pom wolff – de doden zelfs de doden


ik geloof dat het campert was
die zei dat een gedicht niet schuldig was
bernhard

de oranje met ss overgoten schurk
droeg elke dag een witte anjer
het onschuldig maagdelijk wit

bij dat bruine porum
nee slechter kon het niet
en zie ze nou toch weer eens gaan op de dam:


de doden zelfs de doden

jij doet de doden om vandaag
een dodendas een dodenjas
klaar voor buiten – wat ze willen krijgen ze
ze willen uit aardedonker licht
arie waar is pappa

de dodendans een signaal
daar komen zij – uit holen en paleizen
die dans de twee minutenmars
een lange hogehakkenmars
de dam en zij ruikt olie

zwijgt als een woestijn
als olie op het vuur van olie
is altijd olie is altijd vuur
is altijd olie op het vuur is altijd
commercieel als klompen

is altijd dam is altijd orde altijd krans
en nog een krans
een kringetje van jongetjes en meisjes
een dodendans – is altijd groeten knikken groeten
altijd groeten altijd dans – is altijd uniform

ze spreken uit één mond – een dodenmond
de echte doden leven nog
zij trekt haar spijkerjasje uit
arie waar is pappa
zij is bij pappa – hij slaapt met haar


pw

Share This:

Margreet Schouwenaar – haar nieuwe bundel HAZENSLAAP –  zij schrijft in alle volheid van haar schrijven bladzijde na bladzijde over hoe zij in het leven staat – op zoek naar één woord om onder te schuilen. een recensie.


Margreet Schouwenaar – haar nieuwe bundel HAZENSLAAP –  zij schrijft in alle volheid van haar schrijven bladzijde na bladzijde over hoe zij in het leven staat – op zoek naar één woord om onder te schuilen.
 

Het is wel een belevenis als je met dichter Margreet Schouwenaar haar nieuwe bundel HAZENSLAAP in gaat. Een foto van een kosmische nevel op de omslag – de nietigheid van de mens in tijd en omgeving,  in lichaam en taal,  in woorden en gedachten,  in één beeld  gegeven.
70 gedichten! Nou ja gedichten, 70 teksten, de bladzijden vol woorden, gedachten. En ja toch wel – het zijn gedichten –  70 gedichten, ze had er ook 700 kunnen schrijven om uiteindelijk te kunnen komen tot haar verantwoording in het slothoofdstuk – DIT IS MAAR EEN SAMENVATTING en haar slotclonclusie – over hoe alles is –  in de laatste regel van het slotgedicht Was er een hand. Voor die onontkoombare conclusie moet u de bundel maar aanschaffen – die laat ik in de bundel.

Dichter Schouwenaar is 70 geworden en viert haar 70 jarig-zijn met 70 nieuwe gedichten in een prachtige uitgave van Uitgeverij P, waar Margreet al eerder een goed en verzorgd  poëtisch huis vond.

6 hoofdstukken met gedachten, heel veel gedachten, woorden heel veel woorden, poëzie – dat ze wil zoeken naar ‘dat ene woord voor alles’ omdat er ‘teveel woorden in haar hoofd wonen’ waar ze niets aan heeft.
En daarover gaat ook dat ontroerende gedicht, naar mijn idee de kern van de bundel –  geef mij zegt de dichter “Een woord om onder te staan” – Geef aan deze dichter een woord van mens gemaakt schreeuw ik hier in de kamer uit nadat ik dat gedicht heb gelezen. Maar ik hoef het niet te schreeuwen noch te wensen – alle woorden in de bundel van Margreet Schouwenaar zijn van mens gemaakt. Je raakt niet uitgelezen.
 
Ze schrijft over leven en dood, over vader en moeder: over moeders dood een heel hoofdstuk, 17 gedichten. Ontroerend ook de herinneringen. De moeder is gekend en is  ‘in niets anders te vertalen dan in stilte.’:

“Ook nu je niet meer bent, draag ik jouw hart,
ik word niet
ouder wist je dat? Want dochters huilen niet, ze dragen
 paraplu’s als het regent, ruimen schaduwen op, hangen
liedjes in de bomen, letten op afgronden, banen paden.”
 
Margreet Schouwenaar schrijft heel subtiel ook  over een onontkoombaar verlangen naar genegenheid – ze tipt het als het ware steeds even aan in een aantal gedichten:

 ‘Je krijgt een vacht,
dat wens je nog het allermeest, dat je wordt toegedekt,
dat iemand teder welterusten zegt.’
 
Margreet schrijft over de route, de weg die in het leven is af te leggen, schrijft over het afleggen van het leven zelf. Schrijft over vergankelijkheid, eeuwigheid, tijdelijkheid de bekende dichterlijke thema’s – maar dan wel op haar Schouwenaars. Zo dat je blijft lezen, wijn erbij en je blijft lezen in haar 70 jarige gedachtenrijke dichterlijke zoektocht naar wat het leven inhoudt of inhoud geeft: “…zodat het lijkt alsof woorden geven geen verliezen is.’:

“mijn vader rook naar motorolie, mijn moeder naar koffie.
ik kan hun nabijheid niet navertellen, maar de geur is
 bestand tegen verlies.”
 
Margreet schrijft over de wereld:
‘Ergens sterft een soldaat, slaat een bom in, ligt een kind
naast haar been.’
Geen moraal godzijdank geen moraal. Wel die conclusie.
 
Ze schrijft  over zichzelf, de eenzaamheid, over terugvinden wie je bent en wie je bent geweest:

‘Er wordt vergaan, wrakhout rest van elk schip. Wat is er gebeurd
met huiswerk, met slagen! Ik had Frans en Duits. Nu heb ik nog een handvol woorden en een enkele zin. Waarom
dan dit handgemeen met bestaan, waarom zo hardnekkig,
zo hoopvol. Wat gebeurt er met een ik? De botte bijl,
afgeschaafd, gezaagd, herplaatst? En telkens weer dat
 ander lichaam, waarin het oude vindbaar, en telkens weer 
geraakt door de pijn die rest.’
 
Wacht lieve lezer Stef Bos* zingt op de radio:   ‘en altijd schrijf je nog met woorden de verwarring van je af….’ – ja zo is dat  ook in deze bundel van Margreet bedenk ik nu – Stef Bos’ woorden helpen mij deze recensie te schrijven – ik wist niet waar ik beginnen moest met het schrijven van de recensie – ik liep van de tuin naar de kamer en weer terug naar de tuin en weer onrustig  naar de kamer – en daar zingt Stef Bos  over ‘een eindeloze stroom gedachten – over de schoonheid van het onverwachte.. over de kunst om los te laten ook al raak je alles kwijt.. over brieven die nooit zijn geschreven aan de liefde van je leven’ – ja zo is het inderdaad allemaal ook in deze bundel van Margreet Schouwenaar. Generatiegenoten Bos, Schouwenaar, dezelfde vragen, dezelfde thema’s die van belang geacht worden.

En nee Margreet Schouwenaar zingt geen liedje – zij schrijft in alle volheid van haar schrijven bladzijde na bladzijde over hoe zij in het leven staat, wat haar treft, getroffen heeft, die moeder ook die, over de vader die, over zoveel. Ik wil bijna zeggen over alles. En altijd weer op zoek naar een woord om onder te staan – om te kunnen schuilen.

‘En toch is alles in het nu de dodenakker van wat was’ – roept de dichter – tot slot  in de samenvatting uit tegen de lezer – dus zeg me wie ik ben – of ze ‘stoepkrijt in de regen is’, vraagt ze zich af. Het antwoord van deze recensent moet na het lezen van zoveel waardevolle en indrukwekkende woorden luid en duidelijk NEE zijn. Margreet Schouwenaar schreef een meesterwerk om in te wonen – waar ze kan zien ‘hoe waar alles lijken wil: leven, liefde, licht’.
 
 Pom Wolff – 3 mei 2025

*Het toeval wil dat Stef Bos deze maand met een nieuw album komt ‘Kaartenhuis’ geheten  – en dat op de radio vandaag  de song ‘Onvoltooid verleden’ te horen was in het programma de Taalstraat.

https://www.google.com/search?client=firefox-b-d&q=stef+bos+youtube+Eindeloze+stroom+gedachten#fpstate=ive&vld=cid:9a1ebe1d,vid:VlHfMldnmi0,st:0

Share This:

Job Degenaar in zijn nieuwe dichtbundel ZOMERSCHADUW  – wie schrijft er mooier over ‘vrouwen op boulevards stralend nog als korenbloemen’, over mooie avonden?  Job! Een recensie.

Job Degenaar in zijn nieuwe dichtbundel ZOMERSCHADUW  – wie schrijft er mooier over ‘vrouwen op boulevards stralend nog als korenbloemen’, over mooie avonden?  Job! Een recensie.
 
Uitgeverij P presteert het toch altijd weer om aan de poëzie een prachtbundel te geven. NU weer is heel veel uitgeversschoonheid te bewonderen in ZOMERSCHADUW gedichten van Job Degenaar. Het is een genot om zo een bundel in je handen te nemen.

 Ongeveer 50 gedichten (veelal eerder her en der gepubliceerd) en dan nog een serie van 9 gedichten over IJsland en nog 14 over Portugal. U krijgt waar voor uw geld. Job Degenaar is nogal een reislustig tiepje in zijn poëzie door de jaren heen. Italie, Frankrijk, Ierland, Vlaanderen, berichten uit Praag, Parijs, Venetie – we kennen Job Degenaar in zijn door meerdere uitgevers (o.a Rap, Opwenteling)  verzorgde bundels op tal van locaties.

In ZOMERSCHADUW duikt Degenaar op  in IJsland en Portugal, getuige de aantekeningen achterin de bundel als auteur ‘in residence’. U begrijpt wat ik wil zeggen – poëzie is geen reisgids. En dat is een beetje het gevaar als je vanuit een dichtersresidentie een serie gedichten schrijft. Natuurlijk Job Degenaar is een meer dan voortreffelijke dichter en beschrijvingen van zijn hand zijn zonder meer bijzondere beschrijvingen – maar bij een dichter als Degenaar willen we meer.

Tegen mijn kleinzoon MIO roep ik vaak over dingen en mensen  ‘kan mij niks schelen’ waarop mijn kleinzoon van vier steevast terug roept ‘kan mij ook niks schelen opa!’ – zo kan het mij niet schelen wat IJsland in Degenaar oproept en ook niet waartoe Portugal de dichter brengt. De beschrijvingen zijn me net te obligaat, natuurlijk prachtige regels, rake opmerkingen, maar ik mis in die beschrijvingen het hart van de poëzie, de poëtische storm en de bevlogenheid van de dichter. Ik wil dromen, ik wil wegdromen in de taal van de dichter, ik wil meegenomen worden naar een tot dusver niet door een andere dichter  ont-dekte wereld, naar een nieuwe binnenwereld van de dichter die mij mooi en troost en liefde biedt. Kortom ik wil POËZIE!

Zo! het tweede deel van de bundel is nu besproken. Dat is er uit. Maar Jobs poëzie ligt mij al jaren na aan het hart. Kreeg ik in het eerste deel van bundel dan wel POËZIE? Hoor ik u vragen. Het antwoord is JA! En natuurlijk worden ook in het eerste deel van de bundel locaties aangedaan,  Amsterdam, Wenen, Parijs, ik heb niets tegen locaties waar de dichter herinneringen ophaalt of neerlegt voor ons lezers. Ik begon in ZOMERSCHADUW te lezen gisteren in mijn tuintje in Amsterdam en droomde langzaam maar zeker de wereld van dichter Degenaar in: heden en verleden, dag en nacht, licht en duisternis:
wie schrijft er nog zo mooi? Degenaar!:

‘dat het duister barstte uit zijn voegen en ik
in een langgerekte flits zag hoe de velden velden
werden, de sterren sterren, hoe de maan kroop over
de zwarte rivier en een mens zich spiegelde aan zijn beeld’

Zo wil ik de dichter Degenaar! en op elke bladzijde verder lezend streepte ik zachtjes met mijn recensiepotlood de mooiste passages aan, de mooiste regels. Bijvoorbeeld in het gedicht Nachtbloemen worden strofe na strofe zwarte populieren, vuurballen, reigers, kauwen, maanlicht en de Kouwenaarse perzikmaan opgevoerd alsook de sterren:

‘die zich over ons ontfermden
toen nevel om ons heen kwam sluipen
In haast sacrale overgave daalde je, liefste
af naar mij: we openden de kelken’
 
De natuur en de natuurbeelden  vaak beschreven door Job Degenaar als spektakel,  als spectaculair  intro op  wat er staat te gebeuren tussen mensen. In de gedichten van het eerste deel  ontwikkelt zich (ontwikkelt de dichter)  een patroon – steeds weer is er een vrouw die dichters ‘bestaan beaamt’ – of is er de dichter die op zoek is naar zo een vrouw – of een vrouw die aanstaande is:  het is inmiddels lente geworden schrijft de dichter met  ‘de vrouw die zich ontvouwt’- steeds weer natuur beelden, steeds weer dat verlangen maar ook heel vaak is er het – weer – alleen zijn op de weg  hoe een mens zichzelf kan (uit)vinden.
 
‘en waar ze liep, kleurden
de bomen, zongen vogels
bloeide alles naar haar toe

tot ze voorbij was, het park vergrijsde (…)
en de dingen weer besloten lagen in hun naam

Ze komt als je er niet om vraagt
om winters te wreken met haar zoete geuren
het licht te breken in duizend kleuren’

Zo wil ik de poëzie – zo wil ik Job Degenaar en de poëzie van Job Degenaar. Ik wil geen reisgids. Gelukkig bestaat het eerste gedeelte van de bundel uit meer dan 40 gedichten en vinden we daar  de JOB DEGENAAR die we willen,  die ooit (1989) in het gedicht Ooit (Opwenteling nr 220 – ’t Vlak ligt klaar) schreef:

Ooit schreef je sneeuw in sneeuw,
wiste je dit uit met sneeuw

De dichter die natuur, licht en duisternis,  de geliefde en het beeld van de weg op de barre tocht van hoe een mens zichzelf moet (uit)vinden als geen ander in poëzie weet te verenigen.
 
Pom Wolff/2 mei 2025

Share This:

GERDIN LINTHORST in 2015 – ‘Licht aangedaan keek ik om me heen, de hele kantoortuin verblikte noch verbloosde en liet de blik ritmisch gaan van laptop naar smartphone en vice versa.’

gerdinx

 

Goedendag poëten en anderen,

Ik ben rijk gezegend met moederinstincten, maar de jeugd van tegenwoordig….ik weet het niet. Neem nu het hedendaagse café-leven. Ofwel men waant zich in een kinderdagverblijf, ofwel in een trendy opgetuigde kantoortuin.
Hoe vaak gebeurt het niet dat je, peinzend in je glas gedoken, wordt getroffen door een hard plastic voorwerpje. Autootjes meestal, van kleine etterige jongetjes die schreeuwend rondrennen terwijl hun babyzusje in de bovenmaatse kinderwagen die elke doorgang verspert, ligt te krijsen dat iedereen het horen en zien vergaat. Behalve dan de gelukkige jonge moeder die in een kennelijk zeer belangwekkend gesprek is gewikkeld met een andere jonge moeder.
Inplaats van een solide bittergarnituur wordt er een beugelflesje geserveerd gevuld met olijfolie waarin men het donkerbruine boerenbrood kan dopen. En dat is maar goed ook, dat men dat brood ergens in kan dopen. Ware dat niet zo, men zou er het ganse gebit op stukbijten, de tanden en kiezen vlogen in het rond.
Verandering van locatie biedt weinig soelaas. Zo trof ik mijzelf laatst als eenzame drinker aan tussen de fine fleur van het Nederlandse bedrijfsleven. De jongens tegenwoordig in pak en voorzien van strak getrimd baardje, de meisjes in, nou ja in van alles maar bijna altijd met blonde paardenstaart. En allemaal waren ze deels aan het oog onttrokken door hun laptops. Noest werkende zzp’ers op hun flexplek met gratis WiFi. Wanneer je iets te hard lachte, blikte de hele kantoortuin je verstoord tegemoet.
Maar naast mij trokken twee drinkebroers zich daar weinig van aan. Zij stortten hun hart bij elkaar uit. Zo hoorde ik de meest radeloze innemer verklaren, en hier is geen woord van gelogen: ‘Maar zij windt mij dus helemaal niet op. Totaal niet! Gek, want mooie borsten en een lekker kontje erop. Maar nee, geen enkele opwinding. Terwijl, als ik een eindje fiets, zie ik soms een mooi schaap staan, klein staartje, beetje poep eraan, ja. Dus ik bedoel maar’. Gevolgd door instemmend geknik van zijn overbuurman.
Licht aangedaan keek ik om me heen, de hele kantoortuin verblikte noch verbloosde en liet de blik ritmisch gaan van laptop naar smartphone en vice versa.

 

gerdinx

Ooit was er een tijd waarin men door zware donkerrood pluchen gordijnen een schemerig rookhol betrad waarin na enige turen wat figuren opdoemden, vaak in stemmig stilzwijgen bijeen. Verschillende opties lagen open, je kon een goed gesprek voeren met de immer glazen spoelende kastelein, of meezwijgen met de clientèle die evenwel zomaar kon overgaan tot het bespreken van het leven zo niet de dood. Zelfs heb ik het meegemaakt dat geheel onverwacht een vaste klant zich van zijn kruk verhief en met tranen in de ogen krijtte: ‘Ik wil verkering!!!’
Wanneer het alcoholpercentage tot een bevredigend peil was opgelopen kwam de portie leverworst op tafel, waarna men voldaan de straat op wankelde. Slechts zeer vooruitstrevende vrouwen waagden zich alleen in de kroeg en trotseerden de vorsende blikken en hitsige opmerkingen. En regelmatig zat er een alert meeluisterende columnist aan een tafeltje, met een blocnote voor zijn neus en een pen in de aanslag.
Maar wie kent er Simon Carmiggelt nog. De tijden dat een columnist zijn column uit een. café kon halen zijn voorbij. Alleen op Pomgedichten is er nog zo eentje te vinden. De allerlaatste.

 

Met hartelijke groet,
uw DinLin.

 

onze gerdin kunt u aanstaande woensdag bewonderen op het einde van de wereld. haar columns op de pom. haar poëzie op de boot:

 

bootcat

 

 

 

Share This:

deze week geen wedstrijd – wél twee recensies in het weekend – Job Degenaar en zijn Zomerschaduw – Margreet Schouwenaar en haar HAZENSLAAP


ik schreef het al op FB: Het leven kan slechter – de tuin, een wijntje 🍷 maar dan in dat prachtige zachte wit van uitgeverij P – ZOMERSCHADUW lezend, de nieuwe bundel van Job Degenaar – met potlood voor de recensie – wie schrijft er mooier over ‘vrouwen op boulevards stralend nog als korenbloemen’, over mooie avonden. dat doet Job.

en vandaag nog zo een prachtige tuindag met zon en poëzie – Ook Margreet Schouwenaar verrijkt 2025 met een nieuwe bundel. ik ben erg benieuwd. met name deze bundel kent heel veel tekst – de gedichten zien er uit als korte verhalen. ik moet er even de tijd voor nemen. en dat ga ik ook doen. maar eerst koffie. uitgeverij P verdient een standbeeld.

Share This:

VON SOLO – Je kijkt of je dochter in bed ligt en moet concluderen, dat dat niet zo is. Terwijl ze niet de deur uit zou gaan,…



Als je dan om half twee op een doordeweekse nacht wakker schrikt en je een onbestemd gevoel hebt. Je kijkt of je dochter in bed ligt en moet concluderen, dat dat niet zo is. Terwijl ze niet de deur uit zou gaan, dan heeft dat een licht ontwrichtend effect op je nachtrust. Eer dat je er achter bent waar ze is en ze ook werkelijk weer thuis is je leven een paar dagen korter geworden. Het heeft een negatief effect op het gezinsleven. Voor zover je daarvan kan spreken en niet van vier onafhankelijk van elkaar levende leden van een gelegenheidscombinatie. En dat allemaal omdat zo’n kind zich keer op keer niet aan een paar simpele regels kan houden en haar egoïstische puberdom boven alles stelt, daarbij het hele gezin ondermijnend.

Maar wacht, was er daarvoor ook al niet iets? Was ik geen strenge brute vader? Een soort tiran, die erin geloofde, dat straffen belangrijker was dan belonen. Die niet snapte hoe je je verplaatste in je naasten en de zaak rustig nog een keer te overdenken. Nee, dan meteen de botte bijl erin. Razen, tieren, net zo lang tot er eentje huilt. Dan weet je tenminste dat de boodschap overgekomen is. Dat denk je dan tenminste. En de volgende keer is het weer net zo. Of je hebt gewoon niet door wat zich onder je neus afspeelt. Zou zoiets een ontwrichtend effect kunnen hebben op een gezin? 

Toen ik zelf jong was, begreep ik mijn ouders niet. Mezelf begreep ik ook niet. Dat maakte alles niet makkelijker. Mijn vader gaf het opvoeden in mijn vroege puberteit op. Dat nam niet weg, dat het hem soms zo frustreerde, dat hij wel iets moest laten merken van zijn gevoelens. Als ik nu mijn dochter zie, kijk ik karma in de ogen. En net als in de liefde, heeft het zelden de vorm, die je ervan verwacht had. De relatie die ik met haar heb als vader, zal wel nooit worden, wat ik ervan gehoopt had en dat is een onbewuste zelf vervullende profetie geweest. Want die zoon heb ik zelf nooit kunnen zijn. En nu ook weer die vader niet.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This:

Vera Jongejan – NOODVOORRAAD



  Noodvoorraad

Er was een luik onder het vloerkleed
geheime ruimte
in mijn ouders slaapkamer
gevuld met blikken soep en bonen, zakken rijst

een volgende hongerwinter
zat onuitwisbaar in hun DNA geknoopt
achter angst 

en de open wonden van onbegrijpelijk verlies
onuitgesproken woorden hadden zich verkrampt
de pijn was zichtbaar in mijn moeders ledematen 
en verbeten roodgestifte mond

het magere silhouet dat dagelijks boenend
de hele verschrikking van verleden en andere ongerechtigheden 
te lijf moest blijven gaan.


Vera Jongejan

Share This:

vera en haar moeder

ze is er al een tijdje niet meer – de moeder van Vera – majesteitelijk haar aanwezigheid op de verjaardagen daar achter in eindhoven – je was blij dat je de dame een hand mocht geven – je kreeg een knikje terug. ja alleen als ze je mocht – ik kreeg vaak een knikje en een glimlach. dan was mijn verjaarsbezoek goed. vera vereert haar moeder met een een prachtig gedicht. zo hoort dat ook – de dochter die haar moeder het mooiste meegeeft dat zij bezit – haar taalkracht.


Voor mijn moeder
Zij was

ze kwam binnen
langzaam
alsof ze het zich herinnerde
streek langs de tafel
de stoelen
het raam

zei
vandaag is er licht
niemand antwoordde
niemand hoefde

de middag hing tussen ons
een jas zonder lichaam
een stem zonder woorden

toen ze stil verdween
bleef er iets
tussen stoelen
op de vloer

een aanraking van haar hand
een middag zonder richting
iets dat zachtjes lacht
om iets dat ooit geweest was


Vera van der Horst

Share This:

DE WIJSHEDEN VAN PETER POSTHUMUS OP DE POM



En waar het dan om gaat
dat zijn grote woorden, groot houvast:
veiligheid en zekerheid
synoniemen voor de knuppel
en het knallen van de zweep, kogels en kanonnen
drones en andere duivels
geladen met nieuw bedrog
hoog gehouden met misgeslagen planken
waaruit vertrouwen is verdwenen en waarin ieder geloof ontbreekt


voor mij geen grote woorden meer
maar cijfers van 0 tot 9
met daarmee die kleine
hele kleine kans die
er niet om liegt:
dan valt de jackpot
op m’n zojuist gekochte lot.

Peter Posthumus

Share This:

Peter Berger – Overal tiert het. Dat gaat nog wat worden deze zomer. Alles ontwaakt in een wereld die er niet meer is…


De wolkeloze lucht is blauw. Diepblauw als de leegte. Bijna windstil is het. Af en toe een briesje. Piepklein. Dat briesje. Terwijl de lentezon mijn nog bleke huid verwent sneeuwt het hier kersenbloesem. Een wonderlijk schouwspel is het. Bloesem? Sneeuw? Het verschil zit ´em in hoe het dwarrelt. Zwaartekracht. Sneeuwvlokken zweven. Bloemblaadjes zwiebelen.

Het is wonderlijk. Een schouwspel dat alles doet verbleken. Dat frivool en tergend traag tijd doet bevriezen. In Japan hebben ze er vast een naam voor. Voor sneeuw van kersenbloesem. Want ze hebben daar overal een naam voor. Daar in Japan. Maar hier is het schier onmogelijk om zulk een schoonheid in een enkel woord te vangen. Hier in Frankrijk niet. In tien woorden ook niet. Of in honderd. Het is mij niet gegeven.

Wonderlijk is het wel. Net als de wonderlijke roze luchten. Straks. Roze luchten. Zodra het schemert. Alles roze. Over wonderen gesproken: de treurwilg. Eind vorig jaar was het nog een dood geworden ding. Die treurwilg. Er zat geen leven meer in. Toen. Nakko. Geen greintje leven. Verstoken van alle bladgroen heeft ze de seizoenen doorstaan. Afgelopen jaar. De treurwilg. Geen spatje groen te bekennen. Niks in de lente. Niets in de zomer. En ook in de herfst niet. Geen enkel blaadje. Nada. En ook in de winter geen levensteken. Haar ranke takken waren breekbaar en droog als gort. Maar nu is ze plotseling herrezen. Alsof de bloesemregen haar in een onbewaakt ogenblik wakker heeft geschud. In het decor van hemels avondrood.

Het groen tiert hier nu welig. In de treurwilg. In de tuin. Overal tiert het. Dat gaat nog wat worden deze zomer. Alles ontwaakt in een wereld die er niet meer is. Ik heb er zin in. La vie vit comme elle veut. Of zoiets.

PETER BERGER

Share This: