Witte schoenen
I
zomaar op een januarimorgen
zag ik ze weer staan: de hemelswitte
schoenen van mijn vader
ze stonden wat verloren op de kokos keukenmat
en heel even dacht ik
maar
het was een speling van het licht
dat bleek
wit door het keukenraampje viel.
al het andere is ijdelheid.
II
hij droeg zijn witte schoenen graag,
mijn vader.
er staken dunne benen uit
die rood en blauw en rouw
waren gerand.
ze knakten
als cocktailprikkers
wanneer hij in hurkzit zat
en schoenen poetste boven
op de keuken
mat.
III
zo dun zijn benen, zo groot zijn handen,
maar vaal
als oude vlaggen die hij streek
en opborg voor de nacht
in een la naast zijn bed
waaronder de heilige geest
gebotteld op hem lag te wachten.
IV
soms seinde hij met zijn handen
overgave
vanuit het lakenwit van bed
een weifelend wit op wit
als een voorzichtig opgeven
van kleur.
vandaag
weer overgeven,
de trap niet meer opgekomen.
V
het was net zo’n dood
gewone ochtend in januari
waarop hij roerloos klaarlag;
de vlaggen voorgoed gestreken
zijn handen meer
als ankers nu
reikten haast tot op de grond.
zijn enkels rouw zijn lippen
blauwgerand.
ik salueerde hem
oh, captain, my captain
met een vinger van mijn hand.
VI
maar ondanks dit
desondanks dat
en alles
dat er al zo lang niet meer toe doet
zeg ik je nu
ik zou je het liefste de trap op willen dragen
vraagloos en voorzichtig
zoals je dat met breekbare dingen doet
ook
zelfs als ze schreeuwen.
VII
maar
ik fluisterde alleen maar
papa
loop dan, loop dan
ga omhoog en
loop op je wolkjes
je vuil
grijze rook achterna.
VIII
al het andere is ijdelheid.
Erwin Vogelezang


Ik heb zitten dubben of ik een reactie zou schrijven bij het gedicht ‘witte schoenen’ van Erwin Vogelezang.
Ik schrijf namelijk zelden reacties bij gedichten.
Maar
die witte schoenen zitten nu al een paar dagen in mijn kop en ik heb
gegraven in mijn onnoemlijk scherpe geheugen of ik ooit zo gegrepen was
door een gedicht als witte schoenen.
Ik ben tot de slotsom gekomen
dat die schoenen mij in elk geval dusdanig hebben ontroerd zoals een
gedicht me nog nooit heeft ontroerd.
Dat moest ik even kwijt.
Joop Komen














