
¨Gelooft gij in God of in den duivel?¨ vroeg ze. Completely clueless was ik. Geen idee wat ik met haar woorden moest. Gezongen in perfect Vlaams vroeg ze het. Subiet na de prijsuitreiking. Haar stem ben ik nooit vergeten. De stem van. Ik had de tweede prijs gewonnen. En zij was numero uno. Danswedstrijd. Ergens op de boulevard in Oostende. Het moet begin jaren zeventig geweest zijn. Dat ik daarin verzeild raakte. In die wedstrijd. Ergens op een fokking braderie in België. Een onbezonnen jonge tiener. Warrig verdwaald in het leven.
What a game! Ik verdronk meteen in de eerste tonen. Stierf de marteldood totdat zij mij met haar ogen opving. Ik voelde haar melodie in mijn lijf te keer gaan. Haar ritme schuurde, jankte en jakkerde. Schokkerig als onweer vloog ik over de bühne. Ik stuiterde en beukte als een gekooide tijger. De wereld vergeten. Alleen muziek. En dat meisje. Alles nieuw. Alles top. Zij was top! Als een draak zo sterk, bloedmooi en rond als een meermin. Ik was veertien. Zij zestien? Achttien? Alles nat. Alles plakte. Alles naar de bliksem. Behalve zij en ik. De lach van Uzume danste op haar lippen.
Nadat een krakerige speaker de winnares had gefeliciteerd klonk er voorzichtig gejuich en gejubel. Een of andere bobo hing haar zelfs een plastic prul om de nek. Zo´n onbenullig ding dat kitscherig glimmend verleiding predikt. Ze dropte het kleinood zonder er verder nog woorden aan vuil te maken in de eerste de beste prullenbak. Onderweg naar het strand. Mijn hand zwetend tussen haar vingers. Het zand was er rul en nog warm van zomer. ¨Ik ben trouwens Eva,¨ lachte ze, en vervolgens zong ze het. Die ene zin. In perfect Vlaams. ¨Gelooft gij in God of in den duivel?¨ Nog steeds heb ik geen idee. Betekenis? Niets weet ik. En al helemaal niet als het over liefde gaat.
PETER BERGER










