Vandaag geen grote dingen geen zaken van eminent belang
Vandaag geen grote dingen geen zaken van eminent belang want hoe groot de werken waren in onbruik en op grond van de restanten ging iedere betekenis verloren
vandaag een dag dus van laat maar en gaat vanzelf komt wel goed en even niet zie wel en hoeft niet zo
van nu af aan en voortaan alleen nog letargie luiheid en gemak de gulden leidraad bij de ware menselijke maat
de laatste dag bijdrage van Roel Weerheijm – de stad centraal in zijn gedachten en de mensen in die stad. we hebben een week genoten van de meditaties. Roel dank je wel.
.
Meditaties
De laatste bijdrage van deze week is een drieluik waarin ik de soms erg sombere en zware beelden van de eerdere gedichten een contragewicht wilde geven. De week eindigt fantasierijk en hoopvol.
Het idee van een stad waarin mensen hun verhalen achterlaten, heeft ook een kinderlijke, nieuwe, toekomstgerichte kant. Wie jong is, kan de verhalen nog niet kennen en wie jong is, is vooral bezig met het maken van nieuwe verhalen. In de prozaïsche bijdrage van vandaag heb ik geprobeerd deze kant zo puur mogelijk te beschrijven.
Zaterdag
Trek de vlieger hard omhoog, zegt je vader. Ren met je rug naar de wind.
Je houdt het handvat met beide handen vast. Hakkentrappend maak je vaart.
De vlieger zoekt de wolken op. Je voelt hoe de wind zich verzet in je armen.
Je lag hier naast je vader toen je nog een kleuter was. ‘Zullen we vormen ontdekken in de wolken?’
Je vader wees een boot aan en een wandelende man. Jij zag een schildpad, een olifant, een berg.
De vlieger kruipt omhoog en haakt zich aan de wind. Zonsondergang kleurt de lucht oranje.
Dan zie je ineens je vader niet meer. De schaduw van een boom heeft hem verslonden.
Je vlieger stijgt steeds verder op. De lucht is diep en donker geworden.
Het licht wordt steeds iets vlakker. Geluiden klinken gedempt.
Boven je hoofd verdwijnen de wolken. Je ziet de eerste sterren komen.
Diffuus, onrustig gonzen, een avond in de stad, een luide lach van ver. Een enkele sirene tussen rustgevende ruis van auto’s.
De vlieger klimt. Een helikopter trekt je aandacht.
Je blijft het handvat stevig vasthouden. De helikopter trekt aan de touwen.
En de vlieger stijgt verder op. De laatste wolken zijn verdwenen, hij zweeft tussen de sterren.
De steelpan duikt achter de helikopter op. Daarnaast zie je de poolster.
En de vlieger stijgt steeds verder op. Je ziet je vader nergens, de stad om je heen is verdwenen.
De wind wordt kouder. Het laatste licht verdwijnt.
Al ruim acht jaar woon ik op de tweeëntwintigste en bovenste verdieping van een woontoren. Bij zeer helder weer is het zicht ruim veertig kilometer, bij zeer mistig weer is de grond niet te zien en woon je in een wolk. Eenmaal bij zonsopgang hing een bijna spiegelgladde mistbank exact op voetenhoogte en was het net alsof ik uit mijn Franse balkon op de wolken kon stappen.
Wie gedichten schrijft en niets met zo’n uitzicht doet, is mijns inziens een waardeloze dichter.
Niet alleen gebeuren en gebeurden er in elke stad onnoemelijke dingen die wij als de huidige stadsbewoners moeten ontdekken en begrijpen om de stad en het verleden te kunnen begrijpen – het is ook omgekeerd: iedereen maakt in zekere zin zijn eigen stad, door zijn eigen blik en zijn eigen ervaringen.
Donderdag
dat je obsessief denkt
dat je tot een feit ter grootte van één atoom wilt komen
een uitgangspunt dat onweerlegbaar zwaar is
omdat dat goed is
dat je obsessief moet denken
dat je obsessief tot een feit ter grootte van één atoom moet komen
dat je een redenering ter grootte van een stad op wilt blazen
om je feit ter grootte van één atoom
omdat dat goed is
je lijf is een slordige kamer vol liefde en hersens
boven de daken en de ondergaande zon
je bloed dat liefde dirigeert
je bloed dat je denkhoofd dirigeert
je denkhoofd dat constateringen ter grootte
van een atoom dirigeert dat onweerlegbaar
waar is
het liefst bouw je een stad van woorden en verhalen
een fundament van één atoom kan een complete toren dragen
een redenering tot in de hemel
en als je loopt langs de grachten
hand in je broekzak en de andere hand
omhoog alsof je een dienblad vasthoudt
daarna de kin van je denkhoofd omklemt
je ogen op de grond gericht waar je je tekst spiekt
Als je alle plekken op de wereld in een spectrum van extreem speels en fantasierijk naar extreem gruwelijk en hels zou ordenen, zou De Efteling ergens aan het speelse, fantasierijke uiteinde staan en Auschwitz aan het gruwelijke, helse uiteinde.
Ik bezocht Auschwitz lang geleden op een woensdag. Alles wat ik die dag zag, registreerde ik, maar het kwam nog niet binnen. Pas toen ik dagen later thuiskwam, begon de film te draaien. Maanden aan een stuk zaten de beelden en ervaringen het de hele dag in mijn hoofd, begon ik me bijna schuldig te voelen over mijn zorgeloze leven. Ik realiseerde me dat Auschwitz eigenlijk Oświęcim heet, maar die naam buiten Polen nooit meer zal dragen. Ik probeerde mijn ideeën in een gedicht uit, ‘Nooit meer Oświęcim’ (naar het kunstwerk van Jan Wolkers), maar ik kwam er niet uit. Nu alsnog, als afsluiting.
Woensdag
1
Elk uitzicht wordt minstens twee keer geschreven:
de eerste keer met hijskranen en steigers
daarna met de verhalen die de mensen erin schrijven
telkens volgens dezelfde cyclus:
een gebouw legt haar slangenhuid af
een onzichtbaar volgeschreven perkament
geeft het aan mensen die er een nieuw verhaal op schrijven
en het daarna met het gebouw laten vergroeien
Bij elke momentopname bepalen de muziek
en de voorafgaande scènes wat wij voelen
levens en verhalen inwisselbaar als hotelkamers
2
Sommige palimpsesten behouden hun slangenhuid
dragen hem als een dode doorzichtige jurk
Onder de grond in Rome vrezen gelovigen steeds voor hun leven
komen ze in het geheim bijeen
(panem et circenses)
biddend tussen de schedels van hun broeders
In een hut in Maiernigg
de kleinste concertzaal ter wereld
wonen nog steeds een aantal Mahlersymfonieën
Het lupuslandschap van Verdun ligt er
morbide vredig bij
alsof de soldaten nog op koffiepauze zijn
Onder een parkeerplaats in Berlijn blijft het
30 april 1945
En uit alles wat groeit op de jachtvelden van Oświęcim
Dinsdag is de meest doordeweekse dag van de week. Juist op dergelijke dagen is het een fijne afleiding om het speelse in de stad te ontdekken. Maar uitzichten blijven schuldig.
Al jarenlang schrijf ik gedichten waarin de stad en de stedelijke omgeving een grote rol spelen. Wat me daarin interesseert, is bijvoorbeeld de historische belasting die veel plekken met zich meedragen, maar ook hoe toevallige elementen een ervaring kunnen inkleuren.
De gedichten die ik hier deze week publiceer, zijn in hun vorm een gedachtenexperiment. In een hybride vorm tussen poëzie, proza en essay wil ik een zo divers mogelijke verkenning uitwerken.
Maandag
Wie een uitzicht onthult onthult
een verzameling lenige verhalen
Lijm stenen en cement op een specifieke manier aan elkaar en er ontstaat
een voetbalstadion een parlementsgebouw een gevangenis
een paleis een brug een tempel een concentratiekamp
Hoe het kan dat een gebouw met elke toeristische foto
de schuld van zijn makers steeds dieper vervult
wordt door fervente vertellers en lezers herkauwd
zoals ze voor een schrijver bepalen wat zijn boodschap is
Verhalen blazen hun gewicht in de levenloze stenen
tot het nat als verdampende letters van de daken lekt
Misschien weet je dat ik sprookjes schrijf, ook in dit gedichtje zit een sprookje, een beetje een eng sprookje. Genoeg om de mensen wakker te laten worden met het idee, ons kan niets gebeuren maar je voelt het wel. Liefs, Karin.
Geruchten
Ze houdt van knoflook, zegt ze het is bijna volle maan, hapert ze er zwerft een leegzuiger aan onze deur de honden zijn erg onrustig.
Ik weet het en ik voel het ook, ik spreek mijn woorden waakzaam uit. Niemand kan er nog de vinger opleggen en niemand deelt het samen.
Gisteren heb ik een aantal bijbels gekocht de Openbaringen zweven als tafels om ons heen zou het nog goed komen fluistert de dominee.
De leegzuiger aan de deur heeft rare tanden en een koor van negen krolse katers in zijn stem ook piept de ijzeren poort vrij ernstig.
We worden des nachts vele malen opgebeld en het is altijd drie uur in de vroege ochtend. Dove Willem kwam er gisteren mee van zolder ik heb het relikwie nog nimmer gezien.
Zij ook niet fluistert ze, en doodsbang kleven wij met chocoladepasta aan elkaar.
Dank aan alle dichters die inzonden op het moeilijke thema Leegte – er bestaat in onze wereld bijna geen leegte meer – alles lijkt opgevuld of opgeblazen met enorme egoos. de dood is leegte maar we weten niet hoe de doden daar zelf over denken. de dood is dus in wezen een door levenden ingevulde leegte. het is behelpen het leven – pas na onze dood halen we ons gelijk. nog maar even niet dood. nog maar even geen leegte – wie sprk deze week ook al weer die wijze woorden – ze zijn al met zo velen – die dooien – daar hoef ik echt niet bij. oja hennie vrienten. doet ie het toch hoe dan ook – het thema is lijkt mij het beste getroffen door FRANS TERKEN – lees de commentaren onder alle gedichten. en zeggen we LANG LEVE DE POëZIE en de dichters. van harte Frans!
Een ongekende leegte
Zoals een landschap leeg kan zijn in de hitte van de Sierra Nevada tussen het dorre struikgewas geen spoor van beweging
of dichter bij huis je woning na de dag van verhuizing waar het laatste teken van leven met borstel en dweil weggepoetst
tot op de vingerafdrukken alles grondig verwijderd alsof niemand van je bestaan weet heeft noch bewijs vindt
toch leger nog de kist in de kamer zolang je ernaast mag staan
het gedicht krijgt een onverwachte wending mee in de twee slotregels – waardoor de meer figuurlijk gelezen titel ineens wel heel letterlijk wordt. letter-lijk. dichter schrijft van ver weg naar dichtbij – en dan nog dichterbij – de kist de dood de leegte – de woning leeggemaakt – de stofresten ook nog verwijderd. lenobel zou opmerken – ik geef de lezer een advies mee als bijsluiter bij dit gedicht- neem eerst een stevig ontbijtje alvorens dit gedicht, waarin uiteindelijk ieders lot staat opgetekend, te lezen.
Rik van Boeckel – woorden spoken licht door het hoofd
Vera van der Horst –De uren vallen
Frans Terken – na de dag van verhuizing
Cartouche – huizenhoge leegte
Geraldine Bankcaenen – ik wilde daar blijven
Jako Fennek – tot je op een dag bleef staan
Anke Labrie – haar lege blik licht langzaam op
Ien Verrips – hoe het ook had kunnen zijn
wedstrijd gesloten
kunstwerk:realisme in de kunst – naam vergeten
wie wint de enige echte virtuele – wat een leegte! – trofee op pomgedichten punt nl?
hoe vult een dichter de leegte – leegte in het gemoed, in het huis, om de dichter heen – de uitnodiging is om een gedicht in de leegte te leggen zodat de leegte nog te verdragen is. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
nu de doden niet meer in ons zingen en wij berusten in wat we ooit in mooie woede hingen
nu zelfs de leegte niet meer verontrust jij leven zoekt in eilandrust
en ik je trouwe vriend voor even afscheid van je neem ontoonbaar ben geworden
pom wolff
Het schemerend licht van een lege dag
Leegte bestaat elders in de tijd onder de grond heerst stilte ritme danst soepel in de armen verdrijft lege spiegeling van driftkikkers
van reggae tot zingend trommelvlies spoken woorden licht door het hoofd het universum van vallende sterren speelt met zwervende gedachten
in een kamer vol trillende tonen is een stille zin een dakloze noot onhoorbaar voor de vogels in het takkenbos van de zomerboom
vol vangen de dub-o-dub refreinen het schemerend licht van een lege dag de onbekommerde lucht waait dit weg naar een horizon van universele dromen.
2 september 2022 Rik van Boeckel
rik rekent op ritmisch verantwoorde wijze af met de leegte verwijst als het ware de leegte naar elders – dichter moet niets van de leegte hebben – vult de leegte met een overdaad aan woorden, levenslust en universele klanken. lenobel zou zeggen nooit eerder zagen we de leegte zo overdadig opgevuld met woorden. nooit eerder werd het universum zo overdadig met leegte vervolmaakt.
Tekenen
De uren vallen, traag als stof door een streep licht dat tot rust komt op de tafel waarop het papier in alle leegte ligt
met geduld ontvangt het de onzekere lijnen, die naar een waarheid zoeken in een o zo bekend gezicht
de spiegel voor me toont het voorhoofd in gedachten de neus iets minder wijs de mond geopend in een zucht
maar als ik in mijn ogen kijk verdwaal ik weer in tijd het potlood aarzelt keer op keer Ik wil tekenen wat ik zie maar ik kan het niet
hoe geef je een heel leven weer nu het nog kan, kan ik niet meer
Vera van der Horst
ook deze dichter – net als de dichter hierboven schetst een beeld waarin de leegte niet echt welkom wordt geheten. dichter moet niets van de leegte hebben. tracht er op los te tekenen maar dat lukt vandaag niet – er wordt in de voorlaatste regel nog een vraag aan de lezer gesteld – maar de lezer hoeft die vraag gelukkig niet te beantwoorden – of het papieren kunstwerk met hier en daar een streep nog gesigneerd wordt blijft de vraag. het thema van het gedicht is minder de leegte en meer de twijfel en het onvermogen – lenobel zou zeggen – fraai hoe dichter haar leegte maskeert door het trekken van een enkel lijntje.
CV
over de toeren pompend en schokkend de trouwe huidthermostaat roestig expansievat bloedrood als een indiaan, wakkerende waakvlam nog steeds
dichter
niet in het gareel te krijgen voor papierloos leven – geen gebrek aan aandrijfvermogen maar huizenhoge leegte een heel CV lang – vul je niet zomaar even
als graadmeter echter niet uit te vlakken
02-09-2022 Cartouche
lenobel zou opmerken: even lijkt het of dichter de kachel heeft aangezet – maar gelet op de gasprijs snel de temperatuur tracht terug te brengen tot meer normale waarden – maar zie daar dat lukt de dichter niet meer echt – de thermostaat lijkt kapot – de buiten temperatuur net als de binnen temperatuur in de dichter zelf op hol geslagen – en dan helpen zelfs witregels niet meer.
uw webmaster reageert net iets minder enthousiast op de inhoud van het gedicht. een doorwrocht werkje dat wel – om vorm te geven aan het begrip ‘huizenhoge leegte’ maar zoals vaker krijgt de dichtkunst voorrang boven het gevoel bij Cartouche. het lijkt erop dat dichter met het een het ander wil maskeren.
Met een kleine groep mensen liep ik gelukkig te zijn.
In de oude musea trof me het noodlot totaal overrompeld door de kunst en schoonheid Sindsdien is er verlangen naar het mysterie dat mijn leven zo heeft Verandert. ik wilde daar blijven bij de kleine groep mooie mensen.
Geraldine Bankcaenen
lenobel zou opmerken – zie hoe de dichter hier door het toepassen van de herhaling ‘die kleine groep mensen’ laat uitgroeien tot een enorme mensenmassa waar een uitverkochte arena bij in het niet valt – uw webmaster is iets minder enthousiast – struikelt over de hoofdletter van het woord verandert. zoiets leidt af. vindt de door lenobel geprezen herhaling weinig functioneel – vraagt zich af: is dit niet meer een dagboekaantekening en minder een gedicht. raakt de inhoud van het gedicht nog wel het thema leegte nu de ik persoon zo vol is van de zo uitbundig genoten schoonheid.
Dag Pom, Nog net op tijd. Hier – op dit moment – beweegt geen blad. Prachtig! Gelukkig geen leegte. Althans nog niet. Geniet van deze zondag. Groet van Jako.
woordloos
je kwam uit het grote blauwe niets we telden onze passen maakten bokkesprongen speelden verstoppertje tussen duinen renden doelloos door het water
tot je op een dag bleef staan je ogen verdwijnend achter de kleur van niets woordloos je gedachten al elders
zo ging je zo bleef je in me achter onvatbaar de leegte
jako fennek
typisch een gevalletje van een paar regels teveel, toch? meneer wollufsun krijst bettie op niet mis verstane wijze hier op 8 hoog in de VU op de afdeling Guigelton. je begint verstand van poëzie te krijgen bettie! de Vu heeft inmiddels 8 hoog ingeruimd voor alle guigeltonpatienten die de lage landen rijk zijn. u legt nog steeds riant hier in uwes eentje te leggen he meneer wollufs – ja bettie het is onbegrijpelijk dat ze hier niet een paar asielzoekers opvangen – ik leg zo eenzaam ook – misschien wat dames – de heren worden wel in appelscha of ter appel opgevangen. maar waar hadden we het over bettie? over dat prachtige gedicht met leegte van die lieve zwitserse meneer jako. oja – wil je meneer zeggen dat ie zijn gedicht nog ietsje leger moet maken, een paar regels wegdoen dan heeft ie een prachtgedicht over – hoe dan meneer wollufson – zo bettie – bel maar door: geen titel –
je kwam uit het grote blauwe niets we telden onze passen renden doelloos door het water
tot je op een dag bleef staan bij die kleur van niets
zo ging je zo bleef je in me achter
jako fennek
krassen
klem gezeten in een ladekast vond ik onlangs deze foto nog dwars door de krassen heen zie ik een stralend kind
ik kende het uit haar verhalen die ik eindeloos wou horen totdat ik er te groot voor werd en dacht dat ze verzonnen waren
haar lege blik licht langzaam op als ik haar vandaag die foto geef klemzittend in haar kindertijd streelt ze zacht de diepe krassen
anke labrie
hoe genadeloos het leven kan toeslaan – als de hersenen het minder gaan doen en de traagheid het leven indamt. lenobel zou opmerken – dichter toont ons een foto die als we maar oud genoeg worden aan ons allemaal eens zal worden worden voorgelegd. hier worden de laatste intieme momenten uitgeschreven – het strelen van krassen.
je nam de tijd om weg te gaan zodat wij konden groeien naar het afscheid in ’t verschiet als om te wennen aan de leegte die zeker komen zou
de leegte bleek gevuld gemis herinneringen aangelengd met hoe het ook had kunnen zijn
sept 2022 Ien Verrips
tsja hoe het ook had kunnen zijn – de bekende verzuchting – maar het was niet zo he – horen we het stemmetje van marc-marie piepen. lenobel zou opmerken dichter neemt – hoewel zij het geheel in minder dan 8 regels weet te positioneren toch ruimschoots de tijd om de zaak af te wikkelen. zo een beschouwing van een dichtwerk neem ik graag over.
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zevende dag – over david sylvian twijfel troost en hypnose
http://natuurgedichten.blogspot.nl/
wij van de pom bedanken elbert voor de adembenemende week met poëzie waarin hij ons stortte. schilders, dichters en een muziekheld trachtte elbert te doorgronden in met en door zijn poëzie. het was me het weekje wel, vandaag de zevende en laatste dag in de week van elbert gonggrijp.
.
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zevende dag over david sylvian twijfel troost en hypnose
Beste Pom, als het goed is sluit ik nu als gastdichter af met een zevende gedicht. Ik heb als laatste thema muziek gekozen en wel voor de zanger David Sylvian, ex-zanger van de groep Japan. Ik ben hem vanaf mijn zeventiende gaan volgen, niet zozeer om alles voor zoete koek te slikken, maar meer uit de nieuwsgierigheid naar de ontwikkeling van zijn muziek. Dan blijkt dat je hem geen lef kan ontzeggen. Zijn muziek is van spirituele inslag en ook schuwde hij de laatste tijd het experiment niet. Zijn huidige muziek heeft nu nog weinig van doen met de oude groep Japan die destijds nog aardig toegankelijk was. Ik voel mij aardig verwant met zijn insteek….
Hartelijke groeten, Elbert
.
DAVID SYLVIAN
Pomgedicht 7, de laatste
Muziek
.
Vanuit het modieuze circuit van de popmuziek kwam je eerste aarzeling, vreesde je wat je van binnen al raadde:
elke keer dat je dacht te zullen winnen, als je een deur opende, werd je sterker belaagd. Hoe kon jij ooit koning worden als twijfel harder waait dan de wind?
Je zocht het meer tussen de klanken: stilte, wilde leegte en vrijheid beter verfijnen. Het werd je aangereikt toen jij je verdiepte, een tapijt van lagen, vage geluiden ergens, elders. Een pulserende hartslag, een zwarte ruimte, armen die probeerden te troosten terwijl de donkerste dromen.
Een volle maan. Uiteindelijk heb je zelfs de stilte verzwegen en er poëzie doorheen geregen, langzame, zware. Met de hypnose van een onnavolgbare tekst. Uiteindelijk werd zelfs zang improvisatie, moesten oren geleerd opnieuw te willen luisteren.
“ Maar daar stond je dan, vol in het leven. Jouw handen niet langer geheven naar de hemel, jij alleen wist de reden. Of je grip op het leven nog steeds van jou was bleef altijd de vraag. “ *
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zaterdag 29 juli 2017
(* Vrije vertaling fragment tekst nummer “ Brilliant trees “)
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zesde dag over ELLY DE WAARD hoe taal compositie wordt in een wildernis van verbindingen
Beste Pom, hierbij stuur ik je een gedicht over Elly de Waard. Net als bij Alja Spaan heb ik haar persoonlijk leren kennen, volg ook ik via Facebook haar gedichten op haar blog. Maar haar werk kende ik al vanaf mijn studententijd met de bundel ” Een wildernis van verbindingen “(1988) Via Facebook ben ik later vrienden geworden dat uiteindelijk resulteerde in daadwerkelijk contact. Ik waardeer haar poëzie omdat die doorwrocht in elkaar zit, maar ook heel gevarieerd van vorm en inhoud is. Het heeft ook iets antieks. En de persoon Elly de Waard is een persoon op zich….
Hartelijke groeten weer, Elbert
ELLY DE WAARD Zesde Pomgedicht Dichters
Hunkeren naar verlangen, een wildernis van verbindingen afgelegd. Ik las je tederheid tussen de strofen, volgde met het schaamrood op de kaken je onopgesmukte geilheid. Seksueel noemde je jezelf zonder ergens de nadruk op te leggen. Het gaat erom hoe taal compositie wordt, hoe verontwaardiging open kaart speelt.
In die tijd die helaas van alle jaren is wordt de rampspoed al voortijdig voorspeld, een Cassandra gelijk. Voor dovemansoren. Zie het aangroeiend oorlogsgeweld. Jij blijft je hogelijk verbazen over de randvoorwaarden van het bestaan, de brutaliteit van het barbaarse waaronder velen worden gekastijd.
In lust en gratie de liefste aan de natuur breed uitgemeten in een academisch coloriet. De wereld bezien zoals niemand haar ziet. Jezelf ooit een Nieuwe Wilde genoemd om de emancipatie van de vrouw te bespoedigen. Soms een gesloten boek, dan weer luchtiger van toon. Geslepen stenen in een beek naast keihard beton.
Je bent van eigen stempel, van eigen aard. Een stootblok waarop het vriendelijk landen valt. Een taal die zich laat proeven als rode wijn, zich uiteindelijk in alle overgave lezen laat. Aan de nabije zee –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zondag 30 juli 2017
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de vijfde dag over ALJA SPAAN en het schrijven
hieronder de werken van elbert – een week lang op pomgedichten. we genoten al een drieluik schilders nu lezen we in een drieluik dichters. om de ‘dichter van de week’ te leren kennen vragen we hem een korte verklaring te schrijven bij de keuze van de dag. op de een of andere manier lijkt elbert hier op de pom al een eeuwigheid bezig. zijn poëzie vloeit naadloos in de kieren van de site. zo hebben we hier onze eigen ZOMERGASTEN.
.
Beste Pom, bij deze stuur ik je als gastdichter het vijfde gedicht toe, tevens tweede in de drieluik over dichters. Ditmaal heb ik gekozen voor iemand waar ik zelf nu al een aantal jaren goed mee bevriend ben. Het betreft Alja Spaan. Haar schijnbaar luchtige toon, haar goede observaties en haar zwierige stijl kan ik zeer waarderen. Van haar bezit ik nu beide bundels. Zij schrijft net als ik dagelijks en ik lees dan ook regelmatig haar meest recente gedichten op haar blog. Om ze dan met heel veel plezier te delen…..
Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp
.
ALJA SPAAN Vijfde Pomgedicht De dichters
Het zou allemaal anders, het was weer vader en moeder, het was aanhaken aan het ouderlijk huis, herinnerde gebruiken, weinig hier hetzelfde, maar de bomen stonden er als eerder in hun kille rituelen. Het hek roestte en de tuin woekerde groen.
Zij prijkt met witte haren, haar wulpse decollete en voor zwart en eenvoud bezwijkt zij. Altijd zal ze schrijven, altijd als het begint te dagen. Nog voor douchen of ontbijt.
In een lange volzin de hand de beweging laten maken, zo terloops en zo zwierig van gewoonte Hoe groots kleine zaken klinken in achteloze gebaren. Alsof de wereld er pas toe doet als je haar dreigt te vergeten.
Als het regent dat het giet en het uitzicht slechts op morgen. De geur van donker water en de neiging tot slootjes springen dansend op het witte vel papier –
.
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 28 juli 2017
.
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de vierde dag over KOPLAND de tijd de stilte en hetzelfde
Beste Pom, over de aanleiding voor het gedicht over Rutger Kopland kan ik eigenlijk kort zijn. Ik ben een groot liefhebber en verzamelaar van zijn werk, ben als 16 jarige in aanraking gekomen met zijn poëzie en herkende er mijn eigen toon in hoewel ik nog niets geschreven had. Ik ben toen onmiddellijk zelf gaan schrijven. Zijn betrokkenheid bij de natuur( die ook de mijne is ) en zijn fascinatie voor het begrip als tijd heb ik van hem overgenomen, maar uiteindelijk wel tot een eigen verhaal gesmeed….
Het is overigens het begin van een drieluik over dichters dit keer.
.
KOPLAND Vierde Pomgedicht De dichters
Jezelf te vergeten hoe oud geworden het was. Het gebrek aan weten hoe een herinnering zich steeds herhaalt, een dode hond moet begraven, de rivier ondanks alles steeds maar een rivier. De tuin heeft jou nooit verlaten.
Ergens was er een belofte, te mooi om waar te zijn van treurnis alom. Een ziek vogeltje dat weigerde te sterven, koeien die geleidelijk uit het zicht verdwenen, de nacht achterna. Van dit alles zaten wij te zwijgen.
Er is niets gebeurd, alles bleef hetzelfde. Langzaam viel je stil, bleef je naar de dingen blijven kijken, beseffen dat jij dat niet was. Alsof er iets viel te verlaten. Oude etsen zijn het en verlaten mantels met het déja vu van herkende geuren.
Alles kan je denken, maar niets keert ooit terug. Je ging voorbij zo vluchtig als water, de eenzame vogels in de verte, de trage paarden, alles te vanzelfsprekend om te begrijpen en toch zo dichtbij –
.
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 28 juli 2017
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de derde dag over Mondriaan en de waarheid
Beste Pom,
hierbij stuur ik je het laatste gedicht van de drieluik m.b.t de schilderkunst. Dit keer koos ik Piet Mondriaan uit, niet enkel om zijn radicale switch naar de abstracte kunst, maar ook vanwege zijn even radicale ideeën t.a.v. de werkelijkheid. Vanuit de theosofie ontwikkelde hij zijn theorieën die later van enorm belang voor de kunstbeweging De Stijl zouden zijn. Hij was daarin letterlijk en figuurlijk rechtlijnig. Ik heb iets van zijn gedachtegoed in dit gedicht proberen te vangen. ” Een waarheid die pas ontdekt kan worden als je achter de waarheid gaat kijken “….. Zoiets dus….
Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp .
MONDRIAAN
Hij wilde de boom niet naar zijn volheid of uiterlijkheden. Vanuit de patronen herleidde hij het leven tot die lijnen die van een algemenere schoonheid zijn. De vormen te abstraheren naar het wezenlijke, het wetmatig fundament. Het geconstrueerde ideaal te benaderen waaraan de natuur zich had af te meten.
Als dit de essentie was zou hij die bewijzen. Hoe takken en bladeren hun kleur ontberen en het spel van groei verleren door enkel compositie te zijn. Een vage schets van wat de boom ooit eerder bedoelde. Een verkrampt versomberen naar het uniforme universele.
Dat je er een dieper wezen in kon lezen door het al kijkende te begrijpen, dat men de natuurlijke verschijning moet veranderen om de natuur meer zuiver onder ogen te doen zien. Het is passen en meten, via lijnen en vlakken het evenwicht herstellen wat het oog zoal aanschouwde.
In de liefde bestaat geen afgeleide, wil bloei kleur en vorm tot toeval zijn, is een kus een willekeurige kus. In de tussenruimte gebeurt het dus, al wat zich steeds blijft voortbewegen. Wat zich intoomt tot discipline kan alsnog verder onderzocht en kaatst de waarheid als een vraag –
.
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, donderdag 27 juli 2017
. DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de tweede dag over gaugin en kindertaal in kleuren over mysterie .
Beste Pom,
dit keer heb ik speciaal een gedicht voor Pomgedichten.nl geschreven. Het ligt in de bedoeling er een drieluik van te maken: eentje over Rembrandt, eentje dus nu over Gauguin en de laatste over Piet Mondriaan. Allen in verhouding met hoe zij verschillen en overeenkomen met poëzie en de liefde.
Nu stuur ik dus ” Gauguin ” op. Ik heb voor dit thema gekozen vanwege het krachtige kleurgebruik en de opvallende symboliek. Gauguin kon je wel vergelijken met de dichter Rimbaud uit die tijd die probeerde het onderbewuste te cultiveren. Het exotische en erotische aspect mag daarbij niet onvermeld blijven….
Groetjes, Elbert Gonggrijp .
GAUGUIN Voor mijn liefste
De authenticiteit van een kindertaal te schilderen die van binnenuit gekomen helder voor ogen staat – primitief van wezen, prehistorisch zonder dat ze hoeft te worden bewezen – in een natuurlijke primitieve staat. Elders, in een uitheemse taal.
Jij verstond, beroerde dit in een grof glas in lood. Ik herhaal in pennenstreken je verre reizen. Moet liefde niet even hartstochtelijk van avontuur zijn, het mysterie het mysterie laten, zinderen van ogenblik? Vereenvoudigd naar ware diepe aard in simpele vlakken en belijningen?
We moeten ons doorzien om achter de coulissen te kijken, een vreemd eiland aan te treffen, het paradijs of de hel te ontwaren. Verlichte beelden uit de verf ontstegen.
Hoe kan ik mijzelf ontdekken als ik jou niet eender voor ogen had. Wat je denkt valt alsnog te raden – .
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, donderdag 27 juli 2017 http://natuurgedichten.blogspot.nl/ .
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de eerste dag over rembrandt, ouder worden en de liefde
Beste Pom Wolff, hierbij stuur ik je het eerste gedicht voor pomgedichten.nl – Ik heb voor dit gedicht gekozen om velerlei redenen. Ik wil op dit moment liefdesgedichten schrijven, ik wilde aangeven hoe moeilijk het is om poëzie en bijvoorbeeld schilderkunst als uiting te vergelijken, ik wilde aangeven hoe het voor Rembrandt moest zijn geweest om zichzelf ouder te zien worden op zijn zelfportretten en hoe het is om ouder te worden in de liefde. Een complex geheel dus. Maar het heeft alles te maken met de weergave van de tijd….
Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp
Rembrandt
Des te verfijnder schiep hij zijn lijnen, vervolmaakte de schepping en zijn geliefden. Hoe meer hij zichzelf toestond hoe meer werd hij vertrouwder ouder, kwetsbaarder van persoon. Of je in zijn portret kon blijven wonen naarmate de tijd verstreek..
Ik zou jouw naaktheid kunnen schilderen met woorden, het ontkracht de kracht van de poëzie. Kijken is meer dan willen zien. Er leeft nog een hele werkelijkheid, een oprechtere beweging die je op zou willen tekenen. Naast het karakter, het metrum, de thema’s en de motieven, de insteek van het verhaal.
Ik hoef je niet te kiezen van borst tot bil. In al jouw vormen blijf je mij eigen ook al wil de ouderdom het lichaam verdoen tot een liederlijk lijf. Het tere licht maakt van alles mogelijk. Om elkaar in liefde heen te draaien, met de ogen welteverstaan.
Zo moest Rembrandt het hebben doorvorst waarom de mens een lichaam had dat altijd instond voor de verbazing waarom het zichzelf durfde – een Goddelijk plan, maar vanwaar de reden –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, maandag 24 juni 2017
telkens struikelt mijn hart onontkoombaar zo weer in het diepe nogmaals kopje onder watertrappelen wij elkanders onderwereld
telkens duiken nog dieper luisteren zwemmen zwemmen blijven zwemmen niet verzuipen in die ogen vragen wervelen antwoorden de overrompelende veelheid fonkelend
telkens zink ik als een baksteen naar de bodem pak jij mijn hand en wil ik alleen nog aanraken oplossen omstrengelen onder deze huid kruipen niet loslaten, niet loslaten, niet
telkens net niet verzuipen of juist wel ga ik dit redden jou mij redden kom ik duizelig en totaal ademloos weer boven als het omvallend glas huilend van tafel stroomt en ik ook onbegrijpelijk
telkens weer voor jou val als jij soepeltjes voor mij op de knieën gaat om wederom de watersnood op te dweilen en mij dan lachend op de mond kust.
Mag je jezelf duo-dichter noemen, bij een dichter die je niet persoonlijk kent, maar waarbij je wel door zijn werk gegrepen bent? Als je inspiratie vindt in een of meerdere gedichten van deze dichter? Het komt veel voor, afgelopen weekend kon je bijv. op Pomgedichten de bijdrage van Gérard Vromen/Cartouche lezen, geïnspireerd door een gedicht van Hans Lodeizen. Voor mij is o.m. Herman de Coninck een inspiratiebron, met o.a. zijn gedicht ‘De Plek’, dat je niet alleen kunt vinden in zijn verzameld werk “De Gedichten”, maar dat je op veel plekken in de openbare ruimte aantreft. Zoals bij een wandeling langs de Geul in Valkenburg, waar een bijzondere gedichtenroute te vinden is. Onderaan de Geul staat een sokkel met dit gedicht, als je het pad er vlakbij naar boven loopt kom je bij de Kluis, waar enkele eeuwen geleden een kluizenaar woonde. Die combinatie, met de woorden van Herman de Coninck in juist dit gedicht, bracht mij de inspiratie om ‘Zicht op de Geul’ te schrijven (gepubliceerd in De Brakke Hond 06/2011). (Zie ook: https://fransterken.blogspot.com/2011/10/zicht-op-de-geul.html)
Het gedicht van Herman:
De Plek
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken, thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken. Er is niets te zien, en dat moet je zien om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd om overmorgen iets te hebben achtergelaten. Daar moet je vandaag voor zorgen. Voor sterfelijkheid.
Herman de Coninck over‘hoe poëzie helpt’:
Poëzie
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt: mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje, en het helpt niet; zoals je een hand op haar hete voorhoofdje legt, zo dun als sneeuw gaat liggen, en het helpt niet:
zo helpt poëzie.
In mei 2022 was het 25 jaar geleden dat Herman de Coninck overleed; ik schreef eerder al, uitgaande van deze en meer woorden uit zijn werk, een ode aan Herman de Coninck:
Het woord van Herman
Niemand die zo lenig over de liefde schrijft – ‘schreef’ wil ik in tijd niet zeggen het is als kijken op de verkeerde plek –
taal die jij in alle eenvoud vertrouwde aan het papier en zo met ons deelde het geloof erin dat het je beter maakt
waar jij zegt hoe poëzie helpt ‘zoals je een hand legt op het hete voorhoofdje van een ziek dochtertje’
dat je ons leert zien en leert zorgen om hier iets achter te laten als je de plek bereikt van sterfelijkheid
jij in Lissabon in de armen van Anna en Hugo oh Lisboa aan de Taag ziel van saudade waar je hart het veel te vroeg begaf
het verdriet van niet meer je stem te horen en wij die je harde zwijgen vullen met de hoop te lezen in alle gedichten
je zinnen waar we de vinger op willen leggen je verzen van klein en groot geluk elke bladzij ervan – ‘dat moet je zien’
hoe je ons dan bij de hand neemt woorden in het hart bewaard
Dank aan Pom voor de gelegenheid om op de plek van Von Solo deze maand het duo-dichtschap te mogen belichten, aan alle (duo-)dichters voor de inspiratie, laat de poëzie je blijvend voeden. Frans Terken
Als een gedicht niet het onderhuidse schrijven is op vellen papieren ziel, het binnen laten zien is in adem, tong en taal, gedachten in stemming gebracht en de ontroering meester, dansende bal van zinnen is die de stilte omlijsten niets dan het pad naar de verborgen schat van het beleven is.
Voor het geld hoeft u het niet te laten – 10 euro voor “De Evelien Gedichten” van Hans F. Marijnissen – dichter en actief lid van de poëzieclub eindhoven – we lezen de aankondiging van de bundel: “‘De Evelien gedichten’, van Hans F. Marijnissen, in privé-uitgave. Vijftien plus één gedichten rond de thema’s liefde, erbarmen en aanvaarding. Privé-uitgave #4, op A5, full colour paperback, geïllustreerd, 52 pagina’s. Bestellen bij de dichter of kopen bij zijn voordrachten. Gesigneerd.” – https://poezieclubeindhoven.nl/hans-f-marijnissen-de-evelien-gedichten/
en ik heb het allemaal!! tot en met gesigneerd. ze waren mij al eerder opgevallen die Eveliengedichten van Marijnissen – ik hoorde ze – nou ja een paar – bij een voordracht – en ik wist niet wat ik hoorde. ooit was het andersom – ik las eerst kopland en hoorde later zijn voordracht en ik was ‘verkocht.’ eerst hoorde ik marijnissen en lees nu wat later zijn bundel en ik geef me maar meteen over: jawel ook ‘verkocht.’ niet voor 95 miljoen als die voetballer – maar voor meer – voor de poëzie van Hans F Marijnissen.
ik besloot het volgende: als ik die man weer tegenkom dan wil ik die bundel hebben. er is iets met die gedichten in die bundel – er is iets met die man – hoe kan zo een saai ogende man zo intens diepe en indringende taal voortbrengen. hoe kan nou net zo een man de gedichten schrijven die je zelf had willen schrijven – gedichten zoals ze nauwelijks nog worden geschreven – hoe komt zo een man tot zo een klein bruisend en kolkend heldendicht – want evelien kan natuurlijk alleen maar evelien zijn maar staat gelijk voor ieder ander – voor iedereen die gemist wordt – voor de eeuwige gemiste en de nog immer altijd aanwezige: “en ik kan maar niet begrijpen dat je er nooit meer zult zijn..’ – schreef ooit ondergetekende.
een tipje van de sluier wordt door Marijnissen zelf opgelicht – de dichter geeft vooraf op een verder lege pagina in de bundel aan: ‘De Evelien Gedichten – Een psycho-dwangmatige cyclus gebaseerd op ware gebeurtenissen.’ je vreest meteen voor het ergste – jarenlange schrikbeelden doemen op uit mijn verleden als slamjurylid – we gaan toch niet weer een hermetisch gesloten – hermetisch voor de lezer/toehoorder afgesloten hoop moralistische taalellende tegemoet op het persoonlijk psychotische af?
NEE! ik schrijf het met de mooiste letters die ik voor handen heb. De dichter Hans Marijnissen weet als geen ander vorm te geven aan de wanhoop van het alleen gelaten zijn – geeft als geen ander woorden aan het alleen en het gelaten zijn. Nooit was de afwezige – de nooit meer aanwezige méer en prominent aanwezig in een poëziebundel. nou ja laten we nog één dichter toe aan deze categorie van ‘nooit meer maar toch altijd’: de dichter schierbeek met zijn prachtbundel DE DEUR geschreven na het overlijden van zijn vrouw. net als schierbeek weet marijnissen zowel afstand als verbondenheid pagina na pagina in eenvoudige taal te openbaren op een adembenemende wijze: hoe vaker hij evelien aanroept hoe verder zij raakt én als hij haar niet meer aanroept kan ze niet dichterbij beschreven.
Natuurlijk levert dergelijk intens leven ook diepe inzichten op – niet dat de dichter er rijkelijk mee strooit – zo af en toe eentje – ik citeer er een paar – nooit weg voor een dag in de week – en zo achter elkaar gezet bijna weer een gedicht:
ik heb leren doden wat ik bemin, en bemin wat kan sterven.
…
Volgens mij zijn we allemaal terminaal van origine,
…
We herkennen ouders in elke spiegel en onszelf in kinderen,
…
Rijkdom huist niet in bezit, evelien, want alles vergaat.
ik heb het vermoeden dat we op de pagina’s 18 en 19 van de bundel de absolute kern van de bevlogenheid van dichter Marijnissen moeten situeren in deze bundel – over die zomer – die ene zomer schrijft hij:
Nadat ons ongeboren meisje stierf, die zomer, die dromer van drie maanden die ons nooit zal leren kennen, bleef haar afwezigheid tastbaar als drukwerk, dat stille zilvervisje met nog open ogen.
over die zomer – die ene zomer schrijft hij: indrukwekkend. pom wolff – 30-8-2022