wij van hier feliciteren de rotterdamse doorduwer dichter en analist VON SOLO met zijn god mag weten hoe oud meneer is geworden – verjaardag. al meer dan 10 jaar een gewaardeerde columnist op pomgedichten punt nl – donderdag vonderdag u weet het – u kent hem. een bijzonder mens. een bevlogen dichter en ik denk ook een lieve vader voor zijn kinderen. maatschappij kritiek is hem niet vreemd. die kritiek is hoorbaar en leesbaar in zijn poëzie en in zijn columns. op pomgedichten leest u inmiddels een tiental jaren von solo – eigenlijk een verslag van leven van een generatie. bent u van na hem – dan bent u verwend kindje – een autoachterbankgeneratiekindje – bent u van voor hem dan bent u bijna dood. dat ben ik haha.
maar ik ben voor hem al ben ik van voor hem. van harte VON!
Voor de mensen die nog twijfelen of ze door zullen lezen, zal ik vast stellen, dat ik het 100% eens ben met de boerenprotesten. Ook het persoonlijk benaderen en intimideren van politici vind ik niet per definitie laakbaar.
Voor degenen die niet afgehaakt zijn, zal ik beginnen met een koe. Een koe wordt genadeloos geëxploiteerd. Voor melk schijnt het zo te zijn, dat een koe eerst een kalf moet werpen, dat dan meteen bij de moeder weggehaald wordt, zodat de koe efficiënt melk kan leveren. Wat er met het kalf gebeurt weet ik niet. Maar kalfsvlees is bij elke beter slager wel verkrijgbaar. Dat is een soort bijvangst. Vrouwtjeskalveren kunnen weer opgefokt worden voor de zuivelindustrie. Alles is perfect industrieel ingericht. Dat moet ook wel, want de inkopers van bedrijven als Campina is er alles aan gelegen de laagste prijzen per liter te scoren. Dat draagt bij aan de winstgroei van de zuivelsector. Kijkt u maar eens wat uw stukje kaas tegenwoordig kost. Het moet uit de lengte of de breedte komen. De inkopers van Ahold hebben dezelfde missie als de inkopers van de Campina. Hun bonussen zijn echter navenant groter, gezien het gaat om aandeelhouderswaarde en de groei van het dividend, dat jaarlijks uitgekeerd kan worden. De boer is intussen de huilende derde. De koe, daar hebben we het niet eens over. De kapitalist wint altijd.
Een kalf kan zich niet erg goed verweren. Als het ter aarde komt, is er een mens, dat hem oppakt, nog voor hij goed en wel op zijn benen kan staan en in een kooi zet. Vervolgens krijgt het voer tot het dik is en dan wordt het ergens anders heen geleid. Het weet niet waar, maar alles beter dan waar hij was. Het gaat een wagen in, waar het zijn kont niet kan keren. Na met een stroomstok een fabriek in gedreven te zijn, wordt het vergast. De keel overgesneden en doodgebloed. Met industriële precisie. Geheel volgens de regels van de kunst. Alles legaal en geaccepteerd.
Een boer is een mens. Net als u en ik. Een boer heeft dus dezelfde rechten als bijvoorbeeld de minister president. In theorie. De wet is namelijk de wet niet meer. De wet is de markt. En de markt is de macht. De markt is zelfs niet de markt meer. De markt is een bedrijf, dat net als Amazon enkel uit is op het monopoliseren van alles dat winst oplevert. Koste wat kost en wat er dan ook maar voor kapot moet. Ahold en zijn aandeelhouders zijn de markt. Zij bepalen dat de boer een paar losse grijpstuivers voor zijn liter melk krijgt, die zij met een veelvoudige marge verpatsen in hun blinkende hamsterhokken. De boer heeft niks te zeggen. Die moet op eigen kosten risico’s nemen en door investeren. Grootschaliger en industriëler gaan werken. Efficiëntie. De Rabobank houdt wel toezicht op dit proces. Het is niet de boer die bepaalt hoe groot de boerderij is, het is de smerige aandeelhouder van Ahold in zijn villa in Wassenaar of op zijn jacht bij de Bahamas. Allemaal old boys van het Corps. Gedekt door de beste advocaten, bankiers en register accountants. En als kers op de taart, door de politiek. Want daar zitten ze ook.
Laatst werd er een medewerker van een slachthuis doodgedrukt door een stier, die op weg was naar de slacht. Heel zielig. Maar de stier deed nog wat hij kon. De boer is in dit land zo machteloos als het kalf. Het gouden kalf. Dat nu op het offerblok moet van de vastgoed- en bouwindustrie. Ook old boys. In plaats van de boer tien keer zoveel te geven voor zijn melk en vlees, tien keer zoveel er voor te betalen en tien keer zo weinig vlees en melk te consumeren, blijft Appie zoeken naar winstgroei. En daar is vooral veel voor nodig. Veel meer. Niet beter. Als we de zelfstandige boeren hier kapot hebben, dan laat de regelgeving wel toe, dat we alles uit Brazilië halen. Daar is niet beter, maar wel meer. En minder regenwoud. Maar de kleine boeren daar, die kun je nog gewoon neerschieten. Evenals de milieu activisten. Hier in Nederland hoeft dat niet meer. Wij zijn beschaafd. Geconstrueerde wetgeving en gemanipuleerde, eenzijdige onderzoeken doen het werk. De politie handhaaft blind wat de markt hen via de politiek oplegt.
Ik snap die boeren wel. Het is uiteraard niet chique, wat ze doen. Maar daar zijn het dan ook boeren voor. Eigenlijk zouden we ze moeten zien als een voorbeeld. Slachtoffers van de kapitalistische ‘rechtstaat’. Slachtoffers van ‘de markt’. Ik ben benieuwd wat ons te wachten staat, als wij terzijde kunnen. En of we nog wat doen, dan.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
ik zie het jaartal 1953 de laatste tijd net te vaak verschijnen in overlijdensadvertenties
god heeft gesproken: én laten we vooral de dichter wolluf niet vergeten die is ook van het rampjaar 53
sinds hij op aarde is aangespoeld is het daar één goddeloze bende sinds hij gedichten schrijft zaait meneer frictie en verderf
het is nu wel welletjes geweest met die wolluf zo sprak de heer zachtmoedig: kerosine is hij en tot kerosine zal hij wederkeren ‘dan maar liever de lucht in’ met meneer
Hoi Pom, Rome blijft nog even inspiratiebron. Vrolijk dinsdag gewenst. liefs ien
een dag als deze had ik samen willen zijn zo’n mooie lome dag woordenloze wolken aan de hemel het talmend water van de Tiber een kerk bezocht ik als toerist aldaar getransformeerd tot pelgrim graag had ik op een dag als deze samen willen zijn met jou
we wisten het wel hier op de redactie van de pom – de hondstrouwe peter berger die ongeëvenaarde briljante proza stukjes proza aflevert op de maandag op de pom – kan de kritiek zoals hieronder geformuleerd door de vormvaste dichter DITMAR BAKKER waarderen – het is niet iedereen gegeven goed met kritiek om te gaan. met SONNET II slaat Peter Berger genadeloos terug haha – webmaster van pomgedichten – voor sommigen ‘die rellensite’ – waardeert de nieuwe bijdrage van Peter in sonnetvorm zeer – worden die wolluf en die bakker ook eens op hun nummer gezet – en zo is dat. volgende week maandag genieten we Peters proza weer. vandaag:
SONNET II
Wee degeen die zich op glad ijs begeeft; in onwetendheid om advies verzoekt. Daar het domein van ijdelheid bezoekt en daarom ook wel grote ballen heeft.
Het is een zaak van hoe hij het beleeft; van hoe hij deze wereld steeds vervloekt en de mist van modder heeft opgedoekt. Dat is waarom hij naar perfectie streeft.
Wee degeen die stil in zijn vuistje lacht, nog steeds op zoek naar echte levenskracht de dans ontspringt; de stok met vogellijm.
Het is geen kwestie van heel hard of zacht of wat hij er misschien van had verwacht. Hij schrijft maar houdt niet zo van kinderrijm.
DITMAR BAKKER kokend van woede – opmerkingen bij een sonnet van PETER BERGER: “‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij)’
het borrelt, het bruist, het kookt maar wel van oprechte woede – arme PETER BERGER (gewaardeerd prozaschrijver hier op de maandag) schrijft nietsvermoedend een sonnet – en gaat wederom nietsvermoedend akkoord met mijn suggestie om zijn dichtwerk voor te leggen aan DITMAR BAKKER voor enig commentaar. nou we zullen het weten – uhh Peter zal het weten – u leest eerst het gedicht – dan Ditmars commentaar en woede uitbarsting – en tenslotte hoe het allemaal zover gekomen is.
in de horeca zeggen ze dan: geniet ervan!
ontbeer de opkomst van d’oranje zon het duister dat kordaat verdrongen wordt door warme liefde die hem schijnbaar schort zolang hij tango danst met zijn mammon
gedwee berustend in broze cocon zich lavend tot honingdrank hem tot gort verdooft duurt het genot altijd maar kort eer hij ontwaakt door een verstomd kanon
van dode mussen in een grauwe dag tot hij opeens een blonde eenhoorn zag als tovenaar die nimmer heeft geloofd
precies die plek waar hij in duigen lag wordt hij nu wakker met een schaterlach want rozen bloeien op haar lichtend hoofd
Peter Berger
Pom, liefste,
Als de zee zo blauw wordt als een sinaasappel heb je kans dat ik het gedicht niet meer begrijp zonder er handboeken op na te slaan en me te branden aan analyse—close reading, heet dat geloof ik nog steeds. Uiteindelijk vallen de stukjes wel op hun plaats, en zo nee is er vaak een hamer voor de hand. Wat—volgens mij—het voornaamste probleem van het ‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij) is, is dat het de zwateltaal en constructen van de hedendaagse powezie overneemt, waarbij de lezer steeds driftig tot tien heeft geteld. Hosanna, dat is dichter gelukt. Het Procrustesbed van het sonnet vergt echter discipline en regelzucht: als men zo anaal-retentief is om de lettergrepen te tellen onder het schrijven, wees dan ook zo gefrustreerd in de hantering van uw grammatica. Wanneer Berger in r.10 onder gejuich het juiste rijmwoord vindt, vergeet hij dat hij tot dusver in de tegenwoordige tijd heeft gesproken en in deze context niet zomaar kan wisselen, en dat steekt. Ook heeft hij last van die akelige partikeltjes, die lidwoorden die ruimte vragen in het metrum maar dan wel op de juiste plaats moeten vallen, wat leidt tot een foeilelijke (en, gezien het unicum dat onze zon in ons stelsel is, onnodige) elisie in de eerste regel, alwaar in andere regels lidwoorden missen die gewenst zijn (‘in cocon’ wordt tandenknarsend toegelaten, minder nog ‘tovenaar’). Zelfs lidwoorden hebben een functie in het geheel, hoe vervelend ze ook in te voegen zijn in het gekozen metrum. Verder is ‘schorten (aan)’ volgens mij een ditransitief werkwoord waar het nu transitief wordt gebruikt—maar hier zet ik een joker in. Wel moddert het voort. Stilistisch is het een rommeltje: ‘gedwee berustend’ is pleonastisch; gort verdoven kan niet, want het is niet sensibel; het ‘verstomd kanon’ van mussen duidt op deze manier weergegeven niet op ’s ochtends kwinkelerende sperwers-en-andere-kippenachtigen achter het raam (zie, ik *begrijp* het wel, Berger. Jij nu anders schrijven doen?) maar vooraleer op vogels die in een kanonvormige mal zijn gepropt; geen mens dan een witte boomer zou het nog over een ‘blonde eenhoorn’ hebben in een gedicht als dit (en bespaar me het hert met de witte voet), enzovoort, enzovoort. Berger noemt het sonnet een gevangenis: ik raad hem aan uit te breken en zijn instrumentarium, als het hem beknelt, zo af te schudden. De kunstgrepen van het sonnet zijn een middel tot een doel, geen begrenzing—die zit in ons hoofd.
Pro tip nr. 1: interpunctie Pro tip nr. 2: alterneer in woordsoort waar het eindrijmen betreft. Geeft een speelser effect.
Genoeg zo, Pom? Nee, dat is niet goed. Genoeg zo, Pom!
Zie je wel? Interpunctie doet echt wel dingen met je. Xoxo.
D.
Peter Berger
vr 24 jun. 19:06 (23 uur geleden)
aan mij ha pom – dank voor je lieve en mooie woorden….. een nog niet smeltend amsterdam: dat klinkt, leeft en voelt! vooralsnog stuurde ik steeds iets wat op proza lijkt; maar soms laat ik mij ook wel verleiden tot iets anders. weet alleen niet zo goed wat ik ermee aanmoet. wel benieuwd wat jij ervan vindt. hieronder is zoiets. peter ontbeer de opkomst van d’oranje zon het duister dat kordaat verdrongen wordt door warme liefde die hem schijnbaar schort zolang hij tango danst met zijn mammon
gedwee berustend in broze cocon zich lavend tot honingdrank hem tot gort verdooft duurt het genot altijd maar kort eer hij ontwaakt door een verstomd kanon
van dode mussen in een grauwe dag tot hij opeens een blonde eenhoorn zag als tovenaar die nimmer heeft geloofd
precies die plek waar hij in duigen lag wordt hij nu wakker met een schaterlach want rozen bloeien op haar lichtend hoofd <pomgedichten@gmail.com> vr 24 jun. 19:31 (23 uur geleden)
aan Peter ha peter – je stuurt net het dichtwerk op waar ik weinig tot geen verstand van heb – 14 regels sonnetachtig of sonnetwaardig. de echte ‘sonnetters’ zullen er zeker een mening over hebben. ik lees op hoe het gedicht bij mij binnen komt en wat het bij mij doet in de leeservaring waarin ik een gedicht plaats. ik weet dat ik nooit echt vriendelijk overkom en overkwam bij de zogeheten vormdichters als ditmar bakker en de dode joop komen. die laatste kon trouwens ook bijzonder mooi proza schrijven. als ik jouw gedicht lees valt mij op rijm – een beetje verheven toon – archaïsche woorden ook – de verwijzingen in het gedicht zullen best verantwoord zijn – maar ‘mijn’ gedicht is het niet. die wending in de laatste regel bevalt mij wel. nou ja zie hier the results of the emsterdam vormvrije versjury. wel leuk om te plaatsen denk ik en ditmar bakker op te roepen een recensie te schrijven zullen we dat doen? groetgroet uit een weer minder benauwd amsterdam. Peter Berger 14:20 (4 uur geleden)
aan mij dank voor je eerlijke feedback. ja het voelt wel een beetje als een gevangenis zo´n sonnet. maar dat is dan ook meteen de uitdaging. ben wel benieuwd wat ditmar bakker er eventueel over te zeggen heeft. groeten uit een regenachtig france. peter
ik moet toch even mijn excuses maken aan Anneke Wasscher. gisteren ontmoette ik Anneke weer eens na corona tijden in het Heerhugowaard van Corrie Nieman – podium kompleks. mooie lommerrijke tuin, fijne ambiance, prima poëzie van oa Marten Janse en Anneruth Wibaut en natuurlijk van Anneke Wasscher onbetwistbaar poëziehoogtepunt van de middag – zo schreef ik op ons aller FB.
Tijdens een gesprekje merkte ik op dat het tijd werd dat ik toch wel eens die bundel wilde hebben van Anneke – Anneke keek mij aan – diepe meewarigheid duidelijk zichtbaar in Annekes beide ogen – je hebt die bundel al hoor! ik ontkende halsstarrig. we spraken af thuis nog eens goed te kijken of de bundel is verstuurd dan wel of de bundel is ontvangen. de bundel is niet alleen door mij ontvangen – de bundel is ook door mij gerecenseerd – zie hieronder – mijn dementerend vermogen heeft weer eens grote hoogten bereikt.
ANNEKE WASSCHER in haar bundel ATLAS VAN DE TIJD: het is daar stil, er wordt gezwegen. het is alsof de woorden zichzelf afleggen. over het verfijnde dichterschap van anneke wasscher.
deel 1 – 13 gedichten – ‘we leggen nieuwe woorden op een lege plek’ – nieuwe woorden dus op die lege plek, legt ze, ANNEKE WASSCHER in haar ATLAS VAN DE TIJD – de verwijzing naar kopland kan geen toeval zijn – anneke laat niets aan het toeval over – als persoon niet – en niet als dichter. in het eerste deel staat een relatie centraal – over hoe die voorbij ging – hoe een leven dan getekend wordt? – en hoe de dood? het is het werk van een dichter om daar vorm aan te geven. de woorden héél zorgvuldig gekozen in elk gedicht weer. de woorden schreeuwen stilte, de stilte uit in alle toonaarden. maar hoe anders dan in woorden leg je dodelijke stilte, het dodelijk gemis. het is natuurlijk onbegonnen werk. toch openbaart zich in twee gedichten het wonder van de poëzie. het is het wonder van de eenvoud dat stiller maakt dan stil kan zijn in een gedicht: in: “het sprak vanzelf”
soms zet ze toch twee borden neer
of legt zijn leesbril naast een boek
het sprak vanzelf dat hij er was
en in: “onze herfsttuin”
er is niets jong gebleven op ons erf
de verf laat los en bladdert af en ik
ben niet in staat iets vast te houden
zo weten we in het eerste deel van annekes ATLAS VAN DE TIJD de nieuwe woorden op de lege plekken die kopland ons achter liet. in wezen is het eerste deel van annekes bundel een eerbetoon aan kopland:
.
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
bij anneke – lezen we nauwelijks hoofdletters, bijna geen leestekens, in de hele bundel welgeteld één vraagteken. we moeten het van de woorden hebben – niet meer en niet minder. behalve in deel 2 – 8 gedichten met 8 namen – met hoofdletters van mensen in de titels van de gedichten. we zitten in een gekkenhuis – de wereld – lijkt het wel – of op de terminale afdeling van het onze lieve vrouwen gasthuis of gewoon op drie hoog achter in de jordaan, in ieder geval in een wereld zonder houvast waar verloren jaren samen gaan met verloren idealen. heb je een naam – het kan kort duren of het kan lang duren – na verloop van tijd leg je die naam ook weer af. op de plaatsen die anneke in haar atlas beschrijft.
relaties, mensen die we hebben gekend met namen – we gaan er allemaal aan in deel 1 en 2 van deze bundel – anneke laat ons geen ruimte – de neus op de feiten. en een naam hebben we allemaal. het is tijd voor de eeuwigheid – en inderdaad in deel 3 maakt anneke tijd vrij voor de eeuwigheid in 9 gedichten bij nacht en ontij in een winters geheel.
In deel 4 is het stil, wordt er gezwegen. er hoeven geen woorden meer gelegd te worden op de lege plekken. het is alsof de woorden zichzelf afleggen. hier toont zich het verfijnde dichterschap van anneke wasscher – alsof ze er de hele bundel over heeft moeten doen om aan te raken wat je verstilde weemoed zou kunnen noemen. de oude beelden – als iedereen is weggegaan, als niemand meer een naam draagt. tot aan het slotgedicht “symbool” in deel 5: met de aanklacht, de verbijstering en iets van hoop nog?
uit alle dierbare én toch zo menselijke omes en tantes omaas en opaas is het moeilijk kiezen. ze speelden een onuitwisbare rol – in ieder geval een niet te vergeten rol in het leven van de dichters hier. soms zelfs een existentiële – zo lezen we de oma van vera van der horst – di ehelaas overleden nog elke dag haar kleindochtertje vera wat leert. de bijsluiter van het gedicht bevatte meer poëzie dan het prozaïsche gedicht zelf. en toch kwamen de woorden binnen. dus zeker eremetaal. dichter ton huizer richtte een standbeeld op voor zijn ome – de zeebonk ‘afgemeerd onder een zee van bloemetjesjurken…’ – hoe verzint je het. geweldig – en dichter Ien Verrips gebruikt de poëzie om het mannendom voor eens en altijd te scheiden van schilderachtig vrouwenschoon. hadden we na goud, zilver en brons nog meer edelmetaal de familie van rik van boeckel en frans terken zouden zeker in de prijzen. nu doen we goud zilver en brons in de gememoreerde volgorde: vera goud, ton zilver en ien brons.
Hoi Pom – Ik wil toch ook een duit in het zakje doen, hoewel ik weinig tijd had om er meer poëzie in te stoppen en bij te schaven, …
Doe mijn oma wel een beetje tekort met dit gedicht er valt zoveel over haar te vertellen,ik leer nog steeds van haar, al is ze er niet meer.
Oma
Ik zag mijn oma elke dag, wij woonden boven haar in het grote huis eens een pension met gasten die haar moeder noemden.
Vaak zat ik aan haar tafel met een potlood en papier terwijl ze las of een spelletje met zichzelf kaartte ze zei nooit veel, maar wat ze zei bleef voor altijd aan mij haken
Naar haar verjaardag kwamen trouw alle neven, nichten, ooms en tantes uit den Haag tante Cate, voorheen Katrien de kouwe kak, de warmte kwam, van ome Cor, waarschijnlijk samen met zijn vrouw uit indonesië meegenomen
en Fred Kaps heette dan gewoon ome Bram, een stille man, maar de trucks kwamen dan van opa die als ik het vroeg wel een banaan voor me uit zijn oor toverde ze hielden van Fien, van haar siblings de jongste maar ze kwamen allemaal naar haar
Tot er steeds minder kwamen en ook oma verdween, maar haar beeld is voor mij nog heel, zo senang met haarzelf, zo markant een mens die ik nooit heb kunnen betrappen op enig vooroordeel.
Vera van der Horst
tsja nou oma wordt echt wel in het zonnetje gezet – het prozaïsch gedicht is echt niet tekort – bij noodzaak mogen hier meer dan 20 regels – we verklaren oma maar tot noodzaak – was oma er niet geweest we hadden vera ook niet gehad. en ach zie daar fred kaps – twee woorden die mij terug brengen bij mijn eigen vader die hem fred kaps (ome bram dus) – ik dacht zelfs wereldkampioen goochelen – een geweldenaar vond. leuk portret van oma zo – dat mysterieuze indo-achtige zit er toch ook bij oma een beetje in. ik zou de laatste regels van dat vooroordeel – dat zal allemaal wel – vervangen door een regel in de inleiding: er valt zoveel over haar te vertellen,ik leer nog steeds van haar, al is ze er niet meer.
Thuishaven
Als de kruiser De Ruyter aan de kade lag lag oom in de kleerkast De kruiser met lampjes in de mast oom Jan met een stuk in zijn kraag
Naast het model gevouwen uniform lag hij vredig afgemeerd onder een zee van bloemetjesjurken
Nog voor de VARA haan reveille kraaide was hij alweer verdwenen Maar als je flink je best deed kon je nog heel even een restje zeelucht snuiven
voordat de mottenballendamp weer neerdaalde over het grijze droogdok van onze thuishaven
Ton Huizer
Jan Kassels Luitenant ter zee der Koninklijke Marine Broer van mijn moeder. Man van de wereld 22.04.1913 – 28.12.1982
ja ome jan weet wat – af van bloemetjesjurken – een heerlijk gedicht – ome jan precies gesitueerd zoals ome jan nu eenmaal afgemeerd was. een waardig eerbetoon – ome jan aan de wal – vereeuwigd door neefje ton huizer. ome jan 40 jaar na zijn overlijden weer springlevend op de pom.
van harte gefeliciteerd.
miezerig en grijs waterland als een vergeten prent rechtlijnig de kille weteringen als de gedachten van de slotengravers het zouden mijn broers kunnen zijn
zwierige wolken wit op blauw Ruijsdael kwam hier langs gezeten aan de boezem richt hij zijn penseel goedkeurend gemurmel van de plas zoals mijn zusters kunnen doen
Ien Verrips
nou dat – de woorden van Ien – kunnen de broertjes hier in hun zak steken – de zusjes komen er veel beter vanaf. de rechtlijnige ratio afgezet tegen schilderachtige zwierigheid – we – de lezer – weten wel waar de voorkeur van dichteres ligt na een paar regeltjes Ien. we weten natuurlijk niet of dichteres wel broertjes heeft. als ze er zijn dan voorspel ik angstvallige stiltes op de komende verjaardagen. als ze er niet zijn hebben ze geluk gehad.
RIK VAN BOECKEL – vanmiddag in OSDORP – met oa tante Gonnie en tante Annie
FRANS TERKEN over ome Henk en tante Greet
broers en zussen in het spinnenweb van IEN VERRIPS
TON HUIZER over ome Jan in de kleerkast
VERA VAN DER HORST over oma senang
wie wint de enige echte virtuele – heeft/had u ook markante familieleden in de familie – trofee op pomgedchten punt nl? we lezen graag over die helden – de ome joeps en de tante stannies – laten we poëzie van ze maken. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het water geeft het water neemt
familie
ze zijn allemaal dood mijn helden waarom kan niet meer gevraagd
ome joep met zijn schilferhanden dode huid op de grond
die verwoestende blik als hij even niet kon krabben
en met 140 kilometer per uur richting zee het zoute water
en dan heb je tante stannie nog die woonde in het dorp van oma
ga maar kip halen bij tante stannie als ik aanbelde was de kip al dood
je kreeg een poot met een spier om mee te spelen en de kip mee in een krant
pom wolff
Goedemorgen Pom Hier mijn familie gedicht. Nu ga ik me voorbereiden op mijn optreden vanmiddag met The Blank Ark in Betondorp. Daar kan je In het groene licht nu live op reggae muziek horen tussen 13.00 en 14.00 Met dichterlijke groet, Rik
De zin van de tijd
Voorouders laten zich niet kennen aan ouders zullen we altijd wennen
opa ijzervreter zag de Atjeh oorlog de zin van de tijd verdwaalt nimmer
tante Gonnie dronk zo vele rode wijnen verdwenen in de tijd rust zij in gedachten
tante Annie liet mij als cadeau fietsen van de Haagse Laan naar Leidse grachten
nam mij mee aan de oude hand naar het zand van jaren vijftig Kijkduin
oom Stan zwom zachtjes aan in de zee van Montgo La Escala nam de jaren mee.
Rik van Boeckel 25 juni 2022
mooi inkijkje in het familieverleden van Rik – een bonte stoet – maar ze toonden allemaal wel op een eigen wijze rik hun genegenheid. nou ja de meesten – voor zover rik ze nog herinnert. dat rik zijn reislust in ritme en poëzie etaleert is na lezing van dit gedicht niet echt verwonderlijk. tante gonnie lijkt me wel een aardige tante. zo op het eerste gezicht qua inname.
Goedemorgen nog Pom, Een familietafereel, met een knipoog. Warme groet, Frans
Tussen ooms & tantes
We hadden ze in soorten en maten zoals ze leefden tussen opkomst en ondergang door
ome jo die met één hand de buurtbus bestuurde en wees op het mooie uitzicht achter de heuvels
tante nellie zat er met geknepen knieën bij een zakdoek in de aanslag tegen de zenuwen
ome henk van de overkant vroeg of we ook in het duits konden lachen hij schaterde dan zelf het hardst
zo kwam ook oom karel uit z’n stoel die je wel stiekem een geheim wilde verklappen blies hij de sigarenrook in je oor
tante greet zei met haar hand op het hart dat er geen ontkomen aan was
vanuit de luiers naar de laatste rustplaats daartussen maar lichtvoetig dansen
FT 25.06.2022
tante greet had natuurlijk gelijk. je moet wat van het leven maken anders maakt het leven wel een ander. en zo ook de dichter die over ‘lichtvoetig dansen’ schrijft. mooie samenvatting van een mensenleven – van de tijd tussen opkomst en ondergang – dreigend onheil en Untergang liggen altijd op de loer. dat we het weten.
Gebrek aan durf om anders te zijn, in paniek raken als iemand zegt dat er iets ergs aan de hand is en wanhopen als je denkt dat je alleen staat. Dat zijn die dingen waar ik het schurft aan heb. Als ik er zelf last van dreig te krijgen, kruip ik weg in een hoekje en verbreek contact met de wereld. Je mag ook stellen, dat ik die drie dingen haat. Bij mij leidt het ertoe, dat ik een tegenreactie ga vertonen middels daadkrachtig handelen, situationeel leiderschap en bij vlagen de inname van grote hoeveelheden alcohol of anderswijs opstandig gedrag. Mensen die een gebrek aan lef tentoonspreiden of meedoen aan massahysterie, die houd ik graag op gepaste sociale afstand. Gebrek aan lef is overigens niet eens iets persoonlijks. Het doet zich vooral juist voor in groepen. Men zoekt dan de veiligheid bij elkaar en rechtvaardigt als groep het gebrek. Ik hoef u geen voorbeelden te noemen.
Aan mij zitten er wat steekjes los. Dat uit zich in creativiteit. Maar ook in impulsiviteit, opstandigheid en in het slechtste geval in agressie of zelfdestructief gedrag. Als je zo in elkaar zit, dan is het lastig vrienden maken, als je tenminste niet verbergt wie je bent. Zeker als je jong bent. Dan kun je je heel eenzaam voelen. Niemand begrijpt je en niemand wil dat ook. Want je bent een creep en een freak. Je ouders snappen er niks van en je klasgenoten evenmin. Tot je op het moment denkt een zielsverwant tegen te komen. Iemand waarvan je denkt, dat ze je gekte begrijpt. Iemand om mee in de diepte te kijken en desnoods de sprong te wagen. Er is dan na enige tijd niets teleurstellender, dan erachter te komen, dat diegene niet het lef heeft, in paniek raakt en begint te wanhopen. Je bent dan weer op jezelf aangewezen en de schil rond dat, waarvan je probeert te ontkennen dat het een hart is, wordt dikker.
Het zijn wel de dingen die je vormen. Aan de persoon, die ik ben en wat huist in de krochten van mijn geest kan ik weinig veranderen. Aan de manier waarmee ik er na zevenveertig jaar mee om ga, heb ik de afgelopen twintig jaar met ups en downs een hoop kunnen schaven. Dat heeft me een fijner mens gemaakt voor mijn omgeving. Het heeft me ook bijzonder effectief gemaakt in bepaalde aspecten van mijn werk en het leven. Maar ik sta desondanks altijd aan. Ik beoordeel mensen altijd op de waarschijnlijkheid, of ze me op cruciale momenten in de steek zullen laten en wantrouw nieuwe mensen op voorhand altijd. Zeker grote groepen mensen van hetzelfde slag. Het liefst zou ik soms leven als een kluizenaar. Maar dat zou te veel opvallen. Daarom leef ik gespleten in meerdere persona’s. Die er elk het beste van proberen te maken. En te waken, voor dat wat slaapt. Doch altijd sluimert, in mij. Dat wat zich niet laat verenigen met de mensen om me heen. Dat wat haaks staat, op wat deze mensen bijeen houdt. Maar wanhoop niet.