VON SOLO: “Maar voor nu moet ik even een andere weg in. Een onbekende.“
nou dan ga ik U eerst bedanken voor al het moois dat u deze site heeft gegeven. voor die 392 columns en nog een aantal meer – een jaar of 8 denk ik. en dan ga ik u voor de komende tijd mooie lieve dingen wensen. vrijheid of wat dan ook goed voelt. en natuurlijk altijd welkom terug met het leven, met poëzie of de verhalen erover. het was mooi beste VON. mijn hart huilt natuurlijk wel een beetje. er is een klein stukje van mij geamputeerd. maar grote dankbaarheid overheerst. tsjee de columnist die het leven elke week weer een stukje verder bracht – van zichzelf en van anderen – die verdient de vrijheid die hem toekomt en die hij wenst – mooi voor het onbekende – baanbrekend mooi – dank je wel voor zoveel. X
foto: Theo Huijgens de redactie van pomgedichten heeft de best denkbare opvolging weten te vinden voor de donderdag van Von Solo – (ook op de vrijdag trouwens zal een nieuwe ‘columniste’ haar opwachting maken hier op deze site.) heel erg blij met de vrouwen die deze site op zeer eigen wijze zullen gaan versterken. donderdag en vrijdag hier te lezen de nieuwe namen, mensen, vrouwen, dichters, teksten.
Ik weet, vaak doe ik je verdriet woorden niet altijd goed gekozen, dank met de drank en nooit met rozen, een klankbord om mijn gram te lozen, maar lieveling, verlaat me niet.
Nooit eens een ridder, steeds bandiet. Mijn handen losser dan mijn kozen, mijn jaloezie als ‘k jou zie blozen, de lekke boot die jij moet hozen, maar lieveling, verlaat me niet.
Ik weet, je vindt mij hypocriet als soms mijn spijt wil bovenkomen, mijn krokodillentranen stromen, maar lieveling, verlaat me niet.
Toch zal het nog een keer gebeuren dat je mij onder de trein zal pleuren. Maar mocht je ooit dat plan beramen ik zweer ’t je, dan gaan we samen!
Hoi Pom, Een ontmoeting met mijn vriendelijke buurman Mo gaf me dit tekstje in; zo’n beetje een beschrijving van het gesprek dat ik met hem had, groet, Merik
Burenbabbel 2
Laat in de avond kwam ik Mo tegen met hondje Boefje.
Alles ging goed met ons allebei, ook met de honden Boefje en Betty. Ze snuffelden aan elkaar, dame en heer op leeftijd.
“Ik lees wel eens gedichten voor,” vertelde ik Mo. “Wat zijn dat ?” vroeg hij. “Eigenlijk korte verhalen,” zei ik. “ Dan hou je ook van filosofen,” zei hij, “ filosofen zeggen interessante dingen.”
Aloha dichter Het bier is best. De kat is geil. En ik heb lekker toch mijn eigen stijl. Welterusten voor straks. Karin
Metamorfose
Hebben de hond begraven op een geheime plek het lichaam werd door dekentjes bedekt geelgespikkeld bruin waren zijn ogen nog de hondenbek lag in de dood te drogen.
Hebben de goden in onszelf ontdekt hebben drie keer hard en vurig op de grond gespogen hebben het onze vader opgezegd vergeef ons Heer, wij weten wat wij doen.
Hebben de laatste flessen op het land ontkurkt toen wij elkander op de poolvlaktes ontmoetten moesten wij werkelijk wennen aan pantoffelvoeten aan de ontnuchterende stilte die na het drinken komt.
Vera van der Horst had een gedicht met 12 strofen ingestuurd voor de zondagochtendwedstrijd op pomgedichten punt nl – op zich geen slecht gedicht maar wel een beetje erg lang gedicht. 12 strofen van steeds 5 regels – tellen we toch gauw een regeltje of 60. bij nadere lezing en herlezing viel er steeds een strofe af om tot de conclusie te geraken dat de laatste strofe eigenlijk de beste strofe was van het gedicht – voorts ook precies het gevraagde thema omvatte en eigenlijk ook helemaal geen andere steunregels behoefde – de 55 overbodige regels weggehaald en zie daar een prachtig gedicht van Vera van der Horst:
ze vouwt propjes van de bladeren schiet daarmee kringen in het water en als de herfststormen gaan woeden weet ze hem daar zoals hij haar ooit de lente uit droeg
Vera van der Horst
nagekomen commentaar van dichteres: “we houden wel korte gedichtjes over als pom ze heeft uitgekleed.”
2x overspoelde is eenmaal overspoelde teveel – en toch is goud deze week voor Petra Maria – die droom die we allemaal hebben heeft zij voor ons gedroomd – goud op voorwaarde dus – de voorwaarde dat de eerste regel in de voorlaatste strofe een beetje gewijzigd wordt – ‘ik jou steeds overspoelde’ wordt vervangen door ‘en ik jou steeds’ – verder een prachtig gedicht met die heerlijke deuropening tegen een achtergrond van ademloze zeelucht – van harte Petra Maria
aan zee
is alles luchtiger niet zoals het dijkhuisje in Wolfaartsdijk
het licht was er geel en het geurde andere levens
ik zie je nog staan in de deuropening het waaide zo koel
langs de oude zeedijk waar het water verscheen het dorp overspoelde
ik jou steeds overspoelde de tijd ons langzaam naar zoute dagen afdreef
kon ik maar weer eens jong en luchtiger in de deuropening blijven staan aan zee
petra maria te Ebeltoft
–> de gedroomde plaats van Petra Maria – de plaats die iedereen nog wel een keer wil dromen. naar die plaats zijn we op zoek vandaag. petra maria schenkt vandaag prachtige regels: ‘het geurde andere levens’ en ze spreekt over de ‘zoute dagen’ en over het verlangen naar de tijd van zoet. ze ziet hem nog staan in de deuropening, een indruk die nooit is weggespoeld. een gedicht met een hoog zoutelande gehalte. blof weet er wel raad mee. ik zie er prachtige aanzetten in voor een prachtig lied.
‘het licht was er geel en het geurde andere levens’
ja als een lied zo begint – steek de kaarsjes maar aan – omarm je geliefde en vergeet de covid. te Ebeltoft
Petra Maria – langs de oude zeedijk
Rik van Boeckel – tussen zonnebloemen van La Dordogne
Elbert Gonggrijp – Er prijken strepen in het stalen water
Vera van der Horst – en als de herfststormen woeden weet ze hem daar
Frans Terken – onder strakblauwe hemel en platanen
Ditmar Bakker – met radeloze rozen
Anke Labrie -in de kamers van haar hart
wie wint de enige echte virtuele – welke plaats – wil u wel nog één keer dromen – de over wat mooi was en mooi is gebleven trofee op pomgedichten?
ach elke dichter kent die plaatsen wel – waar in stilte werd genoten van het uitzicht, van het zachtromantische gevoel, van de aanwezigheid van die gedroomde liefde, van de liefde op zich – de gedachte aan een moment waarin alles samenviel – een plaats die nog wel eens opspeelt in dromen – een plaats die iedereen nog wel een keer wil dromen. aan de rand van een dorp wellicht met uitzicht over weilanden, op het gras van een weiland. de rand van een meertje, het terras in die verre stad. ach er is zoveel dat we het mogen lezen deze week – over de plaats of over het gevoel van weleer of over de droom. over wat mooi was en mooi is gebleven. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
misschien
niets mooier is als woorden groeien van verlaten liefde tijdloos stil
om alleen nog die te houden die er echt toe doen
mijn lichaam is hier mijn hart ligt daar zo zal ik altijd onderweg zijn
misschien dat ik daarom zo graag naast je zit en nergens aan wil komen
pomwolff
De reizende droom
Koester de groene droom van de bossen in de Vogezen daal af langs de kliffen van Étretat tijd neemt herinnering mee naar valleien van een toekomst
waar ik jou zag en zag en zag in beekjes van de Quinta da Estrela tussen zonnebloemen van La Dordogne aan Playa Siboney onder El sol de Cuba in La Casa de Música Habanera
liefde reist met de horizon mee tot aan jaren dat geheugen dementeert woorden het verleden dragen zinnen soepel dansen over papier.
Rik van Boeckel 11 september 2020 –> Rik op reis. een terugblik – ja stonden we niet allemaal ooit daar bij Etretat ons te verbazen. maar bij Rik geldt het vele en niet het ene of toch: die prachtige herhaling in euforie: ‘waar ik jou zag en zag en zag…’ tot in de derde strofe – de strofe van het verval. van voorbij en van alles weg – op het papier na waarop de woorden. misschien is het woord zelf ‘dementeren’ net teveel – kan het verval poëtischer beschreven?
Pastorale
Een moederlijk grijs wijst de weg langs geruststellende zomers – de bomen standvastig voor de dromen die gezamenlijk bijeenkomen.
De gele bermen snijden diepte uit – hun dorstig toebehoren dat een historisch woekeren kent – nu als een voorzichtig Godsgeschenk.
Het onderscheid verglijdt en wie het weet – er kan gegist naar dit onbekende – zee en horizon gelijk. Er prijken strepen in het stalen water, er vraagt zich af een vaag contrast.
Er wordt liefde liefgehad – een stille wenk dat de tijd tijdloos voorbij drijft – loom als dit aanstaande uitzicht zelf –
–> ‘zo kun je ook dromen. Op een reis en niet weten in welk era je je bevindt. Proeven en het met moeite kunnen benoemen…’ schrijft Elbert in de bijsluiter. wat mij betreft wordt dit nivo van contemplatie op meesterlijke koplandsiaanse gehaald in de laatste strofe.
Er wordt liefde liefgehad – een stille wenk dat de tijd tijdloos voorbij drijft – loom als dit aanstaande uitzicht zelf –
maar de weg naar de top ligt bezaaid met constructie en met dichterlijk pogen. ooit riep ik gerdin linthorst terug uit een uit haar handen gelopen dichterschap met heel veel – te veel – adjectieven. ook hier buigt het gedicht onder die last door in de eerste drie strofen.
Jaargetijden
De zon zal nooit veel feller schijnen dan waarmee hij nu de herfst begroet een vrouw loopt langs het water met op haar lippen zijn warme gloed
ze meandert zachtjes de woorden die hij haar nooit toevertrouwde en zij toch bij haar draagt soms kunnen woorden onuitgesproken van de teerste schoonheid zijn
ze vouwt propjes van de bladeren schiet daarmee kringen in het water en als de herfststormen woeden weet ze hem daar zoals hij haar ooit de lente uit droeg
Vera van der Horst –> Vera van der Horst glorieus winnares vorige week – eens kijken hoe zij de ooit gedroomde dag die zij ook werkelijk beleefde terug weet te dromen en in welke romantiek zij de lezers onder laat gaan. bij de eerste regel moet ik aan shaffy/list denken – het gras zal altijd groener zijn…. waarom weet ik eigenlijk ook niet. deze week is alleen de de derde strofe van hoog nivo – heel hoog poëtisch nivo. kan ook gewoon op zich zelf staan en bedekt alleen al het gehele gevraagde thema.
ze vouwt propjes van de bladeren schiet daarmee kringen in het water en als de herfststormen woeden weet ze hem daar zoals hij haar ooit de lente uit droeg
waarom dan ook nog die eerste negen regels waarin de dichter tracht met een teveel aan woorden pracht: warme gloeden/ woorden die meanderen/ en zelfs de teerste schoonheden komen op lezers pad. maar de lezer wil het gewone, wil de eenvoud van de laatste vijf regels die van een ontwapende schoonheid zijn. de lezer wil propjes van bladeren.
Dichter bij Lourmarin
Naar het zuiden afgezakt om van land en zon te genieten vond ik je in Lourmarin achter een kraam
in één oogopslag overbrugde je de hele afstand alsof je al weken op me wachtte
met een bloemenkrans om je hals en gedoopt in de geur van lavendel wees je me specialiteiten van de streek
een reis maken voor die blik die zomerblos op de wangen je schort met de naam van de zon erop
Eloise temidden van al die heerlijkheden onder strakblauwe hemel en platanen zindert op mijn netvlies zomers na
–> het dorp waar Camus ligt begraven herinnert de dichter aan de mooie dame met die woest aantrekkelijke blik met eeuwigheidswaarde. het moment gevangen in een prachtig zuidfrans dichtdecor – maar het is en blijf en het blijvende kraampje waarachter zij – een ogenblik om nooit te vergeten.
PAN, TOEN…
Radeloze rozen rijmen met elkander. Giftig lekker vozen deed ik graag met Sander.
Rijmen met elkander en sonnetjes lozen deed ik graag met Sander, soms met roekelozen
en sonnetjes’ lozen. Ach, het gemeander! Soms met roekelozen weerzin der verstander…
Ach, het gemeander tussen jou en bozen weerzin der verstand. Er zijnd, met tussenpozen
tussen jou en bozen. Ik, mijn lief, verander: zijnd, met tussenpozen, hart, of brood, of klander.
Ik, mijn lief, verander, breek, zoals de brozen, hart, of brood, of klander, in mijzelf bevrozen.
Breek zoals de brozen: blijft de oleander in mijzelf bevrozen? Ik hou van een ander.
Blijft de oleander giftig? Lekker vozen? Ik hou van een ander. Radeloze rozen!
***[Ditmar Bakker]
-> grappig – is het eerste wat in mij opkomt. ligt er een noodzaak om de twintigregels regel te schenden – neen! volgens mij is het een beetje Sandertje pesten – Sandertje wordt langzaam maar zeker met Ditmars woorden ingesmeerd – een giftige plantje erbij voor het groene karakter alsof ie naar een uitzending heeft gekeken van wat was het – de keuringsdienst van waren of was het kassa – waarin een tuincentrum werd gehekeld vanwege de giftige oleanders in de uitverkoop – mogelijk omdat men in het tuincentrum af wil van nog niet draagkrachtige kindjes. doe maar lekker in je mondje al dat groen Sandertje – 2 oleanders voor de prijs van een. hier 8 strofen voor de prijs van een gedicht.
haar ogen waren zelf de lens zoveel schoonheid vastgelegd genoeg ruimte in haar geest voor al die bewaarde beelden
in de kamers van haar hart liggen de ingekleurde liefdes verzameld in herinneringen met dank aan de schenkers
anke labrie (12-09-20)
–> anke beschrijft het gemoed in drie mooie regels:
‘in de kamers van haar hart liggen de ingekleurde liefdes verzameld in herinneringen’
de regels die het boeket omsluiten zijn meer van de verpakking.
Vorige week was ik op de maandelijkse Poetsclub avond in café De Schouw. Bij binnenkomst zag ik door de hele kroeg heen met tape afgebakende gebieden. Navraag leerde me dat dit de gebieden zijn waar men mocht zitten. Zo wordt voldaan aan de richtlijnen van het RIVM en de regels die voor de horeca zijn afgesproken. Ook kreeg ik te horen dat je je wel op het terras mocht begeven, maar dat je dan wel moest gaan zitten en niet mocht blijven staan. Op de Witte de With lig je onder het vergrootglas van onze gewaardeerde toezichthouders, dus ik kon er rationeel wel begrip voor opbrengen. Maar na één ronde poëzie zag ik me toch genoodzaakt om de zaak te verlaten. Een dag mentaal gareel kon ik niet op deze wijze besluiten. Terugfietsend over de Mauritsweg passeerde ik café de Ridder. Binnen zag ik in een spookachtig licht barman Romano staan. Als een geest sloop ik binnen en ging in Romano’s dode hoek aan de toog staan. Hij schrok zich de pleuris, toen hij zich omdraaide en me ontwaarde. We lachten, wisselden plaisanterieën uit en ik bestelde een Duvel. Ik kon staan, zitten, lopen waar ik wilde, maar uiteindelijk heb ik hoofdzakelijk op één plek aan de bar gehangen. Toch was het vrijheid en pas anderhalf uur later rolde ik beneveld de nacht in naar huis. Dat voelde goed.
Twee weken geleden was ik op poëzie Lagogo in Hillegersberg. Het eerste festival, dat wel doorgang kon vinden in Rotterdam. Ook hier gold, dat je op je stoel moest blijven zitten op het festivalterrein. Als artiest heb je dan nog geluk, dat je functioneel wat moet lopen soms en dat er een backstage is. Maar er werd wel gewaakt, dat er geen loopje met de regels genomen werd. We hadden echter al snel een gat in regelgeving gevonden. Als je bier haalde aan de bar, dan kon je het terrein verlaten en tegen het dranghek geleund, met je bier binnen het festivalterrein, toch staan en je vrij bewegen. Absurd en wellicht kinderachtig gedrag, maar het stoorde niemand en formeel gezien was alles in orde. De lijn tussen de ene of de andere wereld bestond uit een dranghek. En zo leef ik nu al maanden in meerdere parallelle werelden. Je kan zo van de ene werkelijkheid de andere in stappen.
Dat moest minister Grapperhaus ook gedacht hebben toen hij zijn huwelijk vierde. En inderdaad, heel Nederland viel over hem heen. Een markante uitspraak die ik in de krant las, was ook dat je als publiek figuur altijd in functie bent. Nu hoor je dat vaker en lijkt dat ook wel gemeengoed te zijn. Dat is best een beangstigende gedachte, gezien sociale media van iedere nitwit en burger een publiek figuur maken. Vroeger als de Franse president er een maîtresse op na hield was ‘Et alors?’ genoeg om het publiek het zwijgen op te leggen. Maar nee, nu niet meer. Want we moeten altijd in functie zijn. Dat is een heel enge gedachte, maar het is er in geslopen. We verworden steeds meer tot één dimensionale mensen. We kunnen maar één ding zijn, en daar moet alles in geïntegreerd zijn. Zo wordt het in relaties ook gezien. Je partner moet alles voor je betekenen en overal invulling aan kunnen geven. Geen wonder dat er in de relationele sfeer zoveel mis loopt. In het werk met het ‘altijd bereikbaar zijn’ en nu helemaal met het thuiswerken, vervaagt steeds verder de grens tussen werk en privé, voor zover die nog als zijnde ervaren wordt. Oh ja, en vergeet niet breed te verkondigen, dat alles super, nice, chill en in orde is.
Maar wat is nou de moraal van het verhaal? Het is beter als het allemaal niet verweven en geïntegreerd is. Dat is één van de pijlers van echte vrijheid. Dat ik kan kiezen tussen werelden binnen hetzelfde leven. Dat ik kan bewegen tussen dimensies, als dat nodig is. Een één-dimensionale wereld is plat. En als iedereen erin gelooft, is hij dat ook. Als iedereen gelooft, dat alles in enen en nullen en zwart en wit samen te vatten valt, dan is dat uiteindelijk ook zo. Door deze schijnbare ‘eenheid’ of ‘compleetheid’ verwordt een menselijk leven tot een voorspelbaar algoritme. Maar dan zul je mij buiten de dranghekken vinden, met een biertje in mijn hand. En iedereen zal zich afvragen, hoe dat dan kan, want dat past niet in het plaatje. Dan zal het ook wel niet echt zijn. Toch raar, wie er dan in die fantasie leeft…
Geachte heer Wolff, We leven er nog lustig op los. En schrijven blijft een houvast in onvaste tijden en bij deze een nieuwe foto, op credits van Fred Ernst
XV
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
iemand zegt het heet roermond hier je hoort het aan de vogels die voor de katten bang zijn
iemand anders met een zachte G zegt maar roermond is limburg en we zitten nu in amsterdam
ik zeg ik weet het niet ik zie een kat lopen ik hoor wel een zachte G
nog iemand zegt iets en nog iets iemand anders zegt ook nog iets en iemand zegt niets
nog iemand
iemand zegt het heet texel hier je hoort het aan de katten die bang zijn voor de mensen
iemand anders zegt maar texel is een eiland en je hebt daar geen katten alleen schapen
én mensen zeg ik nou ja mensen eilanders eigenlijk zijn dat geen mensen
nog iemand zegt iets en nog iets iemand anders zegt ook nog iets en iemand zegt niets
nog iemand
iemand zegt het heet groningen hier je hoort het aan de mensen al kun je ze niet verstaan
iemand anders zegt maar groningen is een rampgebied je hebt daar geen mensen meer alleen von hofjes
én wadden zeg ik ik wil ook weleens wat zeggen heel veel wadden modder en zand
nog iemand zegt iets en nog iets iemand anders zegt ook nog iets en iemand zegt niets
pom wolff
nog iemand
iemand zegt ze heet vera ze komt uit eindhoven al denkt ze zelf van niet
iemand anders zegt maar er wonen geen veraas in eindhoven je hebt er nog eentje in utrecht maar dan moet je goed zoeken met een philipslampje zeg ik ik wil ook weleens wat zeggen
nog iemand zegt iets en nog iets iemand anders zegt ook nog iets en iemand zegt niets
iemand
iemand zegt het heet zeeland hier je hoort het aan de babbelaars vooral als ze smakken die zeeuwen
iemand anders zegt zeeland blijft een deltaplan het is altijd worstelen daar – die gasten en boven komen ho maar
ik zeg ik weet het niet ik ken daar Anne Hardeman mijn diva uit een streekroman
nog iemand zegt iets en nog iets iemand anders zegt ook nog iets en iemand zegt niets
nog iemand
iemand zegt het heet amstelveen hier je hoort het aan de kalfjes
iemand anders zegt amstelveen bestaat niet amstelveen is amsterdam
ik zeg ik wil ook weleens wat zeggen wie noemt zijn museum nou JAN
nog iemand zegt iets jan zegt ook nog iets en iemand zegt niets
pom wolff
iemand zegt heeft u niets beters te doen u lijkt wel een pensionado die weten ook met hun tijd geen raad
iemand anders zegt hij heet pom wolff dan weet je het wel hoe mooi het ook is bij wolluf de hel
ik zeg ik wil ook wel eens wat zeggen en niet alleen maar woorden in iemand anders mond leggen
Hoi Pom, Wilnah Molenaar, bewoonster van Ruigoord en tuinder in Tuinpark Buitenzorg ( met het beroemde beeld van Boeddha, uit buxus-heg geknipt, in haar tuin ) is niet meer. Enkele weken geleden kreeg ik bericht dat ze door euthanasie is overleden. Ik schreef de tekst in de bijlage voor haar; voor pomgedichten, groet, Merik
Voor Wilnah Molenaar
Je leeft voort en bloeit open. Bij jou zie ik de kleur oranje. Als een oranje roos groei je in Buitenzorg, stekels voor wie blootsvoets je tuin betreedt, bloemen voor wie verder ziet, voorbij de boeddha van buxus.
Volgens mij is het niet gebeurd; blijf je bloeien, blijf je geuren in het wilde gras.