echt heel moeilijk was de beslissing niet deze week – onder dankzegging aan alle inzenders – twee gedichten braken door het plafond in het huiskamertje van uw webbie hier in die altijd weer zo fijne amsterdamse jordaan. we weten niet wat er in Erika de Stercke is gevaren (of wie) maar ze schreef deze week op zeldzame hoogte – GOUD! en van harte. had Erika niet ingezonden ik had goud geroepen bij de droeve inhoud van het prachtige dichtwerk van Ditmar Bakker – nooit zullen we die prachtregel: ‘Ik mis hem in het huilen van de regen,..’ nog vergeten – maar Erika zond wel in en nu roep ik zilver en van harte Ditmar – geniet het werk van Erika:
de witte stad ze spraken van zeven heuvels, we vonden er meer onder het wiegende wasgoed en de geuren van knoflook rustten als voldane ontdekkingsreizigers uit bij de gebakken vis aan het portotafeltje, het houten tramstel slakte voorbij lokale gesprekken kregen onze mooiste glimlach, de hitte wachtte op verkoeling in verborgen stegen zonder einde een stem lokte ons naar dieptes van weemoed, we boden geen tegenstand en dreven gewillig naar fuiknetten in broeierige bars waar zeerovers een spoor van nostalgie en vrouwen achterlieten, spraken we vlot de matrozentaal braken stadsmuren af en deden het klooster daar beneden aan de Taag wellustig beven Erika De Stercke –> onze Erika verrast ons de laatste weken – het is alsof ze poëtisch losgekomen is – wat zeg ik losgekomen – losgezongen lijkt van haar zo vaak klagende zelf. in een strak en prachtig ritme neemt ze de lezer mee naar de stad waar geliefden vol van zijn en raken. in een heerlijke beschrijving wordt een compleet en volledig beeld op innemende en voortvarende en meeslepende wijze uitgeschreven. een schitterend vergezicht.
René Brandhoff in Lavelline-devant-Bruyeres Peter Posthumus aan die slootkant Ien Verrips is thuis Petra Maria naar de dagen van eeuwige sneeuw Rik van Boeckel in Lissabon van Carlos do Carmo Frans Terken naar de oude haven Babak Amiri in Kurşunlu Ditmar Bakker ontwijkt de plekjes Erika De Stercke aan de Taag Anke Labrie op Ibiza Jako Fennek bij de Aude
was het orange of vaison-la-romaine, carpentras of avignon? waar we ooit waren – waar we in de avond aten in een zacht avondlicht met lampjes die een beeld belichtten of iets met water – het zachte geroezemoes van de gasten, de overheerlijke gerechten en de keuze uit zoveel wijnen, het menu met de kazen van de streek – de serveerders en serveersters gekleed in iets plechtstatigs zwart en wit – ja het was daar waar wij ooit waren – de markten, de grotten, de bruggen, de terrasjes – de plaatsen waarheen we weer zouden willen – plaatsen van het stille genieten – we lezen zo graag van dichters in dit nieuwe jaar hoe het ooit was – (waar en met wie) – wie wint de enig echte virtuele – de plaatsen waar we ooit waren – de plaatsen waarheen we weer terug – trofee op pomgedichten? u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
weet van de dagen die achteloos voorbij gingen oplosten in diezelfde achteloosheid waarin ook wij bestonden in de mooiste woorden die te vinden zijn ze had ze graag gelezen ze wist dat hij ze schrijven zou pomwolff
Ha pom, Er moest maar weer eens geschreven, nu we toch nergens heen gaan maar overal al waren. Intussen denken we dan maar even aan La Douce. Ja, zo was het daar. En je kon er gratis parkeren. Kom daar nog maar eens om. Groet en fijn weekend. René Lavelline-devant-Bruyeres die avond zaten ze voor hun huizen er zou weer een stukje L van de fabrieksmuur vallen we stonden even stil maakten foto’s van hen en de muur thuis zouden we laten zien hoe het was hoe ze zich tandenloos verbeten ze moesten zich net zo voelen als toen de poort niet eens meer sloot maar de zon als altijd onderging wij zagen alles in het voorbijgaan weet je nog wel mijn lief hoe goedkoop het daar toen was René Brandhoff –> een verfijnd soort nostalgie aan de woorden meegegeven. daar beneden , toen en wij. weet je nog wel lief etc etc – en ze weet het nog – of in ieder geval weet de dichter het nog – de woorden “van hen” niet mooi kunnen gewoon vervallen.(‘en de muur’ is ook wel duidelijk, hoeft niet) – de vallende stukjes L zijn werkelijk fascinerend. dat verzin je bijna niet – zo maak je van proza poëzie, van non-fictie fictie. of moet je voor zo een regel in het groningen van wiebes wonen?
https://it-it.facebook.com/PoezieMet/videos/461663187513715/?t=13
Hoi Pom, de beste wensen voor een creatief 2021 en uiteraard dank, dank, dank voor het ‘online ‘ houden van je website. Nu het gedicht over toen en daar: je zou nog eenmaal aan die slootkant willen zitten toen het altijd zomer was je wenst je zelf 10 vogels in iedere hand een spiegel die ontrouw is alleen loyaal aan jou is je wenst jezelf vooral een terug gaan op het slappe koord een ontsnapping uit het gemak van de gewoonte totdat de sterren zijn gevallen verdwenen in hun eigen licht om als niets te landen in de diepe holtes van je lege handen Peter Posthumus –> ja ik wil die sloot ook wel nog een keer. mooi. de herinnering brengt de dichter toch wel terug in de – zo we lezen – min of meer lege werkelijkheid – met lege handen staan – de wensen nog een keer geformuleerd. een gedicht waarin de zomerse slootkant langzaam verandert in een koud winters landschap.
thuis is waar ik ben al staat mijn bed in een huis in de stad waar ik nu woon ooit stond datzelfde bed in een ander huis een andere stad die ik de mijne noemde het bed, het huis waar ik geboren werd bestaan niet meer al is het dorp nog steeds mijn thuis Ien Verrips –> ja het lijkt er hier toch een beetje op of dichter zich zelf aan het overtuigen is. een spel met de woorden huis en thuis. dit en dat en dat is dit en dit is dat en als dit niet meer dat kan zijn dan kan dit toch nog dat zijn. en anders is het anders. een typisch voorbeeld van een te gesloten geheel waarin alles duidelijk is voor de ik persoon maar waar de lezer al snel denkt. ja ze zal het wel zo voelen. een huis een bed een dit en een dat – ok hoor.
als er ergens terugkomen is de dagen van eeuwige sneeuw zijn voor onze ogen gesmolten was dat onze jeugd tijd van fotoboeken de blauwe hemel droeg nog luchtig naar de zee als schelpjes in het raamkozijn ik wil ook met jou nog ergens terugkomen is dit dan ónze oorlog petra maria –> iets van melancholie wordt wel gehaald in de tekst maar de vraag draagt niet bij aan het complete gevoel. de eeuwige sneeuw, de jeugdfoto’s, de schelpjes allemaal mooi en aardig maar er hoort wel iemand bij. en dat lijkt gevoelig te liggen. we blijven als lezer – net te veel – in dezelfde kou staan maar dan zonder voorkennis.
Beste Pom De eerste twee dagen van het nieuwe jaar werd ik door het overlijden op nieuwjaarsdag van de 81-jarige fado zanger Carlos do Carmo ineens teruggebracht naar de zomers van 2012 en 2017 toen ik hem ontmoette en sprak. Zoals je wellicht weet schrijven Portugese dichters de teksten voor fado’s. Samen met fado ster Mariza zorgde Carlos do Carmo ervoor dat fado door de UNESCO als werelderfgoed werd erkend. Hij adviseerde Carlos Saura voor de film Fados. Zomer 2012 ontmoette ik hem samen met fotograaf Hans Speekenbrink in het kader van een reportage over fado voor Jazzism. En in 2017 met leden van Pastiche voor een documentaire over fado in Lissabon. Ik schreef dit gedicht dat volgens mij past bij het thema ‘de plaatsen waar we ooit waren’ (lees hier mijn verhaal over fado: https://writteninmusic.com/artikel/fado-een-film-over-fado/?fbclid=IwAR2rrnP1mlAbZdFS9TkqWpgQ6Y2xXOFAnBxjZnu1fLkrYcalshEJGeN8kzo)en terugkeren zal ik zeker.Denkend aan Carlos do Carmo Denkend aan Portugal hoor ik zijn stem in Lissabon een fado man in de stad wegbereider van de saudade de Sinatra van weemoed zijn woorden en zinnen leven voort via de poëtische klank van zijn stem het lied van zijn land aan de zingende zee zijn heengaan tijdens de eerste dag luidde de geschiedenis in van oude jaren zittend aan de traag dansende Taag luisterend naar de eerste fadista’s zingend vanuit de krochten van de ziel stemmen in passie geroerd fado meu fado de stad licht op uit steegjes van verhitte wijken denkend aan Carlos do Carmo weerklinken de ontmoetingen in echo’s van een rijk verleden. Rik van Boeckel 2 januari 2020 –> ‘de sinatra van de weemoed’ is niet meer – een mooi eerbetoon van rijkdom en prachtige klanken. ‘de sinatra van de weemoed’ een eretitel. het lijkt me dat dit eerbetoon buiten de wedstrijd moet blijven. een eerbetoon is een eerbetoon – en stijgt uit boven de zondagse dagelijksheid van pomgedichten – danken we rik voor de respectvolle aandacht voor deze grootheid.
De beste wensen voor 2021, Pom, met mooie reizen in het hoofd! Oude haven Ach het Avignon van een glimlach de diva dansend op het festival verleiding krijgt een podium in de stem van de ondeugd ze voert me mee naar Vieux Port uitzicht op zee aan een zuidkust Marseille op een late namiddag dat hengelen van mij in visserslatijn een liefdesverklaring tot leven geroepen ruisend als haar extravagante robe maar mijn poging blijft vruchteloos gestrand in het sissen van de branding waar ik die taal niet machtig ben blaast de zon het sprookje uit © FT 02.01.2021 –> reizen we met de dichter mee door douce france waar in de oude haven van marseille een liefde strandt. of dichter met zijn geliefde in het warme mooie festival zuiden een voorstelling geniet of dat hij daadwerkelijk dronken van de liefde douce france doorkruist wordt niet helemaal duidelijk. de afloop wel.
VIDEO
Kurşunlu Zij spreidt haar armen wijd open wijzend naar de grenzen van geluk niet dat de waterval iets voorstelt het is tenslotte herfst Zij kijkt omhoog naar die plek waar haar god en mijn niets bevriend raken de plek waar de vragen vervagen bovendien het panorama is dicht B.Amiri –> dichter neemt ons mee naar een plaats waarin het mooi zal zijn, met water en licht en lucht en meer. maar hoe het met de geliefden staat – ik weet het niet en de tekst geeft me ook geen duidelijkheid. het is herfst, er wordt omhoog gekeken, god mag weten waarheen. ik moet daar toch eens heen.
Tijd heelt géén wonden; leugens allerwegen van wie mij zeiden ’tijd verlicht die pijn.’ Ik mis hem in het huilen van de regen, verlang naar hem bij nacht & bij ontij. De oude sneeuw op bergtoppen gelegen smelt; rook is al wat rest van ’t blad in mei. Wrang liefde van destijds blijft toch genegen mijn hart, mijn wezen, denken, heel mijn zijn. Er zijn wel honderd plekjes waar ik niet durf gaan—zo vol herinnering aan hem! En elk vertrek waar hij nooit binnen ging, en ‘k opgelucht betreed: nooit klonk zíjn stem er, zeg ‘k: “Niets raakt aan hem, die mij verliet!” Direct ontzet met zijn herinnering. Ditmar Bakker –> Dichter pakt weer uit. ‘Wrang liefde van destijds…” leest wat moeilijk weg. het prachtige gedicht verder opgebouwd rond die de dichter -maar ook de lezer hoor- zo enerverende prachtregel:‘Ik mis hem in het huilen van de regen,..’ ja wat kunnen we anders nog dan? we huilen mee – oprecht en vol begrip dat de dichter niet die honderd plekken durft te gaan die hij eerder met hem ging.
Ibiza na hordes hippies in die zomers en lang voor de BN’rs kwamen zag ik jou op dat terras je hotel was niet zo ver de bergen ademden melancholie de zee was kalm die herfst het zonlicht zacht jij kende elke plek geen adressen was de afspraak maar eenmaal thuis toch dat ene telegram je bleek al uitgeschreven anke labrie (2021) –> wellicht laat het gedicht zonder die laatste regel meer aan de lezer – biedt het in ieder geval meer mogelijkheden voor interpretatie. dan kunnen we nog ALLE kanten op. dan willen we allemaal precies lezen wat er in dat telegram heeft gestaan. en krijgen we het niet te lezen. met de laatste regel is die nieuwsgierigheid min of meer opgelost. in een zacht parlando beschrijft anke labrie mens en plaats en weet iets van wat vakantieliefde is uit te drukken.
roeiers we strijken neer als vogels na de trek het is een franse dag genadeloos de zon gebenedijd de wijn en kaas onze blikken volgen roeiers hun silhouetten stuwen door de weerschijn van de aude opeens begint de wijn te wegen we houden hem aan ‘t licht misschien catharenbloed ze knijpt haar ogen dicht en lacht misschien dat van de duivel zelf jako Fennek een sterke daadwerkelijke sterke laatste strofe. we verwelkomen jako in het nieuwe jaar – nog niets verleerd daarachter in het zwitserse – het gedicht scherp van toon, geraffineerd gesneden en stevig neergezet – proost!