Gerdin overleed onlangs – als eerbetoon plaatsen wij/ herhalen wij op ‘haar column-vrijdag’ nog een aantal van haar weergaloze columns. deze tekst was gedateerd – eind januari 2016.
Goedendag poëten en anderen,
Plotseling steekt het de kop op. Tot dan lig je ontspannen op de bank met alweer een oud meesterwerk uit de wereldliteratuur en opeens is het er. Opruimdrift. Schoonmaakdruk. Schoonschipdrang.
Er rest de ongelukkige niets anders dan zuchtend al zijn kasten leeg te halen.
Al die vergeten schatten, verloren gewaande memorabilia. Binnen de kortste keren zit je gelukzalig op de grond in oude brieven te lezen, met verheugde kreet vergeten gezelschapsspelletjes te herontdekken, de fotoalbums van je lang overleden ouders door te bladeren (pa voor de berg, ma achter de berg, de buschauffeur naast de berg), de knalrode VPRO-koptelefoon met ingebouwde radio uit te testen (na langdurig zoeken naar batterijtjes die nog ergens moeten liggen maar waar ook weer), een assortiment 3D-brilletjes te passen, en bossen en bossen fietssleuteltjes van reeds lang verloren gegane fietsen bij elkaar te zoeken om ze vervolgens moedeloos in de nog steeds te lege gereedstaande vuilniszak te werpen. De uren vliegen voorbij, de chaos wordt steeds groter.
Een lichte paniek maakt zich van je meester. En dit nu is een vrij fatale gemoedstoestand. Dit is de stemming waarin je gaat denken: ‘Ach dit gebruik ik ook nooit meer, hup, weg. En ik kan net zo goed dit ook allemaal weggooien. Ruimt lekker op.’
In dit stadium zet men heel dierbare, lang gekoesterde verzamelingen opeens bij het grof vuil, om daar de rest van het leven knagende spijt van te hebben.
Althans, dat was zo voordat het instituut Kringloopwinkel werd geïntroduceerd. Het wegdoen van oude spullen er een stuk minder hartverscheurend door geworden. Van messiaanse gevoelens vervuld kun je gaan slapen in de wetenschap anderen een groot plezier te hebben gedaan.
Maar ziet. Onze toch niet al te bloeiende economie bloeit kennelijk nog zo hevig dat de Kringloopwinkel inmiddels alleen nog de meest waardevolle pareltjes wegkaapt en de rest resoluut weigert. En zo vond ik mijzelf onthutst terug bij mijn collectie videobanden, groot negen volle vuilniszakken, die bruut werd afgewezen door de Kringloopman. Geen aardige man, een cultuurbarbaar. ‘Da’s chemisch afval mevrouw’, sprak hij misprijzend en verdween.
Chemisch afval. Mijn Fred- en Gingerfilms, de Marx Brothers, zelfs Mae West. En de Hans Keller-documentaires, over de Vijftigers, over Paustovski, Leo Vroman. Mijn muziekbanden met Mahlers Des Knaben Wunderhorn-liederen, Cecilia Bartoli. En mijn zelf gemonteerde filmgeschiedenisbanden, gebruikt bij talloze lezingen. Daar volgde toch altijd een enthousiast applaus op, hoezo ‘chemisch afval’.
Tientallen ‘gratis af te halen’-websites later moet ik vaststellen dat in dit deel van Europa niet veel nog iets waard is in deze tijd. Elders kan men creperen, hier gaan wij langzaam ten onder in onze bezittingen. Niets wordt meer voor de eeuwigheid gemaakt. Bij de produktie van artikelen wordt een beperkte houdbaarheid ingebouwd. Iedereen zijn nieuwste modelletje en de economie maar bloeien.
Even later sta ik met mijn neus tegen het raam gedrukt te staren naar mijn natgeregende videocollectie naast de afvalcontainer. En hoop dat iemand de zakken meeneemt. En gelukzalig op de grond zittend de titels bekijkt. En zijn oude, bij het ‘repair cafe’ weer rijklaar gemaakte videorecorder aanzet. Maar ’s morgens zie ik ze onverschillig in de vuilniswagen gesmeten worden. Leve de vooruitgang.
Met hartelijke groet,
uw DinLin.