Achter wat gordijnen zit de poppenkastspeler eigenlijk is hij ook een pop maar dat weet hij niet want dat houdt hij voor zichzelf verborgen
hij draagt de verhalen laat paarden draven plotseling gevecht buitelt naar echt gevaar o jee de kinderen schreeuwen om hulp voor de arme prinses en ze verraden de rotzak voor hij de held heeft omgebracht nu is er niets anders te doen dan te zorgen voor een goede afloop
zo helpen de kinderen de man die verstopt zit onder zijn handen
Hier kan je mijn LP Deze hoofden praten (2021) horen met mijn muzikale poëzie uit de jaren tachtig, toen uitgekomen op de cassettes Deze hoofden praten (1983) en Hé hé wat moet dat (1984). En dus 38 jaar later opnieuw uitgebracht met 5 nummers van Deze hoofden praten en 4 van Hé hé wat moet dat. Daar staat ook Dub in dub uit bij dat ook op het nieuwe album De dansende drummer staat maar daarop met reggae muziek. En op de cassette ‘Hé hé wat moet dat’ stond. Zo kijk ik nu terug op mijn loopbaan als dichter en muzikant.
Hier het gedicht Deze hoofden praten, gebaseerd op songs van de Talking Heads.
Deze hoofden praten
Een psycho killer daalde neer vanuit de ruimte en doorkliefde het dak van de concerthal vier astronauten beklommen het dansende podium en smeerden zichzelf in met een exotisch jodium
pratende hoofden stonden daar en bleven in het licht zij kenden geen angst voor muziek of show en ineens sprongen de negroïde trapezewerkers de Jungle van Afrika rolde uit de versterkers
i zimbra i salsa I zebra I togo i gimbri i bongo I Congo I pogo bimbassa bimberi bombassa materie i funky i Cuba de Libre a gogo
eens in mijn leven had ik een mooie vrouw en een mooi huis en lagen mijn duiten te roesten in de kluis een tolk in het Swahili sleepte me weg bij mijn Chili en vermoordde mijn welgestelde psyche zodat ik mijn hart niet meer kon liegen weg mooi huis en weg mooie vrouw zij gaven mijn tikgrage handen een tropische dauw.
Je sprak een taal die bijna is verdwenen je kwam van waar zomers de zon niet onder gaat de sneeuw in de winter alles toe dekt met stilte en doet vergeten
iedere dag droomde je dat je maar om redenen waar niemand over sprak ben je nooit meer terug geweest
en hier in dat ongenaakbare bestaan dat vrijheid heet dat uitliep op een werde gang tussen een kroeg en een bouwval daar was je soeverein zonder land, de grens, het ultimatum en het bestand
Verdwalen is geen kunst. Even niet opgelet en bingo! Gratis amusement. Nou let ik vaak helemaal niet op; maar meestal komt het goed. Immer gerade aus. Tenzij. Wegen in Frankrijk zijn vergeven van rotondes. Soms wel vier of vijf vlak achter elkaar; als kralen drommend aan een ketting. Draaierige dingen zijn het. Ronds-points. Hier in de buurt is ook zo´n weg en ik raak er altijd de weg kwijt. Bij de derde rechts. Tja. Makkelijk. Tellen. Kan ook gewoon de borden lezen. Maar goed, het is een gewoonte. Niet dus. Bij de derde rotonde rechts. Tellen? Eer je er erg in hebt is het foute boel. Ook goed. Dan maar ergens een weggetje in. Afslag? De volgende. Kijk! Schuin omhoog gaat ´ie. Vast leuk.
Kruisingen. Ook zo´n ding. Als ik hier in de buurt de weg kwijt ben, beland ik meestal tussen twee bossen: Entre Deux Bois. Een gehucht dat bestaat uit twee wegen die elkaar keurig haaks kruisen. Een paar onbeduidende huizen rondom. Die bossen? Nooit gezien. Verkeersborden? Ook niet. Vandaag sta ik weer eens op die kruising. En weer weet ik het niet. Het zal niet de laatste keer zijn. Dat ik hier beland. Kruispunt. Entre Deux Bois. Stilte. Stilstaan. Drie keuzes. Meer stilte. Vandaag ga ik rechtdoor. Welke weg ik ook kies: thuiskomen lukt altijd. Stuiterend over van die smalle Franse boeren wegjes. Asfalt uit het jaar nul. Trous en formation. Tractorsporen. Hobbelen maar! Misschien moet ik toch maar eens aan de smartphone. Maar die gedachte laat ik nog even links liggen. Nooit meer verdwalen? Beter gewoon de zon achterna. Straks pot-aux-feux. Dat spel je anders – weetikookwel – maar het bekt zo lekker. Met schapenvlees. Mouton mijoté.
ik geloof dat we de wedstrijd wel kunnen afsluiten – grote dank aan de singersongwriter Maarten Bogaers voor de inspiratie – wensen we dichter en vaste inzender Anke Labrie een goed herstel toe na haar val en operatie – de zanger zong: ‘geef me iets om op te hopen… in deze rimram van de tijd’ – en zo leverde de zondagochtendwedstrijd prachtige teksten op – als dat maar niet heel veel ere metaal wordt. we lazen en kwamen van dantes hel bij Cartouche tot in de kraamkamer van Vera van der Horst – de commentaren onder de gedichten –
en dan leerden we nog een paar morbide rijtjes uit het hoofd – haha – in de leerschool van de dichters Lerou en Jongejan. noem ik zo maar ineens de vier winnaars van ere metaal – eervolle vermelding natuurlijk voor MartinB: een dichter die ik nooit niet kan vermelden. nu de volgorde nog. Vera vdH goud! tegen zoveel vrouw kan een mannelijk jurylid niet op. Max Lerou en Vera J en Cartouche zilver – van harte winnaars – dank aan de dichters die inzonden. hoe maak je een traumatisch bezoek aan de supermarkt toch nog mooi – bezoek en neem plaats op deze zondagochtend in de rij op pomgedichten.
Geef ons iets
Geef ons iets dat door muren slaat, als regen door stof — een woord groter dan troost, dat niet sust maar wakker maakt.
Geen wens of vergezicht, maar kracht die tilt, de stoelen verschuift, de ramen opent.
Laat het komen zoals stormen: ongevraagd, eerlijk, niet te houden — iets dat weigert te zwijgen wanneer alles zich sluit.
Dat zegt: hier, dit is de dag waarop het oude breekt, en wat daarna komt is van ons.
Geen kleine dingen meer, geen teken in het zand, maar vuur dat overeind blijft in de regen.
Iets om op te hopen.
Vera van der Horst
tsja hier laat de dichteres met een soort moederlijke oerkracht de woorden van hoop geboren worden. je staat er als lezer bij en je kan wel meepuffen maar je weet dat je het niet haalt bij de oerkrachten die dichteres in haar woorden weet te leggen. Hier wordt gestormd, geschreeuwd, gebroken, gevuurd, geleefd, gebaard.
hoop nog voor de deadline een gedicht te schrijven maar waar is die supermarkt
sta tenslotte voorgebakken woorden blikje zinnen hijgend in de lange rij
denk mijn god waar ben ik aan begonnen moet een tweede leven
Vera Jongejan
Dichter/ik persoon in het gedicht maakt onderscheid tussen haar eerste leven en haar tweede leven – de deadline als markeringspunt – haha mooi gevonden! – snel nog even een dichie voor de deadline in het nu – maar deze rij van dichters en gedichten is voor haar niet meer te harden – doet de hoop op een volgend leven groeien.
ervoor staan
de hele wereld op handbreedte witbrood en spelen voor wie niet weet te delen, virtueel alleen nog in de rij wil, voor de dolle dwaze dagen van hetzelfde meer en meer – en afstand
van het werkelijke, erzijn, het geloof in de liefde, die je tenietgedaan ziet als vroeg avond je voor de spiegel staat naarstig je rust te begeven verlangt in dit bed, vergeven van fiolen
nog even een paar regels -eens geciteerd door vader- leest: * “lasciate ogne speranza voi ch’íntrate”- het in je hoofd blijft schreeuwen, nee in godsnaam nee
ontneem me niet de hoop dat het echt nog niet te laat is om een stukgevroren paradijs als droom te doen ontdooien
dat het morgen ooit
24-05-2025 / Cartouche
{* ‘gij die hier binnentreedt, late elke hoop varen’ Dante’s Inferno, uit de Divina Commedia }
het moderne leven – de jumbo, AH, de hel!de droom, de hoop prachtig verwoord, de dramatisch kern van het gedicht oplopend van strofe naar strofe naar de laatste. over de eerste strofe zouden we kunnen twisten. of de moderne mobiele wereld wel het gedicht moet worden ingehaald bij een beeld van een persoon die nogal alleen de avond en de nacht in gaat met enkel in het hoofd bij elkaar geschreeuwde maar in wezen verstilde existentiële hoop op een samen zijn.
hoopvol in lidl
na zijn laatste provocatietest gaat ze met genoegen nog maar eens het histaminelijstje langs
lactose dondert met gemak als eerste door de bodem van zijn tolerantiemeter koffie drinken ze voor altijd zwart
en zijn vaten die vernauwen als hij alleen maar kijkt naar een potje pindakaas van lidl of de aldi zal hem dan een zorg zijn
zijn leven is niets dan grootschalig lijden een enkele oester brengt hem dichter bij de dood zeismans huist zelfs in een sneetje brood
ml 24 5 2025
dichter beschrijft mogelijk hier de mogelijkheden in bewustzijn die een rij in genoemde warenhuizen in dichter oproept – het leven één ‘grootschalig lijden’ – heel gezellig wordt het niet als zij met een lijst door de lidl gaat. zoveel weten we nu heel erg zeker.
Cartouche – ontneem me niet de hoop
MartinB – er is iets
Luk Paard – met hoop gekleurd
Vera van der Horst – geen kleine dingen meer
Frans Terken – de wanhoop in donkere ogen
Rik van Boeckel – wandelen langs een rij van bomen
Max Lerou – hoopvol in lidl
Vera Jongejan – nog voor de deadline
de zondagochtendwedstrijd is weer aanstaande – wie wint de enige echte virtuele – geef ons iets om op te hopen.. trofee – vrij naar de regels in die prachtsong van maarten bogaers – op pomgedichten.nl? zoals de singersongwriter zingt wanneer hij staat te wachten in een rij in de super – en min of meer wanhopig uitroept ‘geef me iets om op te hopen… in deze rimram van de tijd’. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
ach ja
de natuur is mooi er loopt van alles uit de bloesem van nu is je graftak morgen ergens – vallen we uit elkaar
niets is anders geworden er ligt iets van wanhoop in de woorden zoals er altijd iets van wanhoop in woorden ligt als mensen met elkaar praten
soms lopen ze in de nacht langs een deur waarachter een vermoeden slaapt fietsen ze door een stad door alles heen soms praten ze tegen muren
pom wolff
niet verdwenen
er is iets dat blijft hangen
een hand misschien die later terugzwaait
een deur die niet helemaal sluit
je weet het niet maar je wacht toch
alsof wachten ook een vorm van geloven is
MartinB
‘geef me iets om op te hopen… in deze rimram van de tijd’. zingt de zanger – de dichter wacht en duidt het wachten. wellicht hebben we hier te maken met een moderne variant van het aloude drie-eenheid-begrip: geloof hoop en liefde. en dat dan allemaal met de subtiele touchregeltjes van B. B is er een meester in om in een paar regels een wereld te scheppen en in nog minder regels die wereld te laten ontploffen. en de lezer maar wachten.
de wereld brandt…her en der…er groeit zoveel puin zodat mense nog nauwelijks…en toch blijft’et reike aan drome…naar drome…met hoop uit’n zoveelste kreet….ja hoop blijft…en door alle ellende blijft hoop ook mooi…
” hoop ”
hoe ze grond leeghale en hande die om verlossing er is niemand die wat doet
lamgeslage vastgezoge in aarde groeide wat
ergens kan iemand de wortels hore
ze spreke vogels naar de lucht toe met hoop gekleurd
Luk geeft de hoop uiteindelijk toch weer zuurstof – om de hemellucht met hoop in te kleuren – wat er ook in de wereld gebeurt de hoop is toch te diep geworteld om verloren te gaan. laten we hopen dat de dichter zijn woorden hier dicht bij de waarheid schreef.
Op een hoop
Te hoop lopen en dan maar hopen dat er nog plek is ruimte om ruim in te bewegen dat zij niet onder de voet of in de menigte platgedrukt
zoals er om voedsel gevochten als het weinige verdeeld wordt handen die hoopvol reiken naar wat er aan aanbod rest
zo tenenkrommend de beelden de valse hoop op vale gezichten de wanhoop in donkere ogen
gloort er moed in magere lijven vuisten geheven om aan te pakken
de dichter buigt het thema richting de hongervelden van oorlog en ellende. beschrijft meer wanhoop dan hoop in hongerogen in een wereld van puin, verwoesting en doden.
Tijd om van te hopen
In de rij staan is zo vrij hopen is vele kanten oplopen en problemen oplossen wanhoop is de tijd weerstaan en terugkeren naar geluk
wandelen langs een rij van bomen is zeker van de mooie natuur dromen bladeren laten in het groene licht hun hoopvolle gezicht zien wachtend op de vrije wandelaars
ze gaan graag naar buiten van supermarkt naar takkenbos dat is hun tijd om van te hopen zonder te wachten in een rij al zijn de kassa’s ook graag open.
Rik van Boeckel 23 mei 2025
de dichter reflecteert op geheel eigen wijze op het lied van de zanger. associaties en vrije gedachten zijn aan de orde van het gedicht. laten we zeggen een hoopvol gedicht.
gisteren bergen aan zee bezocht – poëzie in de branding – gedichten aan de zee – de organisatie herdacht bij de opening Corrie die het evenement jaren droeg en presenteerde. aan het strand nog wat van haar woorden – mooi –
tot pinksteren zijn op het strand 30 gedichten te bewonderen – ook die van mij – leuke ontmoetingen gisteren met oa mevrouw schrijftaal wilma vd akker, bert deben, onno sven tromp, are meijer en marjon van der Vegt
Het is weer zover. De bomen zijn aan het ejaculeren. Sorry, maar iemand moest het zeggen.
Overal dat witte spul. Zwevend. Rusteloos. Alsof de natuur iets te lang in de zon heeft gezeten en nu alles loslaat wat toch niet meer werkte.
Ik zit erbij. Sigaret links, Cristal rechts. Neergezet op een plek waar niemand me nog komt ophalen.
De draad van de afrastering vangt het pluis zoals ik soms een gedachte vang en dan denk: nee, laat maar, te veel gedoe.
Chewie heeft ondertussen besloten dat pluis geen bedreiging vormt. Wat geruststelt. Want als er ooit een opstand komt, weet ik wie aan mijn kant staat.
Een pluisje blijft op mijn lip hangen. Ik laat het zitten. Het voelt als gezelschap.
Het waait zacht, maar toch genoeg om alles van richting te doen veranderen. Behalve ik. Ik blijf gewoon zitten. Dat is tegenwoordig ook al een soort daad.
Soms denk ik: misschien is dit wel alles. Een beetje zaad in de lucht, Chewie die niest, en een man die op de juiste plek zit om er iets bij te voelen zonder te weten wat.
Ik neem nog een slok. De dag mag beslissen wat ik hieruit leer. Ik ben voorlopig even klaar met initiatief.
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 37 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.