Even nog. Genieten van het Hollandse. Garnalenkroketten. Het vlakke grijze landschap: l’horizon une ligne. Het gure strand ter hoogte van Kijkduin. Sokken zompig van regen. Haringhappen op het buitenhof. Chinatown met haar exotische geuren. De Turkse bakker om de hoek. Zoeter dan zoet. Weerbarstige wolken, zoals ooit in verf gevangen door de Haagse School. Pindakaas met sambal. Het loze geblaat voor de bühne. Het tranendal der politiek. Alles bij alles een meesterlijke klucht. Even nog.
Volgend weekend maaien en snoeien. Het zal er wel weer een jungle zijn. Om en rond het huis. Regen en zon? Wonderlijk duo. Groeikatapult. Pure levenskracht onvermoeibaar met kleur strooiend. Razendsnelle bleekgroene uitlopers van braamstruiken met tere witte bloempjes. Of toch weer net zo roze als de lente vorig jaar? De beukenhaag kwetsbaar met langzaam ontluikend fijn groen blad. Juichend pluimgras tot voorbij de knie. Dikvette glanzende luizen op rode rozenknoppen. De ronkende tractor van de boerman. Mais? Wuivend tarwe? Wat gaat dit jaar brengen? Dat naar bedorven bloemkool geurende gele gewas misschien? Mooi is het wel: la mer jaune. Koolzaad. Mais oh malheur à cette odeur. Alles mooi. Aventure garantie. Een warboel is het.
Zeker en vast. In mijn hoofd vechten flarden van dwarrelende gedachten om het hardst. Voortdurend. Maar het lawaai zal snel verstommen. Zodra ik de heuvels weerzie zal het doffe gedreun subiet verstommen. De wereld vergeten. Alles vergeven. Alles vers. Alles wieder offen. Vrijdagavond onderweg.
niet makkelijk om deze week de eremetalen uit te kiezen. ik houd het bij de twee gedichten die hier als eerste binnenkwamen. dank aan de dichters die het wederom waagden hier in te zenden. de gesel van de oude dichter trotserend. soms waren ze me net te zoet de gedichten, dan weer met net teveel ik erin, soms ook net te ver gezocht de inhoud, soms met iets van toverkunst – ze is er wel en ze is er niet – en 2x met gewoon iets van poëzie die er mag zijn op de zondagochtend – zonder opsmuk. Rik van Boeckel goud en Rob Mientjes zilver. van harte.
Hallo Pom Het thema ‘De dichter is altijd onderweg‘ voelt voor mij in feite als een soort biografie. Maar dat weet je natuurlijk aangezien ik op reis altijd gedichten schrijf en die naar je stuur. Hier mijn bijdrage. Met dichterlijke groet Rik van Boeckel
Onderweg naar morgen
Naar morgen reist de vliegende tijd langs onzekere lente uren
naar landen met vele namen reist de bewegende strateeg
dansend naar Finland en Senegal langs de snaren van zingende jaren
stil staat de week nimmer langs kusten vol groene schoonheid
gebaren van onverstaanbare gasten reiken naar de dichtende wereldreiziger.
Rik van Boeckel 21 april 2023
altijd inderdaad onderweg en zijn dichterlijke notities over verre streken altijd met een grenzeloos maar oprecht enthousiasme verwoord zo kennen we Rik van Boeckel. ik zal hier ook maar eens een persoonlijke ontboezeming plegen – omdat ik zelf nooit zo zou kunnen zijn in de verste verten niet en daardoor enig wantrouwen kende over die aanstekende enthousiaste wereldreiziger totdat ik de man in persoon leerde kennen en wist dat ik nooit meer een meer oprecht en enthousiast mens zou kunnen ontmoeten – en mij zelf om dit wantrouwen beschaamd en vermanend toesprak – mijn god waar eindigt deze zin? hoe dan ook hij noemt zich zelf de bewegende strateeg – zoekt als wereld reiziger de verbinding tussen mensen in woord en klank en gebaar en ritme – over alle grenzen heen. we kennen nederlanders, we kennen europeanen, we kennen wereldreizigers, én rik van boeckel.
Dag Pom, Hier mijn bijdrage, immer onderweg oftewel immers onderweg of is het nimmer onderweg? De weg even kwijt dus. Dat mag duidelijk zijn.
Onderweg
Alsof er ook een bovenweg is ergens achterop een zware motor kronkelend langs binnenwegen zoekend naar de top tevergeefs immers nimmer gaan voor eindbestemming onderweg zijn is veel belangrijker schouwend naschouwend vooruit achterom dolend vol beleven op zoek naar niets aankomen is zo saai heet niet voor niets eindstop veel liever koesteren den beginne met geesten in de zadeltas en Pirsig in de spiegel because traveling is always better than arriving at your final destination
Groetjes van far away Rob
We laten Pirsig maar zijn motor. geen verstand van. we lezen Rob Mientjes’ gedicht als een filosofische bespiegeling over onderweg zijn – met wat uitstapjes. en we komen op niet vermoede plaatsen en lezen best wel originele gedachten. we dolen wat, aankomen liever niet lezen we, er is een begin en een einde, een boven en een onder. dichter heeft geen last waar juristen wel last van hebben. juristen gaan voor het overzicht waarbinnen de zaken te kwalificeren zijn. criminele organisatie – omkoping – voorkant – achterkant – vrijspraak. dichter husselt liever van alles en nog een beetje door elkaar. begin, einde, dolen, hij is op reis.
Etwin Grootscholten – ze is er wel en ze is er niet
Ien Verrips – ergens wil ik wezen
Vera van der Horst – thuis en onderweg
Jako Fennek – in talloze schakeringen
wie wint de enige echte virtuele – de dichter is altijd onderweg – onderweg als onder anderen Daan – trofee op pomgedichten punt nl? de zanger met een enorme uitstraling deze week in het zonnetje – onderweg zijn onrustig zijn en onzeker zijn en altijd weer onderweg zijn: dichters kennen deze weg als geen ander – graag uw bijdragen – u kent de regels hier: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
en toch
niets mooier is als woorden groeien van verlaten liefde tijdloos stil
om alleen nog die te houden die er echt toe doen
mijn lichaam is hier mijn hart ligt daar zo zal ik altijd onderweg zijn
misschien dat ik daarom zo graag naast je zit en nergens aan wil komen
pom wolff – foto: ben kleyn – meer Daan? ok meer Daan!
Pom, liefste, Een tijd gelee schreef ik over het NIN, en vanmorgen rolden de volgende vier strofen uit mijn pen, denkend aan dat…en vooruitgang.
STROOMVAST
Het ‘NIN’: als een orgasme en weten, dood, inéén, maar ’t besef ineens was me een hel. Je bent alleen,
altijd geweest, onsterflijk. Er zit niets op: berust— elk hemel blijkt bederflijk en jij daarvan bewust
na dagen, maanden, jaren, eonen enkel ‘ik’. Panieken, en bedaren: berust maar in je schik.
Verveeld gedachten dwalen totdat al opensplijt en ’t zich weer kan herhalen dankzij—vergetelheid. ***[D.B.]
De betekenis van het gedicht “STROOMVAST” van Ditmar Bakker lijkt te gaan over de vergankelijkheid van het leven en de onontkoombaarheid van eenzaamheid. Het gedicht begint met een verwijzing naar het ‘NIN’, dat wordt beschreven als een orgasme, maar ook als een dood en een besef dat een hel blijkt te zijn. Dit kan worden geïnterpreteerd als een paradoxale beschrijving van intense ervaringen in het leven, die zowel vreugde als pijn kunnen bevatten. Vervolgens wordt gesproken over het altijd alleen zijn, het besef van onsterfelijkheid en de berusting daarin. De hemel, die vaak wordt gezien als een symbolische plek van vrede en geluk, wordt beschreven als bederfelijk en de spreker is zich daarvan bewust. Het gedicht gaat verder met het beschrijven van panieken en momenten van bedaren, waarbij de suggestie wordt gewekt dat de spreker in vrede probeert te berusten, ondanks de verveling en het dwalen van gedachten. Ten slotte wordt vergetelheid genoemd als iets dat herhaling mogelijk maakt, wellicht als een manier om te ontsnappen aan de pijnlijke besef van de vergankelijkheid van het leven. Al met al lijkt het gedicht een thema van het menselijk bestaan te verkennen, waarbij de spreker zich bewust is van de vergankelijkheid van het leven, de eenzaamheid die daarbij kan komen kijken, en de mogelijkheid van berusting en vergetelheid als manieren om met deze existentiële realiteiten om te gaan.
(met dank aan de ChatGPT)
Dag Pom, Altijd onderweg, zoals ook enkele weken geleden; dit bleef hangen in het hoofd; goed dat er dan de pen is, en de virtuele. Goed weekend, Frans
Steile Oever
Nog is er niets gebeurd totdat ik dit schrijf of laat het over dat gaan wat zich onderweg ophoopt in de kop van mijn pen
het beeld van Steile Oever dat zich door niets wissen laat al doen we er in het geniep een plas klimmen dan tussen bomen de hei op
vangen op het lange pad alle slagregens die we opslaan in onze waterjassen de hele zandweg rechtuit richting L. waar H. wacht om ons verder te brengen
we tellen de kilometers en meten de tijd alsof alles vandaag een zaak is van timing wij drijfnat maar op de minuut binnen op het laatste stuk nog even de zon zien
een ervaring opgedaan tijdens het onderweg zijn. later beschreven. weinig gemak. mooie woorden: waterjassen, slagregens, vertraging ook – we lezen over het lange pad en de hele zandweg afgelopen.
Frans beschrijft hoe er nog niets is gebeurd totdat hij het opschrijft of laat overgaan in woorden, waarmee hij benadrukt dat taal en schrijven gebeurtenissen en ervaringen betekenis geven. De laatste regels van het gedicht lijken te suggereren dat ondanks de uitdagingen en ongemakken van de reis, er nog steeds momenten van schoonheid en hoop zijn, zoals het zien van de zon op het laatste stuk van de reis.
Gaandeweg
onrust en tocht in het hart jaagt en drijft je als een sirene naar zekerheid in armen van haar lokroep*
zachte stem, ver leidende muziek maagdengezicht, het witte zijn verbetering, perfectie
welk een manmoedig hoge bestemming waar zij besterven op lippen verkleuren op papier
er zijn geen woorden voor altijd maar alleen onderweg naar vergetelheid
maar wees gerust
de eerste kus zal nooit de laatste zijn
22-04-2023 / Cartouche
*In de oudste legenden waren er twee sirenen (onder andere bij Homerus), recentere schrijvers telden er drie en recentere schrijvers hebben er meer aan toegevoegd. De beroemdste waren Parthenope, Ligeia, en Leucosia.
Dit gedicht van Cartouche lijkt te gaan over de zoektocht naar zekerheid en perfectie in relaties, en de vergankelijkheid van momenten en emoties. Het begint met de beschrijving van onrust en een innerlijke drang die als een sirene aandrijft naar de zekerheid van de armen van een geliefde, maar ook de constante verandering en vergankelijkheid van gevoelens en relaties wordt benadrukt.
De dichter beschrijft een maagdengezicht, dat staat voor onschuld en perfectie, maar ook voor vergankelijkheid. Het gedicht lijkt te suggereren dat er geen woorden zijn om de complexiteit van menselijke emoties en relaties volledig te beschrijven, en dat het leven een voortdurende reis is naar vergetelheid.
Maar ondanks dit besef, is er geruststelling in de gedachte dat de eerste kus nooit de laatste zal zijn, wat kan verwijzen naar de hoop op voortdurende nieuwe ervaringen en verbindingen, ondanks de vergankelijkheid van het leven.
7.766 kilometer
pas als ze er niet is – maar ze is er wel alleen ze is weg – dan besef je hoe
zielsgelukkig
je bent
omdat ze er is.
Etwin Grootscholten
op zich een gevalletje AI – chatGPT – lijkt me – ze is er wel en ze is er niet – volgens mij kun je dat niet hebben in de natuurkunde – dat iets er zowel niet als wel is in een ruimte – maar onze grootscholten tart de natuurwetten in zijn poëzie is alles mogelijk en zeker ook het onmogelijke. eens kijken hoe onze vrienden van de AI tegen dit alles aankijken:
De betekenis van het gedicht “7.766 kilometer” van dichter Etwin Grootscholten lijkt te gaan over het besef van geluk in afwezigheid. De spreker realiseert zich pas hoe gelukkig hij is als “ze” er niet is, maar in werkelijkheid is “ze” er wel, zij het alleen weg op een afstand van 7.766 kilometer. Dit kan verwijzen naar een geliefde, een dierbare of een belangrijk persoon in het leven van de spreker.
Het gedicht suggereert dat we vaak pas de waarde van iets of iemand in ons leven waarderen als het of diegene afwezig is. Het benadrukt het belang van bewustzijn van en dankbaarheid voor wat we hebben, en het besef dat geluk soms in de kleine momenten van het dagelijks leven schuilt. De afstand van 7.766 kilometer kan symbolisch zijn voor een fysieke scheiding tussen de spreker en de persoon waar hij zich gelukkig mee voelt, maar het kan ook een metafoor zijn voor andere vormen van afstand, zoals emotionele of mentale afstand.
Al met al lijkt het gedicht te wijzen op het belang van het koesteren van de aanwezigheid van dierbaren en het waarderen van het geluk dat ze in ons leven brengen, zelfs als ze fysiek of anderszins afwezig zijn. Het roept op tot bewustzijn, dankbaarheid en het besef van het geluk dat we vaak pas echt beseffen wanneer we het dreigen te verliezen.
Hoi Pom, Ondanks 3 uur in de file en wachten op de pont is het toch een blijde zaterdagavond. Bij de kachel met wat poezie en daarna tv. Huisje weltevree dus eigenlijk. liefsien
onderweg wil ik zijn ergens wil ik wezen misschien bij jou of liever blijf ik onderweg denken aan jou aan hoe het was dat er niets fijners was dan onderweg te zijn naar jou
april 2023 ien verrips
ook bij het gedichtje van Ien hebben we de IA niet echt nodig. je zou denken het is een kleine en fijne tekst. maar dat is niet zo. het is een te kleine en te fijne tekst. je kunt ook zeggen de taart is te zoet geworden. dichter is uitgeschoten met de zoete stroop. een regel ontsnapt: ‘ergens wil ik wezen’- die geldt ons allemaal. maakt een hoop goed maar net niet alles.
Dag meneer wolf, hoe gaat het met u, het leven nog te genieten?Helaas heb ik momenteel geen greintje inspiratie, dat is lastig als je toch een gedicht wilt insturen. Dus heb ik toch maar wat woorden bij elkaar geritseld. Je hoeft het niet door de chat gpt te halen, dat heb ik zelf al gedaan, denk niet dat de jouwe veel anders zal melden, al klinkt hij wel veel uitgebreider dan de mijne. Kijk ook maar wat je doet met je vroege morgen hoofd.
Zolang ben ik op weg nog steeds niet aangeland een vagebond die thuis is onderweg en onbezorgd verdwalen kan
mijn voertuig is de romantiek de brandstof het verlangen naar gedurige schoonheid de platheid uitgebannen
zoals een fotograaf die ik ken me verklikt: bij de mooiste dingen gebeurt er eigenlijk niks
Vera van der Horst
hallo hier het vroege morgen hoofd is speaking. de chatbot hoeft inderdaad niet ingezet bij eenduidige teksten. vroeger zou ik hebben opgemerkt – een beetje veel IK – om vervolgens te waarderen of die gepleegde IK ook voor de lezer zou kunnen gelden of dat deze IK slechts de allerindividueelste ellende uitdrukt waaraan de lezer heerlijk voorbij kan gaan. de toegevoegde fotograaf redt het geheel – net op tijd komt ie langs met zijn wereld waarheid.
waarde pom, genoten van daan. kende hem niet hier in het zwitserse, maar dat ligt waarschijnlijk aan mij. heb het goed, geniet van de dag, april doet toch wel wat hij wil! groet van jako
voetpad
we bewegen ons van zwart naar wit van begin naar einde over grijstonen in talloze schakeringen als wandeling door leven werk liefde
de nooit verstillende zoektocht van de mens tussen gedachte en woord als klanken van harp viool gitaar
onze roep in de echoput echo als antwoord wegstervend op het voetpad van de zoekende
jako fennek
lieve woorden deze week uit het zwitserse van jako – dank je wel. het gedicht onderweg wel een beetje met zware woorden ingezet. ze hangen als het ware te zwaar aan het gedicht. schakeringen, liefde, leven, werk, gedachten, woord. dat we uiteindelijk als lezer die mooie derde strofe bereiken. misschien moet de derde de eerste strofe zijn van een verder luchtig gedicht.
De lente aarzelt nog even. Een schrale wind verkilt de botten. Geduldig wacht ik bij een halte van de RET. Na een klein kwartiertje afzien komt het rollend materieel in zicht. Tempo bij het instappen: ‘We stappen sneller in en uit’ vermeldt een sticker aan de tramwand. En inderdaad, de klapdeuren vallen na een aantal seconden automatisch en onverbiddelijk dicht. De straf voor achterblijvers blijkt redelijk mild. De valluiken gaan snel weer open, maar intussen heb je je eerste waarschuwing te pakken.
Vanuit de bestuurderscabine klinkt de lokale radiozender. Luid en duidelijk. Altijd gezellig, vooral de reclameblokken. Om me heen lijkt minstens de helft van de reizigers onderweg in een parallel universum. Gebogen hoofden boven mobiele telefoons zover het oog en oor reikt. De meeste zitplaatsen zijn bezet, dus neem ik onbevangen plaats naast een telefoongesprek.
Een jonge medewerker van een of andere sociale dienst doet luidruchtig verslag van een gesprek met een cliënt. Hij noemt de betrokken persoon, die hij even later ‘patiënt’ noemt, bij naam en voornaam en lijkt niet erg tevreden over de voortgang bij zijn integratie in het arbeidsproces. Prettig te vernemen dat er discrete hulp voorhanden is als je leven even dreigt te ontsporen. Ik tel mijn zegeningen. En de haltes.
Door een venster op de wereld bekijk ik de nieuwbouwpsoriasis van mijn geboortestad. Ooit een bloeiend wingewest voor havenbaronnen. Nu voor projectontwikkelaars, met huisjesmelkers als kruimeldieven in het kielzog. Gestapelde betonnen hokken in een mist van onverschilligheid. Architectuur voor de een, gebakken lucht voor de ander.
Bij een halte zonder verhoging probeert een hoogbejaarde dame het voertuig te bestijgen. Ze plaatst haar rollator in de tram en trekt zich daarna moeizaam omhoog aan een handvat naast de ingang. Moeizaam en langzaam. Te langzaam, volgens de regels van het reisbedrijf. De dichtklappende deuren persen de dame nog net niet uit het openbaar vervoer en het leven.
Een behulpzame passagier grijpt gelukkig in, stelt zich met gevaar voor lijf en leden op tussen het dreigende glas-in-lood en helpt de geschrokken vrouw naar een zitplaats.
In de voorste cabine begint de bestuurder intussen zijn radio en thermosfles in te pakken terwijl het 36 ton zware gevaarte piepend en knarsend een kruispunt passeert. De aflossing op het Centraal Station komt in zicht.
Bij het verlaten van de werkplek wordt het personeel nog even aangesproken door een Aziatisch uitziende meneer met een rolkoffertje. ‘Is this going to the historic centre?’ ‘Yes sir, but it’s not finished yet’ antwoordt de conducteur op ernstige toon.
Het Schenkviaduct in Den Haag is een troosteloos stuk beton. In de weg- en waterbouw noemt men zoiets een ‘kunstwerk’. Maar zelfs vanochtend, in de prachtige voorjaarszon, wist de verhoogde weg geen enkele sympathie op te wekken. Verwarmd door de zonnestralen, liep ik het busplein over, richting Den Haag Centraal. In de aanloop tot de schuifdeuren zat een jonge vrouw in de zon. Haar blote benen met daaraan zwarte laarzen trokken mijn aandacht. Ze had een mooie krullende bos zwartgeverfd haar. Wat haar het meest interessant maakte, was, dat ze een boek zat te lezen. Recreatief. Ze zat niet op haar telefoon. Ze zat pontificaal op de grond, in de zon, een boek te lezen. Dat zoiets nog bestaat! Op een plek die elke charme miste. Maar zij straalde daar. Toen ik naar binnen liep stond ze op en in het achterom kijken, zag ik, dat ze een lange jurk droeg met splitten tot bijna bovenaan het dijbeen, waardoor bij elke stap haar benen zichtbaar werden. Ze had ook een mooie, kwalitatief goede rugzak op.
Met grote regelmaat komt het voor dat ik tijdens het lopen of fietsen uitspraken doe zoals ‘dat is echt mijn tiep’ of ‘die zou ik wel doen’. Er is altijd wel iets aantrekkelijks aan een mens te ontdekken. En als je kieskeurigheidsniveau door afstomping door werk, verkeer of eenvoudigweg je medemens, zodanig is gezakt, dan zou je bij wijze van spreken ‘alles wel doen’. Dan is een nauwsluitend of lederen kledingstuk, een stukje blote huid op de juiste plek, een wiegende tred of gewoon hoe het haar valt al genoeg om ‘haar te doen’. Maar dat gebeurt natuurlijk niet. Het zijn het soort ontmoetingen waar Piet Paaltjens zijn gedicht ‘Aan Rika’ over schreef. In de geestelijke arren moede gaat het niet meer om een geheel. Men neemt genoegen met de delen of een deel. Verlangen wordt een fetisj. Dat een man op een vrouw valt vanwege haar grote tieten. Of vanwege haar mooie hair-extensions. Dat één of twee kenmerken maken, dat de rest erbij geaccepteerd wordt. Als neuken met een pop.
In het echt is het anders. Het is een puzzel, die steeds verandert. Het is niet alleen het plaatje op dat moment. Het is het plaatje, dat op het volgende moment in de een andere situatie ineens iets totaal anders kan zijn. Zoals ik laatst zo mooi hoorde zeggen in een James Bond-film: ‘Een Rubik’s kubus, die terug vecht’. En dat maakt het ook zo leuk. Je kunt niet winnen. Daarom is het ook zinloos om op opgepompte lippen, gingers, of mantelpakjes te vallen. Het zijn statische plaatjes. Hoe zij daar zat vanochtend, in die desolate woestijn woestijn van grijs beton, was een plaatje. Een heel mooi plaatje, dat heel veel in zich had, haar ‘mijn tiepje’ te kunnen laten zijn. Een minimaal fragment, van waarschijnlijk een meanderende stroom van nog veel meer en mooiere beelden. Maar in de weerspiegeling van de glazen gevel van Den Haag CS, had ik ook mezelf gezien. En de wereld ziet mij ook. En je moet heel goed kijken om er meer in te zien, dan een kleine, kalende man op middelbare leeftijd met rare laarzen aan. Gelukkig heeft toch iemand in mij een Rubik’s kubus gezien. En die is nog steeds niet opgelost.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
We gaan de hele dag gekke gezichten trekken, lange neuzen, tong uitsteken, ogen laten rollen en zeggen dat we gewone mensen zijn.
We komen met lege zakken thuis en het gaat goed, goed, hoor je.
Merik van der Torren
Het gedicht “Opsteker” van Merik van der Torren kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de perspectieven en contexten waarin het wordt gelezen. Hier zijn enkele mogelijke interpretaties:
De schijn van normaliteit: Het gedicht kan gezien worden als een kritische reflectie op de manier waarop mensen vaak sociale maskers dragen en zich anders voordoen dan ze werkelijk zijn. De dichter beschrijft hoe mensen overdag “gekke gezichten trekken” en doen alsof ze “gewone mensen” zijn, maar uiteindelijk met “lege zakken” thuiskomen. Dit kan verwijzen naar het idee dat mensen vaak een façade ophouden en zich anders voordoen om sociaal geaccepteerd te worden, maar uiteindelijk leeg en onvoldaan kunnen achterblijven.
De absurditeit van het dagelijks leven: Het gedicht kan ook worden geïnterpreteerd als een uitbeelding van de absurditeit en zinloosheid van het dagelijkse leven. De beschrijving van het trekken van “gekke gezichten” en het laten rollen van “ogen” kan duiden op de absurde en vaak betekenisloze handelingen die mensen in hun dagelijks leven uitvoeren. Het feit dat het desondanks “goed, goed” gaat, kan suggereren dat mensen soms genoegen nemen met oppervlakkige en zinloze bezigheden, zonder dieper te kijken naar de echte betekenis van het leven.
De dualiteit van menselijke natuur: Een andere interpretatie kan zijn dat het gedicht verwijst naar de dualiteit van menselijke natuur, waarbij mensen soms tegenstrijdige rollen en gedragingen vertonen. Enerzijds trekken ze “gekke gezichten” en gedragen ze zich anders dan ze zijn, maar anderzijds presenteren ze zichzelf als “gewone mensen”. Dit kan wijzen op de complexiteit en tegenstrijdigheden in de menselijke aard, waarbij mensen vaak verschillende kanten van zichzelf laten zien afhankelijk van de situatie.
Ironie en humor: Het gedicht kan ook gelezen worden als een humoristische en ironische kijk op het leven. Het idee van overdag “gekke gezichten trekken” en toch beweren “gewone mensen” te zijn, kan een komische en absurde wending hebben. Het kan ook verwijzen naar de zelfspot van de dichter of een luchtige benadering van de complexiteit van het menselijk gedrag. Het is belangrijk op te merken dat poëzie vaak open is voor interpretatie en dat verschillende lezers verschillende betekenissen uit een gedicht kunnen halen op basis van hun eigen persoonlijke ervaringen, percepties en achtergronden.
Niet alleen in woorden in alles ligt een begin overal valt bij stil te staan aan mee te doen in op te gaan
wat je drijft waar je een draai aan geeft op welke fiets je rijdt in iedere bocht, op iedere hoek elk moment, op ieder punt schuilt een begin en niet alleen in woorden.
Het wordt vast weer zo’n grauwgele zondagochtend als de vorige keer. Het is nog maar nauwelijks licht maar de vroegste vogels kwetteren er alvast luidruchtig op los. Een eenzame merel begint zowaar zelfs al een beetje te zingen. Mijn fiets piept vrolijk mee en zet zachtjes ratelend de ontwakende wereld aan om sloompjes op gang te komen. Olé! Een blauwe bestelbus komt luid knetterend de bocht om gieren om even verderop om de hoek met piepende banden tot stilstand te komen. Dan niks meer. Behalve nog de geur van vers gebakken brood. Geen beweging. Het moet inmiddels wel muisstil geworden zijn want ik hoor mijn oren suizen. De nacht was lang en kneiterhard. Sleurende baslijnen. Beukende drums. Tss. Tss. Tss. Tss. Precies dat. That metallic techno sizzle. All night long. Amsterdamse nachten. Een gillende sirene ver weg. Goeiemorgen. Het voelt alsof ik vloeibaar word en langzaam oplos in het niets.
dank aan de dichters voor het insturen – de ai helpt uw webmaster bij gedichten die niet direct binnenkomen bij deze juryvoorzitter. kun je toch beter een door mij aangevulde ai analyse lezen dan steeds maar mijn woorden – ‘komt niet echt binnen’ – ook maar een mening en nogal particulier. iedereen hier weet dat gedichten met een licht dan wel zwaar of zwart romantisch karakter veelal de erepenningen krijgen toebedeeld. avantgarde opsommingen, politieke statements, dan wel moralistische zeurpieterij – (domineedichters vreten de poëzie aan) – moralisme is de pest van onze samenleving – (het koningshuis bestaat enkel nog uit moralisme) – of onbegrijpelijke wendingen in de taal dan wel gedichten waarbij de eenvoud van het doeltreffende woord is verlaten scoren hier niet hoog – in de wedstrijd die geen wedstrijd is – de gedichten die wel binnen komen voorzie ik van een meer persoonlijk woord. blijft er natuurlijk altijd ruimte voor een persoonlijke woede uitbarsting als de poëzie naar mijn smaak wordt misbruikt. of als mensen beter ergens anders niet zichzelf willen zijn. de dames scoren vandaag erg hoog. zij blijven geheel zichzelve. goud voor Anke, zilver voor Erika en brons voor Ien — van harte!
verrassing
het wordt gewoon weer lente de eerste keer nu zonder haar de vogels vliegen vrolijk aan maken gewoon weer nesten
de tulpen in de geveltuintjes komen gewoon weer uit zelfs al ziet zij ze nooit meer en de zon heeft alweer kracht
hun terras loopt hij voorbij ook al is er plaats genoeg hun wiebeltafel staat er nog de vaste ober duikt naar binnen
zelfs tegen wil en dank het wordt gewoon weer lente heldere kleuren keren terug en de zon verwarmt hem al
anke labrie (15-04-2023)
in de inleidende woorden gaf ik aan welke gedichten bij mij binnenkomen. anke voldoet aan het geschetste plaatje. geen woord teveel geen woord te weinig – poezie zoals poezie moet zijn. een plaatje van de eenvoud met absolute zeggingskracht – daar is poëzie volgens mij ook voor uitgevonden.
dag Pom groeten uit een zonnig maar al iets donker Gent Erika
————–
klokjesgeluk
hoe de wind steels kijkt takken gniffelen als een driehoek zwiept het glaswerk
het onweer berg ik op een klaarte blinkt tussen de wolken, rillingen van last verdwijnen
op het gras in glanzende druppels een antwoord op onze levensvragen de rozenstruik begrijpt
je houdt me speels vast de stilte vertelt het eeuwenoude verhaal hoe de liefde ontstaat
Erika De Stercke gedicht bevalt me zeer goed – nu eens niet die withete dichteres die alle mannen van de wereld de maat neemt en ze op het schavot een voor een onthoofdt. nee het voorspel wordt hier vorm gegeven – het een voudige verhaal van de liefde in de jonge lente. vrij naar gorter – ze wil nieuw zijn – en zo is het goed.
al weken roert het zich in mij een droevigheidje niet zo heel groot maar dagelijks getreur dat ik aan het lange wachten wijt op wat veel eerder er had moeten zijn
zelfs nu de dagen lengen en bomen blozen groen is zij geen lieve lente maar gierig toont zij zich en preuts
als zij al tevoorschijn komt trekt zij zich schielijk terug in grauw wolkendek of is zij in gezelschap van de kille noordenwind
april 2023 Ien Verrips
een verkleinwoord toont de lezer meestal iets ‘niet zo heel groot’ – het wordt pas poëzie als een verkleinwoord wordt ingezet om iets majestueus groots en meeslepends te tonen – nouja ik bedoel we hoeven in een kort gedicht niet 2x keer hetzelfde te lezen. eigenlijk vind ik het wel geestig om heel moralistisch en belerend bovendien hier wel 5x te herhalen dat de derde regel in Iens gedicht echt voor de lezer niet hoeft en best mag sneuvelen.
zeg ik er wel bij dat Ien ook een wereldregel in dit gedicht schreef – waardoor mijn zondag vol van poëzie zal zijn en met magische poëzie stralende stralen in een klap wordt opgeluisterd – kunt u niet uitleggen wat poëzie is aan de buren roep Iens wereldregel – hieronder dikgedrukt – door de straten en bijt ze toe – nu weet je wat poëzie is en zonder welke geen leven op aarde mogelijk is:
de ‘bomen blozen groen…’
Rob Mientjes – zwierenzwaaien pierewaaien
Frans Terken – er hangt lente in de blauwe lucht
Rik van Boeckel – het lied van tedere stranden
Anke Labrie – de eerste keer nu zonder haar
Cartouche – het moest er een keer van komen
Ien Verrips – bomen blozen groen
Erika de Stercke – het onweer berg ik op
Ditmar Bakker – duikend voor de dood
Jako Fennek – dromen als piet mondriaan
laten we er een uitbundig spektakel van maken met een breed thema dit weekend op pomgedichten punt nl – leven, liefde en of de lente – het mag allemaal – dichters kom uit uw donkere holen en uw geliefde duistere en schrijf: wie wint de enige echte virtuele spektakeltrofee op pomgedichten punt nl? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
lente, leven, liefde
ik voel dat het een lieve lente wordt een lange lieve lente een lente die niet overgaat in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi alsof het land van water was alsof de woorden opgehouden of ver vliegend van een andere orde van géén orde waren
met stokjes en steentjes huisjes in het zand bij ieder huisje een bloem ik dacht niet – ik dacht zee aan samen doodgaan op het water liefde maakt zelfs water stil
pom wolff
Alles moet gevierd. In Helmond altijd kermis, naast de hoofdattracties in voorjaar én hartje zomer. Hoe dorps wil je het hebben? Lang leven het leven, de liefde en de lente. Festina lente. Haast u langzaam!
Dit gedicht lijkt op het eerste gezicht een opsomming te zijn van allerlei activiteiten die men op de kermis kan doen. Het bevat een aantal verzonnen en bijna verzonnen woorden die typerend zijn voor de speelse sfeer van de kermis. De woorden die gebruikt worden, zijn niet alleen speels en verzonnen, maar ook rauw. Door deze woorden op te sommen, lijkt het alsof de dichter ook commentaar geeft op de manier waarop mensen zich min of meer ‘spectaculair’ gedragen.
Eindelijk zon, eindelijk lente! Houden zo, niet dat het weer minder wordt. Groet, Frans
Niet stilstaan maar voortgaan
Kom in de benen wenk ik er hangt lente in de blauwe lucht beweeg mee nog tegen de wind in loop op de regelmaat van lange adem
langs knotwilgen die op uitbotten staan tel de knoppen als knopen op je vest om de eerste dagen van het seizoen op waarde te schatten
dompel je onder in het wonder van bloei en geur hier wacht een park met een keur aan paden en stille geheimen tussen daslook en mos naast velden die blozen van voorjaarskleur
houd de vaart er vrolijk in richting horizon waar het lenteleven lonkt maar niet meegaand als een dwaas naar daar waar je het lachen langzaam vergaat
Dit gedicht van Frans Terken is een oproep te zijn om actief te blijven en te genieten van het leven. Dichter moedigt de lezer aan om op te staan en te bewegen, te genieten van de lente en alles wat het te bieden heeft. De regelmatige ademhaling suggereert het idee van het vinden van een ritme in het leven. Het park wordt voorgesteld als een plek vol geheimen en schoonheid, waar men kan genieten van de bloeiende natuur. Het gedicht eindigt met een waarschuwing. Blijven nadenken zou Jort Kelder zeggen.
Liefdeszee
Lentebloesem daalt neer in liefdeszee feestganger vaart met haar mee naar het universum achter eilanden duinen richten hun toppen op voor wandelaars door de lentezon
ze dansen naar de branding zingen het lied van tedere stranden feestganger wordt de mooiste zanger vogels tsjirpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee.
Rik van Boeckel 15 april 2022
Dit gedicht beschrijft een romantische en poëtische beleving van liefde en de natuur. Het begint met een beeld van lentebloesems die neerdalen in een “liefdeszee”. Dit kan worden opgevat als een metafoor voor de liefde die opbloeit en zich verspreidt als de bloesems van een bloeiende lenteboom. De “feestganger” in het gedicht vaart mee met deze liefdeszee naar een universum achter eilanden. Dit kan worden gezien als een reis naar een andere wereld, een wereld van liefde en passie die zich buiten de alledaagse realiteit bevindt. De duinen als een uitnodiging om de natuur te verkennen en te genieten van de schoonheid en vreugde die het te bieden heeft. De geliefden dansen naar de branding, zingen over de tedere stranden. Zelfs de vogels tsjilpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee. Dit kan worden opgevat als een beeld van de natuur die de liefde omarmt en viert.
HOE EEN POLITIEK GEKLEURD GEDICHT ANNO 1600 HEDEN TEN DAGE OPNIEUW ACTUEEL WORDT
Wie ’t lezen kon, voorzag te lande ’t baken al constelleren in de paarse lucht: ’t zou ieders hersens klutsen. Eerst gevlucht, voornemens hen, retour, gezond te maken,
zou ieder dankzij goed advies weer raken tot beter leven, zeiden zij. Terug, al waren zij voor zottenklap beducht, liet deze raad ze slaag en straffen smaken.
Voortaan zouden die wijzen moeten leven als vroeger dwazen—duikend voor de dood: de opperzot kon iedereen doen sneven.
’t Verstand bleef binnenskamers enkel groot, want en public werd naam en daad bedreven van dees of gene gek of die zeloot.
***[D.B.]
Dit gedicht van Ditmar Bakker gaat over de uitdagingen die politiek gekleurde poëzie kan opleveren en hoe het ook in onze moderne tijd relevant kan zijn. (vaak ook niet)
Het gedicht beschrijft hoe een gedicht uit de 17e eeuw, dat destijds als politiek subversief werd beschouwd, opnieuw relevant wordt in onze tijd.
Het gedicht beschrijft een groep mensen die zich begeeft op een gevaarlijke onderneming, die wordt voorgesteld als het verkennen van een onbekend landschap (“te lande”). Ze volgen een lichtend baken in de paarse lucht, dat hen lijkt te leiden naar een beter leven. Maar wanneer ze terugkeren naar hun eigen land en proberen de wijsheid die ze hebben vergaard in praktijk te brengen, worden ze gestraft en bespot door degenen die aan de macht zijn.
De slechts op onzin gestoelde suggestie lijkt te zijn dat politieke poëzie, die destijds als subversief werd beschouwd, nog steeds relevant kan zijn in onze tijd. Het gedicht benadrukt dat er consequenties kunnen zijn voor het uiten van politieke opvattingen en dat het soms beter is om stil te blijven dan om te spreken. De laatste regel van het gedicht lijkt te suggereren dat degenen die als “gek” of “zeloot” worden beschouwd, worden gemarginaliseerd in de openbare opinie, terwijl hun werkelijke wijsheid en intelligentie verborgen blijven.
tot blije ogen
lente als een schimmenspel van groeiend licht en jonge liefde waarin de dagen nachten jagen
we sprokkelen in dit spel brokken van beloofde woorden binden ze tot nieuwe regels samen dromen als piet mondriaan door het vierkant van het venster
zien hoe ‘t voorjaar liefde stuwt van wortel tot de bloem van bloem tot blije ogen van mij tot jou
jako fennek
Dit gedicht van Jako Fennek beschrijft de lente als een periode van groeiend licht en jonge liefde, waarin de dagen snel voorbijgaan. De dichter verzamelt brokken van beloofde woorden en combineert ze tot nieuwe regels om zijn dromen vorm te geven, vergelijkbaar met de manier waarop kunstenaar Piet Mondriaan het vierkant van het venster gebruikte om nieuwe kunst te creëren. Het gedicht gaat verder met het beschrijven van de kracht van de lente en hoe het liefde stimuleert in de natuur, vanaf de wortels tot aan de bloem, tot de blije ogen van de geliefde. Het gedicht eindigt met de zin “van mij tot jou”, wat kan worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van liefde tussen de dichter en zijn geliefde.
Wegraken
het moest er een keer van komen dat verdwijnen dat onvermijdelijk zou gaan schrijnen, gelijdelijk wegglijdend als de Mei
het eerste vrijen waarbij zij zich in elkaar verstrikten draad en garen vonden om te hechten
tot niet te dichten naden – voor handen een niet te naaien rits, enkel grote ogen en brandende lip
resten, die rode draad die daags het lijden is wanneer wij vechten
om te blijven
15-04-2023 / Cartouche
Dit gedicht van Cartouche beschrijft het verdwijnen van iets dat onvermijdelijk is en dat pijn zal veroorzaken. Het kan gaan om een relatie die uit elkaar valt, een persoon die overlijdt, of iets anders dat belangrijk is en uiteindelijk verloren gaat. De eerste strofe beschrijft hoe het verdwijnen geleidelijk zal plaatsvinden. In de tweede en derde strofe beschrijft de dichter een intiem moment van vrijen, waarbij twee mensen trachten elkaar vinden. Het lijden dat volgt als gevolg van het verdwijnen, wordt genoemd, evenals de strijd om te blijven vasthouden aan wat er was. Het gedicht geeft een uitdrukking aan de pijn en het verlies dat gepaard gaat met het verdwijnen van iets dat belangrijk is.