinderen voor Kinderen heette dat programma. En het teistert nog steeds de treurbuis. Een orgie van door stylisten even fleurig als peperduur aangeklede basisschoolleerlingen, die streng gechoreografeerd rondhopsen en die montere liedjes zingen die gerust enige maatschappelijke relevantie mogen hebben. ‘Ik heb zo wa wa wa waanzinnig gedroomd.’
Ik zie in het echt nergens kinderen die lijken op de Kinderen voor Kinderen-kinderen. Waarschijnlijk beweeg ik mij in de verkeerde kringen. Want vooral in de beginjaren werden de kinderen gerecruteerd in Het Gooi. Lekker dicht bij huis en je weet zeker dat je geen dwarsliggende, ongeletterde Tokkies je studio binnenhaalt.
Maar in Het Gooi konden ze de r niet zeggen.
En inmiddels bijna een halve eeuw verder is een stad als Amsterdam overspoeld door ex-Kinderen voor Kinderen. Eerst als student. Later als helft van een yuppig tweeverdieners-stel en nog later als ouders van een nieuw Kinderen voor Kinderen-kind.
In dit verband kan de naam Kinderen voor Kinderen heel serieus genomen worden.
Maar de rollende pracht r is intussen vervangen door de Gooise r. Een r die een zekere afkomst, welstand en eruditie moet impliceren. Een nep r. Een kak r.




Met hartelijke groet,
Uw DinLin.
(red. Gerdin Linthorst)

Share This:

Merik van der Torren en de vaas van Emanuel Lorsch


Hoi Pom, een herinnering aan de vorige maand overleden Emanuel Lorsch. Voor pomgedichten. Groet, Merik


Redding

(voor Emanuel Lorsch)


“ Hier, een prachtige vaas,” zei hij en
pakte de roze vaas uit de vuilcontainer.

Ik koester hem nog,
hij heeft vele bosjes tulpen en rozen omarmd.

Prijkte laatst weer op tafel met
een prachtboeket voor de jarige buurvrouw.

Twintig jaar geleden redde Emanuel
hem van de teloorgang.

Merik van der Torren

Share This:

I.M. Lammie – sterkte voor Anne en de kinderen, kleinkinderen.


ja hoelang weet ik ook niet precies meer. maakt ook niet uit. Anne Hardeman bezocht jaren geleden vrij regelmatig poëziecafé Eijlders in Amsterdam. altijd vergezeld door Lammie, haar echtgenoot. contact met Anne is altijd wel gebleven – gaf ze me wijze raad in het leven, vond ik haar altijd een sterke persoonlijkheid – groet aan Lammie was een vaste afscheidsgroet. vandaag dus voor de laatste keer – groet aan Lammie – morgen dinsdag zal het definitieve afscheid plaatsvinden. ik weet Anne en naar ik vermoed ook Lammie als vaste bezoekers van deze site – vol van poëzie – vol van mooie mensen – maar vanaf morgen met een mooi mens minder. sterkte voor Anne en de familie.


laten we het de wind maar laten

het is de droeve plicht van een dichter
om met een enkel woord als het moment daar is
ik noem het woord maar niet
het is te groot

aan huilen is niets verkeerds
ook niet als je sterk wil zijn
het is toch de wind die beslist over licht en donker
laten we het de wind maar laten

de wind die over de graven waakt – zal waken
het is die wind die vandaag waait

pom wolff

Share This:

Karin Beumkes: ‘ik ben beslist geen open oase vader dat weet je zelf ook…’

ik ben beslist geen open oase vader
dat weet je zelf ook.

Dear Pom


Voor deze lenteochtend een klassieker.  Iets dat zo met je verweven is dat je het wel op moet schrijven. Iets dat misschien een klotegedicht is, maar al die tranen zijn dan toch nog ergens goed voor geweest. Voor dit dus.



Groeten van Teksel. Liefs!
Karin



Oase


Stofplaats op schaapscheerdersgrond
waar een keutel makkelijk maansteen wordt
ik ons voor de grap uit de linkerdroomduim zuig
lam ben van klappen in mijn handen nu
de kudde stuift een losse steen
doet taal verzinnen.

Ik kan je wegkrabben uit alfabedden
hier ook blijven tot wind is aangewakkerd
iets van a naar b verzetten en als ik regen vang
een waterplaats openen.

Vergelijk me daar hoe de dijk mij
nietiger en kleiner maakt
het maakt in leegte niet langer uit
ik ben beslist geen open oase vader
dat weet je zelf ook.



Muziek: Enya – Only time https://youtu.be/7wfYIMyS_dI

Share This:

Ditmar Bakker verzorgt de lezing van vandaag: ‘Marie: Je prépare une tarte des pommes. Mamma, ik ben zwanger. Heb ik nou eindelijk je aandacht?! Mamma?…’


Over Subtekst, of: Wat Leerde de Franse Les op de Middelbare School Nou Echt?
 

HOOFDSTUK 1
Introductie


Je suis Monsieur Tazoulin. Je suis le père de la famille.
Ik ben meneer Tazoulin. Ik ben de vader. Ik ben erg mannelijk.

Je suis Jean-Paul. Je suis le fils de la famille.
Ik ben Jean-Paul. Ik ben ook een man, dus kom ik vóór mijn zus.

Je suis Marie. Je suis la soeur de Jean-Paul.
Ik ben de zus van Jean-Paul: Marie. Mijn opvoeding dient mijn latere huwelijk.

Je suis Madame Tazoulin. Je suis la mère de Jean-Paul.
Ik ben de echtgenote. Ik heb geen voornaam. Ik ben teleurgesteld dat ik een dochter heb en niet twee zoons.


HOOFDSTUK 2
Waar Woon Jij?


M. Tazoulin: Nous habitons à la capitale.
Zoals alle Fransen wonen wij in Parijs.

Mme. Tazoulin: Je l’aime Paris! La ville d’amour!
Waar het hart van middelbare leeftijd van vol is, loopt de in een iets te jeugdige tint gestifte mond overduidelijk van over.

Marie: Le ville de la culture et les chefs de cuisine!
Mam, doet pappa je pijn? Glimlach maar als het antwoord ‘ja’ is.

Jean-Paul: Je l’aime le Tour Eiffel! C’est magnifique!
Waarom is de Eiffeltoren uit letterlijk elk raam zichtbaar?


HOOFDSTUK 3
Naar de Supermarkt


M. Tazoulin: Je vais faire des courses maintenant.
Ik alleen doe de boodschappen. Blijf hier in de kleine auto met de raampjes omhoog.

Marie: J’espère qu’il achète des chocolates.
Hij is weg. We kunnen vluchten.

Mme. Tazoulin: Je voudrais des fleurs pour le jardin.
Dan vindt hij ons, Marie. Dat doet hij altijd.

Jean-Paul: J’espère qu’il machète un nouveau ballon de football!
Er zitten godverdomme alleen maar wijn en stokbrood in die tas. Ik heb honger!


HOOFDSTUK 4
Een Avondje Uit


M. Tazoulin: Ce restaurant, c’est tres couteux!
Geld uitgeven vind ik niet prettig. Is het nog steeds legaal om je te slaan?

Mme. Tazoulin: Oui, c’est tres couteux!
Ik ben het zo volledig met je eens, dat ik het niet eens anders hoef te verwoorden. Ook vraag ik me af hoe een orgasme voelt.

Jean-Paul: Marie, voulez-vous du brioche et fromage?
Mam en pap zijn stom. Wil je blowen in de badkamer?

Marie: Mais oui!
Fuck, JA!


HOOFDSTUK 5
Wat Doen We Morgen?


M. Tazoulin: Je pense faire laver ma voiture demain.
Mogen ga ik de auto wassen, maar blijkbaar heb ik daar drie werkwoorden voor nodig.

Jean-Paul: Je vais aux grands magasins avec mon ami François.
Frank en ik gaan namaakvuittons verkopen achter de supermarkt zodat we drugs kunnen kopen. Als we stoned genoeg zijn, houden we elkaar vast en huilen, wat ongetwijfeld leidt tot ongemakkelijk en levensveranderend seksueel experimenteren.

Marie: Je prépare une tarte des pommes.
Mamma, ik ben zwanger. Heb ik nou eindelijk je aandacht?! Mamma?

Mme. Tazoulin: Je vais au cinéma.
Moet ik je brengen, Jean-Paul?

Share This:

Ellis van Atten wint de enige echte virtuele – naar BaasB – de hele wereld draait in theorie om poëzie – poëzie trofee op pomgedichten punt nl – Ien Verrips zilver

de onmogelijkheid tot jureren met het thema gegeven. maar dat maakt het jureren welk erg leuk. de beginner weet na alle goede raad van de dichters niet meer waar hij moet beginnen. en zo is het goed. want de beginner moet bij zichzelf blijven zoals de dichter bij zichzelf moet blijven en de dichters hier op de zondagochtend ook bij zichzelf bleven. prachtige gedichten stuk voor stuk dank jullie wel alle dichters. dat we de beginner  die niet meer weet wat of hoe in tranen achterlaten – het is niet anders – het leven van de dichter is geen makkie. maar na verloop van tijd krijg je er wel wat voor terug: POËZIE!

volkomen arbitrair en zomaar uit de lucht valt het goud vandaag – als een brok chinese kernraket op Ellis van Atten – met wat poëzie tussen de regels zorgt ze met lente woorden voor dat heerlijke uitgelaten zomerse gevoel dat we iets te lang in dit landje moesten missen. een compleet gedicht ellis van harte. doen we wel meteen een brok chinese zilver erachteraan voor Ien Verrips – in die tuin van haar eenvoud met die appelboom daarin willen we allemaal. van harte Ien.

Wat is het heerlijk wakker worden vandaag! Als we de vogels toch eens konden verstaan. Of liever niet? Nu zingen ze mijn lied – verbeeld ik me. Ala een vers, en nu naar buiten!


tussen de regels de zomer
 


tju tju tju tju tju
krre krre
roeh roeh roeh roehoe
ssssshhhhhh ssshhhhhh
tutututu ssssshhhhhh
u-uuuuuu
 
over mijn huid strijkt de
ochtend als de hand van een
geliefde en op mijn  tong groeit
zoete bloesem. de vruchten
proef ik pas als het sap
langs mijn kin stroomt
de smaak is lente
en het klinkt als
 
ssssshhhhhh ssshhhhhh
roeh roeh roeh roehoe
tju tju tju krre krre krre
 
hoor je de wind? hoor je de vogels?
voel je de warmte? tussen de regels
leven klanken, leeft een belofte
die alleen jij leest. tussen de regels
woont de poëzie, winnen

woorden waarde

en

komt de zomer
u-uuuuuu
tutututu



Ellis van Atten
www.ellisvanatten.nl
www.zpink.nl
www.tvpo.nl

zie hoe rijk het leven is zingt het uit de radio zojuist – zanger sonneveld – de klanken galmen over de zonnige velden die dichteres Ellis van Atten de lezer schetst. een gedicht met alles wat poëzie zou kunnen zijn erin – klankdicht, woorden van lente en liefde, de uitgelatenheid van een hadewych met de sappen die zij ook toen al op haar huid voelde – woorden die voor een zomers gevoel zorgen – zo moet dat beste beginner – na Ellis weet iedereen wat poëzie is of waar deze zich ophoudt – tussen de regels! het geheim van de meester blootgelegd. en ach kijk daar loopt het musje van hanlo ook nog voorbij:

Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp

Tjielp
———————etc.



Jan Hanlo


het woord was eerst
bracht aarde voort
een tuin een appelboom
en wij
 
het is de dichter
die de woorden schudt en schuurt
 totdat hij tastend schikt
vormvast of vogelvrij
de wereld kantelen doet


Ien Verrips


–>
mooi gedaan Ien – de dichter aan het woord – ‘een tuin een appelboom
en wij…’ ja dat is wel poëzie legt Ien de beste beginner voor – zo moet dat. maak het je aangenaam voor het schuren begint. voor je het weet kantelt de wereld en donder je er van af. zo is het natuurlijk ook in het wereldje van de poëzie. maar dan heb je die appelboom toch maar alvast binnen.



Frans Terken: zie ons hier eens drijven en hoor onze roep

Rik van Boeckel: poëzie hakt betekenis in mootjes

Petra Maria: was er niet de poëzie

Cartouche: de poëzie van het leven die in ons ligt

Anke Labrie: iets over poëzie

Peter Posthumus: de schittering van druppels die verdwijnen in het water

Max Lerou: waar dichters drinken

Ien Verrips: een tuin een appelboom en wij

Babak: het is begrepen willen worden

Vera van der Horst: glanzen zal je

Ellis van Atten: tussen de regels woont de poëzie

wie wint de enige echte virtuele – naar BaasB – de hele wereld draait in theorie om poëzie – poëzie trofee op pomgedichten punt nl?

BaasB weer op het podium, de dichters weer op het podium bijna – nou dan zullen we het weten de hele wereld draait in theorie om poëzie zingt BaasB en voegt er nog een mooie regel aan toe: ‘je bent de eeuwigheid in een oogopslag…’ –

deze week de zondagochtendwedstrijd op pomgedichten punt nl met een wel heel eigen thema: ‘de hele wereld draait in theorie om poëzie – poëzie!’ – dichters u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.


poëzie is verse vis

poëzie is een meisje
dat uit haar bikini barst
in reepjes snijden
poëzie is verse vis met uitjes

een kuil graven voor een ander
om er zelf in te gaan liggen
met je goudvis

in een kommetje
rondjes draaien
totdat alles boven drijft


pomwolff





Poëzie kleeft aan

Poëzie zwermt bij ons binnen
als moeder zwaan in het voorjaar
met acht pullen op haar rug

koud uit het ei kijken ze nieuwsgierig rond
en denken dat het om niets anders draait
dan spartelend de wereld veroveren

niemand durft ze ongelijk te geven
als vader met klapperende vleugels
het pad naar het riet bewaakt

voor het eerst in vervoering te water
hoe spetterend en groots wil je het hebben
in de plas die je je podium is

geen nerveus gedreutel of plankenkoorts
zie ons hier eens drijven en hoor onze roep
als een kreet opgetild in de eeuwigheid

© FT 07.05.2021


een heerlijk moederdagthema ‘poëzie’ – door veel dichters aangegrepen om even uit te pakken – ze hebben er tenslotte verstand van  – van poëzie. gelukkig maar – ik ben erg blij met de bijdragen – dan kom ik er tenminste ook achter hoe het moet – poëzie schrijven. en de lezers! dat ze het weten hoe het moet. poëzie!
 
dichter Frans doet meteen een boekje open. poëzie is ook optreden – poëZie is ook een podium. poëzie is een kreet maar wel opgetild de eeuwigheid in. zo is dat – om rekening mee te houden als u er aan zou willen beginnen. en de gedichten zijn/ klinken als een moeder met kleintjes achter moeder aan of op moeders rug nog. nou na de les van Frans: probeer het – waar is het papier waar is het scherm – Waar zijn de regels? hier zijn de regels!
 
Loslippig podium

Poëzie is een loslippig podium
waar de eeuwigheid kort duurt
elk moment woorden naar de zin jaagt
een punt achter de tijd zet

poëzie hakt betekenis in mootjes
vindt weerklank in de werkelijkheid
wijst met beeldspraak naar de mens
laat zich niet uitleggen door wetenschap

wij verklaren ons nader en anders
in eigenzinnige zinnen op ritmes
uit wereldse kokers en rijmende verzen
via het vrije en onvrije metrum.

Rik van Boeckel
8 mei 2021



Rik lijkt afgestudeerd op poëzie – maar lapt de regels van Frans Terken aan zijn laars. wat eeuwigheid niks eeuwigheid! mogen we lezen – gaf Frans Terken ons iets van zekerheid – Rik breekt alles af tot het bot. een punt achter de tijd – poëzie hakt betekenis aan mootjes – prachtig gezegd – maar hoe dan? roept de argeloze starter. het lijkt makkelijker een woning te scoren in amsterdam dan aan poëzie te beginnen. de wetenschap helpt ook al niet – de afdelingen literatuur en literatuurwetenschap aan de universiteiten kunnen ook meteen geschrapt – andere tijden – kondigt Rik van Boeckel aan. in de laatste strofe iets uit de school van Boeckel: ‘wij verklaren ons nader en anders! dat lijkt het devies! zo pakt u de poëzie aan!
het is de tijd

hoogste tijd
zoals kastanjeknoppen barsten
uit het schijnbaar dorre hout

de tijd ze nekt ons
de koude
het houdt ook veels te lang aan
de eenzaamheid

de lachende gezichten
op schermen die je uit kunt zetten
ze zijn verre van
verre van

straks weet niemand het nog
als was er niet de poëzie

petra maria


–>
nou van de heren moet de beginner het niet hebben. zo gauw je denkt – zo moet het – stormt van Boeckel door de kamer en roept – zo moet het niet. dan leren we op moederdag gedichten schrijven van een vrouw. ‘de tijd ze nekt ons…’ lezen we – ‘de tijd ze nekt ons…’ oo is dat poëzie? vraagt buurvrouw hier op de stoep van de vroege zondagochtend – ja kind de tijd nekt ons – dat is poëzie – en je moet onthouden dat dichters altijd gelijk hebben – want als ik je zo bekijk zo in het vroege zondagochtendzonnetje dan is de tijd behoorlijk haar gang gegaan. en die schermen dan – ja die moet je uitzetten van van petra maria – want die zijn verre van verre én van! en als je het allemaal niet meer weet – is ook niet errug. dat lees je op het einde – erg troostrijk ook. maar ik zou je wel aanraden wat aan de tijd te doen die in je is gekropen.


De rerum natura
(over de natuur der dingen)



Draai maar, draai maar rond
om je eigen zon, je as, mijn schat
nu je mij afschoot, je van me afkeerde
een nieuwe baan zocht – in de wetenschap
op ontdekkingstocht naar de aard der dingen
 
waarin je je mond en kont kunt keren
de theorie altijd mooier is dan de praktijk
hardleerser en leidender nog dan de poëzie
van het leven die in ons ligt te sluimeren om
voor eeuwig op te gaan in een ogenblik
 
een ster aan de avondhemel, een gedicht
zonder einde, een wereld zoals wij
 
08-0502021
Cartouche


–>
cartouche leidt ons in in de chinese ruimtevaart – poëzie is als een brok chinese raket die in de dampkring verbrandt en waarbij nog stukken oud ijzer de aarde bereiken – zo mogen we lezen. het draait en draait  het zoekt een nieuwe baan. zo beschrijft cartouche de brokstukken.
wat wetenschap erbij – theorie is altijd mooier dan de chinese werkelijkheid lijkt de dichter ons te willen meegeven. en mocht het chinese gevaarte je treffen dan ga je ‘voor eeuwig op in het ogenblik’ – zo  leert cartouche de beginner gedichtjes schrijven.
 

iets over poëzie
 
staande op zijn schouders
zijn sterke handen
om mijn kinderbenen
leerde mijn vader me
om veilig bang te zijn
 
hierdoor durfde ik
te reiken naar de hemel
 
nu zijn het de woorden
waarbij ik me veilig weet
omdat ik ook bang mag zijn
 
anke labrie
(08-05-2012)


->
anke geeft de beginner wijze raad. als je aan de poëzie gaat hoef je nooit meer bang te zijn. je beschrijft mooie dingen uit het verleden – je maakt er een mooi pakketje taal van – strik erom en de dichter is bevrijd van alles wat de dichter bedreigt. zo eenvoudig is de poëzie. wel goed uitkijken lieve beginner  dat je dat chinese gedrocht waar cartouche voor waarschuwde – niet op je hoofd krijgt – maar volgens anke ben je met poëzie veilig hoe bang je ook bent.
 
over poëzie

het ongrijpbare tot feit verheffen
het ogenschijnlijke geluid
van stilte in de leegte

de schittering van druppels
die verdwijnen in het water
van kleuren kunnen horen
in het grijs

rumoer in ruil 
voor woorden
voor even dan
hoe meer er is
hoe minder dat
en laat maar zitten
en verder, o ja, ach wat


Peter Posthumus


–>
dichter peter benadrukt de tegenstellingen waar de beginner op moet letten als ie aan poëzie begint: hoe meer hoe minder! ik roep het ook al jaren. hoe langer cartouche zijn gedichten maakt hoe minder het gedicht. poëzie is de schittering van druppels die ondergaan aan en in water. zo moet dat! prachtig gezegd. geluid dat te zien is en kleuren die te horen zijn. zo eenvoudig moet de beginner de poëtische zaken aanpakken – dan komt het goed volgens peter. nou aan de slag! en laat maar zitten!

                                                           
 
kwetsbare zielen

het wordt weer tijd
voor spierballen rollen
in de etalage  van magazijn ad rem
 
poëten smeren daar eerst de uitgedroogde kelen
dan openen ze luidruchtig hun torsende torso
u kent dat wel – waar dichters drinken
zwelt elk vertrek tot gelachkamer
 
al snel draaien zij om de as van hun wereld
of maken een pirouette van trots
in het voorportaal naar ruimte die zich
nog eens lekker onbeschaamd uitrekt
 
en aan het eind van de avond
altijd weer de aangeschoten dichter
met oeverloze metaforen die het ellenlang
verhalen moeten dichten en zo
 
het publiek een beetje meewerkt smelt massa tot kern
promoveren ponden naar kilo’s per kubieke centimeter
de ontwikkeling enorm en anders is daar altijd nog
de deur naar een onherstelbaar niets
 
ml


–>
de dichter max lerou schetst aan de beginner hoe het zal aflopen met name in de laatste strofe – de poëzie draait op alcohol en andere middelen, maakt overuren, draait dol, sommige dichters heten zelfs dol, hoe dan ook, de poort naar de hel heet in poëzieland ‘de deur naar een onherstelbaar niets’. waar het naar ik vermoed best goed toeven is. in het niets lost alles op tenslotte. ook de kwetsbaarheid.





 

poëzie   
 
het is het ontkennen van onmacht  
en het blijven proberen tot het niet meer    
 
het is de letterlijkheid verafschuwen 
misverstanden aanmoedigen, onbegrip nastreven  
  
het is begrepen willen worden, eenzaam  
stem van het collectief willen zijn, afgezonderd  
troost willen bieden, controversieel  
 
het is voorzichtig, behoedzaam moedig 
tijdloos actueel in alle talen 
 
het is rebelleren, rechtvaardigen, machtig kwetsbaar 
openlijk geheimzinnig protesteren  
 
het is duidelijk, mysterieus, grappig 
romantisch, begrijpelijk paradoxaal 
 
het is feitelijk maar een theorie  
godzijdank, het is maar een theorie    

Babak


–>
nou als de beginner de cursus Babak heeft gevolgd – ik mag wel zeggen de leergangen Babak dan weet ie waar ie aan toe is en weet ie ook of ie er nog wel aan wil beginnen. want zoals Babak het beschrijft zo moet het helemaal en waarschijnlijk nog wel wat meer ook. de poëzie. ‘eenzaam de stem van het collectief zijn’ – dat is de eerste les – begin daar maar eens aan beste beginner – dan praten we volgende week verder. mooie opsomming!
 
Waar alles om draait

Ik zou van jou poëzie moeten maken
want een gedicht moet pijnlijk zijn
zoals de waarheid wreed
of bitter, bitterzoet ben jij

ik fileer het alledaagse uit je
zodat de kern nog overblijft
met zachte hand wrijf ik de glans

want glanzen zal je
diep in mij


Vera van der Horst


–>
dichteres van der horst maakt er maar meteen gehakt van. wat ingrediënten toevoegen – zoet, bitter en bitterzoet en malen maar door die molen. én opensnijden de boel – mevrouw van der horst wil alleen de kern – om op te wrijven. lekker gedicht. ja beste beginner naast en na alles wat geleerd is – hierboven – dient de cursus van der horst ook nog gevolgd om de mastertitel poëzie binnen te halen. snijden maar !

Share This:

laten we het de wind maar laten…


laten we het de wind maar laten
 
het is de droeve plicht van een dichter
om met een enkel woord als het moment daar is
ik noem het woord maar niet
het is te groot
 
aan huilen is niets verkeerds
ook niet als je sterk wil zijn
 het is toch de wind die beslist over licht en donker
laten we het de wind maar laten
 
de wind die over de graven waakt – zal waken
het is die wind die vandaag waait

pom wolff

Share This:

uw DINLIN memoreert dichtersdagen én die oude dichter: ‘Ooit was hij ook jong. Gedreven, geliefd, bewonderd. En doorgebroken. Een uitgever had brood in hem gezien. Weliswaar droog brood, maar toch….’


Goedendag poëten en anderen,

Het was een van die dagen dat het middelgrote stadje in rep en roer probeerde te zijn omdat het Dichtersdag was. En met zoveel dichters op de been, in toenemende mate van euforie, warm weerzien en drankzucht, is een middelgroot stadje al snel in rep en roer. Al is het winkelende publiek, een straat verderop, zich nergens van bewust.
Her en der waren kleine podia opgetrokken en microfoons opgesteld. Reikhalzend keken de organisatoren uit naar publiek. Er was nogal wat concurrentie. Overal reden poëziebussen rond en had men in bezinningscentra de dichtkunst ontdekt als middel om nader tot jezelf te komen. Geheel in de geest van de tijd vond er bijna geen festival meer plaats waar niet werd voorgedragen. Ook muzikanten pikten een graantje mee. Het voordragen begeleid door pianist, saxofonist of cellist gaf zoveel meer waar voor hetzelfde geld. We leefden in de Gouden Eeuw der poëzie!

In een smalle zijstraat zat een oude dichter op een ooit populair terras. Eens per jaar, op Dichtersdag, was het terras opnieuw populair, net als de oude dichter en alle andere dichters die zich in de loop der dag bij hem voegden.
De oude dichter was stevig ingedronken. Het gaf hem weer dat vleugje glans dat hij recentelijk zo ontbeerde. Met zwier droeg hij zijn hoed op zijn grijze lokken die van een dichterwaardige lengte waren. Zijn lichtgrijze kostuum bleek bij nadere beschouwing wat aan de krappe kant, het colbert spande rond de taille. Zijn lichtblauwe ogen werden almaar lichtblauwer.
De dichter zat er als een vorst. Hij combineerde een alerte aandacht voor zijn omgeving met een nonchalante, wat uitgezakte houding. In zijn mondhoek bungelde een sigaartje. Quasi afwezig zwaaide hij naar passanten en nam telkens een slok. Om hem heen bewogen zich uitbundige vrouwen met hese stem en korte, strakke rokjes. Hij inspecteerde hun kuiten, glimlachte maar keek ze nooit aan.
Vlijtig en met overgave presenteerden de dichters hun werk. Onwillekeurig richtten zij zich vooral op de oude dichter, die zijn nagels bestudeerde. Na afloop sprong hij op, schoof zijn sigaar naar de andere mondhoek en applaudisseerde. Gevleid bestelden de dichters een rondje. Een toost van de oude dichter was hun beloning. Tevreden onderhielden de voordragers zich met elkaar over vrouwen, cafe’s en de dichtkunst, schaterlach na schaterlach schalde door de smalle straat. De oude dichter zat er wat verloren bij en volgde met lege blik de verrichtingen van zijn collega’s.
Ooit was hij ook jong. Gedreven, geliefd, bewonderd. En doorgebroken. Drie bundels waren er verschenen van zijn werk. Een uitgever had brood in hem gezien. Weliswaar droog brood, maar toch. Literaire critici loofden hem, tv-presentatoren nodigden hem uit om in twee minuten zijn thema’s en doel uiteen te zetten. Met wel vier, vijf tegelijk hingen de vrouwen aan zijn lijf. Hij kon het zich permitteren ze als lastige vliegen weg te wuiven. Toen.

Na de periode in de kliniek werd het minder. Opgebrand was hij. Teveel gezopen, teveel geneukt, teveel geschreven. Kun je daar gek van worden? Hij wel. Hij had een missie. Verstrikt in de taal moest hij in de kliniek vaststellen dat missies levensgevaarlijk zijn. Nooit aan beginnen. Zijn missie was te triomferen over de taal. Hoe hovaardig. De taal is weerbarstig, neemt het altijd over, elke keer als je denkt alles onder controle te hebben. Het was een machtsstrijd die hij verloor. Hij ging een beetje dood en werd maar deels weer tot leven gewekt.
Zijn borrel, zijn sigaar, zijn hoed en grijze lokken en vergane glorie, hij deed het er zo’n beetje mee. Eens per jaar, op Dichtersdag, vroeg hij zich af wat hij anders had moeten doen. Met wie. En waar. Maar vooral hoe. Dan haalde hij zijn beduimeld debuutbundeltje uit zijn zak en las weer eens. En wist dat het niet anders had kunnen gaan. Dit was wat er inzat en wat er, godlof toch, uitkwam. Meer niet.
En hij mengde zich tussen de veelbelovende jonge dichters, nam een zoveelste borrel aan en liet zijn lach bulderen over het terras, de dichters, het middelgrote stadje, de Dichtersdag.

Met hartelijke groet,
Uw DinLin.

Share This: