Poitrine. Frans voor spek. Geen lappen; maar een kilo aan een stuk. De ribben steken er nog in en op de huid pronkt een stempel van het slachthuis. Dat stuk, dat in de haard boven het vuur bungelt, is zonet voor de derde keer in de as gedonderd. Merde! Want de marinade plakt. Ketjap. Kerrie. Djahé. Ketoembar. En alles uit die andere potjes die je hier niet kopen kunt. Maar straks is het smullen. Het hangt er al een uurje of wat. La poitrine. In de schoorsteen. Boven het vuur. Noem het rookgrillen. Of grillroken. Maakt niet uit. Ik eet straks saté babi. Aan één stuk. Van een kilootje ofzo. Zonder prikker. Daar kom ik de week wel mee door. Maar eerst rijst stomen. En boontjes smoren. Bon appétit!
de verschillende kanten van konstantin wecker door de dichters goed getroffen – de hang naar een rechtvaardige wereld – en weckers eeuwig verlangen naar de onbaatzuchtige liefde als antwoord op al het onrecht in de wereld: ‘Doch ich träume nicht allein / Ist denn nicht allein die Liebe / Grund und Sinn von allem Sein’ – dit thema ook prachtig verwoord door Frans Terken. in mijn commentaren onder de gedichten leest u kort waarom het virtuele goud naar Frans moet gaan deze week – Frans vandaag vanaf vanmiddag 1500 uur te genieten in Melvin van Eldiks theater DE BRES in Leeuwarden – zilver naar Jako Fennek en brons naar Ien Verrips. alle dichters dankjewel voor het insturen en de winnaars van harte.
Opstaan
Niet de nachtmerrie in alle donker voorgeschoteld maar de droom tot leven wekken opstaan in een betere wereld
een eiland voor onze zielen dat niet overspoeld wordt verzwolgen door de waterspiegel
een hut waarin wij huizen tussen wanden met liefde behangen een bed op poten van veerkracht
een tafel waaraan wij elkaar zien zoals we eigenlijk zijn door alle rook en mist heen
prachtig klein gehouden gedicht – bijna een weckergedicht – van hoop en moed, droom en liefde – de woorden hoog gehouden in de werkelijkheid van de poëzie – zal het nu nog utopia heten – dichters weten dat het van de werkelijkheid is – van de werkelijkheid zal zijn. zoals oscar wilde schreef – vooruitgang is de verwerkelijking van utopieën. de bijdrage hier van Frans dient ook deze vooruitgang. zo staan dichters op. zo staat frans op.
Hallo die Pom, Het is bijna 1 uur, moet ik vandaag of morgen zeggen? Ik tip op vandaag, doet het voor mijn gevoel beter en verandert aan de notenboom toch niets. Die zal vandaag, als het licht wordt, toch wel een beetje kaler zijn.
Groet van Jako.
de notenboom is stil geen kraaien meer, geen andere vogels wel hier en daar een dorrend blad
ik droom ons als de bladeren vrij van nijd en ijdelheid ik droom jou op een tak wiegend tegenover mij in je ogen tranen door het snijden van de wind
zo ben je mooi angstwekkend mooi mooier kan haast niet
jako fennek
die notenboom, die verstilde notenboom staat er prachtig getekend bij. de andere kant van konstantin wecker wordt hier op de site op deze wijze binnengehaald. de adere kant van jako ook. de andere kant van ons allemaal.
Konstantin Wecker
voor nog één keer een allerlaatste keer deel je jouw dromen die de onze waren naast ons dagelijks gedoe het leren kennen van onszelf de hebzucht en ons eigen falen de bitterheid van het verlies
daar was dan toch de klank de melodie door jou gezongen en door ons gehoord van het nooit zwijgende verlangen naar die betere wereld die van rechtvaardigheid
nov.2022 Ien Verrips
het gedicht komt wel binnen – juist die tegenstelling van het persoonlijke verhaal van verlies en smart tegenover het samen gevoelde ideaal dat blijkbaar nog iets van verbindende kracht in zich heeft – door de poëzie van Ien tot een verbindende kracht gesmeed. het merkwaardige is dat in dit gedicht in tegenstelling tot het gedicht hierboven van Rob de grote woorden niet storen. bitterheid, verlies, hebzucht, falen, verlangen en rechtvaardigheid. zo zie je maar weer poëzie laat zich niet vangen in een commentaar.
FRANS TERKEN – opstaan in een betere wereld
RIK VAN BOECKEL luistert naar de hymne van geluk
ANKE LABRIE – ze glimlacht
CARTOUCHE – hey Joe*, Mensch, where are you
ROB MIENTJES – Ik kook langzaam over
IEN VERRIPS het nooit zwijgende verlangen naar die betere wereld
JAKO FENNEK – zo ben je mooi
VERA VAN DER HORST – heb ik nog hoop
Stellt euch einmal uns’re Welt vor Ohne Krieg, ohne Gewalt Ohne Bosse, ohne Herrscher Jeder ist dem Ander’n Halt Ohne Ehrgeiz, ungehetzt Alle leben nur im Jetzt
Ohne Himmel, ohne Hölle Einfach nur im Jetzt und Hier Diese Welt gehört uns allen Ohne Grundbesitz und Gier Stell dir vor wir leben sie Diese schöne Utopie
Nennt mich gerne einen Spinner Der nicht passt in uns’re Zeit Doch ihr lebt in einem Albtraum Mein Traum ist die Wirklichkeit
(…)
Nennt es weltfremd, nennt es Wahnsinn Doch ich träume nicht allein Ist denn nicht allein die Liebe Grund und Sinn von allem Sein
de konstantin een paar dagen geleden in berlijn zien optreden – als vanouds zijn wereldlievendheid zijn pacifisme – zijn romantische teksten ook – met die prachtregel van hem – deze week ons thema: ‘mijn droom is de werkelijkheid’ –
uiteindelijk is het toch de taak van de kunstenaar om een wereld te tonen waarin het beter leven is dan de onze – misschien droomden we al meer dan een halve eeuw – misschien kunnen we opnieuw dromen – kunnen onze kinderen nog dromen – in vrijheid – uw droom lezen we graag in poëzie deze week. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het is voor wie de zanger het hoofd buigt aan het einde van zijn lied dat de dichter haar weer ziet mooier dan ze ooit geweest is in de wegstervende klanken van zijn muziek
een eenvoudig lied
twee mensen die vertrokken ze leefden van de wind zij droomde van een kind hij bouwde haar een huis van leem en klei en brokken
pomwolff
De hymne van geluk
De stekker in het levende lied van zingende spelende geluiden laat ons grauwe verleden los
eenheid verzorgd door de melodie zoekt reflectie in de wandspiegel luistert naar de hymne van geluk
onder de muziek tikt het ritme boven de muziek zingt het lied tot het zichzelf voor ons arrangeert
melancholiek verrijst jouw stem in het onbestemde levenslied lichten aan de overkant schijnen door langs raaskallende huizen
o al het goede, niet goede, doordachte vlok van niks
bijen van de lichte duisternis zoemen rond zoenende lippen zij steken geen nachtmerries aan wij laten ze heerlijk gaan.
Rik van Boeckel 25 november 2022
de woorden lijken dichtbij maar ze zijn me bij elkaar toch net te abstract. ik bedoel de verbinding tussen de strofen is voor de eenvoudige lezer op een eenvoudige zaterdagavond niet echt te volgen. we horen een stem we horen zoemende bijen – we lezen en we lezen natuurlijk over riks muziek, over ritme en melodie – het grauwe verleden voorbij – dat wel – de hymne van geluk wordt ingezet – ergens maken de woorden blij al zoemen de meeste mij voorbij.
spiegel
het masker afgezet ziet ze zichzelf ze glimlacht
nog steeds het kind dat zo graag mee had willen doen alleen niet goed wist hoe
het meisje dat het spel nooit leerde spelen maar wel veel mooie dromen had
de vrouw die nu elk masker opzet dat haar past zolang daarachter maar haar kinderdromen
anke labrie
hoe het in het leven kan gaan – in een paar eenvoudige pennenstreken neergezet door Anke. dat er geleefd kan worden met en in dromen. en dat ze niet vergeten zijn. die dromen.
denken we ook nog even terug aan die grote expo in Loods 6 van Anke Labries schilderwerken ‘Aan de oevers van de droom’, titel van de expo ook – naar een gedicht van Anke Labrie – de expo waar Anke ons meenam langs al haar kunstwerken – al haar dromen – haar leven – hieronder als lied gezongen door Bjorn van Rozen bijna vijf jaar geleden in Loods 6.
Hé Pom, In deze tijd van identiteitsverengingsdenken, oppervlakkigheid, priet-en woketaal, oorlog en uiteengeslagen dromen is het goed af en toe ook om te kijken naar al wat verleden is maar nooit mag sterven om een gloed- en waardevolle(r) toekomst in het vizier te houden Vandaar dit ‘konstantijntje’, cherubijntje, van omhoog
De edele kunst
de kunst van manzijn, manna in woest land ster met een staart van stof die als een teken vanuit het niets boven komt drijven, oogverblindend wit en zwart in één beweging
op een zon doorploegde heide al je mannelijkheid vergeven passeren en pareren ruggelings elke tegenstand
in dat helse hoogwegveld vol vijandvuur uit je sloffen schieten, engeltonen uit een orgel dansen in een zwanenhals
als ik vrij man nog één keer trouw wil ik alleen jou als mijn ‘best man’, bevrijdende vleugel-spits
een doodgewone Sonny boy uit een sprookjesboek met de naam van Jason of Joe – a joy for ever never dies in green lowland killing fields
back home steeds weer die droom van gras dat als speelveld tot de hemel reikt, werkelijkheid
hey Joe*, Mensch, where are you mon amour fou, wo ich dich brauch’ so schwer to spit my fire, to make our dream come true
Cartouche wil een hele hoop kwijt, een hele hoop zeggen – gelukkig sluit hij de bijsluiter bij – voor de liefhebber zullen we maar zeggen. natuurlijk er zijn helden er waren altijd helden. en in de oproepen van konstantin wecker – de 75 jarige – zoals hij deze een halve eeuw bezingt worden ook helden bezongen zoals ook Cartouche een monument opricht voor de hier door hem bezongen held.
*Joe Mann , gesneuveld 19-09-1944 tijdens luchtlandingsoperaties op de Sonse heide. Op een gedenkteken in Best wordt de herinnering aan
zijn heroïsch optreden levend gehouden https://nl.wikipedia.org/wiki/Joe_Mann
Awesome kind of a man Glad to see you again, hey, Joe You leave nothing to guess Of all friends that I knew I’ll keep thinking of you Since the day you were gone Hey, Joe, I’ve told you so Easy come, easy go And the show’s still pullin’ strong As long as time’s goin’ on it takes us all Hey, Joe, let’s have a ball You’re here after all We call in the past I never will, hey, Joe Some are born to change times Some for nickles and dimes, hey, Joe I think I’ll always do, hey, Joe I know I’ll always think of you https://www.youtube.com/watch?v=U5D0ko7jSU4
Gedroomde werkelijkheid
Mijn droom is werkelijkheid Fantasie gaat op de loop Sprint weg voor mijn geweten Het weet van niets Kent grotten noch licht
Rest het tasten in duister Verstop onrust in het donker Ondermaans in struikgewas Hersenpan ruist Ik kook langzaam over Niemand weet hoe laat het is
Ik droom mijn werkelijkheid Opdat deze niet echt wordt Wat heb ik nog te vrezen Van waarheid wil ik niet weten Komt veel te dichtbij
Rob Mientjes
neen! hier moet de schoolmeester in mij toch even worden losgelaten. dit gedicht had niet geschreven gemoeten. Rob schreef: ‘Goedenavond Pom, Tussen het voetbal en de aardappelen door een gedicht zowaar. Uit mijn eigen werkelijkheid van de droom.’ – op zich sympathiek natuurlijk en dank je wel – maar de poëzie is hier ver te zoeken. ze zal ergens onder de piepers liggen. we lezen grote proza woorden waar we poëzie willen lezen: werkelijkheid/fantasie/geweten/waarheid. poëzie is geen betoog!
en we lezen veel te veel IK hier natuurlijk – is niemand in geïnteresseerd alleen de persoon in kwestie. de woorden graag met de schillen mee richting schillenboer. en fantasie is geen ‘het’. wat je nog ’te vrezen’ hebt? nou waag het niet om volgende week een gedicht van het zelfde nivo in te sturen dan laat ik de matthijs nieuwkerk in mij los.
Zonder mijn dromen zou ik leven in een woestijn van radeloosheid en banaliteit
Ze zijn de wegwijzers in het leven, krachtvoer in de soms zo kille feitelijkheid
Dromend heb ik nog hoop en kan ik nog geloven, sluit soms liever de ogen voor de werkelijkheid
Ik droom met de ogen wijd open
Vera van der Horst
geen weckergedicht deze woorden – meer een vera van der horst gedicht – het thema niet gehaald zeggen we dan formeel gezien. maar ook als vera van der horst gedicht is het gedicht niet geslaagd – er zit geen grinta in zeggen ze dan bij voetbal – geen brel in de wereld van het chanson – teveel te directe ik – in de wereld van de pom. de woorden reiken niet verder dan een persoonlijke mijmering. daar is de poëzie van vera niet voor. we willen meer – bij vera alles
Tegenwoordig volg ik te weinig nieuws om nog te weten wat alle meningen rondom het WK voetbal zijn. Praatprogramma’s en kranten gaan ook meestal aan me voorbij. Mijn nieuws verzamel ik op poëzieavonden en in hippe koffiebars, wanneer ik flarden van een krant zie slingeren. Een echte liefhebber van voetbal ben ik niet. Het bungelt ergens onderaan de lijst van interesses. Ik kijk bij landentoernooien enkel de wedstrijden van de Rode Duivels. Dan gaat de Belgische vlag uit. Ik raak ook begeesterd en drink Duvels. Op mijn manier geniet ik. Daardoor is een begrip van voetbalkoorts me niet vreemd. Maar dit jaar laat ik het aan me voorbij gaan. Hoe makkelijk het ook zou zijn er op het gemakje van te genieten. Ik ontzeg me dat pleziertje.
Tot nu toe zijn me een paar dingen ter ore gekomen over het WK. Het schijnt dat de stadions gebouwd zijn met slavenarbeid. Dat er geen bier geschonken mag worden. Dat de minister van sport een ‘goede’ moslim is. En dat er geen uitingen van LHBTGQX+ gedragen mogen worden. Dat is niet genoeg informatie om een goede mening over de gang van zaken te vormen. Maar ik heb wel een mening over Qatar. Dat is globaal dezelfde mening die ik heb over Dubai. Of Saoedi-Arabië. Alle drie zijn voor mij toonbeelden van al het slecht in de mens. Het gaat over olie, onderdrukking, uitbuiting en geld.
Eigenlijk hoort er daar in de woestijn helemaal niets te zijn, behalve een sporadische oase en wat kamelen. Maar wat is er ontstaan? Racebanen, vakantie eilanden, grote wolkenkrabbers en eindeloze, ge-airconditionede winkelcentra met alles van de duurste ‘luxe goederen’ tot de grootste namaak daarvan. En dat is het allemaal. Namaak, gesponsord door de Westerse spilzucht. Die steden horen daar helemaal niet. Die horen helemaal nergens thuis. Eén grote fatwa morgana. Een resort voor de rijken, droom voor de blanke middenklasse en nachtmerrie voor de slaven die het bouwen. Een imitatiewereld.
Wat me er het meest aan stoort, is dat ondanks dat alles, het eigenlijk een uitvergroting is van alles dat we als Westerse consumptie-‘maatschappij’ zelf doen. Het is een soort essentie van het kwaad van de economie, ontdaan van alle franje. Het ware gezicht van het slechte in de mens. Daarmee zijn deze landen niet erger dan pakweg Frankrijk of Nederland, maar het is wel duidelijker, dat er iets niet klopt. En het ergste is, dat het onder de streep eigenlijk ook niet uitmaakt. De grote mannen spelen het spel. Het volk krijgt brood en spelen. Het is een oefening in wegkijken. Nou, dan kies ik om er geheel voor weg te kijken. De kruimels kunnen me gestolen worden. In de woestijn hoort geen voetbal, hoogstens een beachvolleybal toernooi.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Je vader en jij die een lange boswandeling maakten. Vroeger hand in hand, later soms naast elkaar in een nors stilzwijgen. Hij noemde je de namen van de bomen in het Latijn. Hij wees je op de gevaren van het struikgewas. Maar, wierp je tegen, daar wonen de jonge vogels die ik zo lief heb. Hij schudde zijn hoofd: “Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, “ sprak hij, “ voor je het weet zit er een roofvogel tussen en dan ben je nog niet jarig.” Even later zwiepte er een bramentak tegen zijn voorhoofd. “Net goed, “ dacht je grimmig. “ik ben de toorn van die stekel die je wonden slaat.” Tegen de avondschemering nam hij afscheid van je. Jullie keken elkaar aan. Je wilde eigenlijk de bloederige schram kussen. Dat is niet gebeurd, maar het had gekund en dat nu is een gedachte die tot leidraad groeien kan, ondanks de doornen van de bramentak.
mij kwelt het niet integendeel ik zoek de leegte door anderen zo gevreesd die als een schaduw mij omgeeft deze stilte –van mij alleen- die ik met niemand hoef te delen waar ik als ware het een plek ontdaan van het profane alleen maar hoef te zijn
Er danste zojuist een elegant hertje door de tuin. Vlak voor de schemer uit. Da’s altijd mooi. Maar mijn biertje smaakt niet meer. Ik ruik weer die geur van een jaar of drie geleden toen ik achterin de tuin het ontzielde lijf van een jonge ree aantrof. Midden op het gras lag ze dof starend in het niets. Het lag er al een poos. Geen fijn gezicht was het. Aan haar achterpoten heb ik haar over de beek getrokken. Naar het struikgewas. Even later stond ik naast een losgescheurde dij te kokhalzen. Dikvette maden vierden feest in het kadaver. The next day lag er niets dan bones. Die geur was blijkbaar onweerstaanbaar voor hen die graag de nacht vieren. Ook ik hou van duisternis. Mais sans mal odeur. S’il vous plait!
bijdragen van Cartouche, kijkt deze week niet op een filosoof of staatsman meer of minder: ‘ Ich bin ja kein Berliner und auch nicht Jung mehr…’ – Sartre, Camus, Nietsche, Kant en Klaar en natuurlijk ook Simone de … passeren zijn revu.
Peter Posthumus troostrijk deze week – zoals gevraagd en bedoeld 2 regels van hoge kwaliteit met absolute filosofische waarde – speciaal ook geschreven voor alle vroeg dementerenden onder ons: ‘Wie zijn geheugen verliest/ is nooit meer iets kwijt‘ –
Ien Verrips, en lees ons Ientje deze week met een wereld act die in het wereldcircus van Carré niet zou misstaan: ‘ik kijk de diepte in omhoog zie engelen…’ – hoe dichter gevallen engelen toch nog de lucht in tracht te kijken.
Vera van der Horst, maakt zich op onnavolgbare filosofische wijze druk om god weet wie of wat – filosofie van het zuiverste soort: je kan uren naar de regels staren en je weet nog niet wat je leest.
Ton Huizer, bewijst eenvoudigweg een aantal fenomenen die in stilte ten onder zijn gegaan
Frans Terken, staat stil bij het gaan : ‘gaan is een begin’ leert de dichter ons.
Rik van Boeckel, verbindt de eindjes aan elkaar
en Rob Mientjes, houdt een filosofisch betoog van 10 kantjes
geen wedstrijd deze week op pomgedichten punt nl – wél uw filosofische wijsheid in proza of in poëzie graag!
vanwege bijzondere (aangename) omstandigheden geen wedstrijd deze week – toch lezen we graag uw eigen korte wijsgerige bijdrage – bijzondere bijdragen om over na te denken – wellicht een éénhapscracker zoals peter le nobel zou kunnen opmerken – mogelijk een pareltje in taal – een kleinood om de week mee door te komen – we lezen u zo graag –
u kent de gewijzigde regels: bijdragen niet te lang svp tenzij noodzaak – stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw bijdrage in het item wordt geplaatst. commentaar – voor zover mogelijk – als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn
als je zegt wie je niet bent – houd je jezelf over – een soort eerlijkheid die schoon is –
pomwolff
Wie zijn geheugen verliest is nooit meer iets kwijt
Peter Posthumus
Het ei van de filosoof
Eureka, o, Aurelius jij die ieder Freudig weet uit te lepelen als een ei van Columbus
jij die Kant en klaar Nietsche het toeval overlaat kaf kan scheiden van rijp koren poëzie van parlando
jij die mij met Sartre en Camus rond de oren slaat al Lacan ik je niet meer volgen Ich bin ja kein Berliner
und auch nicht Jung mehr mijn ex heette dan wel Simone maar niemand ziet zo scherp als mijn eigen Beau-voir
20-11-2022 / Cartouche
ik kijk de diepte in omhoog zie engelen als superhelden langs de wolken scheuren ik kijk om me heen de verte wenkt belooft me meer ook dat bevalt me dan kijk ik in de spiegel alwaar ik zie hoe laat het is.
nov 2022 – Ien Verrips
Niemand is een schoolvoorbeeld voor deugd, wij allen zijn de scheppers van de schijn hoe nietsontziend verontwaardigd kan je zijn.
Vera van der Horst
Astrologica
De oorverdovende stilte in al onze radiotelescopen
komt me voor als het meest overtuigende bewijs
van intelligent leven in het heelal
Ton Huizer
Of het wijsgerig is? Vooral wijs om te doen, denk ik, en gewichtig genoeg. Veel plezier met de bijzondere, aangename omstandigheden! Warme groet, Frans
Neem een loopje
Iemand moet het zeggen en niet eromheen draaien laat het een vrouw zijn
of een dokter die ook dochter is een arts met een recept voor de benen die zegt : gaan is een begin
een gewichtig medicijn dat ik voorschrijf ik geef het als advies op een briefje dat je ermee uit de voeten kunt
je legt genoeg gewicht in de schaal en staat in stevige schoenen vandaag kijk goed om je heen en je zult zien
je kunt er alle kanten mee op zet je blik op de horizon en de eerste stap is gezet
zekerheid is geen drijfveer maar het innerlijk van de tijd
uiterlijk straalt het als een zon geeft warmte aan ieders hart.
Rik van Boeckel
Een klein beetje herenleed met uw goedvinden. Filosofischer kan haast niet. Hopelijk niet te lang want dan doe ik u tekort.
Fijn weekend. Rob Mientjes
————–
Geen idee
– Mag ik even uw idee zien? Sorry agent, maar die heb ik vandaag niet bij me. – Niet bij u? Nee, niet bij me, ik had geen idee vandaag. – Dan moet ik u helaas bekeuren meneer. Bekeuren? Vanwege geen idee? – Ja, vanwege geen idee. Dat kan niet. – Echt wel. Heeft u enig idee, wat dat voor mij betekent? – Nee, hoezo? Oorlog misschien ooit meegemaakt, meneer agent? – Nee, hoezo? Dan heeft u zelf waarschijnlijk geen idee. – Ik? jawel hoor, ik heb altijd mijn idee bij me. Eentje? – Hoezo eentje? Ik heb maar één idee! – Eén idee, in oorlogstijd? Belachelijk! Ja! Eén idee. Ik ben toch ook maar één persoon! – U heeft werkelijk geen idee? Echt wel! – Met één idee komt u er niet in oorlogstijd meneer agent. O, is dat zo. Nou leg dat dan maar eens uit? – Dat is simpel. U moet vluchten en de vijand weet dat. Denkt u dan dat u aan één idee genoeg hebt? Indien ze één vluchtroute afzetten of onmogelijk maken, dan moet u toch minstens één ander idee hebben om de vlucht, de escape, mogelijk te maken? Scherp moet u zijn agent. – Daar heeft u een punt meneer. Zo heb ik het nog nooit bekeken. In zo’n geval is het hebben van meer dan één idee wel handig. Bedank voor de tip. – Graag gedaan agent. Mag ik dan nu uw ideeën zien? U heeft er dus blijkbaar meer dan één. – Ja! Maar meneer agent, u begrijpt het echt niet! Hoezo? Ik ben toch niet dom? – U heeft weer geen idee agent. Nou leg het dan maar weer eens uit. Ik leer veel van u. – Het is toch geen oorlog vandaag? Hoe dom kunt u zijn? Verhip. Dat is waar. Dan heb je geen ideeën nodig. – U begrijpt het meneer agent. Fijn. – Goedemorgen agent. Goedemorgen.
Een pop-up store. Er zijn weinig dingen waar ik zo moedeloos van wordt als een pop-up store. Het is zo’n verschijnsel, dat altijd maar even duurt. Iets waar je nooit echt van op aan kan. Het is niets blijvends. Het is een vuurpijl, die eenmaal de hoogte inschiet en daarna uitdooft. Het duikt meestal op, op een locatie, waar even niets meer is. Het vult dus tijdelijk een gat in de markt op. Het is de schijn van een nieuwe kans, in het vel van een eendagsvlieg of voor mijn part een one-night-stand. En nu weet ik wel, dat dat laatste tegenwoordig populairder is en meer kans van slagen heeft dan een huwelijk, maar toch heeft het ook iets triests. Het geeft meer dan wat ook de vergankelijkheid van het leven weer. En dan ook nog eens een kort leven.
Het is als TikTik of Insta. Het duurt heel even, en dan verdwijnt het weer. Niets blijft bewaard, behalve digitale herinneringen. Het moment. Het is de verTindering van alles dat waarde is en weerloos. De pop-up store is de kinderlijk optimistische, gewillige vrouw, die zich kort aanbiedt en laat uitwonen, tot ze er weer uitgeschopt wordt voor een ‘echte winkel’. Eentje die zich wel de ‘marktconforme huur’ kan veroorloven. Dan verdrijven de mannen in pakken de jongens in de wollen truien weer en nemen de vrouwen in mantelpakjes de plek weer in van de meisjes in flodderjurken. Swap-shop wordt Suit-Supply. Pop-up. Pop-out. Het was een korte, mooie tijd en er komt vast weer een nieuwe kans. De pop-up store is een metafoor in extrema voor de manier waarop het kapitalisme zelfs de meest optimistische idealist nog zo weet te bespelen, dat deze gelooft dat uitbuiting een voordelige buitenkans is.
De pop-up store is de speelbal van de grote vastgoedjongens. Het is een marketing instrument geworden. Snelle, gratis, hippe reclame om een plek of een gebied weer ‘op te waarderen’ of te verkopen. Degenen die een pop-up store runnen zijn hun gratis arbeidskrachten, die ook nog een vergoeding betalen in de vorm van huur voor hun arbeid, geheel op eigen risico. Maar zo leuk, toch? Er zijn zelfs al pop-up bedrijven aan het ontstaan, die bijvoorbeeld in herontwikkelingsgebieden leuke jeu-des-boules zalen inrichten en exploiteren om zo zelfs een ‘rendabel groeimodel’ te realiseren. Pop-up is al bijna geen pop-up meer. Het is de scale-up van pop-up.
Liever had ik gezien, dat de grote multinationals pop-up waren. Ahold, Unilever of Shell. Dat we er afscheid van zouden kunnen nemen, als er zich iets beters voor zou doen. Dat ze dan zouden ophouden te bestaan. Dat ze zouden weten, wanneer hun tijd voorbij was. Pop-up vliegveld Schiphol. Maar deze reuzen weten wel beter. Zij hebben zich naamloos teruggetrokken in vennootschappen met een zeer beperkte aansprakelijkheid. Ze bestaan voor de eeuwigheid. Hun bestaan is het bestaansrecht, dat al de andere bestaansrechten in de schaduw stelt, of beter gezegd, nietig verklaart. Alles ernaast mag even bestaan. Ten dienste van hun winst.
De pop-up is een mooi beeld van hoe wij allemaal eigenlijk niet meer zijn dan trekpoppen van de totalitaire economie. Het leven van een consument is simpel. Up poppen en oprotten.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl