“Gister was ik sacherijnig. Niet omdat het gedichtendag was en ik zonder gedicht zat. Ook om veel andere redenen niet, niks Brexit of zo, gewoon een stom ikding. Vandaag is de laatste dag dat ik naar mijn werk ga en daarom was ik gister knorrig. Nutteloos knorrig. Na vandaag nog een maandje vakantie van de baas en dan maar niets en meer niets tot het grote niets erop volgt.”
de vulkoek (lees hieronder) blijkt dus toch lulkoek te zijn. in die zin dat onze jacob echt niet alles kan verdragen zoals in het gedicht is beschreven. jacob de bruin een echte dichter die alles aan elkaar liegt als het hem uitkomt. het gedicht VERSE VULKOEK is eindelijk – eindelijk – een echt gedicht geworden. geen autobiografisch schetsje naar kopland. leve de vulkoek van jacob de bruin en lang leve de lulkoek.
Verse vulkoek
Alles kan ik verdragen: het verkruimelen van spritsen, gebroken bokkepoten, het kaakje bij de thee daar kan ik met droge ogen mijn tanden in zetten, daar ben ik werkelijk hard in.
Maar vulkoek met het nootje uit het midden, vers nog uit het pak net, nee.
Vispasta moest het worden. Een beetje als bolognaise maar dan lichtroze van room en met shiitake voor die verre smaak van hazelnoten. Tijd dus voor een rondje markt. De derde viskraam op de Nieuwe Rijn: coquilles, crevettes en kabeljauw. Dat soort zaken. Er schuifelt heel wat volk voorbij. Een jongedame met stevige kuiten wiebelt op hoge hakken in haar wit gebleekte katoenen cocktailjurkje. Haar metgezel heeft moeite met zijn evenwicht en bedient zich van wartaal om zijn punt te maken. Geen vis in ieder geval. Vanavond geen vis. Zoiets. Zegt ´ie. Een strak aangelijnd hondje, met roze strik, likt verlekkerd de vet geworden klinkers af en slikt nog snel een snipper kibbeling weg voordat ze de sjokkende massa wordt ingesleurd.
Vispasta dus? Ik wandel eerst nog maar eens langs de overkant want daar ligt tomaat enzo. De menigte is er fluïde en vreet mij op. Nothing but blue skies. Plots wordt mijn blik erdoor gevangen. Asperges! Polsdik als van een baby en sappig als zomerfruit. Drie euro per pond? Ja! Gister nog heb ik ze bij de Appie zien liggen. Een beetje schamel waren ze, beginnend bruin en nog een euro duurder ook. Jakkes. Graaiflatie. Dat was duidelijk een no go. Maar deze kans laat ik niet lopen. Zo dik. Achterham. Eieren. En boter om te smelten. Met kruimig gekookte krieltjes. Zo gepiept. Morgen soep van de schillen.
met dank aan Cartouche voor de opbeurende woorden – zoals deze hieronder door hem zijn geformuleerd – altijd fijn dat medeleven met webmaster en graag genoteerd – los daarvan de definitieve uitslag – tot half elf konden nog wondertjes van poëzie worden ingezonden – maar zoals gezegd als de defintieve uitslag geldt IEN VERRIPS goud en PeterM van der Linden zilver. Peter omdat ie zijn gedicht naadloos liet passen in het gevraagde thema ‘waar dan ook of hoezeer..” en voorts een werelddierendagregel toevoegde aan de rijkdom die ze poëzie noemen:
Op camping El Torres aan de zee De dieren dragen ons op pootjes Het bevalt hier prima Wij zijn oké olé olé olé!
– van harte! PeterM. en IEN Verrips draagt vandaag het goud. twee wereldregels mochten we in haar gedicht lezen en noteren:
in wie hij was en wat hij onbedoeld geworden was/ een weten dat het over is dat de tijd gekomen is
van harte Ien! dank ook aan alle dichters die instuurden. zo is de zondag mooi – waar dan ook of hoezeer.
moordenaar
de koude blik een strakke mond ik was gewaarschuwd de vlakke stem maar strelend zacht als babydons ik liet me vangen in zijn woorden in wie hij was en wat hij onbedoeld geworden was
de weldaad van het steken van zijn mes dat soepel binnenglijdt de ogen die verglazen het warme vlees dat openrijt dan hoe het lichaam zich gewonnen geeft willoos wordend zachtjes omvalt als een moeie boom
de kou die binnentrekt de kou die altijd binnentrekt een weten dat het over is dat de tijd gekomen is
april 2023 – Ien Verrips
twee wereldregels maken dit gedicht – afgezien van het verhaal – zeg maar de bloedparty van verrips – ik geef me altijd over als ik van die regels lees die eigenlijk boven alles en iedereen uitsteken – regels die in de hoogste regionen van de poëzie thuishoren en in lezers hoofd kortsluiting veroorzaken door de intrinsieke schoonheid en tegelijkertijd sporen van een mysterie in het taalvermogen van de lezer achterlaten. soms weten dichters een zo een regel te tonen – Ien doet er gewoon maar even twee:
in wie hij was en wat hij onbedoeld geworden was een weten dat het over is dat de tijd gekomen is
ANSICHTKAART
Mocht men zich afvragen waar alle musjes zijn gebleven Die zitten hier aan de Costa Blanca mocht men zich afvragen waar zwangere zwerfpoes Donna Kebab is gebleven Die zit hier Met nog een zestal katten Net als wij Onder een zon Bij een veranda Op een camping Wij geven dieren namen en eten Zo maken wij vrienden De musjes heten hier Manuel en Susanna Wij heten Peter en Andrea Wij geven dieren namen Brokjes water en brood Donna Kebab gaat bevallen Wellicht vandaag of morgen Of pas als we zijn vertrokken Volgende week We hebben geen idee Hier is voor ons momenteel overal Wij geven dieren namen Op een camping bij een veranda Wij zijn Peter en Andrea Mocht men zich afvragen Waar we zijn gebleven Wij zijn hier onder andere met Donna Kebab Op camping El Torres aan de zee De dieren dragen ons op pootjes Het bevalt hier prima Wij zijn oké olé olé olé!
Peter M. van der Linden –
nou zeg maar rustig waar dan ook en hoe zeer deze bijdrage van de belgisch kampioen slammer en allesvreter – deze uit poëzie opgebouwde dichter die toch maar even een wereldregel met deze site deelt: wolfje pom voelt zich aangesproken:
‘De dieren dragen ons op pootjes…’
en zo is het ook – wensen wij van hier pjotrM en zijn andrea mooie dagen.
Rik van Boeckel – het balkon kijkt uit op vijftigers/het raam kijkt uit op tachtigers
Ien Verrips –een weten dat het over is dat de tijd gekomen is..
Frans Terken –een haven van oeverloos aankomen
LEES het verhaal van de boze zeg maar rustig withete CARTOUCHE
wie wint de enige echte virtuele – waar dan ook of hoezeer – trofee op pomgedichten punt nl?
de zondagochtendwedstrijd op de pom – de wedstrijd die geen wedstrijd is – zoals de poëziekenners weten – is weer aanstaande – een vrij vrij thema deze week: gedichten gevraagd met een welluidend waar dan ook of hoezeer geluid – de echte dichters weten er wel raad mee – we lezen het/ U graag en gaan genieten waar dan ook of hoezeer. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. de vrijdag of waar dan ook
stel dat jij het antwoord bent op mijn ongestelde vragen lig ik dan vannacht al in je bed?
of moet ik wachten en eerst iets anders schrijven? dat je altijd om jezelf huilt bijvoorbeeld en niet om een verleden
om een lege morgen?
of over al die feestjes van hiep-hoi-hallo én hoe-gaat-het we moeten weg we gaan maar weer de smak-smak vrolijkheid van een overreden duif die nog wat na fladdert?
pom wolff
Rob Mientjes
Protesten 2.0
dagelijks nemen we ze voor lief protesten om het eender maar de mijne zijn niet negatief gelabeld ze lokken positieve aandacht uit testen slechts het pro ben nou effen eerlijk
wie is er niet voor pro protegenstanders versus protagonisten de antagonist legt het loodje
laat mij het pro maar testen gelijk een provo 2.0
te beginnen met promillage het kan niet hoog genoeg zijn in mijn bloed welteverstaan tot kokend toe zo pro is mijn promillage ik ben ook voor probleem waar dan ook of hoezeer
Rob Mientjes
leuke vondsten: provo, probleem en protest. het is natuurlojk taalspielerei – en je moet er maar zin in hebben – maar van robs teksten spat heel vaak het plezier richting lezers. de wereld wordt er niet beter van – maar van de echte protestgangsters ook niet heel vaak.
De liefdevolle tijd van het woord
De tijd onderneemt gedachten uren staan er wagenwijd voor open het huis van de dichter is een zin elk woord een kamer vol keukenpoëzie het balkon kijkt uit op vijftigers
de liefdevolle tijd van het woord laat sommige gedachten langzaam los in de kamer van volle zinnen op kasten vol boeken en poëzie het raam kijkt uit op tachtigers
de kamer van het woord vervuld met verzen van schone weemoed woorden spoken door het hoofd leggen de weg af naar de tong weerklinken in een zaal vol liefhebbers
Rik van Boeckel 20 mei 2023
ook hier best wel geestig – het opnemen van vijftigers en tachtigers in het gedicht. het lijkt op een volkomen uitgeschreven zeg maar afgewikkeld geheel. de tijd onder de loupe van de tijd. spoken words worden woorden die spoken. ook in dit gedicht spat het plezier af van het taalspel door de dichter gespeeld.
Well
Hoor het water van de Leith dat glijdt en onze contouren spiegelt dan breekt bij de waterval niet dat het geluid alles overstemt maar geen verkeer hier dat er bovenuit
zachter nog onze voetstappen op de cadans van de stroom door stenen gebroken in versnelling
niet dat wij ons haasten maar het meebewegen dat automatisch gaat zoals we in dat ritme hier heuvel af heuvel op tot hoog op de rots boven de oude stad
wacht ons aan de monding de kust een haven van oeverloos aankomen zwierige weg vanaf de bron
de laatste strofe doet me aan de ouwe aachenende denken – aan susteren – of waar dan ook – dichter terken zoekt het iets verder. mooie overgang van het alomvattende en de overweldigende natuur in de eerste strofe naar het meer lieflijke en de kleine voorzichtige stappen in de tweede en derde strofe.
Meer dan dubbel
dat complimenten aan jezelf meer dan dubbel mogen tellen jou als leidmotief nemen is de bal aan de voet je tegenstander de verkeerde kant opsturen omspelen, op het doel afgaan en scoren geen kunst maar slechts vermaak een schijnvertoning – jij zelf de taaiste tegenstander in een leven lange opgave het gedicht te schrijven dat al omvat, alle andere overbodig maakt doorgronden wie je bent, waar je staat een wedstrijd niet te winnen – vrede om je heen kun je enkel stichten door sneven op het veld van eer zo alleen door me aan jou te geven val je weet ik je – voor mij te winnen
06-05-2023 / Cartouche
dat je zelf je grootste tegenstander bent leren we van de dichter en dat slechts in totale overgave de geliefde te winnen valt – maar pas nadat je dood is ingetreden – dat is dan wel weer jammer. probleem is dat ik altijd moet oppassen bij Cartouche met mijn commentaar omdat dichter lichtgeraakt kan reageren. beter gezegd dichter accepteert geen enkel woord van en uit mijn commentaren op zijn gedichten haha. toch het volgende: het lijkt hier of we te maken hebben met een allesomvattend gedicht. maar het is geen gedicht – het is een tekst met goed toegepaste elementen van de retorica. alles werkt de dichter naar die prachtige slotscene toe in de slotstrofe. maar de de vier inleidende teksten/strofen – zijn op zich zelf staand gelezen van bijna onleesbaar proza –
dat complimenten aan jezelf meer dan dubbel mogen tellen jou als leidmotief nemen is de bal aan de voet
zo een tekst – de eerste strofe – als voorbeeld kunnen we echt niet tot de poëzie gaan rekenen. we lezen hier eigenlijk een soort toespraak van obama – misschien kan Cartouche tekstschrijver worden van – ik noem maar wat – Charles de III – dan komt de koning beter over. dat wel.
CARTOUCHE: “dichter accepteert geen enkel woord (sic!) van en uit mijn commentaren op zijn gedichten” , welk een boude uitspraak, lelijke bewering, een onbewezen en onbewijsbare stelling commentaar kan ik verdragen, maar van deze, bovenstaande “humor”, ver onder Normaal Amsterdams Peil, ben ik niet gediend
stel dat jij het antwoord bent op mijn ongestelde vragen lig ik dan vannacht al in je bed?
of moet ik wachten en eerst iets anders schrijven? dat je altijd om jezelf huilt bijvoorbeeld en niet om een verleden
om een lege morgen?
of over al die feestjes van hiep-hoi-hallo én hoe-gaat-het we moeten weg we gaan maar weer de smak-smak vrolijkheid van een overreden duif die nog wat na fladdert?
In de spiegel zie ik mijn kaaklijn langzaam verdwijnen. Mijn buik valt over mijn broek. Waar is die jonge god gebleven, die ik acht jaar geleden van onder al dat vet wist te toveren? Hij is waarschijnlijk achter gebleven tussen de lege zaken chips en de lege glazen bier ergens. Het stoort me en ik mis hem. Dat gevoel wordt gedurende de dag onderdrukt door werk en drukte. In de avond ben ik het al weer vergeten. Ik heb zin in een grote schotel vlees en een koude halve liter bier erbij. Ik voel me goed en rustig. Iedereen om me heen is blij. Ik slaap de slaap van de onschuldigen. In de ochtend sta ik langzaam op. Terwijl ik mijn enige broek dichtknoop die nog past, bekruipt me het gevoel. Het is helemaal terug als ik me met moeite plooi om mijn veters te strikken. Dit wil ik niet.
Na een dag rennen en vliegen kom ik thuis en schakel van werknemer naar vader en partner. Als ik mijn sociale taak heb volbracht, trek ik mij terug in mijn bibliotheekje met een boek en een iPad. Eerst kijk ik wat filmpjes van Turkse foodbloggers, die me met de sappigste beelden erbij uitleggen waar in Berlijn de lekkerste döner te vinden is. Prompt pak ik mijn telefoon om de Balkan Houtskoolgrill te boeken. Pas als mijn eerste trek is gaan liggen na een bakje paprika chips, pak ik een boek. Ik leg het na tien minuten weer neer en ga naar bed. De volgende ochtend om zeven uur gaat de wekker weer. Het is weekend en ik heb er zin in. In het leven.
Toch liegt de spiegel niet. De weegschaal ook niet. En ik weet, dat ik me niet te veel kan veroorloven in relatie tot de familiaire lijn van hart- en vaatziekten. Mijn sportregime is in orde. Drie keer in de week zwemmen. Twee keer in de week fietsen met fitness. Op de fiets naar het werk en vaak de hond uitlaten. Maar daar val je niet van af. Dat zit hem puur in het eten en het drinken. Dat zou ik moeten minderen. Ik neem me voor na volgende week mezelf een streng regiem op te leggen. Vaste sobere maaltijden. Niet drinken door de week en in het weekend max twee biertjes per dag. Ik weet dat ik dat kan. De ochtend beginnen met twee crackers kaas, een klein bakje yoghurt met appel en muesli en een bak thee. Later in de ochtend een kop koffie. Tussen de middag 4 crackers met kaas en twee met jam. In de avond een kop soep. In het weekend met de pot mee eten. Dat een maand volhouden en enkel op zondag op de weegschaal gaan staan en na een maand op regime met calorieën tellen. Ik garandeer je, dat ik binnen twee of drie maanden week op een gezond gewicht zit. Er zal een andere man voor je staan.
Deze man zal in de spiegel kijken en trots op zichzelf zijn. Zijn hoofd is helder en hij is in staat om bergen te verzetten. Hij is op het scherpst van de snede. Maar wat hij van zichzelf eist, zal hij onbewust ook van zijn omgeving gaan eisen. Hij moet weer leren leven met zijn nieuwe ik. Daarbij is hij angstig. Hij herinnert zich elke dag en denkt aan de toekomst. Hij is zo nuchter, dat zelfs schrijven niet meer gaat. En hij is bang om dood te gaan. Terwijl hij niet eerder zo gezond was. Hij is eenzaam in de wereld van zijn oude ik. Wat om hem heen is, past hem niet meer. Dan gebeurt er iets, dat hem van zijn stuk brengt. Het kan een pandemie zijn, maar ook een persoonlijk ongeluk. En hij begint weer te drinken. Hij vergeet de vorige dag. Hij eet erbij om te genieten. En niet veel later is de nieuwe man verdwenen. Hij is weer de oude en vreest de dood niet meer en leeft met de dag. Hij is gelukkig zo.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
“Jongens, het eten is klaar!” riep mijn moeder, ”komen jullie ?”
Tafereel uit begin jaren ’70
De open haard had in een bad van Coca-cola gelegen voor de juiste roest-bruine kleur, had-ie verteld. Nu beende mijn vader tussen die open haard en de ronde keuken wapperend met de krant en kwade koppen trekkend. Er stond zeker iets in over Amerika. Langharig en werkschuw tuig maakte al jaren stad en land onveilig en naar de kapper ging ik niet, mooi niet. “Jongens, het eten is klaar!” riep mijn moeder, ”komen jullie ?”
maar waar het steeds om gaat krijg je niet te zien stikstof, microplastics, glyfosaat pfas, nitraat of fluorines al dat ongerijmd gedoe
Hoi Pom,Deze week stap ik weer op de bus naar Amsterdam ( ivm vurige tongen ) .Misschien zien we elkaar daar of bij zondag bij Eijlders. Voor morgen iets over de diepere achtergronden van het complotdenken:
Beeldcultuur, ja zeker maar waar het steeds om gaat krijg je niet te zien stikstof, microplastics, glyfosaat pfas, nitraat of fluorines al dat ongerijmd gedoe dat onguur getetter of dat geperverteerde prefab vlees dat geboer boven die burgers dat gevit op buitenlui die het ook niet weten weet jij veel wattet is een complot misschien of toch het klimaat nee dat niet, dat gaat slechts om twee tot anderhalve graad
Het regent oneindigheid. Het stroompje dat meestal onvoldoende kabbelt om zich beek te mogen noemen stort zich woest kolkend de heuvel af; bij het pad beneden een woelende waterval vormend. Zo te horen tenminste want het klotst er luidkeels tussen het groen. Daar waar de klei drassig is tot aan de enkels klatert het lente. Het grote groene ontluiken is en blijft een fascinerend schouwspel. Eva strooit zoveel liefde dat alle knoppen tegelijk lijken te ontploffen in een orgie van alle tinten groen. Boem! De pasgeboren wereld ontwaakt in haar groene belofte. Alles is nieuw. De eiken zijn nieuw. De bosrand aan de overkant: nieuw. De koeien in het weiland. Zoemende horzels. Meikevers. Hélicoptères de l’armée. En het groene glanzen van de nog slome nieuwe vliegen. Zelfs de rit naar de super is nieuw. Ik laat mij er verleiden door mosselschelpen groot als in paella. Vers uit het koelschap bij de visafdeling: élevée en Espagne. Nieuw? Ik word er hebberig van. Van die grote schelpen. Maar de mosselbeessies blijken miniscuul. Voortaan beter weer Zeeuwse.
dank aan de dichters die inzonden op dit zeker niet makkelijke thema. Rik Van Boeckel sleept goud zijn kamertje in met een ieder rust brengend gedicht. zilver voor Jako Fennek met de taal van de eenvoud en zijn eerbetoon aan oma. van harte!
foto: Rik van Boeckel
Geschreven wegen
De tijd laat liefde na van hand naar hand van lip naar tong zo ben ik bij jou beland
nu de wegen geschreven zijn na scheiding der dagen zullen we die tijd terugbrengen tot we de stille driesprong zien
het ene pad op handen gedragen de andere bemint verleden tijd het midden brengt het verhaal van verwondering om bewondering.
Rik van Boeckel 13 mei 2023
bijna een leonard cohen tekst lezen we hier rik – een zen tekst – met een vleugje bhoeddisme – er valt net geen vinger achter te krijgen – om bij hem/haar te belanden – mooi gezegd. en dan lezen we nog die prachtige laatste strofe.
dag pom, de dertiende vandaag, gelukkig geen vrijdag. maar het weer was er wel naar – wat een voorjaar! hoop dat het er in de lage landen beter voor staat, wens je morgen een fijne wandeling – in een bloedhete zon! voorjaarsgroet van jako
want de dagen bleven
ze was mijn voorbeeld leerde me te onderscheiden tussen mooi en lelijk
kleinzoon zei ze altijd ze noemde nooit mijn naam
kleinzoon zei ze op een dag ik ga spoedig op reis en kom niet meer naar huis
ze ging op reis verdween in het onbekende niets ik wachtte en huilde want de dagen bleven leeg
jako fennek
mooi klein gehouden eerbetoon aan oma. je voelt kleinzoons liefde ook nog na zoveel jaren. en het verdriet na haar heengaan. mooi en lief.
RIK VAN BOECKEL – zo ben ik bij jou beland
ROB MIENTJES – Nog even zijn Gewoon naast haar
FRANS TERKEN – al bij het ontwaken geurend als seringen
JAKO FENNEK – want de dagen bleven
en wie zou u op handen willen dragen? kom op dichters u weet wel weg met bewondering, overgave, onbaatzuchtigheid, eerbied, dat u weet voor wie u in ieder geval heeft geleefd en dat het overige van mindr belang is en was – we willen bewondering en overgave deze week en dichters weten er raad mee – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
kunstwerk Catharina Mastenbroek
laat me drijven
lardeer de taal met lege ogen snijd mijn ego maar filet toon in godsnaam mededogen en stort me niet in volle zee
laat me drijven op de golven van een kabbelend gedicht voer me niet op aan de wolven als je handwerk is verricht
misschien herken ik dan in zwijgen wat de liefde in me zocht was het leven in te lijven niet de oorlog die ik vocht
Op handen dragen De voeten kussen Het hart omarmen Even neuzen neuzen
Aan rok hangen De geur opsnuiven Een ader laten Bijna dood knuffelen
Naar binnen zuigen Een kruisje slaan Samen dag dromen In niemandsland wonen
Op wolk klimmen De ladder weghalen Voor eeuwig blijven Op moeder’s schoot
Himmelhoch navel staren Huilen als kind Nog even zijn Gewoon naast haar
Rob Mientjes
in het hele gedicht wordt naar de laatste twee regels toe gewerkt. richting moeder – een toepasselijke moederdag tekst – de strofen lekker kort gehouden. een teder einde die laatste regels van het gedicht.
Kundige handen
De planten steken al hun stengels uit en altijd de bloemen die erin geloven als zij haar handen ernaar reikt ze laten zich door groene vingers leiden
tuinvrouw van de beste aarde zo gedreven door haar natuur gedijt zij leeft zij bij wat er groeit geeft het kleur na kleur in overvloed
geen roos waaraan zij een doorn pint geen lenteklokje dat het kopje laat hangen als haar hand haar mond het zacht beroert
al bij het ontwaken geurend als seringen reikt ze haar lenige lippen ook aan mij haar zuurstof waarin ik mijn adem vind
ook jn dit gedicht wordt naar de laatste twee regels toegewerkt – een zoetruikend eerbetoon aan de vrouw met de door de dichter beminde liefdevolle en groene handen. de seringen staan hier in de tuin ook in volle bloei en glorie – ze zijn ook prachtig gesitueerd in dit gedicht.