Peter Berger over: ‘Amsterdamse nachten. Het voelt alsof ik vloeibaar word en langzaam oplos in het niets.’

Het wordt vast weer zo’n grauwgele zondagochtend als de vorige keer. Het is nog maar nauwelijks licht maar de vroegste vogels kwetteren er alvast luidruchtig op los. Een eenzame merel begint zowaar zelfs al een beetje te zingen. Mijn fiets piept vrolijk mee en zet zachtjes ratelend de ontwakende wereld aan om sloompjes op gang te komen. Olé! Een blauwe bestelbus komt luid knetterend de bocht om gieren om even verderop om de hoek met piepende banden tot stilstand te komen. Dan niks meer. Behalve nog de geur van vers gebakken brood. Geen beweging. Het moet inmiddels wel muisstil geworden zijn want ik hoor mijn oren suizen. De nacht was lang en kneiterhard. Sleurende baslijnen. Beukende drums. Tss. Tss. Tss. Tss. Precies dat. That metallic techno sizzle. All night long. Amsterdamse nachten. Een gillende sirene ver weg. Goeiemorgen. Het voelt alsof ik vloeibaar word en langzaam oplos in het niets.
Peter Berger
Anke Labrie wint de enige echte virtuele spektakeltrofee op pomgedichten punt nl – Erika de Stercke zilver en Ien Verrips brons

dank aan de dichters voor het insturen – de ai helpt uw webmaster bij gedichten die niet direct binnenkomen bij deze juryvoorzitter. kun je toch beter een door mij aangevulde ai analyse lezen dan steeds maar mijn woorden – ‘komt niet echt binnen’ – ook maar een mening en nogal particulier. iedereen hier weet dat gedichten met een licht dan wel zwaar of zwart romantisch karakter veelal de erepenningen krijgen toebedeeld. avantgarde opsommingen, politieke statements, dan wel moralistische zeurpieterij – (domineedichters vreten de poëzie aan) – moralisme is de pest van onze samenleving – (het koningshuis bestaat enkel nog uit moralisme) – of onbegrijpelijke wendingen in de taal dan wel gedichten waarbij de eenvoud van het doeltreffende woord is verlaten scoren hier niet hoog – in de wedstrijd die geen wedstrijd is – de gedichten die wel binnen komen voorzie ik van een meer persoonlijk woord. blijft er natuurlijk altijd ruimte voor een persoonlijke woede uitbarsting als de poëzie naar mijn smaak wordt misbruikt. of als mensen beter ergens anders niet zichzelf willen zijn. de dames scoren vandaag erg hoog. zij blijven geheel zichzelve. goud voor Anke, zilver voor Erika en brons voor Ien — van harte!

verrassing
het wordt gewoon weer lente
de eerste keer nu zonder haar
de vogels vliegen vrolijk aan
maken gewoon weer nesten
de tulpen in de geveltuintjes
komen gewoon weer uit
zelfs al ziet zij ze nooit meer
en de zon heeft alweer kracht
hun terras loopt hij voorbij
ook al is er plaats genoeg
hun wiebeltafel staat er nog
de vaste ober duikt naar binnen
zelfs tegen wil en dank
het wordt gewoon weer lente
heldere kleuren keren terug
en de zon verwarmt hem al
anke labrie
(15-04-2023)
in de inleidende woorden gaf ik aan welke gedichten bij mij binnenkomen. anke voldoet aan het geschetste plaatje. geen woord teveel geen woord te weinig – poezie zoals poezie moet zijn. een plaatje van de eenvoud met absolute zeggingskracht – daar is poëzie volgens mij ook voor uitgevonden.

groeten uit een zonnig maar al iets donker Gent
Erika
————–
klokjesgeluk
hoe de wind steels kijkt
takken gniffelen
als een driehoek
zwiept het glaswerk
het onweer berg ik op
een klaarte blinkt tussen
de wolken, rillingen
van last verdwijnen
op het gras in glanzende
druppels een antwoord
op onze levensvragen
de rozenstruik begrijpt
je houdt me speels
vast de stilte vertelt
het eeuwenoude verhaal
hoe de liefde ontstaat
Erika De Stercke gedicht bevalt me zeer goed – nu eens niet die withete dichteres die alle mannen van de wereld de maat neemt en ze op het schavot een voor een onthoofdt. nee het voorspel wordt hier vorm gegeven – het een voudige verhaal van de liefde in de jonge lente. vrij naar gorter – ze wil nieuw zijn – en zo is het goed.

al weken roert het zich in mij
een droevigheidje
niet zo heel groot
maar dagelijks getreur
dat ik aan het lange wachten wijt
op wat veel eerder
er had moeten zijn
zelfs nu de dagen lengen
en bomen blozen groen
is zij geen lieve lente
maar gierig toont zij zich en preuts
als zij al tevoorschijn komt
trekt zij zich schielijk terug
in grauw wolkendek of
is zij in gezelschap
van de kille noordenwind
april 2023
Ien Verrips
een verkleinwoord toont de lezer meestal iets ‘niet zo heel groot’ – het wordt pas poëzie als een verkleinwoord wordt ingezet om iets majestueus groots en meeslepends te tonen – nouja ik bedoel we hoeven in een kort gedicht niet 2x keer hetzelfde te lezen. eigenlijk vind ik het wel geestig om heel moralistisch en belerend bovendien hier wel 5x te herhalen dat de derde regel in Iens gedicht echt voor de lezer niet hoeft en best mag sneuvelen.
zeg ik er wel bij dat Ien ook een wereldregel in dit gedicht schreef – waardoor mijn zondag vol van poëzie zal zijn en met magische poëzie stralende stralen in een klap wordt opgeluisterd – kunt u niet uitleggen wat poëzie is aan de buren roep Iens wereldregel – hieronder dikgedrukt – door de straten en bijt ze toe – nu weet je wat poëzie is en zonder welke geen leven op aarde mogelijk is:
de ‘bomen blozen groen…’
- Rob Mientjes – zwierenzwaaien pierewaaien
- Frans Terken – er hangt lente in de blauwe lucht
- Rik van Boeckel – het lied van tedere stranden
- Anke Labrie – de eerste keer nu zonder haar
- Cartouche – het moest er een keer van komen
- Ien Verrips – bomen blozen groen
- Erika de Stercke – het onweer berg ik op
- Ditmar Bakker – duikend voor de dood
- Jako Fennek – dromen als piet mondriaan
lente, leven, liefde
ik voel dat het een lieve lente wordt
een lange lieve lente
een lente die niet overgaat
in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi
alsof het land van water was
alsof de woorden opgehouden
of ver vliegend
van een andere orde
van géén orde waren
met stokjes en steentjes
huisjes in het zand
bij ieder huisje een bloem
ik dacht niet – ik dacht zee
aan samen doodgaan op het water
liefde maakt zelfs water stil
pom wolff

Spektakelen
zwierenzwaaien
pierewaaien
zuurstokbijten
wijnbalzuigen
buldozergokken
guldenschuiven
touwtjetrekken
naaktschieten
liefdesleven
lentescoren
bumperbotsen
voorjaarvieren
rupstongzoenen
ballenvangen
palingboeren
kermisscheten
eendjesvissen
spookhuisjagen
hulliegullieën
octopoezen
Rob Mientjes
Dit gedicht lijkt op het eerste gezicht een opsomming te zijn van allerlei activiteiten die men op de kermis kan doen. Het bevat een aantal verzonnen en bijna verzonnen woorden die typerend zijn voor de speelse sfeer van de kermis.
De woorden die gebruikt worden, zijn niet alleen speels en verzonnen, maar ook rauw.
Door deze woorden op te sommen, lijkt het alsof de dichter ook commentaar geeft op de manier waarop mensen zich min of meer ‘spectaculair’ gedragen.

Groet, Frans
Niet stilstaan maar voortgaan
Kom in de benen wenk ik
er hangt lente in de blauwe lucht
beweeg mee nog tegen de wind in
loop op de regelmaat van lange adem
langs knotwilgen die op uitbotten staan
tel de knoppen als knopen op je vest
om de eerste dagen van het seizoen
op waarde te schatten
dompel je onder in het wonder van bloei en geur
hier wacht een park met een keur aan paden
en stille geheimen tussen daslook en mos
naast velden die blozen van voorjaarskleur
houd de vaart er vrolijk in
richting horizon waar het lenteleven lonkt
maar niet meegaand als een dwaas naar
daar waar je het lachen langzaam vergaat
© FT 15.04.2023
Dit gedicht van Frans Terken is een oproep te zijn om actief te blijven en te genieten van het leven. Dichter moedigt de lezer aan om op te staan en te bewegen, te genieten van de lente en alles wat het te bieden heeft. De regelmatige ademhaling suggereert het idee van het vinden van een ritme in het leven.
Het park wordt voorgesteld als een plek vol geheimen en schoonheid, waar men kan genieten van de bloeiende natuur.
Het gedicht eindigt met een waarschuwing. Blijven nadenken zou Jort Kelder zeggen.

Lentebloesem daalt neer in liefdeszee
feestganger vaart met haar mee
naar het universum achter eilanden
duinen richten hun toppen op
voor wandelaars door de lentezon
ze dansen naar de branding
zingen het lied van tedere stranden
feestganger wordt de mooiste zanger
vogels tsjirpen vrolijk mee
in de hemel boven de liefdeszee.
Rik van Boeckel
15 april 2022
Dit gedicht beschrijft een romantische en poëtische beleving van liefde en de natuur. Het begint met een beeld van lentebloesems die neerdalen in een “liefdeszee”. Dit kan worden opgevat als een metafoor voor de liefde die opbloeit en zich verspreidt als de bloesems van een bloeiende lenteboom.
De “feestganger” in het gedicht vaart mee met deze liefdeszee naar een universum achter eilanden. Dit kan worden gezien als een reis naar een andere wereld, een wereld van liefde en passie die zich buiten de alledaagse realiteit bevindt. De duinen als een uitnodiging om de natuur te verkennen en te genieten van de schoonheid en vreugde die het te bieden heeft.
De geliefden dansen naar de branding, zingen over de tedere stranden. Zelfs de vogels tsjilpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee. Dit kan worden opgevat als een beeld van de natuur die de liefde omarmt en viert.

HOE EEN POLITIEK GEKLEURD GEDICHT ANNO 1600 HEDEN TEN DAGE OPNIEUW ACTUEEL WORDT
Wie ’t lezen kon, voorzag te lande ’t baken
al constelleren in de paarse lucht:
’t zou ieders hersens klutsen. Eerst gevlucht,
voornemens hen, retour, gezond te maken,
zou ieder dankzij goed advies weer raken
tot beter leven, zeiden zij. Terug,
al waren zij voor zottenklap beducht,
liet deze raad ze slaag en straffen smaken.
Voortaan zouden die wijzen moeten leven
als vroeger dwazen—duikend voor de dood:
de opperzot kon iedereen doen sneven.
’t Verstand bleef binnenskamers enkel groot,
want en public werd naam en daad bedreven
van dees of gene gek of die zeloot.
***[D.B.]
Dit gedicht van Ditmar Bakker gaat over de uitdagingen die politiek gekleurde poëzie kan opleveren en hoe het ook in onze moderne tijd relevant kan zijn. (vaak ook niet)
Het gedicht beschrijft hoe een gedicht uit de 17e eeuw, dat destijds als politiek subversief werd beschouwd, opnieuw relevant wordt in onze tijd.
Het gedicht beschrijft een groep mensen die zich begeeft op een gevaarlijke onderneming, die wordt voorgesteld als het verkennen van een onbekend landschap (“te lande”). Ze volgen een lichtend baken in de paarse lucht, dat hen lijkt te leiden naar een beter leven. Maar wanneer ze terugkeren naar hun eigen land en proberen de wijsheid die ze hebben vergaard in praktijk te brengen, worden ze gestraft en bespot door degenen die aan de macht zijn.
De slechts op onzin gestoelde suggestie lijkt te zijn dat politieke poëzie, die destijds als subversief werd beschouwd, nog steeds relevant kan zijn in onze tijd. Het gedicht benadrukt dat er consequenties kunnen zijn voor het uiten van politieke opvattingen en dat het soms beter is om stil te blijven dan om te spreken. De laatste regel van het gedicht lijkt te suggereren dat degenen die als “gek” of “zeloot” worden beschouwd, worden gemarginaliseerd in de openbare opinie, terwijl hun werkelijke wijsheid en intelligentie verborgen blijven.

tot blije ogen
lente als een schimmenspel
van groeiend licht en jonge liefde
waarin de dagen nachten jagen
we sprokkelen in dit spel
brokken van beloofde woorden
binden ze tot nieuwe regels samen
dromen als piet mondriaan
door het vierkant van het venster
zien hoe ‘t voorjaar liefde stuwt
van wortel tot de bloem
van bloem tot blije ogen
van mij tot jou
jako fennek
Dit gedicht van Jako Fennek beschrijft de lente als een periode van groeiend licht en jonge liefde, waarin de dagen snel voorbijgaan. De dichter verzamelt brokken van beloofde woorden en combineert ze tot nieuwe regels om zijn dromen vorm te geven, vergelijkbaar met de manier waarop kunstenaar Piet Mondriaan het vierkant van het venster gebruikte om nieuwe kunst te creëren.
Het gedicht gaat verder met het beschrijven van de kracht van de lente en hoe het liefde stimuleert in de natuur, vanaf de wortels tot aan de bloem, tot de blije ogen van de geliefde. Het gedicht eindigt met de zin “van mij tot jou”, wat kan worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van liefde tussen de dichter en zijn geliefde.

Wegraken
het moest er een keer van komen
dat verdwijnen dat onvermijdelijk
zou gaan schrijnen, gelijdelijk
wegglijdend als de Mei
het eerste vrijen waarbij
zij zich in elkaar verstrikten
draad en garen vonden
om te hechten
tot niet te dichten
naden – voor handen
een niet te naaien rits, enkel
grote ogen en brandende lip
resten, die rode
draad die daags het lijden is
wanneer wij vechten
om te blijven
15-04-2023 / Cartouche
Dit gedicht van Cartouche beschrijft het verdwijnen van iets dat onvermijdelijk is en dat pijn zal veroorzaken. Het kan gaan om een relatie die uit elkaar valt, een persoon die overlijdt, of iets anders dat belangrijk is en uiteindelijk verloren gaat.
De eerste strofe beschrijft hoe het verdwijnen geleidelijk zal plaatsvinden.
In de tweede en derde strofe beschrijft de dichter een intiem moment van vrijen, waarbij twee mensen trachten elkaar vinden.
Het lijden dat volgt als gevolg van het verdwijnen, wordt genoemd, evenals de strijd om te blijven vasthouden aan wat er was.
Het gedicht geeft een uitdrukking aan de pijn en het verlies dat gepaard gaat met het verdwijnen van iets dat belangrijk is.
TON HUIZER op dental date: ‘Ik denk niet, dus ik ben er niet, bedacht ik me – vrij naar Descartes –

_ Dental Date _
Ze richtte haar licht met gehandschoende hand
vroeg of er nog vragen waren
Hoe schoon is die lamp? Zweeg ik vol overgave
en ging door voor een volgende ronde
Waarna ze met spiegel en sonde mijn orale
universum verkende, op zoek naar zwarte gaten
en tekens van leven
Schaduwloos verlicht onder een weids verhemelte
Een ademtocht nabij
Ik denk niet, dus ik ben er niet, bedacht ik me
– vrij naar Descartes – en concentreerde me op de
akoestiek in mijn mondholte
Waar een slijptol gierde, de sloopbal beukte
Waar werd gestoken en verbroken, puin werd
geruimd langs de randen van tanden en kiezen
De smaak van water, de zoete geur van Latex in de
morgen
Ook dit geluk kon niet eeuwig duren
Een zachte landing bracht me terug op aarde
en naar de koele zakelijkheid van de tandartspraktijk
Ze besloot met een glimlach, vulde haar zakken met
mijn pockets
Wees me vriendelijk de deur
Ton Huizer
POËZIE debuutbundel ROB MIENTJES is aanstaande – MIEN HAIKU’S – 6 mei Helmond – 28 mei Eindhoven – voorinschrijving geopend! – en ik heb hem al!

Een droom komt uit. De eerste dichtbundel van Rob Mientjes. Zestig haiku’s geschreven tussen 2018 en 2023. Een selectie uit een archief van 1500 haiku’s. Geïllustreerd met zestig natuurfoto’s gemaakt tussen 2013 en 2023 in de omgeving van Helmond. Een haiku is een Japanse dichtvorm van drie dichtregels met respectievelijk 5 – 7 – 5 lettergrepen. Kleine verhaaltjes met diepgang, humor, ernst en zen. Associatief en kleurrijk geschreven. Rob Mientjes (1963) woont en werkt in Helmond.
De dichtbundel wordt gepresenteerd op twee verschillende data in Helmond en in Eindhoven.
Meer informatie over de dichtbundel (impressie van de cover en een haiku-foto-pagina en de bestelwijze) is te zien op Mien weblog.
Boekpresentatie Helmond: zaterdag 6 mei 2023 van 13:00 uur tot 14:00 uur
Boek en Kantoor de Ganzeveer
Oude Aa 49, 5701 PZ Helmond / 0492 367 070 / ganzenveerhelmond@gmail.com
Presentatie: Petra Downs (kunstenaar)
Boekpresentatie Eindhoven: zondag 28 mei 2023 van 14:00 uur tot 17:30 uur
Café ’t Rozenknopje
Hoogstraat 59, 5615PA Eindhoven / 040-244-7682 / info@rozenknopje.nl
Presentatie: Hans F. Marijnissen (dichter en voorzitter van de Poëzieclub Eindhoven)
De boekpresentatie vindt plaats tijdens het Open Podium van Poëzieclub Eindhoven.
Toegang bij beide boekpresentaties is gratis. Pers en media zijn van harte uitgenodigd.
Voor meer vragen en info:
Rob Mientjes – https://mienweblog.blogspot.com

“Wat ga je toch met al die foto’s doen?”, vragen mijn vrienden en familie mij met regelmaat. Ben ik een dichter, een schrijver of beiden? En wat moet er gebeuren om daar achter te komen? In de pen klimmen, polsstokhoogspringen met letters, woorden en zinnen en veel, heel veel schrijven. Dat heb ik dus gedaan.
En daar is hij dan, mijn eerste dichtbundel: ‘Mien haiku’s’.
60 haiku’s gecombineerd met 60 natuurfoto’s in kleur (omgeving Helmond en tuin).
Een haiku is een Japanse dichtvorm die bestaat uit drie dichtregels van 5, 7 en 5 lettergrepen. Alle haiku’s en foto’s heb ik zelf gemaakt.
Het is een paperback in full colour, 127 x 180 mm, 127 pagina’s.
De bundel kost €17,50 (exclusief verzendkosten).
Hij verschijnt begin mei 2023 in een oplage van 50 stuks.
Belangstelling voor de bundel?
Dan kun je hem nu alvast kopen / reserveren middels voorinschrijving.
Dat kan door het Contactformulier op Mien Weblog in te vullen of mij een mail te sturen.
mienrobATgmailPUNTcom
Vergeet niet je naam en postadres te vermelden.
Zodra de bundel beschikbaar is krijg je een mailbericht van mij over de betaling en verzending.
Je kunt de bundel ook zelf ophalen tijdens mijn Boekpresentatie bij Boek en Kantoor de Ganzenveer in Helmond die plaatsvindt op zaterdag 6 mei tussen 13:00 en 14:00 uur.
Of tijdens het Open Podium van Poëzieclub Eindhoven in Café ’t Rozenknopje in Eindhoven op zondag 28 mei tussen 14:00 en 17:00 uur.
Geef dit dan even aan op het Contactformulier of in de mail.
De bundel is beschikbaar op volgorde van voorinschrijving (zolang de voorraad strekt).
Je doet me een groot plezier als je mijn berichtgeving over Mien haiku’s deelt op sociale media.
Alvast bedankt en de hartelijke groeten,
Rob Mientjes
Mien weblog: Voorinschrijving dichtbundel Mien haiku’s
—————————————————————–
VON SOLO over wat er gebeurt in de wereld, niet ophoudt, doorgaat

In het aanrijden, lijkt mijn koffietent vol te zitten. Ik wil op mijn vaste plekje zitten, maar dat lijkt zo niet mogelijk. Intern vervloek ik de meiden, die al bij het raam zitten en fiets nogmaals voorbij. Ik zie dat dat ertussen de meiden nog plek is aan het raam en zet mijn fiets op slot. Bij de ingang van de koffietent zit een gemillimeterde negerin. Ze zuigt aan een gouden pijpje. Crack denk ik. Maar het blijkt een gouden recycle-rietje en een mocca frapuccino. Ik ga naar binnen en verbaas me over mijn vooroordelen.
Rechts van me zit en etnisch meisje op haar telefoon. Haar vriendinnen komen binnen en ze zoeken samen een ander plekje. Een ander meisje wil naar buiten, maar de deur klemt. De ober adviseert harder te trekken. Ze zit nu buiten te bellen en heeft rood geverfd haar. Ik zie haar op de rug aan. Voor me op de Bergweg staat er een zwarte Volkswagen Polo te wachten voor het stoplicht. En een Mercedes. Een moment later rijdt alles weer. Ik roer in mijn koffie. Het meisje links van me pakt haar spullen in. Stekker, laptops. Ze draagt een bril met donker montuur en trekt ook niet hard genoeg om de deur in één keer open te krijgen. Het belmeisje van net zit weer binnen. Ik zie nu pas, dat ze een groene leatherlook legging draagt. Geil. Buiten fietst een onaantrekkelijke vrouw voorbij. Een Marokkaans meisje met haar broertje aan de hand lopen richting het winkelcentrum.
De zon breekt weer door. Voorbij lopen een Turkse vrouw, een Oost-Afrikaans meisje met dreads, een oudere vrouw, een onaantrekkelijke vrouw met een rollator, twee Oosterse meisjes, waarvan één aantrekkelijk zwaarlijvig is. Zonder onderkin, maar wel met de vormen van de Venus van Willendorf. Met een koffiekleurige huid en veel mascara. Geen tweeëntwintigduizend, maar zestien jaar oud. Of twintig. Een jongen fietst tegen het verkeer in. Aan de overkant staat een klein kaal mannetje met een gouden zonnebril te roken. Hij ziet er Turks uit en steekt rustig over, terwijl hij zich in de handen wrijft. Een oma met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar vader.
De Venus van zojuist hobbelt weer langs. Alles aan haar deint bij het lopen. Verderop fiets weer een vrouw over de stoep. Een halfbloedje in een Fiat 500 staat stil op de Bergweg, krabt op haar achterhoofd en rijdt weer verder. Een opa met een eiertank-Puch rijdt voorbij over het plein met een reservewiel achterop, terwijl de broer van een junk die ik ken, het winkelcentrum inloopt, wat me eraan doet denken, dat ik nog superlijm moet aanschaffen bij de Praxis. Een vuilnisauto met een dichtregel schuift voorbij net als een vrouw met een kruk en een krop sla op haar arm. Het Marokkaanse meisje met haar broertje aan de hand heeft twee zakken chips en twee liter melk gekocht. Lays ribbelchips en sensations. Een bejaarde man in een scootmobiel rijdt voorbij. Op de achterkant een Feyenoord sticker en een Rebel-vlag.
Aan de overkant van het plein ligt station Bergweg. Dat is al jaren niet meer in gebruik als station. Ik herinner me nog, dat we daar vijfentwintig jaar geleden bier dronken met ome Sjors. Dat we de legendarische graffiti king Bud zagen, een paar weken voordat hij zelfmoord pleegde. Hij had het over ‘thug-life’. Jozef de Stretcher was er ook bij, maar dronk niet, want hij was toen straight-edge. Zijn tijd ver vooruit. Station Bergweg is nu een Happy Italy. En ik ben blij, dat ik hier nog steeds zijn kan. Mijn koffie is op. Ik ga door.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
pom wolff: lente, leven, liefde

lente, leven, liefde
ik voel dat het een lieve lente wordt
een lange lieve lente
een lente die niet overgaat
in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi
alsof het land van water was
alsof de woorden opgehouden
of ver vliegend
van een andere orde
van géén orde waren
met stokjes en steentjes
huisjes in het zand
bij ieder huisje een bloem
ik dacht niet – ik dacht zee
aan samen doodgaan op het water
liefde maakt zelfs water stil
pom wolff
Meriks open podium OBA-Olympisch Kwartier – 16 april -1500 uur met locale sterren – vandaag op de pom ‘in de hemel’

POËZIEMIDDAG 16 APRIL 2023
Op zondag 16 april organiseert Stadsdorp Olympia alweer de tweede poëziemiddag
Onze buurtdichter Merik van der Torren nodigt dichters uit de buurt
en de rest van de stad uit om eigen werk te komen voordragen.
De dichters:
Karel Wasch, Mirjam Al, Soma Talens, Merik van der Torren, Lucienne Köhler, En er is een Open Podium!
De muzikale omlijsting wordt verzorgd door
Frans Bakker, gitaar en zang en Julius Branolte op de viool
Presentatie:
Lucienne Köhler
Zondagmiddag 16 april 2023 van 15 tot 17.30 uur in OBA Olympisch Kwartier, Laan der Hesperiden 18, 1076 DN Amsterdam
Inloop 14.30 uur
Toegang gratis, (laaggeprijsde) drankjes aan de bar voor eigen rekening

In de hemel
1.
Toen gingen engelen
op panfluiten spelen
de mooiste melodie
en zij zweefde naar
de hoogste trans
van haar handen daalden
zegeningen naar de
verscheurde grond.
2.
Zaden ontkiemden
in de lenteregen.
Dieren des velds
vermenigvuldigden zich
en Eva hapte weer
in de appel
enzoverder.
Hij schudde zijn hoofd
en nam een slok bier.
Merik van der Torren
Ien Verrips over ‘het weten ja het zeker weten dat het na vandaag niet beter wordt…’
het weten ja het zeker weten dat
het na vandaag niet beter wordt

het is nog maar de vraag wie er
om overeind te blijven
het meeste nodig heeft
het huis of zijn bewoonster
de oude vrouw die ondanks
haar goed gevulde stappenteller
en dagelijkse zonnegroet
(o ja ook eet zij heel gezond)
haar strakke huid ziet kreuken
haar gegroefd gezicht
de vlekken op haar handen
het melkpak dat zij niet meer open krijgt
het weten ja het zeker weten dat
het na vandaag niet beter wordt
zij is niet als het huis waarin zij leeft
dat zoveel ouder is dan zij
maar stevig gefundeerd
dat met regelmatig onderhoud
nu een dan een opknapbeurt
in staat is tot verjonging
voor haar niet weggelegd
april 2023 – IEN VERRIPS
PETER BERGER ruimt op: ‘Die geur. De geur van zolder. Oude kranten. Nutteloze zaken. Herinneringen. Pijn, zich stilletjes verschullend onder een deken van geluk…’

Het is de geur van ruwhouten balken. Van de grauw geworden plankenvloer. Van vochtig stof voor eeuwig gevangen tussen tochtige spleten en nauwe naden. Alles voor altijd. Die geur. De geur van zolder. Oude kranten. Nutteloze zaken. Herinneringen. Pijn, zich stilletjes verschullend onder een deken van geluk. Er ligt daar van alles zorgeloos te wachten totdat vergankelijkheid het allemaal simpelweg opslokt.
Zeldzame telefoonkaarten liggen er. Ooit voor in zo´n glazen publieke telefooncel. Tienduizend postzegels in kromgetrokken grijskartonnen dozen. Ook die ene die nog nooit verzameld is: het allerlaatste exemplaar? Een verzinkte metalen krat met daarin het in onbruik geraakte blauwe servies. Wat ervan over is tenminste, vakkundig verpakt in van dat stevige bruine pakpapier. Het verroeste verfblik van een muur die ooit lichtbeige was. Een lang verlopen paspoort, slordig ingeknipt en volgestempeld met van inkt doorlopen visa naar onleesbare landen. Een verpulverd stukje wiet in een dof geworden plastic zakje dat bijna knakt.
Vervaagde zwart-witfoto´s met daarop geelbleke gezichten, alsof geprint op perkament. Dozen vol schelpen en stenen; schatten meegezeuld vanaf een of ander onvergetelijk vakantiestrand. Een houten EHBO doos met daarin nog meer kiekjes van vergane momenten die zo vergeeld zijn dat de kleuren voor geen spatje echt meer lijken. Gedichten in schriften van toen ik nog op school zat; een duister verlangen uitsprekend. En ja, het hoge ronde koekblik ook, tot aan de rand afgeladen met brieven verloren aan vergeten kalverliefdes. De namen weet ik nog. En meer. Veel meer. Alles nog. Alles ligt er. Op zolder.
Monumentjes van vervlogen tijden zijn het. Maar het is tijd om mij ervan te verlossen. Waanzin. Het verdriet. De vreugde. Het onmetelijke geluk. Tijd om te ruimen. Een vuilniszak of tien. Plus de rest.
Peter Berger


