Merik van der Torren:  Ik weet nog wat je zei, dertig jaar geleden……




Hoi Pom,
 Ik weet nog wat je zei, dertig jaar geleden……., groet, Merik


Wat je zegt

Je zei: “Je bent een olifant,
je onthoudt alles,
al gebeurde het lang geleden,
wat ik je zei,
je bent een olifant,
je vergeet het niet. “

“Inderdaad, liefste,
ik ben een olifant
en loop naar nergens,
het witte licht,

wat je zegt. “

Merik van der Torren

Share This:

Peter Posthumus terug van vakantie: ‘Vandaag geen grote dingen – geen zaken van eminent belang…’

Vandaag geen grote dingen
geen zaken van eminent belang


Vandaag geen grote dingen
geen zaken van eminent belang
want hoe groot de werken waren
in onbruik en
op grond van de restanten
ging iedere betekenis verloren

vandaag een dag dus
van laat maar en gaat vanzelf
komt wel goed en even niet
zie wel en hoeft niet zo

van nu af aan en voortaan
alleen nog letargie
luiheid en gemak
de gulden leidraad
bij de ware menselijke maat

Peter Posthumus

Share This:

de week van Roel Weerheijm in 7 gedichten – over toen er nog geen crisis was

ROEL WEERHEIJM

de laatste dag bijdrage van Roel Weerheijm – de stad centraal in zijn gedachten en de mensen in die stad. we hebben een week genoten van de meditaties. Roel dank je wel.

.

Meditaties

De laatste bijdrage van deze week is een drieluik waarin ik de soms erg sombere en zware beelden van de eerdere gedichten een contragewicht wilde geven. De week eindigt fantasierijk en hoopvol.

.

Zondag

1

Een straat met het geluid van spelende kinderen

is een andere straat dan dezelfde straat

met het geluid van claxons en sirenes

Soms loop ik door de stad naar huis

en loopt iemand geruisloos achter me

naar hetzelfde of een ander huis

en dan doe ik alsof het de vorige bewoner is

die zich in het jaartal heeft vergist

en straks verbijsterd zal zijn mij

bij hem thuis aan te treffen

2

Hetzelfde adres in een ander jaar

en het kinderspeelgoed op de grond

is verruild voor lege flessen

de geur van sigaretten voor

de geur van kruiden of mosselen

er kan blues klinken en jaren later

Monteverdi of hangt er geen

landschap meer aan de muur

of de muur staat er zelf niet meer

Waar mensen wonen worden telkens

gedaanten in nieuwe gedaanten veranderd

Het is geen lucht, niet het najagen van wind

wat ze doen, ze maken wind uit lucht

en storm uit wind en zijn schuurpapier

tegen de stenen

3

Ik heb een grote rustige stad in mijn hoofd

vol oude gebouwen en ruime parken

ik dwaal er dagelijks in gedachten rond

Iedereen woont er die ik wil behouden

ROEL WEERHEIJM

.

Meditaties

Het idee van een stad waarin mensen hun verhalen achterlaten, heeft ook een kinderlijke, nieuwe, toekomstgerichte kant. Wie jong is, kan de verhalen nog niet kennen en wie jong is, is vooral bezig met het maken van nieuwe verhalen. In de prozaïsche bijdrage van vandaag heb ik geprobeerd deze kant zo puur mogelijk te beschrijven.

Zaterdag

Trek de vlieger hard omhoog, zegt je vader. Ren met je rug naar de wind.

Je houdt het handvat met beide handen vast. Hakkentrappend maak je vaart.

De vlieger zoekt de wolken op. Je voelt hoe de wind zich verzet in je armen.

Je lag hier naast je vader toen je nog een kleuter was. ‘Zullen we vormen ontdekken in de wolken?’

Je vader wees een boot aan en een wandelende man. Jij zag een schildpad, een olifant, een berg.

De vlieger kruipt omhoog en haakt zich aan de wind. Zonsondergang kleurt de lucht oranje.

Dan zie je ineens je vader niet meer. De schaduw van een boom heeft hem verslonden.

Je vlieger stijgt steeds verder op. De lucht is diep en donker geworden.

Het licht wordt steeds iets vlakker. Geluiden klinken gedempt.

Boven je hoofd verdwijnen de wolken. Je ziet de eerste sterren komen.

Diffuus, onrustig gonzen, een avond in de stad, een luide lach van ver. Een enkele sirene tussen rustgevende ruis van auto’s.

De vlieger klimt. Een helikopter trekt je aandacht.

Je blijft het handvat stevig vasthouden. De helikopter trekt aan de touwen.

En de vlieger stijgt verder op. De laatste wolken zijn verdwenen, hij zweeft tussen de sterren.

De steelpan duikt achter de helikopter op. Daarnaast zie je de poolster.

En de vlieger stijgt steeds verder op. Je ziet je vader nergens, de stad om je heen is verdwenen.

De wind wordt kouder. Het laatste licht verdwijnt.

Je vlieger is niet meer te zien.

.

foto: fred ernst – ROEL WEERHEIJM

Meditaties

Al ruim acht jaar woon ik op de tweeëntwintigste en bovenste verdieping van een woontoren. Bij zeer helder weer is het zicht ruim veertig kilometer, bij zeer mistig weer is de grond niet te zien en woon je in een wolk. Eenmaal bij zonsopgang hing een bijna spiegelgladde mistbank exact op voetenhoogte en was het net alsof ik uit mijn Franse balkon op de wolken kon stappen.

Wie gedichten schrijft en niets met zo’n uitzicht doet, is mijns inziens een waardeloze dichter.

Vrijdag

1

ik sta op een stad

en ik kijk naar

een andere stad aan de horizon

ik denk alleen aan vandaag

huizen en torens verdringen zich

om te kijken naar mij

ze draaien zich comfortabel en

fotogeniek in de nazomerzon

jacobsladders rollen uit

in een pasgewassen ochtend

het waait september

de dag stroomt en kolkt

het mooie van een nieuw gebouw

is de smetteloze lege aanblik

de stenen dragen nog geen woorden

ik denk alleen aan vandaag

en ik kijk

naar een stad aan de horizon

ik ben op twee plekken

tegelijk en vandaag kies ik

alleen aan vandaag te denken

het mooie van een buitenwijk

huizen zijn verlengde hotelkamers

de verhalen zijn niet groot genoeg

en verliezen hun grip in de cyclus van seizoenen

gebouwen staan stil in het gelid

op hun gewicht te wachten

maar de stad

stroomt stiekem

in stilstand

2

Vanaf deze hoogte is een stad als een reptiel

bloedvaten kronkelen als asfaltbanen langs

en door organen van steen beton of glas

gebouwen die van zuurstof worden voorzien

door mensen eerst naar binnen en later op de dag

wit vermoeid en zuurstofarm weer af te voeren

aderkleppen met rode en groene lichten

stremmen en stuwen de bloedsomloop

terwijl het zenuwensysteem van trams gierend

bellend staal op staal door bochten schuurt

oren ogen en reactievermogen slijpt

en onder onze voeten onzichtbaar de afwatering

van afval en consumptie stroomt

Ik loop vaak door de longen van het beest

die rustig vogelmelodieën fluiten

de mensen stromen er trager over de paden

en de slaap hangt er chronisch tussen takken

Alle lichamelijke functies zijn aanwezig

maar nergens woont het karakter van de stad

omdat het karakter alleen

het zichtbare is

ROEL WEERHEIJM

Meditaties

Niet alleen gebeuren en gebeurden er in elke stad onnoemelijke dingen die wij als de huidige stadsbewoners moeten ontdekken en begrijpen om de stad en het verleden te kunnen begrijpen – het is ook omgekeerd: iedereen maakt in zekere zin zijn eigen stad, door zijn eigen blik en zijn eigen ervaringen.

Donderdag

dat je obsessief denkt

dat je tot een feit ter grootte van één atoom wilt komen

een uitgangspunt dat onweerlegbaar zwaar is

omdat dat goed is

dat je obsessief moet denken

dat je obsessief tot een feit ter grootte van één atoom moet komen

dat je een redenering ter grootte van een stad op wilt blazen

om je feit ter grootte van één atoom

omdat dat goed is

je lijf is een slordige kamer vol liefde en hersens

boven de daken en de ondergaande zon

je bloed dat liefde dirigeert

je bloed dat je denkhoofd dirigeert

je denkhoofd dat constateringen ter grootte

van een atoom dirigeert dat onweerlegbaar

waar is

het liefst bouw je een stad van woorden en verhalen

een fundament van één atoom kan een complete toren dragen

een redenering tot in de hemel

en als je loopt langs de grachten

hand in je broekzak en de andere hand

omhoog alsof je een dienblad vasthoudt

daarna de kin van je denkhoofd omklemt

je ogen op de grond gericht waar je je tekst spiekt

in een stad blijft alles wonen wat je zegt

het zoekt een huis in de kieren van de gevels

als bacteriën in de huid van een reptiel

liefde is een slordige kamer vol jouw lijf

je denkhoofdt obsessief dat ook

liefde altijd bij je blijft wonen

alsof je lijf en je leven een stad zijn

bewoond door alle mensen

die je ooit gekend hebt

en dat dat goed is

ROEL WEERHEIJM

Meditaties

Als je alle plekken op de wereld in een spectrum van extreem speels en fantasierijk naar extreem gruwelijk en hels zou ordenen, zou De Efteling ergens aan het speelse, fantasierijke uiteinde staan en Auschwitz aan het gruwelijke, helse uiteinde.

Ik bezocht Auschwitz lang geleden op een woensdag. Alles wat ik die dag zag, registreerde ik, maar het kwam nog niet binnen. Pas toen ik dagen later thuiskwam, begon de film te draaien. Maanden aan een stuk zaten de beelden en ervaringen het de hele dag in mijn hoofd, begon ik me bijna schuldig te voelen over mijn zorgeloze leven. Ik realiseerde me dat Auschwitz eigenlijk Oświęcim heet, maar die naam buiten Polen nooit meer zal dragen. Ik probeerde mijn ideeën in een gedicht uit, ‘Nooit meer Oświęcim’ (naar het kunstwerk van Jan Wolkers), maar ik kwam er niet uit. Nu alsnog, als afsluiting.

Woensdag

1

Elk uitzicht wordt minstens twee keer geschreven:

de eerste keer met hijskranen en steigers

daarna met de verhalen die de mensen erin schrijven

telkens volgens dezelfde cyclus:

een gebouw legt haar slangenhuid af

een onzichtbaar volgeschreven perkament

geeft het aan mensen die er een nieuw verhaal op schrijven

en het daarna met het gebouw laten vergroeien

Bij elke momentopname bepalen de muziek

en de voorafgaande scènes wat wij voelen

levens en verhalen inwisselbaar als hotelkamers

2

Sommige palimpsesten behouden hun slangenhuid

dragen hem als een dode doorzichtige jurk

Onder de grond in Rome vrezen gelovigen steeds voor hun leven

komen ze in het geheim bijeen

(panem et circenses)

biddend tussen de schedels van hun broeders

In een hut in Maiernigg

de kleinste concertzaal ter wereld

wonen nog steeds een aantal Mahlersymfonieën

Het lupuslandschap van Verdun ligt er

morbide vredig bij

alsof de soldaten nog op koffiepauze zijn

Onder een parkeerplaats in Berlijn blijft het

30 april 1945

En uit alles wat groeit op de jachtvelden van Oświęcim

bloeit voor altijd onverbiddelijk

uit voor altijd schuldige grond

een Munch-schreeuw

van eerloze misdaden

ROEL WEERHEIJM

Meditaties

Dinsdag is de meest doordeweekse dag van de week. Juist op dergelijke dagen is het een fijne afleiding om het speelse in de stad te ontdekken. Maar uitzichten blijven schuldig.

Dinsdag

alles van waarde

ligt aan de oppervlakte

ik vorm mijn handen tot kommen

zet ze naast mijn ogen tegen mijn spiegelbeeld

in het raam

de brede weg is een avond geworden

autolampen spelen tikkertje

rechthoeken van schemerlamplicht een flat

door de ramen als op elkaar gestapelde televisies

kijken gespiegelde mensen met gekomde handen

wezenloos terug

de stad is leegte

lacht licht en lucht

alles van waarde

ligt aan de oppervlakte

ik kan schrijven

ik kan een ei koken

ik kan mezelf te pletter gooien

ik kan een sloopwerktuig kopen

alle stenen tegen elkaar stukslaan terwijl ik zeg

ik maak alle dingen nieuw

als ik alle metselvoegen losmaak en de stad steen

voor steen zou slopen en weer op zou bouwen

heb ik volgens Louis Ferron een nieuwe

onschuldige stad gebouwd

uitsluitend

oppervlakte

.

ROEL WEERHEIJM

Meditaties

Al jarenlang schrijf ik gedichten waarin de stad en de stedelijke omgeving een grote rol spelen. Wat me daarin interesseert, is bijvoorbeeld de historische belasting die veel plekken met zich meedragen, maar ook hoe toevallige elementen een ervaring kunnen inkleuren.

De gedichten die ik hier deze week publiceer, zijn in hun vorm een gedachtenexperiment. In een hybride vorm tussen poëzie, proza en essay wil ik een zo divers mogelijke verkenning uitwerken.

Maandag

Wie een uitzicht onthult onthult

een verzameling lenige verhalen

Lijm stenen en cement op een specifieke manier aan elkaar en er ontstaat

een voetbalstadion een parlementsgebouw een gevangenis

een paleis een brug een tempel een concentratiekamp

Hoe het kan dat een gebouw met elke toeristische foto

de schuld van zijn makers steeds dieper vervult

wordt door fervente vertellers en lezers herkauwd

zoals ze voor een schrijver bepalen wat zijn boodschap is

Verhalen blazen hun gewicht in de levenloze stenen

tot het nat als verdampende letters van de daken lekt

zonder lichter te willen worden

Wie een nieuw onschuldig uitzicht onthult

moet eerst de gevangen verhalen lezen

Roel Weerheijm

Share This:

Karin Beumkes: ‘doodsbang kleven wij met chocoladepasta aan elkaar…’

dear Pom

Misschien weet je dat ik sprookjes schrijf, ook in dit gedichtje zit een sprookje, een beetje een eng sprookje.
Genoeg om de mensen wakker te laten worden met het idee, ons kan niets gebeuren maar je voelt het wel.
Liefs, Karin.


Geruchten

Ze houdt van knoflook, zegt ze
het is bijna volle maan, hapert ze
er zwerft een leegzuiger aan onze deur
de honden zijn erg onrustig.

Ik weet het en ik voel het ook,
ik spreek mijn woorden waakzaam uit.
Niemand kan er nog de vinger opleggen
en niemand deelt het samen.

Gisteren heb ik een aantal bijbels gekocht
de Openbaringen zweven als tafels om ons heen
zou het nog goed komen fluistert de dominee.

De leegzuiger aan de deur heeft rare tanden
en een koor van negen krolse katers in zijn stem
ook piept de ijzeren poort vrij ernstig.

We worden des nachts vele malen opgebeld
en het is altijd drie uur in de vroege ochtend.
Dove Willem kwam er gisteren mee van zolder
ik heb het relikwie nog nimmer gezien.

Zij ook niet fluistert ze,
en doodsbang kleven wij met chocoladepasta aan elkaar.


Karin beumkes
Grace Slick  – Dreams https://youtu.be/kZyF8BjDSm8

Share This:

FRANS TERKEN wint de enige echte virtuele – wat een leegte! – trofee op pomgedichten punt nl

Dank aan alle dichters die inzonden op het moeilijke thema Leegte – er bestaat in onze wereld bijna geen leegte meer – alles lijkt opgevuld of opgeblazen met enorme egoos. de dood is leegte maar we weten niet hoe de doden daar zelf over denken. de dood is dus in wezen een door levenden ingevulde leegte. het is behelpen het leven – pas na onze dood halen we ons gelijk. nog maar even niet dood. nog maar even geen leegte – wie sprk deze week ook al weer die wijze woorden – ze zijn al met zo velen – die dooien – daar hoef ik echt niet bij. oja hennie vrienten. doet ie het toch hoe dan ook – het thema is lijkt mij het beste getroffen door FRANS TERKEN – lees de commentaren onder alle gedichten. en zeggen we LANG LEVE DE POëZIE en de dichters. van harte Frans!

Een ongekende leegte

Zoals een landschap leeg kan zijn
in de hitte van de Sierra Nevada
tussen het dorre struikgewas
geen spoor van beweging

of dichter bij huis je woning
na de dag van verhuizing
waar het laatste teken van leven
met borstel en dweil weggepoetst 

tot op de vingerafdrukken 
alles grondig verwijderd
alsof niemand van je bestaan 
weet heeft noch bewijs vindt

toch leger nog de kist in de kamer
zolang je ernaast mag staan


© FT 03.09.2022

het gedicht krijgt een onverwachte wending mee in de twee slotregels – waardoor de meer figuurlijk gelezen titel ineens wel heel letterlijk wordt. letter-lijk. dichter schrijft van ver weg naar dichtbij – en dan nog dichterbij – de kist de dood de leegte – de woning leeggemaakt – de stofresten ook nog verwijderd. lenobel zou opmerken – ik geef de lezer een advies mee  als bijsluiter bij dit gedicht- neem eerst een stevig ontbijtje alvorens dit gedicht, waarin uiteindelijk ieders lot staat opgetekend,  te lezen.
  • lees elbert gonggrijp hier
  • Rik van Boeckel – woorden spoken licht door het hoofd
  • Vera van der Horst – De uren vallen
  • Frans Terken – na de dag van verhuizing
  • Cartouche – huizenhoge leegte
  • Geraldine Bankcaenen – ik wilde daar blijven
  • Jako Fennek – tot je op een dag bleef staan
  • Anke Labrie – haar lege blik licht langzaam op
  • Ien Verrips – hoe het ook had kunnen zijn
  • wedstrijd gesloten
kunstwerk: realisme in de kunstnaam vergeten

wie wint de enige echte virtuele – wat een leegte! – trofee op pomgedichten punt nl?
 
hoe vult een dichter de leegte – leegte in het gemoed, in het huis, om de dichter heen – de uitnodiging is om een gedicht in de leegte te leggen zodat de leegte nog te verdragen is. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 
 
nu de doden niet meer in ons zingen
en wij berusten in wat we ooit
in mooie woede hingen

nu zelfs de leegte
niet meer verontrust
jij leven zoekt in eilandrust

en ik je trouwe vriend voor even
afscheid van je neem
ontoonbaar ben geworden


pom wolff

Het schemerend licht van een lege dag

Leegte bestaat elders in de tijd
onder de grond heerst stilte
ritme danst soepel in de armen
verdrijft lege spiegeling van driftkikkers

van reggae tot zingend trommelvlies
spoken woorden licht door het hoofd
het universum van vallende sterren
speelt met zwervende gedachten

in een kamer vol trillende tonen
is een stille zin een dakloze noot
onhoorbaar voor de vogels
in het takkenbos van de zomerboom

vol vangen de dub-o-dub refreinen
het schemerend licht van een lege dag
de onbekommerde lucht waait dit weg
naar een horizon van universele dromen.


2 september 2022
Rik van Boeckel

rik rekent op ritmisch verantwoorde wijze af met de leegte verwijst als het ware de leegte naar elders – dichter moet niets van de leegte hebben – vult de leegte met een overdaad aan woorden, levenslust en universele klanken. lenobel zou zeggen nooit eerder zagen we de leegte zo overdadig opgevuld met woorden. nooit eerder werd het universum zo overdadig met leegte vervolmaakt.
 
Tekenen

De uren vallen,
traag als stof door een streep licht
dat tot rust komt op de tafel
waarop het papier in alle leegte ligt

met geduld ontvangt het
de onzekere lijnen, die
naar een waarheid zoeken
in een o zo bekend gezicht

de spiegel voor me toont
het voorhoofd in gedachten 
de neus iets minder wijs
de mond geopend in een zucht

maar als ik in mijn ogen kijk
verdwaal ik weer in tijd
het potlood aarzelt keer op keer
Ik wil tekenen wat ik zie
maar ik kan het niet

hoe geef je een heel leven weer
nu het nog kan, kan ik niet meer

Vera van der Horst

ook deze dichter – net als de dichter hierboven schetst een beeld waarin de leegte niet echt welkom wordt geheten. dichter moet niets van de leegte hebben. tracht er op los te tekenen maar dat lukt vandaag niet – er wordt in de voorlaatste regel  nog een vraag aan de lezer gesteld – maar de lezer hoeft die vraag gelukkig niet te beantwoorden – of het papieren kunstwerk met hier en daar een streep nog gesigneerd wordt blijft de vraag. het thema van het gedicht is minder de leegte en meer de twijfel en het onvermogen – lenobel zou zeggen – fraai hoe dichter haar leegte maskeert door het trekken van een enkel lijntje.
 
CV

over de toeren
pompend en schokkend
de trouwe huidthermostaat
roestig expansievat bloedrood
als een indiaan, wakkerende waakvlam
nog steeds

dichter

niet in het gareel te krijgen
voor papierloos leven – geen gebrek aan
aandrijfvermogen maar huizenhoge leegte
een heel CV lang – vul je niet
zomaar even

als graadmeter echter
niet uit te vlakken


02-09-2022
Cartouche

lenobel zou opmerken: even lijkt het of dichter de kachel heeft aangezet – maar gelet op de gasprijs snel de temperatuur tracht terug te brengen tot meer normale waarden – maar zie daar dat lukt de dichter niet meer echt – de thermostaat lijkt kapot – de buiten temperatuur net als de binnen temperatuur in de dichter zelf op hol geslagen – en dan helpen zelfs witregels niet meer.
 
uw webmaster reageert net iets minder enthousiast op de inhoud van het gedicht. een doorwrocht werkje dat wel – om vorm te geven aan het begrip ‘huizenhoge leegte’ maar zoals vaker krijgt de dichtkunst voorrang boven het gevoel bij Cartouche. het lijkt erop dat dichter met het een het ander wil maskeren.
 
Met een kleine groep mensen
   liep ik gelukkig te zijn.

In de oude musea trof me het noodlot
totaal overrompeld door de kunst
en schoonheid
Sindsdien is er verlangen naar het
mysterie dat mijn leven zo heeft
Verandert.
ik wilde daar blijven bij de kleine groep mooie mensen.


Geraldine Bankcaenen

lenobel zou opmerken – zie hoe de dichter hier door het toepassen van de herhaling ‘die kleine groep mensen’ laat uitgroeien tot een enorme mensenmassa waar een uitverkochte arena bij in het niet valt – uw webmaster is iets minder enthousiast – struikelt over de hoofdletter van het woord verandert. zoiets leidt af. vindt de door lenobel geprezen herhaling weinig functioneel – vraagt zich af: is dit niet meer een dagboekaantekening en minder een gedicht. raakt de inhoud van het gedicht nog wel het thema leegte nu de ik persoon zo vol is van de zo uitbundig genoten schoonheid.


Dag Pom,
Nog net op tijd. Hier – op dit moment – beweegt geen blad. Prachtig!
Gelukkig geen leegte. Althans nog niet.
Geniet van deze zondag.
Groet van Jako.



woordloos

je kwam uit het grote blauwe niets
we telden onze passen
maakten bokkesprongen
speelden verstoppertje tussen duinen
renden doelloos door het water

tot je op een dag bleef staan
je ogen verdwijnend
achter de kleur van niets
woordloos
je gedachten al elders

zo ging je
zo bleef je in me achter
onvatbaar de leegte

jako fennek

typisch een gevalletje van een paar regels teveel, toch? meneer wollufsun krijst bettie op niet mis verstane wijze hier op 8 hoog in de VU op de afdeling Guigelton. je begint verstand van poëzie te krijgen bettie! de Vu heeft inmiddels 8 hoog ingeruimd voor alle guigeltonpatienten die de lage landen rijk zijn. u legt nog steeds riant hier in uwes eentje te leggen he meneer wollufs – ja bettie het is onbegrijpelijk dat ze hier niet een paar asielzoekers opvangen – ik leg zo eenzaam ook – misschien wat dames – de heren worden wel in appelscha of ter appel opgevangen. maar waar hadden we het over bettie? over dat prachtige gedicht met leegte van die lieve zwitserse meneer jako. oja – wil je meneer zeggen dat ie zijn gedicht nog ietsje leger moet maken, een paar regels wegdoen dan heeft ie een prachtgedicht over – hoe dan meneer wollufson – zo bettie – bel maar door: geen titel –

je kwam uit het grote blauwe niets
we telden onze passen
renden doelloos door het water

tot je op een dag bleef staan
bij die kleur van niets

zo ging je
zo bleef je
in me achter


jako fennek
krassen 

klem gezeten in een ladekast             
vond ik onlangs deze foto nog 
dwars door de krassen heen 
zie ik een stralend kind

ik kende het uit haar verhalen
die ik eindeloos wou horen
totdat ik er te groot voor werd
en dacht dat ze verzonnen waren

haar lege blik licht langzaam op 
als ik haar vandaag die foto geef
klemzittend in haar kindertijd
streelt ze zacht de diepe krassen

anke labrie

hoe genadeloos het leven kan toeslaan – als de hersenen het minder gaan doen en de traagheid het leven indamt. lenobel zou opmerken – dichter toont ons een foto die als we maar oud genoeg worden aan ons allemaal eens zal worden worden voorgelegd. hier worden de laatste intieme momenten uitgeschreven – het strelen van krassen.

je nam de tijd om weg te gaan
zodat wij konden groeien naar het afscheid
in ’t verschiet als om te wennen
aan de leegte die zeker komen zou

de leegte bleek gevuld gemis
herinneringen aangelengd
met hoe het ook had kunnen zijn

sept 2022
Ien Verrips

tsja hoe het ook had kunnen zijn – de bekende verzuchting – maar het was niet zo he – horen we het stemmetje van marc-marie piepen. lenobel zou opmerken dichter neemt – hoewel zij het geheel in minder dan 8 regels weet te positioneren toch ruimschoots de tijd om de zaak af te wikkelen. zo een beschouwing van een dichtwerk neem ik graag over.

Share This:

in de herhaling: Elbert Gonggrijp over david sylvian, elly de waard, alja spaan, kopland, mondriaan, gaugin en rembrandt

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zevende dag – over david sylvian twijfel troost en hypnose

http://natuurgedichten.blogspot.nl/

wij van de pom bedanken elbert voor de adembenemende week met poëzie waarin hij ons stortte. schilders, dichters en een muziekheld trachtte elbert te doorgronden in met en door zijn poëzie. het was me het weekje wel, vandaag de zevende en laatste dag in de week van elbert gonggrijp.

.

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zevende dag over david sylvian twijfel troost en hypnose

Beste Pom, als het goed is sluit ik nu als gastdichter af met een zevende gedicht. Ik heb als laatste thema muziek gekozen en wel voor de zanger David Sylvian, ex-zanger van de groep Japan. Ik ben hem vanaf mijn zeventiende gaan volgen, niet zozeer om alles voor zoete koek te slikken, maar meer uit de nieuwsgierigheid naar de ontwikkeling van zijn muziek. Dan blijkt dat je hem geen lef kan ontzeggen. Zijn muziek is van spirituele inslag en ook schuwde hij de laatste tijd het experiment niet. Zijn huidige muziek heeft nu nog weinig van doen met de oude groep Japan die destijds nog aardig toegankelijk was. Ik voel mij aardig verwant met zijn insteek….

Hartelijke groeten, Elbert

.

DAVID SYLVIAN

Pomgedicht 7, de laatste

Muziek

.

Vanuit het modieuze circuit van de popmuziek kwam
je eerste aarzeling, vreesde je wat je van binnen al raadde:

elke keer dat je dacht te zullen winnen, als je een deur
opende, werd je sterker belaagd. Hoe kon jij ooit koning
worden als twijfel harder waait dan de wind?

Je zocht het meer tussen de klanken: stilte, wilde
leegte en vrijheid beter verfijnen. Het werd je aangereikt
toen jij je verdiepte, een tapijt van lagen, vage geluiden
ergens, elders. Een pulserende hartslag, een zwarte
ruimte, armen die probeerden te troosten terwijl
de donkerste dromen.

Een volle maan. Uiteindelijk heb je zelfs de stilte
verzwegen en er poëzie doorheen geregen, langzame,
zware. Met de hypnose van een onnavolgbare tekst.
Uiteindelijk werd zelfs zang improvisatie, moesten
oren geleerd opnieuw te willen luisteren.

“ Maar daar stond je dan, vol in het leven.
Jouw handen niet langer geheven naar de hemel,
jij alleen wist de reden. Of je grip op het leven
nog steeds van jou was bleef altijd de vraag. “ *

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zaterdag 29 juli 2017

(* Vrije vertaling fragment tekst nummer “ Brilliant trees “)

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de zesde dag over ELLY DE WAARD hoe taal compositie wordt in een wildernis van verbindingen

Beste Pom, hierbij stuur ik je een gedicht over Elly de Waard. Net als bij Alja Spaan heb ik haar persoonlijk leren kennen, volg ook ik via Facebook haar gedichten op haar blog. Maar haar werk kende ik al vanaf mijn studententijd met de bundel ” Een wildernis van verbindingen “(1988) Via Facebook ben ik later vrienden geworden dat uiteindelijk resulteerde in daadwerkelijk contact. Ik waardeer haar poëzie omdat die doorwrocht in elkaar zit, maar ook heel gevarieerd van vorm en inhoud is. Het heeft ook iets antieks. En de persoon Elly de Waard is een persoon op zich….

Hartelijke groeten weer, Elbert

ELLY DE WAARD
Zesde Pomgedicht
Dichters

Hunkeren naar verlangen, een wildernis van verbindingen afgelegd. Ik
las je tederheid tussen de strofen, volgde met het schaamrood op de kaken
je onopgesmukte geilheid. Seksueel noemde je jezelf zonder ergens de
nadruk op te leggen. Het gaat erom hoe taal compositie wordt, hoe
verontwaardiging open kaart speelt.

In die tijd die helaas van alle jaren is wordt de rampspoed al voortijdig
voorspeld, een Cassandra gelijk. Voor dovemansoren. Zie het aangroeiend
oorlogsgeweld. Jij blijft je hogelijk verbazen over de randvoorwaarden
van het bestaan, de brutaliteit van het barbaarse waaronder
velen worden gekastijd.

In lust en gratie de liefste aan de natuur breed uitgemeten in een academisch
coloriet. De wereld bezien zoals niemand haar ziet. Jezelf ooit een Nieuwe
Wilde genoemd om de emancipatie van de vrouw te bespoedigen. Soms een
gesloten boek, dan weer luchtiger van toon. Geslepen stenen in een
beek naast keihard beton.

Je bent van eigen stempel, van eigen aard. Een stootblok waarop het
vriendelijk landen valt. Een taal die zich laat proeven als rode wijn,
zich uiteindelijk in alle overgave lezen laat. Aan de nabije zee –

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zondag 30 juli 2017

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de vijfde dag over ALJA SPAAN en het schrijven

hieronder de werken van elbert – een week lang op pomgedichten. we genoten al een drieluik schilders nu lezen we in een drieluik dichters. om de ‘dichter van de week’ te leren kennen vragen we hem een korte verklaring te schrijven bij de keuze van de dag. op de een of andere manier lijkt elbert hier op de pom al een eeuwigheid bezig. zijn poëzie vloeit naadloos in de kieren van de site. zo hebben we hier onze eigen ZOMERGASTEN.

.

Beste Pom, bij deze stuur ik je als gastdichter het vijfde gedicht toe, tevens tweede in de drieluik over dichters. Ditmaal heb ik gekozen voor iemand waar ik zelf nu al een aantal jaren goed mee bevriend ben. Het betreft Alja Spaan. Haar schijnbaar luchtige toon, haar goede observaties en haar zwierige stijl kan ik zeer waarderen. Van haar bezit ik nu beide bundels. Zij schrijft net als ik dagelijks en ik lees dan ook regelmatig haar meest recente gedichten op haar blog. Om ze dan met heel veel plezier te delen…..

Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp

.

ALJA SPAAN
Vijfde Pomgedicht
De dichters

Het zou allemaal anders, het was weer vader
en moeder, het was aanhaken aan het ouderlijk huis,
herinnerde gebruiken, weinig hier hetzelfde, maar
de bomen stonden er als eerder in hun kille rituelen.
Het hek roestte en de tuin woekerde groen.

Zij prijkt met witte haren, haar wulpse decollete
en voor zwart en eenvoud bezwijkt zij. Altijd zal ze
schrijven, altijd als het begint te dagen.
Nog voor douchen of ontbijt.

In een lange volzin de hand de beweging laten
maken, zo terloops en zo zwierig van gewoonte
Hoe groots kleine zaken klinken in achteloze
gebaren. Alsof de wereld er pas toe doet als
je haar dreigt te vergeten.

Als het regent dat het giet en het uitzicht
slechts op morgen. De geur van donker water
en de neiging tot slootjes springen dansend
op het witte vel papier –

.

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 28 juli 2017

.

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de vierde dag over KOPLAND de tijd de stilte en hetzelfde

Beste Pom, over de aanleiding voor het gedicht over Rutger Kopland kan ik eigenlijk kort zijn. Ik ben een groot liefhebber en verzamelaar van zijn werk, ben als 16 jarige in aanraking gekomen met zijn poëzie en herkende er mijn eigen toon in hoewel ik nog niets geschreven had. Ik ben toen onmiddellijk zelf gaan schrijven. Zijn betrokkenheid bij de natuur( die ook de mijne is ) en zijn fascinatie voor het begrip als tijd heb ik van hem overgenomen, maar uiteindelijk wel tot een eigen verhaal gesmeed….

Het is overigens het begin van een drieluik over dichters dit keer.

.

KOPLAND
Vierde Pomgedicht
De dichters

Jezelf te vergeten hoe oud geworden het was. Het gebrek
aan weten hoe een herinnering zich steeds herhaalt, een dode
hond moet begraven, de rivier ondanks alles steeds maar
een rivier. De tuin heeft jou nooit verlaten.

Ergens was er een belofte, te mooi om waar te zijn van
treurnis alom. Een ziek vogeltje dat weigerde te sterven,
koeien die geleidelijk uit het zicht verdwenen, de nacht
achterna. Van dit alles zaten wij te zwijgen.

Er is niets gebeurd, alles bleef hetzelfde. Langzaam viel je
stil, bleef je naar de dingen blijven kijken, beseffen dat jij dat
niet was. Alsof er iets viel te verlaten. Oude etsen zijn het
en verlaten mantels met het déja vu van herkende geuren.

Alles kan je denken, maar niets keert ooit terug. Je ging
voorbij zo vluchtig als water, de eenzame vogels in de
verte, de trage paarden, alles te vanzelfsprekend
om te begrijpen en toch zo dichtbij –

.

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 28 juli 2017

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de derde dag over Mondriaan en de waarheid

Beste Pom,

hierbij stuur ik je het laatste gedicht van de drieluik m.b.t de schilderkunst. Dit keer koos ik Piet Mondriaan uit, niet enkel om zijn radicale switch naar de abstracte kunst, maar ook vanwege zijn even radicale ideeën t.a.v. de werkelijkheid. Vanuit de theosofie ontwikkelde hij zijn theorieën die later van enorm belang voor de kunstbeweging De Stijl zouden zijn. Hij was daarin letterlijk en figuurlijk rechtlijnig. Ik heb iets van zijn gedachtegoed in dit gedicht proberen te vangen. ” Een waarheid die pas ontdekt kan worden als je achter de waarheid gaat kijken “….. Zoiets dus….

Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp
.

MONDRIAAN

Hij wilde de boom niet naar zijn volheid of uiterlijkheden. Vanuit de
patronen herleidde hij het leven tot die lijnen die van een algemenere
schoonheid zijn. De vormen te abstraheren naar het wezenlijke, het
wetmatig fundament. Het geconstrueerde ideaal te benaderen
waaraan de natuur zich had af te meten.

Als dit de essentie was zou hij die bewijzen. Hoe takken en bladeren hun
kleur ontberen en het spel van groei verleren door enkel compositie te zijn.
Een vage schets van wat de boom ooit eerder bedoelde. Een verkrampt
versomberen naar het uniforme universele.

Dat je er een dieper wezen in kon lezen door het al kijkende te begrijpen,
dat men de natuurlijke verschijning moet veranderen om de natuur meer zuiver
onder ogen te doen zien. Het is passen en meten, via lijnen en vlakken
het evenwicht herstellen wat het oog zoal aanschouwde.

In de liefde bestaat geen afgeleide, wil bloei kleur en vorm tot toeval zijn,
is een kus een willekeurige kus. In de tussenruimte gebeurt het dus, al wat zich
steeds blijft voortbewegen. Wat zich intoomt tot discipline kan alsnog
verder onderzocht en kaatst de waarheid als een vraag –

.

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, donderdag 27 juli 2017


.
DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de tweede dag over gaugin en kindertaal in kleuren over mysterie
.

Beste Pom,

dit keer heb ik speciaal een gedicht voor Pomgedichten.nl geschreven. Het ligt in de bedoeling er een drieluik van te maken: eentje over Rembrandt, eentje dus nu over Gauguin en de laatste over Piet Mondriaan. Allen in verhouding met hoe zij verschillen en overeenkomen met poëzie en de liefde.

Nu stuur ik dus ” Gauguin ” op. Ik heb voor dit thema gekozen vanwege het krachtige kleurgebruik en de opvallende symboliek. Gauguin kon je wel vergelijken met de dichter Rimbaud uit die tijd die probeerde het onderbewuste te cultiveren. Het exotische en erotische aspect mag daarbij niet onvermeld blijven….

Groetjes, Elbert Gonggrijp
.

GAUGUIN
Voor mijn liefste

De authenticiteit van een kindertaal te schilderen die
van binnenuit gekomen helder voor ogen staat – primitief
van wezen, prehistorisch zonder dat ze hoeft te worden
bewezen – in een natuurlijke primitieve staat. Elders,
in een uitheemse taal.

Jij verstond, beroerde dit in een grof glas in lood. Ik
herhaal in pennenstreken je verre reizen. Moet liefde niet
even hartstochtelijk van avontuur zijn, het mysterie het
mysterie laten, zinderen van ogenblik? Vereenvoudigd
naar ware diepe aard in simpele vlakken en
belijningen?

We moeten ons doorzien om achter de
coulissen te kijken, een vreemd eiland aan
te treffen, het paradijs of de hel te
ontwaren. Verlichte beelden
uit de verf ontstegen.

Hoe kan ik mijzelf ontdekken
als ik jou niet eender voor ogen
had. Wat je denkt valt alsnog
te raden –
.

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, donderdag 27 juli 2017
http://natuurgedichten.blogspot.nl/
.

DE WEEK VAN…….. ELBERT GONGGRIJP IN 7 GEDICHTEN – de eerste dag over rembrandt, ouder worden en de liefde

Beste Pom Wolff, hierbij stuur ik je het eerste gedicht voor pomgedichten.nl – Ik heb voor dit gedicht gekozen om velerlei redenen. Ik wil op dit moment liefdesgedichten schrijven, ik wilde aangeven hoe moeilijk het is om poëzie en bijvoorbeeld schilderkunst als uiting te vergelijken, ik wilde aangeven hoe het voor Rembrandt moest zijn geweest om zichzelf ouder te zien worden op zijn zelfportretten en hoe het is om ouder te worden in de liefde. Een complex geheel dus. Maar het heeft alles te maken met de weergave van de tijd….

Hartelijke groeten, Elbert Gonggrijp

Rembrandt

Des te verfijnder schiep hij zijn lijnen, vervolmaakte de schepping
en zijn geliefden. Hoe meer hij zichzelf toestond hoe meer werd hij
vertrouwder ouder, kwetsbaarder van persoon. Of je in zijn portret
kon blijven wonen naarmate de tijd verstreek..

Ik zou jouw naaktheid kunnen schilderen met woorden, het ontkracht
de kracht van de poëzie. Kijken is meer dan willen zien. Er leeft nog een
hele werkelijkheid, een oprechtere beweging die je op zou willen
tekenen. Naast het karakter, het metrum, de thema’s en de
motieven, de insteek van het verhaal.

Ik hoef je niet te kiezen van borst tot bil. In al jouw vormen
blijf je mij eigen ook al wil de ouderdom het lichaam verdoen tot
een liederlijk lijf. Het tere licht maakt van alles mogelijk. Om
elkaar in liefde heen te draaien, met de ogen welteverstaan.

Zo moest Rembrandt het hebben doorvorst waarom de
mens een lichaam had dat altijd instond voor de verbazing
waarom het zichzelf durfde – een Goddelijk plan,
maar vanwaar de reden –

Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, maandag 24 juni 2017

http://natuurgedichten.blogspot.nl/

Share This:

de vrijdag met SERAPHINA HASSELS: ‘niet loslaten, niet loslaten, niet …’


Telkens storm (en een omvallend glas water) 

telkens
struikelt mijn hart
onontkoombaar zo weer in het diepe
nogmaals kopje onder
watertrappelen wij elkanders onderwereld

telkens
duiken nog dieper luisteren
zwemmen zwemmen blijven zwemmen niet verzuipen
in die ogen vragen wervelen antwoorden 
de overrompelende veelheid fonkelend

telkens
zink ik als een baksteen naar de bodem
pak jij mijn hand en wil ik alleen nog aanraken 
oplossen omstrengelen onder deze huid kruipen
niet loslaten, niet loslaten, niet 

telkens
net niet verzuipen of juist wel ga ik dit redden jou mij redden
kom ik duizelig en totaal ademloos weer boven
als het omvallend glas huilend van tafel stroomt
en ik ook onbegrijpelijk

telkens
weer voor jou val als
jij soepeltjes voor mij op de knieën gaat om
wederom de watersnood op te dweilen 
en mij dan lachend op de mond kust.


Seraphina Hassels. ..

Share This:

FRANS TERKEN – duo – dichters V – een ode aan Herman de Coninck

Duo-dichters V

Mag je jezelf duo-dichter noemen, bij een dichter die je niet persoonlijk kent, maar waarbij je wel door zijn werk gegrepen bent? Als je inspiratie vindt in een of meerdere gedichten van deze dichter? Het komt veel voor, afgelopen weekend kon je bijv. op Pomgedichten de bijdrage van Gérard Vromen/Cartouche lezen, geïnspireerd door een gedicht van Hans Lodeizen. 
Voor mij is o.m. Herman de Coninck een inspiratiebron, met o.a. zijn gedicht ‘De Plek’, dat je niet alleen kunt vinden in zijn verzameld werk “De Gedichten”, maar dat je op veel plekken in de openbare ruimte aantreft. Zoals bij een wandeling langs de Geul in Valkenburg, waar een bijzondere gedichtenroute te vinden is. Onderaan de Geul staat een sokkel met dit gedicht, als je het pad er vlakbij naar boven loopt kom je bij de Kluis, waar enkele eeuwen geleden een kluizenaar woonde. Die combinatie, met de woorden van Herman de Coninck in juist dit gedicht, bracht mij de inspiratie om ‘Zicht op de Geul’ te schrijven (gepubliceerd in De Brakke Hond 06/2011).
(Zie ook: https://fransterken.blogspot.com/2011/10/zicht-op-de-geul.html)

Het gedicht van Herman:

De Plek

Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.

Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.

Herman de Coninck over ‘hoe poëzie helpt’:

Poëzie

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, 
mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje 
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:


zo helpt poëzie.

In mei 2022 was het 25 jaar geleden dat Herman de Coninck overleed; ik schreef eerder al, uitgaande van deze en meer woorden uit zijn werk, een ode aan Herman de Coninck:

Het woord van Herman


Niemand die zo lenig over de liefde schrijft
– ‘schreef’ wil ik in tijd niet zeggen 
het is als kijken op de verkeerde plek –

taal die jij in alle eenvoud vertrouwde
aan het papier en zo met ons deelde
het geloof erin dat het je beter maakt 

waar jij zegt hoe poëzie helpt 
‘zoals je een hand legt op het hete voorhoofdje 
van een ziek dochtertje’

dat je ons leert zien en leert zorgen 
om hier iets achter te laten 
als je de plek bereikt van sterfelijkheid

jij in Lissabon in de armen van Anna en Hugo 
oh Lisboa aan de Taag ziel van saudade
waar je hart het veel te vroeg begaf

het verdriet van niet meer je stem te horen
en wij die je harde zwijgen vullen 
met de hoop te lezen in alle gedichten

je zinnen waar we de vinger op willen leggen
je verzen van klein en groot geluk
elke bladzij ervan – ‘dat moet je zien’

hoe je ons dan bij de hand neemt
woorden in het hart bewaard

© FT 2021

Dank aan Pom voor de gelegenheid om op de plek van Von Solo deze maand het duo-dichtschap te mogen belichten, aan alle (duo-)dichters voor de inspiratie, laat de poëzie je blijvend voeden.
Frans Terken



Share This:

Mirjam AL in een meer filosofische bui: “Als een gedicht niet het onderhuidse schrijven is…”


Als een gedicht niet het onderhuidse schrijven
is op vellen papieren ziel,
het binnen laten zien is in adem, tong en taal,
gedachten in stemming gebracht en
de ontroering meester,
dansende bal van zinnen is die
de stilte omlijsten
niets dan het pad naar de
verborgen schat van het beleven is.

Mirjam Al

Share This:

recensie: De Evelien Gedichten van Hans F. Marijnissen – Marijnissen weet als geen ander vorm te geven aan de wanhoop van het alleen gelaten zijn  – geeft als geen ander woorden aan het alleen en het gelaten zijn. Nooit was de afwezige méer en prominent aanwezig in een poëziebundel.

Voor het geld hoeft u het niet te laten – 10 euro voor “De Evelien Gedichten” van Hans F. Marijnissen – dichter en actief lid van de poëzieclub eindhoven – 
we lezen de aankondiging van de bundel: “‘De Evelien gedichten’, van Hans F. Marijnissen, in privé-uitgave. Vijftien plus één gedichten rond de thema’s liefde, erbarmen en aanvaarding. Privé-uitgave #4, op A5, full colour paperback, geïllustreerd, 52 pagina’s. Bestellen bij de dichter of kopen bij zijn voordrachten. Gesigneerd.” – https://poezieclubeindhoven.nl/hans-f-marijnissen-de-evelien-gedichten/


en ik heb het allemaal!!  tot en met gesigneerd. ze waren mij al eerder opgevallen die Eveliengedichten van Marijnissen – ik hoorde ze – nou ja een paar – bij een voordracht – en ik wist niet wat ik hoorde. ooit was het andersom – ik las eerst kopland en hoorde later zijn voordracht en ik was ‘verkocht.’  eerst hoorde ik marijnissen en lees nu  wat later zijn bundel en ik geef me maar meteen over: jawel ook ‘verkocht.’ niet voor 95 miljoen als die voetballer – maar voor meer – voor de poëzie van Hans F Marijnissen.

ik besloot het volgende: als ik die man weer tegenkom dan wil ik die bundel hebben. er is iets met die gedichten in die bundel – er is iets met die man – hoe kan zo een saai ogende man zo  intens diepe en  indringende taal voortbrengen. hoe kan nou net zo een man de gedichten schrijven die je zelf had willen schrijven – gedichten zoals ze nauwelijks nog worden geschreven – hoe komt zo een man tot zo een klein bruisend en kolkend heldendicht – want evelien kan natuurlijk alleen maar evelien zijn maar staat gelijk voor ieder ander – voor iedereen die gemist wordt – voor de eeuwige gemiste en de nog immer altijd aanwezige: “en ik kan maar niet begrijpen dat je er nooit meer zult zijn..’ – schreef ooit ondergetekende.

een tipje van de sluier wordt door Marijnissen zelf opgelicht – de dichter geeft vooraf op een verder lege pagina in de bundel aan: ‘De Evelien Gedichten – Een psycho-dwangmatige cyclus gebaseerd op ware gebeurtenissen.’  je vreest meteen voor het ergste – jarenlange schrikbeelden doemen op uit mijn  verleden als slamjurylid – we gaan toch niet weer een hermetisch gesloten – hermetisch voor de lezer/toehoorder afgesloten hoop moralistische taalellende tegemoet op het persoonlijk psychotische af?

NEE! ik schrijf het met de mooiste letters die ik voor handen heb. De dichter Hans Marijnissen weet als geen ander vorm te geven aan de wanhoop van het alleen gelaten zijn  – geeft als geen ander woorden aan het alleen en het gelaten zijn. Nooit was de afwezige – de nooit meer aanwezige  méer en prominent aanwezig in een poëziebundel. nou ja laten we nog één dichter toe aan deze categorie van ‘nooit meer maar toch altijd’: de dichter schierbeek met zijn prachtbundel DE DEUR geschreven na het overlijden van zijn vrouw. net als schierbeek weet marijnissen zowel afstand als verbondenheid pagina na pagina in eenvoudige taal te openbaren op een adembenemende wijze: hoe vaker hij evelien aanroept hoe verder zij raakt én als hij haar niet meer aanroept kan ze niet dichterbij beschreven.

Natuurlijk levert dergelijk intens leven ook diepe inzichten op – niet dat de dichter er rijkelijk mee strooit – zo af en toe eentje  – ik citeer er een paar – nooit weg voor een dag in de week – en zo achter elkaar gezet bijna weer een gedicht:


ik heb leren doden wat ik bemin,
en bemin wat kan sterven.
 

 
Volgens mij
zijn we allemaal
terminaal
van origine,
 
 

 
We herkennen ouders
in elke spiegel
en onszelf in kinderen,



Rijkdom huist niet
in bezit, evelien,
want alles vergaat.

 
ik heb het vermoeden dat we op de pagina’s 18 en 19 van de bundel de absolute kern van de bevlogenheid van dichter Marijnissen moeten situeren in deze bundel – over die zomer – die ene zomer schrijft hij:
 
Nadat ons
ongeboren meisje stierf,
die zomer,
die dromer van drie maanden
die ons nooit zal leren kennen,
bleef haar afwezigheid
tastbaar als drukwerk,
dat stille zilvervisje
met nog open ogen.


over die zomer – die ene zomer schrijft hij: indrukwekkend.
pom wolff – 30-8-2022

“De Evelien Gedichten” van Hans F. Marijnissen. Bestellen bij de dichter of kopen bij zijn voordrachten. Gesigneerd.” – https://poezieclubeindhoven.nl/hans-f-marijnissen-de-evelien-gedichten/
 

Share This: